vrijdag 21 maart 2008

donderdag 20 maart

Halfelf. Iemand belt me, ik zit over de laptop gebogen. De verbuiging van het zitten. Mieke aan de telefoon, ze belt me vanuit AZ Sint-Jan. Het is niet te best met Odette, zegt ze. Odette is in de spoedafdeling van AZ Sint-Jan, dus of ik naar Brugge komen kan. Jamaar, ik kan me niet vrijmaken, zeg ik. Tegelijk besef ik dat het een tijd geleden is dat ik mijn zus aan de telefoon had. De gebeurtenissen komen in een niet aangekondigde stroomversnelling. Ik bel Frips. Omdat we vandaag Annemie van Kunst-Werk(t) en Georges in crox hebben, de afspraak is rond een uur of drie en er komt een filmploeg van de VRT, hadden we afgesproken dat ik vandaag permanentie zou doen, Frips morgen.

Halftwaalf. Ik rij richting Brugge. Frips was het er meteen mee eens dat ze ook vandaag permanentie zou doen.
Ik zit over het stuur gebogen. De verbuiging van het zitten. Op dat moment was Odette al klinisch dood, wat ik niet wist. In het landschap doken de vertrouwde plekjes op, de struikjes aan de wegkant toonden kleine ovalen blaadjes, het eerste groen. Een zwarte vogel klapwiekte over de grasberm, in het landschap waren geen koeien, die stonden op stal. De neuroloog zou uitleggen dat hersendood en dood wat hem betrof op hetzelfde neerkwam. Als die redenering klopt, trakteer ik op een rondje.

Halfeen. Op het parkeerterrein van AZ Sint-Jan is geen parkeerplaats vrij. Ik parkeer vlakbij een boompje.

Halftwee. De ademhaling van Odette is gezakt tot 37. Volgens de neuroloog is ze al sinds enige tijd dood. Klinisch dood, bedoelt hij. De apparatuur geeft ons de exacte informatie van hartslag en ademhaling.
Hersendood was ze al toen ze werd binnengebracht, verzekert de neuroloog.
Het stilvallen van de functies gebeurt om 13u40. Enkele minuten later is er een heropflakkering, wat aan elektrische activiteit te wijten zou zijn, het hart blijft bezig. Alle functies zijn beƫindigd en toch blijft het hart bezig.

Halfdrie. We besluiten om Odette niet in het mortuarium te laten. Ze zal opgebaard worden in het huis waar ze woonde.

Halfvier. Er is afgesproken met de begrafenisondernemer. Mieke besloot om mondvoorraad in te slaan, we kunnen een hap gebruiken. Peter en ik zitten aan de keukentafel. Odette heeft recent nog wat groenten gekocht en een fles bio-melk, op het aanrecht liggen vier volle broodzakken. Je ontdekt dingen waar je geen weet van hebt - dingen waar ik geen weet van had maar die om een of andere reden vertrouwd zijn. Ik bekijk de broodzakken, godverdomme het zijn er vier, zelf kom ik daar een maand mee toe. Voor de rest is het gelijkvloers zoals ze het naliet, een mausoleum. Aan de muren hangen werken van haar kinderen (Herr, Mieke, ik), ook wat schilderijen die ze zelf maakte, dat was midden jaren zestig, en de bloemstukken van Bobonne.

Geen opmerkingen: