vrijdag 28 december 2007

vrijdag 28 december

de ingrediënten van een winteravond

Twee flessen Ciré-Clessé, jaartal 2004, en fijngesneden Pata Negra.
Tegenwoordig heet dat jamon iberico, weet Gwen. Van de varkens van Extremadura, zwarte varkens op hoge poten. Van het vele lopen, die hoge poten. Ze hebben domeinen die vaak tot aan de horizon reiken en leven van de jacht en de visvangst. Met de opbrengst hiervan gaan ze rentenieren op de uitgestrekte en prachtige velden van het wilde en heuvelachtige Extremadura, om kort te gaan, ze leven een herenleventje, wroeten in de aarde, knorren, laten ongehinderd scheten zo vaak ze maar willen, gaan zich te buiten aan elegante zwijnerij en intussen, zonder dat ze het merken, zonder enig besef van het feit dat ze een interessant product werden, knabbelen ze op de houtkleurige vruchten van de gekromde eikjes die zich overal in het open veld bevinden, tot aan de horizon staat het veld er vol mee. Nog later, maar dat is een andere wereld, belanden ze in de rayon der fijne vleeswaren. Jamon iberico, een klasse apart.
Gwen heeft ook voor een tapenade gezorgd. De ingrediënten zijn dit keer groene olijven, kappertjes, ansjovis, zongedroogde tomaatjes, olijfolie en een geraspte citroenschil.
Sjoerd ontkurkt een fles Godorniu, NON PLUS ULTRA. We toasten.
Mijn blik valt op de voorpagina van De Morgen en de moord op Bhutto. Die moordaanslag zat er aan te komen, zat er aan te komen zodra Bhutto na jaren ballingschap weer in het thuisland aankwam. Vlakbij de ruit nog een stapel kranten en een boek van Simon Schamps, een boek met een rode kaft: De Kracht van Kunst.
-En wat heb je hier gemaakt? (vraagt de bezoeker)
Mayonaise met mosterd, bieslook en drie verschillende soorten olie, Italiaanse appelolie is er een van.
Er is een boek van György Konrad. Het gesprek komt op schilderdoek en NV Claessens. Gerhard Richter bestelt z'n doek bij Claessens, weet Sjoerd. Robert Clicque werkt af en toe voor het bedrijf. Sjoerd maakt een voorraad sigaretten aan. Hij rookt niet, het voorraadje sigaretten is voor Gwen bedoeld, halfzware Van Nelle die hij door een sigarettenautomaatje van Belgam draait. Af en toe plaatst hij een sigaret tussen de lippen met het flair van een verstokte roker. Heeft helemaal nooit gerookt, 'toen het niet mocht, dan wel een keer, daarna nooit meer'. Toen het niet mocht? Als tiener, het was zijn moeder, meent hij zich te herinneren, die het verbood. Gwen schudt de mosselen. Je kunt horen, zegt ze, wanneer je dat moet doen, je hoort een klik, dat is de schelp die opent, dus dan weet je dat je de mosselen schudden moet. Ook dit keer heeft ze de mosselen op smaak gebracht met steranijs. Het gesprek komt op hutsepot en een top 4 van verrukkelijke gerechten: hutsepot, choucroute à l'Alsace, mosselen à la manière de Gwendolyne en fruits de mer.

Sjoerd kan thuis niet internetten, er is iets met z'n laptop, dat F ontslagnemend is kreeg hij dus nog niet te lezen.
'Mensen leren ook van elkaar,' merkt Sjoerd op. 'De jongere van de oudere, de oudere van de jongere. Die mix is heel erg belangrijk en je kunt het niet altijd sturen. Experiment en mislukking dragen bij aan het discours, het zijn de vruchten van het leerproces.' Gwen plaatst de mosselen en de friet op tafel.
De frieten zijn delicieus. Sjoerd heeft ze geschild, gewassen, gedroogd, gesneden, opnieuw gedroogd, voorgebakken. Dat gebeurde rond het middaguur. Daarna had het z'n tijd om af te koelen. Gwen heeft ze in twee keer afgebakken.
-Zijn dit jumbos?
Jumbo is een merk van stofzuigers, merkt Sjoerd op.
De mosselen zijn feestelijk lekker. Het gesprek komt op Fabre. Al die studenten en oud-studenten die hij onderbetaald tewerkstelt, 't is immoreel. Immoreel, legt Gwen uit, is niets ontziend, amoreel dat je je er niets van aantrekt.
Ilknur vond die hele scene rond Fabre dermate schofterig dat ze net om die reden in de politiek is gestapt.

'Die vrouw in Turks Fruit,' brengt Sjoerd te berde, 'Annemarie Nauta, dat is een nicht van mijn moeder. Mijn moeder heet ook Nauta.' Wolkers is best ok, goeie pen. 'Het plastische werk van Wolkers,' meent Sjoerd, 'is belabberd. Ik denk dat iemand als Wolkers zich nu niet meer op TV zou laten zien.'
't Is wat tegenwoordig met die sukkels die het op TV tot persoonlijkheid schoppen. Sjoerd is te vinden voor kunst 1 op 1. Het is een methode die ze in Multimediale Vormgeving toepassen. Er is een ruimte en in die ruimte laat je 1 iemand binnen, 1 bezoeker. Of die ruimte het Louvre is of een varkenshok maakt weinig uit. De persoon kan volstrekt autonoom beslissen over hoe lang hij in de ruimte verblijft. (het procédé doet aan de jury van Rob denken) Een kunstwerk dat goed is, laat dat 30 jaar hangen. 't Is een van de problemen met wat je tegenwoordig hebt, het gros van het getoonde werk kan geen tijdsduur aan, het verbleekt nog voor je het bekeken had kunnen hebben. 'Ik zou wel eens willen weten,' zegt Sjoerd, 'of ze in 't Smak een werk aan de muur kunnen hangen dat er bijvoorbeeld gedurende een periode van 30 jaar blijft hangen en interessant blijft.'
In 1980 begon Sjoerd voor Hoet te werken. Hij haalt een catalogus met werk van Beuys tevoorschijn, die catalogus uit 1977, tien jaar geleden kostte het ding 9.000 BF. De catalogus, met gelijmde bladen die intussen los zitten, komt tussen de mosselen op het tafelblad terecht. Het boek heeft een vilten kaft, we luisteren naar Jimi Hendrix, het is een programma van Klara. In het tweede, zegt Sjoerd, waren Jan De Cock, Ward Denys, Hans Bryssink en nog wat studenten allemaal gebuisd. Allemaal gebuisd jong. En een van de moeders heeft toen protest aangetekend. En Marc was meegekomen en had niets gezegd. Hij zat er wel maar heeft niets gezegd. (jammer jammer) Er is telefoon van Finbow. Later komt het gesprek op Argilles-sur-Mer.
Gwen verdiende 60 Franse francs, rekent Sjoerd, plus 60 francs fooi dus daar leefden we van. Wat ze deed? Disc-jockey in een keet van iemand uit Zaragoza. Ze leefden in een hut in een rietveld vlakbij het strand. Ze hadden een autootje. Gwen maakte zich op in het licht van de koplampen. Dat hutje dat was twee tentjes en de rest hadden we zelf gebouwd, herinnert Sjoerd zich, met riet en oude planken en boomstammen.
Gwen: En ik moest wel elke dag koken he. En 's nachts daar gaan staan he.
-Allez, ge waart een mokske van twintig.
'21,' verbetert ze.
Sjoerd: En soms had ik geen geld genoeg om terug te rijden, dus dan bleef ik in de auto slapen, buiten, en 's ochtends kreeg ik in de bar van die meneer uit Zaragoza, waar Gwen werkte, een whisky aangeboden. En dan reden we naar huis en gingen we slapen op het strand. Dat was in 1977 he.
Hoe ze daar terecht gekomen waren? Antoine de Mérode, zoon van de oude de Mérode, had een boerderijtje in Groede. Herman van Akkeboe had het gekraakt, hij en Sigrid.
Gwen: En Akke had een verhouding met Frans...
Sjoerd: Een jaar verder. Dus Herman kraakte het huisje van Antoine de Mérode, zoon van Xavier de Mérode die een landgoed had in het zuiden van Frankrijk. Ze wilden Herman uit het huisje en Antoine de Mérode bood hen gelijk aan om een kunstenaarsdorp te beginnen in de Pyreneeën. Herman zag dat best zitten en heeft ons toen allemaal warm gemaakt voor de zaak, dus zo is 't gegaan. Ik samen met Gwen, Japaz, iemand die akwarelleerde en Jan Bremer, een beeldhouwer uit Terneuzen. Gwen die had op de kinderen van Akkeboe gepast. Vier kinderen van vier verschillende vaders. En ze reed met de auto want ze moest twee van die kinderen naar school brengen terwijl ze geen rijbewijs had.
Gwen: En 't ergste heb ik niet gezegd. Ze kakten in de douche en als de postbode langskwam gooiden ze de pispot over z'n kop vanaf het tweede.
Sjoerd: En Gwen zat daar weken mee opgescheept zonder dat ze betaald werd. Er stond een trog met een kubieke meter meel, brandnetels en water. Daarmee moest ge het doen.
Gwen: En de muizen sprongen er uit.
'En het ergste komt nog,' zegt ze. 'Ik ben naar het dorpje gereden, ze wisten daar zo ongeveer wel wie ik was, en ik heb 10 blikken hamburgers gekocht, op de pof want geld was er niet, en die kinders zaten dat eten naar mij te schieten want die hadden dus geen manieren, die kinders.
-En zo zijn jullie dus in het zuiden van Frankrijk beland.
Er waren momenten dat er geen eten was en geen geld. Sjoerd ging op straat een kijkje nemen, snuffelde wat rond als een verwaaide hond, kamde de berm uit en vond gelijk in een modderplas een bankje van 1000.

Geen opmerkingen: