woensdag 1 augustus 2007

maandag 30 juli

10u30 - Kortemeer

Of ik een formulier heb, vraagt de dame. Ze zit veilig verschanst achter een desk die de doorgang als een dam afsluit.
Daar gaan we, de mallemolen van de bureaucratie begint. Nee, ik heb geen formulier, ik werd telefonisch gecontacteerd. Of ik een verklaring wilde komen afleggen.
Dat ik geen formulier bij heb, brengt de dame aan het loket zichtbaar in verlegenheid. Het formulier is de magische sleutel.
Of het iets zou veranderen aan haar routineuze onverschilligheid valt te betwijfelen. De gangen en de muren van het gebouw versterken het bureaucratische beginsel - zonder papier heb ik hier niets te zoeken. Er is een geur van bleekwater. Een eind verderop in de gang zit een man van een jaar of dertig met holle blik voor zich uit te staren.
Om het ongemak te completteren: de naam van de ambtenaar die me contacteerde, ben ik vergeten.
'Uw collega...' probeer ik.
'U wilt een verklaring afleggen?'
'Nee. Iemand hier van uw dienst belde me met het verzoek om een verklaring te komen afleggen. Het gaat om vrijwilligerswerk.'
Zonder formulier staan we geen stap verder.
De dame overhandigt een papier. Het is een noodzakelijke formaliteit. Ik vul de naam van de vereniging in, voeg er mijn naam aan toe, onderteken het document en neem in de gang plaats.
Op de liftdeur de mededeling de lift niet te gebruiken in geval van brand. In de gang een half dozijn wachtenden.
'Gelieve hier uw beurt af te wachten'. De hologige, twee meter ter linkerzijde, wekt de indruk bij het meubilair te horen. Een acteur ingehuurd om de wachtenden na en voor hem aan de beginselen der bureaucratie te herinneren. Een dame in witte kiel betreedt de doorgang en dan de lift. Voor de andere liftkoker zit de vader van een peuter die vrolijk in het rond huppelt, op een stoel klautert, er bijna aftuimelt en de papa met een niet te tellen hoeveelheid speelse en plagerige inventies overstelpt.
Lokaal 106 is het damestoilet.
Boven een metalen papieremmer, aan de binnenzijde afgewerkt met een transparante plastiekzak, hangt een plattegrond van de eerste verdieping.
Ik had mijn afspraak om halfelf. Het is intussen kwart voor. Aan de desk is het de gaande en de komende man.
'Wat nu?' vraagt iemand.
'Ze komen u halen,' zegt de dame. Daarmee is alles gezegd wat er te zeggen was. 'De volgende,' roept ze. Een jongedame die sprekend op Justine Henin lijkt, komt aanstappen. De papa haalt een opengescheurde enveloppe uit de binnenzak van z'n jekker en tikt de enveloppe tegen de schedel van dochterlief. Het is niet helemaal duidelijk of de tik als een vermaning bedoeld is.

'Volgt u mij.' De beambte maakt een onduidelijk gebaar. Zijn gezicht drukt een lichte vorm van radeloosheid uit. We belanden in een kantoortje.
Aan belendend kantoormeubilair wordt een jongedame de duimschroeven aangezet.
De persoon die mij te woord staat, heeft geen weet van een zaak die ik met hem te bespreken zou hebben. Hij verdwijnt de gang op. De seconden tikken weg. 'Wij willen. Wij doen dit. Wij staan voor.'
Een ficus.
De papieren van de jongedame, verneem ik, zijn niet helemaal in orde. Niet helemaal of bijna? Ik bekijk het glimmende tafelblad.
Dan de persoon in kwestie. Een Tati met vermoeide blik. We stappen de gang op. Een labyrint van abrikooskleurige muren en kamers en deuren, de geopende deuren geven uit op kleine cellen. In een van de cellen zit een man aan een beeldscherm gekluisterd. De contactpersoon introduceert een helder kantoor met uitzicht op het plein. Ook hier een ficus.
'Gaat u zitten.' Ik neem plaats aan de glimmende tafel. Hij verdwijnt de gang op. Wat later een dame en de vraag wat ik in haar kantoor zit te doen. Geen idee. Er terecht gekomen. Verrukkelijk uitzicht. Zonlicht klatert over het plein, het lederen fauteuil zit lekker en geen document op de glimmende tafel dat zou aangeven dat ik het voorwerp van een verklaring ben. Een verwisseling van gebeurtenissen. Ik beland in de gang. De contactpersoon duikt op uit een van de cellen, wenkt me. Dat ik hem maar volgen moet. Een grondplan van de verdieping, grondplan nummer 10.
De smalle ruimte die we dit keer betreden wordt quasi volledig door een lange tafel in beslag genomen. Helemaal achterin het kantoor zit een man naar een beeldscherm te staren. Ter linkerzijde hangen drie werken aan de muur. Renoir en de akwarel van een plek in het zuiden van Frankrijk.

Geen opmerkingen: