vrijdag 4 juli 2008

dinsdag 1 juli

Een fles Freixenet brut, olijven, geconfeite ananas, pistachos, chips en een blikje appletiser, 100% puur.
Marc tokkelt op een guitalele en Frips is vriendjes met een wijfjeseend die zich op onderzoekende wijze tussen de hoge grashalmen door tot vlakbij de picknick waagt. Die picknick is een idee van Marc en Frips, helemaal aan het eind van de Heiveldstraat hadden ze een parkje en een vijver ontdekt, misschien het resterende deel van een kasteeldomein want zo ziet het er uit.
Op de vijver drijven wattige donsveren. We nestelen ons onder een eik vlakbij de oever. Berkjes, een lijsterbes. De lijsterbes is een ouwe, de kruin steekt hoog boven die van de eik uit in een sierlijk verstarde dansbeweging. Ganzen en eenden bevolken de vijver. 'Vogels, die zien dus twee landschappen tegelijk,' ontdekken we. Het linkeroog het landschap ter linkerzijde, het rechter het andere landschap. Panoptisch op die ene plek na tussen beide ogen in. Daar zien ze geen steek.
In de zondoorvederde boomkruinen is een krioelende warreling van insekten. ''t Jong volk is weg,' merkt Marc op. Hij tokkelt een deuntje op de guitalele. Op straat passeert een lijnbus.
De hoofdschotel, een samenstelling van vegetarische lekkernijen, wordt bovengehaald en, zoals gebruikelijk bij een picknick (hobbelige grond, graspollen), her en der uitgestald. Er is salade met een vinaigrette van artisjokhartjes, eitjes op een bedje van gebakken ajuin, spirelli op smaak gebracht met pistoe en boontjes in een witte en niet nader gedefinieerde saus. Het gesprek komt op knoflook.
'Ik zal toch altijd uitkijken,' legt Marc uit, 'dat ik als ik knoflook en sjalotten koop Bretoense koop, en geen Hollandse.'
De avond valt en een nieuw fenomeen doet zich voor, muggen. Ze steken dwars door de teeshirt heen. In Schotland, vertelt Marc, hebt ge de midges. ''t Moeten er miljarden zijn, buiten hebt ge er vreselijk veel last van. Ze kruipen overal, in uw neusgaten, in uw oren, als ge uw mond open doet whoesj.' Hij herinnert zich kampeerders, aan een meer in de Schotse hooglanden, die verwoed met hun armen stonden te zwaaien. 'Nee, gezellig buiten zitten 's avonds hoort er niet bij.'
Marc ontkurkt een fles Saint-Emilion - 'de la bla bla bla' (Frips). Een rooie uit 2006. 'Gekocht in de supermarkt van Marquise.' Marquise, dat is région Pas de Calais. Daar, in Marquise, er is een stenen bankje, het plakt tegen een gevel en een bord geeft aan: 'Içi se reposait Victor Hugo.'
(Içi, un soir,
Içi, le matin,
Içi, du matin au soir,
Içi) (en een halve fulltime hebben aan het redigeren van notities)

Frips wordt opgebeld en stapt om de vijver heen. De avond valt. (viel en brak niet) Met Marc komt het gesprek op Bresson en Frank Robert en de vele bijzonderheden van een technische camera, de onafhankelijke positie van lens- en beeldvlak bijvoorbeeld, dat ge niet zonder tripod kunt want ge moet een doek gebruiken, anders kunt ge het op het matte glas geprojecteerde beeld niet zien. En dus ook dat zo'n beeld, genomen met een technische camera, altijd de registratie is van een gekunstelde en gemanipuleerde werkelijkheid.
Frips is terug van weggeweest - je zag hoe ze achter de op het grasland vermeiende ganzen doorstapte, hoe ze de hele tijd het gesprekbalkje tegen haar oor aandrukte. Hoog in het bladerdak van de omringende bomen is nog zonlicht en in dat zonlicht een wemeling van vliesvleugeligen.

Geen opmerkingen: