dinsdag 31 maart 2009

dinsdag 31 maart

Hebben we nog zo'n witte enveloppe? Ja, hebben we. Het is de laatste. Ik stop een exemplaar van Majuskel in de omslag en noteer het adres van Erik Lindner. Lindner woont in Amsterdam.
Beste uitgever, schrijft hij,
Op het web vond ik dat u een bundel heeft gepubliceerd van Johan Joos. Ik heb Johan een aantal maal meegemaakt in Nederland en hem meerdere keren een performance laten doen in Den Haag.
Sinds anderhalf jaar schrijf ik kritieken over poƫzie voor het weekblad De Groene Amsterdammer. Een aantal van die kritieken vindt u hier: http://www.eriklindner.nl/content/view/118/198/ (nadat De groene niet meer in de winkel ligt, zet ik de stukken online.)
Graag zou ik van u een recensie-exemplaar van Majuskel willen ontvangen. Dat kan via De Groene Amsterdammer, postbus 353, 1000 AJ Amsterdam of rechtstreeks naar onderstaand adres.
Vriendelijke groet,

Erik Lindner


In De Morgen lieten ze Robert Hughes aan het woord, dat was in de weekendbijlage, bladzijde 47. Een volle bladzijde met een foto van Hughes en de veelbelovende kop 'In musea hangt veel drek, maar zolang het er hangt, houden mensen ervan' Misschien dachten ze dat in de negentiende eeuw ook, dat wat toen actueel was niet zoveel voorstelde. Niet iedereen kan voorin zitten, op de eerste rij. Ik ken lui die niet eens zouden willen. Trouwens, voor mijn part heeft Hughes gelijk. Het urinoir heeft duizend miljoen volgelingen maar eigenlijk is het toch gewoon wat het is, een pisbak. Nuance: het pissen op en het pissen in. Het pissen op heeft eigenlijk alleen Duchamp gedaan, door z'n pisbak in een sacrale ruimte te plaatsen. Al het overige werd de historiek van een ter-plaatse-pisserij. Dat heeft vooral met de volgelingen te maken, denk ik, de plebejers van het urinoir. Die hebben er zo gretig gebruikt van gemaakt, in praktijk en theorie, dat het nu gewoon weer is wat het is. Een pisbak. En met die pisbak zijn ze dus nog altijd niet in het reine. Logisch, eigenlijk. Wat zouden ze doen zonder, met het buitensporige gezeik. De ene keer over een witte sokkel, o wat wonder boven wonder die witte sokkel, een andere keer een vuilniszak of maandverband, o wat wonder boven wonder dat maandverband, plankjes met een roeste nagel, hamers, stoelen, een dooie hond, het theebuiltje, een uitvergrote punaise, bomen nagebouwd in plexiglas, een berg pisbakken, gegalvaniseerde buizen - sla de eerste de beste catalogus open, het rijtje is eindeloos. Een van de tendenzen in de actuele kunst is het variabale. Het of de, 't is een kar getrokken door twee lidwoorden. Alles is kunst en dus navenant niets, in de cirkel van het omkeerbare is dat namelijk een en hetzelfde. Vetkegels, stofpluimen, een vuile onderbroek, een broodkorst, alles.
Kunst is het zodra het als kunst bedoeld is, zo ver zaten ze eind jaren zestig.
Of het juist is, dat theoretische goochelkunstje met bedoeling, daarover hebben ze het liever niet. Natuurlijk volstaat het niet om iets als kunst te bedoelen. Het is niet eens de aanzet, zo'n bedoeling, het is niets. Het slimme kromdenken van Bomans is nooit verweg als je hierover begint na te denken. Of iets dan eigenlijk wel is wat het bedoelt te zijn of gewoon is wat het is, een maat voor niets. Kleerkasten die, als je ze had kunnen openen, een net iets kleinere kleerkast bevatten (inhoud tot de inhoudelijke macht ---> wat het inhoudt is wat het is) en die kleerkast ook weer maatje kleiner, enzovoort dus. Op alles kan in weerwil van het om zich heen grijpende tegendeel tot in het oneindige gevarieerd worden. En wat helemaal nooit einde voorraad komt, want onuitputtelijk: de absurditeit. Gebeurtenis (keihard feit) gekielhaald onder de romp van het empirisch vernuft. Geen idee of het dat is wat Hughes bedoelt.

Inboxlawine. Lies werkt voor het Time Festival en stelt voor om samen aan tafel te gaan zitten. Aan tafel gaan en zitten; redekunstig tafelen. Hoeveel op elkaar af te stemmen invalshoeken zouden we hebben? En als alle invalshoeken samenvallen, wat krijg je dan? Een snelwegtunnel die onder het debat doorsuist.
In mijn inbox heb ik - sinds het begin van m'n gmailaccount - meer dan zesduizend mailtjes. De gewiste mailtjes vallen buiten die tijdrekening. Adam Geczy met eentje waaruit blijkt dat hij vaart wil zetten achter zijn Congo-project. Ik dat wij eerst willen weten hoe het met de funding afloopt. Jan Verbruggen dan. Hij, Ischa en Secondroom - Jan(us) en Christophe dus - zijn de initiatiefnemers van Zenne 17 Rue de la Senne. Ik had onder andere het Art Archive van Svend Thomson gesuggereerd. Jan, die toen we laatst in Brussel waren te verstaan gaf dat hij het een fantastisch idee vindt om Art Archive in het project te betrekken, schrijft dat hij contact met Svend Thomson zal opnemen.
Gisteren was papierwinkeldag. Zo'n papierwinkeldag is meestal van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Eerst naar het kantoortje, daar nog wat documenten uitprinten, dan met de papierwinkel naar Reproduct, halftien, daar het hele zwik in drievoud fotokopiƫren et Cetera, tot ik ontdek, een hele tijd later, dat ik een documentje over het hoofd zag dus opnieuw naar het kantoortje, de printer activeren enzovoort, dan naar het Postgebouw en daar staat een rij wachtenden van hier tot ginder. Ik bel de dame met wie ik een afspraak heb en leg uit dat ik wat later zal zijn.

Vandaag rij ik naar het woonerf. Ik herstel de deur. Vrijdag: Kathy (een mij los van het voorval volstrekt onbekende calamiteit) en iemand van wie ik alleen weet dat hij Diederik heet (met een pik waarvan we goedschiks aannemen dat het geen tandenstoker is, hoewel voorts faits divers, meer niet), ze hadden het niet helemaal onder controle, zij kakelde, zo zot als een achterdeur (Steffie en Marc kozen het hazenpad), gaf later toe dat ze teveel gedronken had, hikte van het lachen, ze tongden, woest, ongemanierd, Steve van KRAAK kwam heel even tussenbeide, later, wat niet hielp, en toen bijna iedereen ervandoor was, alleen Krysztoff was nog blijven hangen en had z'n fototoestel bovengehaald, tuimelden ze dwars door het deurpaneel. Dus dat herstel ik. Als ik hiermee klaar ben, print ik de loonopgave. Als ik dat gedaan heb, duik ik in het autootje en rij ik via de zuidelijke ring naar de Koningin Astridlaan. Het meisje aan de balie verslikt zich en proest. Als dat gebeurd is, rij ik naar de Blaarmeersen.



Thomas Bogaert belt me. Het was Kelly die liet weten dat ze voor vandaag een samenkomst gepland hadden.
Zonder er bij te zeggen dat ze dat graag in de witte ruimte hadden willen doen.



Ik neem nog gauw wat foto's van een boswilg en rij naar het woonerf. Nooi (op z'n 2dehandse autoped), Thomas, Kelly en Bart springen binnen. Unit 9.

1 opmerking:

onlyonesandzeros zei

whoehahaha... het leven zelf kan niet anders dan een grap zijn... wie had het hier over kunst ?