maandag 1 oktober 2007

maandag 1 oktober

'Je vais faire du café.'
'Ah, mais ça, c'est un excellent idée.' Christophe heeft een brede glimlach om de lippen. Het is vroege ochtend, een moment waarop je zonder koffie niet aan denken toe komt.
Pieter begint de muren vrij te maken. We monteren de stelling, drinken koffie.
Christophe en Pieter vliegen er tegenaan.

'Il a des idées, il a des idées... Carole disait,' zegt Christophe, 'c'est le plus beau de Gand.' De ingreep van vorige week - het doortrekken van een wand tot tegen het plafond - heeft het ruimtelijk impact van de zaal achterin aanzienlijk verbeterd.

Pieter en Christophe bespreken het komende project. Christophe suggereert twee, drie mogelijkheden. Ik werp me op het adressenbestand. Pieter wil graag nog een kopje koffie en vraagt of we tape hebben om de stekkerdozen tegen de verflawine te beschermen. Christophe vliegt er tegenaan. FF springt binnen. Hij heeft een matras bij en nog wat spullen. Regen roffelt over het dak. Ik stop Harvey in de hifi. Wouter Messchendorp heeft het over Dance Hall van Parish en Harvey.

middag

Michiel Alberts en Wouter Messchendorp en het ontbrekende deel van de gebeurtenissen van gisteravond. Ze hadden autopech, een lekke tank. Op zondagavond was nergens in Gent een garage te vinden, dus besloten ze om naar Antwerpen te rijden. Ze propten een papieren servet in het lek en reden helemaal tot Zoersel naar garage Marc. De garagist is de neef van de vriendin van Michiel. Om precies te zijn, legt Wouter uit, het lek was twee millimeter groot. Eerst propte hij er een stokje in. Toen was het lek vier millimeter groot en probeerde hij het met een papieren en beetje vettige zak dicht te maken.
Christophe gaf te verstaan dat ze wat verf tekort komen. Regen roffelt over het dakraam. We verzamelen in de mediaruimte. Wouter steekt een sigaret op. Ze hebben het plan opgevat om tot vrijdag in de kubusruimte te overnachten.
‘Is dat... euh... mijn aansteker?’ vraagt iemand.
‘Ik zou het niet weten,’ grapt Messchendorp. ‘Ik ontken alles.’ Hij heeft een tafeltje van doen om de electronische apparatuur en de laptop op uit te stallen. Zijn oog valt op een aftands meubel dat deel uitmaakt van de collectie objets trouvés die Pieter in crox4 deponeerde. Pieter en Christophe zijn zo goed als klaar met de grondlaag. Wit ziet het er allemaal een stuk beter uit.
Touré en Ry Cooder, dat is zijn soort muziek, zegt Wouter. Touré is burgemeester van Nianfunke geworden, vertelt hij, en liet er een irrigatiesysteem aanleggen met het geld dat hij aan zijn internationale doorbraak te danken had. Irrigitatie- of desgewenst irritatiesysteem, een delicaat neologisme.
Ik noteer de volgorde en haal het werk van Philippe naar de kant. Michiel en Wouter nemen bezit van de ruimte. Frank had voor een extra pot verf gezorgd – net niet genoeg om de hele ruimte te witten, meent Christophe. Pieter stelt voor om toch maar gauw nog een pot witte grondverf te kopen.
In crox2, waar Michiel en Wouter aan de toebereidselen van de performance begonnen, is een bevreemdende stilte.
Michiel leunt tegen een muur. Wouter heeft het tafeltje en de electronische apparatuur rechtsachter opgesteld. ‘Aanvoelen van de ruimte,’ verduidelijkt de performer. ‘Het fijne,’ voegt hij er aan toe, ‘is de vlakverdeling van de ruimte.’
Christophe en Pieter pauzeren, nemen een pintje. Christophe steekt een sigaret op. Het gesprek komt op grijswaarden. Lezaire, grand coloriste wallon, mag er niet aan denken om zwart te gebruiken. Zwart en wit zijn taboe. Grijs bekomt hij door lichte pigmentaties te mengen. Net zo vaak gebruikt hij drab van verf en white spirit, een in voddige grijzen en bruinen gestremd mengsel.
Waar zijn de coloristen, vragen we ons af. Tuymans is geen colorist, Borremans is het evenmin.
‘Raoul De Keyser peut-être...’ Christophe ziet Beuys als het grote voorbeeld.
‘La couleur parfois m’empeche de réaliser...’
Yusef Lateef belandt in de hifi. ‘La couleur m’empeche.’
‘Et pourtant, la mode du moment c’est beaucoup de couleur.’
‘Marc Manders – Manders,’ vraagt hij aan Pieter, ‘kent u Marc Manders?’
‘Et Jimmy Durham, lui...! Uuuurgh (het bijhorende gebaar: alsof hij zichzelf de nek omwringt) – Durham!’
Michiel en Wouter van Alberts, Messchendorp & Company komen er bij staan. Wouter heeft weet van een recent concert van de intussen 87-jarige Yusef Lateef, in het Bimhuis was dat. Hij gooit de laptop open en duikt op Google naar de site van PJ Harvey. Er is een nieuwe cd van Harvey, White Chalk.
Een korte samenvatting van de historiek van het Amsterdamse Bimhuis dat tegenwoordig als een schoendoos in het Muziekgebouw steekt.

‘In een ander donker,’ de performance van Michiel en Wouter, maakt deel uit van het IETM programma, een theaterbeurs die dit jaar in Gent georganiseerd wordt. Wouter herinnert zich niet meteen waar IETM voor staat – International Huppeldepup for Theater Makers, ik zeg maar wat,’ flapt hij er uit. Geen publiek, alleen genodigden.’
Theater Makers is fout, bedenkt hij: ‘Programmamakers, directeurs van theater festivals, dat soort volk.’ Het IETM verplaatst zich over Europa. Dit jaar is het toevallig Gent.

‘Jazz publiek of geen publiek,’ besluiten we. Het gesprek kwam eens te meer op het Ornette Coleman concert.
Wouter herinnert zich Chet Baker in een trio met piano en gitaar. ‘Ze vroegen Chet waarom hij het zonder drummer deed,’ vertelt hij. ‘Chet zei: “It takes a hell of a drummer to beat no drummer.”’
‘Je moet wel heel wat te zeggen heb,’ merkt Michiel op, ‘wil je de stilte doorbreken.’ Het is een oneliner van Dora Van Der Groen.

In crox3 is Adriaan Verwée met de voorbereiding van zijn project begonnen. In de corridor weergalmt het geluid van iemand die balken versleurt.
Christophe en Pieter zijn ervandoor. Ik telefoneer Frank. Moet straks nog naar Antwerpen, zegt hij, en heeft rond een uur of drie nog even de tijd om langs te komen met verf, dekens en een tweede matras.

De hoeveelheid houtafval en tweedehandsrommel die Pieter bij elkaar sjouwde, is onbeschrijfelijk. Zelfs van een Perec is dit teveel gevraagd. Een encyclopedisch ratatouille van afgedankte spullen. Voorwerpen. Hout. Vooral hout. Stoelen, balken, tafeltjes, kinderkribben, veel, waanzinnig veel kinderkribben. Iets voor Boris, hoor ik een van de vaste medewerkers denken. Stronken, boomstammen, takken, dikke, dunne, dingen die het bevattingsvermorgen ontstijgen, het vertrappelen, het platdrukken. Borstels, kistjes. Het verkleinwoord uitvergroot tot parabool van verzamelwoede. Stoelpoten, leuningen, met takken vervaardigde... euh, dingen. Dingen, objecten, objecten, dingen. Voorwerpen. Houtafval, sokkels, een ladder, mousse, een kooitje, dierachtig kooitje, staketsels, emmers, alles in meervoud. Hier en daar een uitzondering op die regel: de roeste kuip van een aftandse kruiwagen, een blokje hout, het metalen frame van een werktafel, het karkas van een houten parasol. Stokken, planken, een droogrek, wit, een wit droogrek, een rode draagtas, wieltjes, dingen op wieltjes, buizen, plastiekafval, een rubberen wiel, assemblages, ijzerdraad, 1 hamer, een met plaaster omwikkelde stronk, driewielers, kabels. Ergens onderin al die rommel een zwarte kist.
Wouter en Michiel laptoppen. Ze checken even de e-mail, proberen het telefoonnummer van Evi te pakken te krijgen. Evi van IETM, die Evi.

avond

We tafelen in Het Gouden Hoofd. Wouter bestelt de Tofu curry, een rijstschotel met tofu, Michiel en schrijver dezes gaan voor de suggestie van de dag, een Tagliatelli met spinazie en kip.
Wouter brengt een merkwaardige coincidentie te berde. In ‘Company’ codeert de auteur de elementen die deel uitmaken van het denkproces: laten we de stem eens M noemen, staat er. En enkele bladzijden verder: laten we de man – de man die de bewegingen uitvoert – W noemen. De W van Wouter. En van Perec.
Ze wachten op het tijdstip; het begin van de performance, acht uur ’s avonds. We mogen veronderstellen dat het tegen dan tamelijk donker zal zijn, merkt Wouter op.
De eerste stap, verklaart Michiel, is het leren kennen van de ruimte. Het meest voor de hand liggende en directe middel om een ruimte te leren kennen is ze schoonmaken.
Japans dweilen. Een sjamanisme. Eerst vegen, dan dweilen. Gehurkt lopen. Het idee hiervan is fysieke training. De eerste fase, het daadwerkelijk concreet reinigen van de ruimte, hangt nauw samen met fase twee: een etherische reiniging; de oude energie weghalen. Het derde element is de fysieke training. Het is de basis van alle Japanse gevechtssporten: de benen. Vandaar dus het idee om de vloer te dweilen.
De vloer is het heilige vlak. Zodra de leerling klaar is het met reinigen van de vloer, komt de Meester een kijkje nemen. Hij controleert of er nog een stofje ligt. Het minste geringste spoor van onreinheid volstaat om de leerling weer aan het werk te zetten. Nog eens dweilen, opnieuw, dan nog eens – een praktijk die geen ander doel heeft dan het trainen van de beenspieren. Butoh, de Japanse bewegingsvorm waar Michiel het over heeft, is een uiterst geconcentreerde traagheid. De Wandelende Geesten noemen ze het. Letterlijk betekent het De Dans van de Dood. Over een halve meter bijvoorbeeld doen ze een half uur.
Butoh is een dans- en bewegingsvorm die na de kernbom op Hiroshima tot ontwikkeling kwam, verduidelijkt Wouter. Voor de Japanners was het een manier om het trauma van de kernbom te verwerken. Op hetzelfde ogenblik werd in Europa de grondslag gelegd van de moderne dans.

20u - crox2

Het tijdstip. Alberts en Messchendorp staan in het donker naar de onzichtbare muren te kijken. Na verloop van tijd went het oog aan de donkerte en begin je vormen en geometrische patronen te zien.
Wouter werpt een blik op z'n polshorloge. Het is exact 20u. 'Dat is het dus,' dacht ik, zegt hij later. Het dakraam is met zwarte plastiek verduisterd op een smalle strook na vlak tegen de muur achterin. Hier is een grijzig wit en half geometrisch lichtvlak zichtbaar dat na verloop van tijd duidelijker wordt en scherper afgelijnd. Het schijnsel van de laptop werpt een blauw ovaal op de muur ter linkerzijde. Een bui roffelt over de golfplaten bovenop het dak.
Wouter had de laptop uitgezet. Er is telefoon. Zo meteen komt iemand uit Brussel, een geluidstechnicus, er is iets mis met de geluidskaart, een probleem dat ze tijdens de performance in Lokaal 01 ook al hadden. Iets buiten het centrum van de ruimte hangt een microfoon. De stoelen, voorlopig niet meer dan tien, staan in het verlengde van de houten tussenwand.

23u

Wouter zit aan de laptop en staart naar Michiel die op een stoel midden de ruimte zit. Het in zwarte plastiek gewikkelde plexiglas hebben ze verwijderd waardoor de opening in het dak een koepel werd. De vloer hebben ze tot drie keer toe om beurten gedweild. Het gedweilde vlak blinkt en is donkerder van kleur.

Geen opmerkingen: