dinsdag 10 maart 2009

maandag 9 maart

15u. Ik bevind me in het Poëziecentrum aan de Vrijdagmarkt, blader door een editie met gedichten van Myriam Van hee. De cover toont een gelig graasland. Midden het graasland staat een tafeltje. Het boek van Joos kwam op de centrale display terecht, een eye-catcher: de vlekkerige cover en dat felle groen. Zie ik het goed, er zouden al 3 exemplaren verkocht zijn. Willy Tiberghien had nog geen tijd om het boek door te nemen. We nemen plaats in een bureau op het gelijkvloers waar je de voetstappen op het trottoir en het geluid van het marktplein horen kan. In een van de kasten liggen een honderdtal exemplaren van wat wellicht de meest recente editie van de Poëziekrant is.
De persvoorstelling van het Joosboek wordt 10 april, een vrijdag. Voor het woordje, het mag niet te plechtig worden en het moet iemand zijn die met het werk van Joos vertrouwd is, suggereert Willy Laurens De Keyser. Zou Laurens nog aan het Sint-Michielsplein wonen? Zelf heb ik geen idee wie in aanmerking komt. In de recentste editie van Deus Ex Machina verscheen een stuk over Joos, 'onterecht vergeten dichter', van de hand van Xavier Roelens. We hadden de pdf doorgestuurd, het boek was toen net bij Parys Printing beland. Het gesprek komt op de boeken die Joos gepubliceerd heeft en hoeveel het er zijn. Willy weet het uit het blote hoofd, het zijn er vijf. Majuskel, het twaalfde crox-boek, is nummer vijf. Het tot dan meest recente was een publicatie van Voetnoot uit 1996, Chansons Inutils. Het verhaal gaat dat Joos niet zo gelukkig is met die publicatie. Willy duikelt een exemplaar op, een vierkantig boekje met witte letters op zwarte fond, experimentele layout, bizar lettertype. Steilte (1986) en Stil de grain jaune (1989) verschenen bij Bert Bakker en de eerste publicatie - Gedichten (1981) - bij uitgeverij Haelewijn, toen nog aan Kritak gelieerd.

16u30. Ik bevind me in het atelier van Johan Boutelegier, achterin de tuin. Het is een garage, vertelt hij, op het dak na is zo goed als alles nieuw. In de tuin hebben ze wolfsmelkachtigen en heliborus en een citroenmagnolia met dikke, zeepachtige bladeren. Vlakbij het tuinraam staat een tafeltje met schildergerief en verftubes. Atrament van Blockx, van Schminke Kaltgrau 2 en veel van Oudt Holland: Davy's Grey, Payne's Grey, Gemengd Wit, Schevenings rood. Dat laatste pigment gebruikt hij zelden tot nooit.
De tubes transparante pasta zijn van Schminke. Hij gebruikt het om de pigmenten aan te lengen. Atrament heeft een groene gloed. Tikje wit en het zwarte atrament licht groen op. Met het diepbruine Kassel Earth heb je eenzelfde effect, tikje wit en het verandert in een lauwe grijstint.
Hij bewerkt het verfoppervlak met penselen van paardenhaar, slaat en wrijft met het paardenhaar, gaandeweg verandert het monochrome verfoppervlak in een transparante structuur, een zindering van verf. Materie, licht. Hij is weg van Ijsland.
We drinken witte wijn. Hannah komt er bij zitten. Johan vertelt over de hemelboom en de markt op Place Sint-Lambert in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Polymer varnish, gifgroen. De foto van een zwart strand en ijsbrokken.

Geen opmerkingen: