zaterdag 31 januari 2009

vrijdag 30 januari

Vandaag is het best druk. Het gaat in vlagen en er zijn nooit meer dan twee of drie bezoekers tegelijk.
's Voormiddags ben ik bij de RVA in de Jan Samijnstraat langsgeweest en bij Gandagas. Aan het loket van de RVA was er iemand die voet bij stuk hield wat voor een rij wachtenden zorgde. Hij kreeg steeds hetzelfde te horen, er tuimelden wat variaties bovenop en hij bleef maar zeggen wat hij al vijftig keer gezegd had. In de wachtzaal zaten mensen voor zich uit te staren.
De documenten die ik bij heb, het gaat om een vrijwillige tewerkstelling, zijn in orde. De dame aan het loket zegt dat ze het afstempelt, straks, want heeft ze nu geen tijd voor.

Ik neem aan het stuur van de auto plaats. Verblindend zonlicht, opletten. Later een gedachte, een gedachte die me zomaar te binnen valt: actualiteit is zonder betekenis, misschien bestaat het niet eens. Als het betekenis heeft, laten we dan eerst uitzoeken en opsommen wat voor betekenis het heeft. Als het geen betekenis heeft, waarom zou je er krom van liggen. Trouwens, ook met de betekenis die het denkt te hebben: waarom zou je er krom van liggen.

Dat je alleen kunstenaar kan zijn als je ophoudt kunstenaar te zijn.

In de witte ruimte is het lekker warm. Ik tik Andrew Hill aan, kom bij een set uit 2008 terecht. Het bezoekersaantal gaat met mondjesmaat. Paya steekt een cadeautje binnen.

een mosselavond

Sjoerd staat voor de keukentafel, snijdt friet. De tuindeur wringt. Dikke en vochtige aardappelen. Ze liggen op een keukenhanddoek.
'Je ziet dat het tijd werd dat we er iets aan doen,' grapt hij. Aan Smeraldina Rima verspillen we geen woorden. Het is wat het is. We wijden uit over de verbouwing. Gwen snijdt groenten en er is een geur van versgebakken friet. 'Zijn aan het voorbakken,' merkt Sjoerd op. De eerste bakte. Bakte is niet van het werkwoord bakken. (ik bakte, hij bakte, zij bakten en ze bakten het bruin) Zelfstandig. Het is een zelfstandig naamwoord. En geen gemopper: na zo'n eerste bakbeurt is friet lekker smeuïg. Margriet van het frietkot aan Sint-Jacobs wist de zetmeelstokjes zelfs na de tweede beurt zo in conditie te houden dat de friet in je mondholte smolt. Er was geen tweede frietkot waar ze het op die manier deden.
Prosper steekt een lading verse kabeljauw binnen. Gevangen op de Westerschelde. 'Waar gaat pa met die vis naartoe?' informeert Gwen. 'Geen idee...,' mompelt Sjoerd. Hij gaat een kijkje nemen.
Ik pel knoflookteentjes, er komt ouzo op tafel. Prosper komt er bij zitten en legt uit dat een maat die in de binnenwateren vist vanochtend vroeg de Schelde opgevaren is. Met z'n boot. De ouzo wordt gekeurd. Beetje minder water zou geen kwaad kunnen. Dat die kabeljauw, glundert Prosper, met dit weer nog wel een nachtje in de tuin kan.
Sjoerd zet een kom met berberechos op tafel. 'En dan moet de kop er af...,' zegt Gwen. Ja, de kop moet er af.

Geen opmerkingen: