dinsdag 30 juni 2009

dinsdag 30 juni

Een boekenkast van negen planken hoog. Een eerste - en ook de meest dwingende - orde: boek gelezen, boek niet gelezen. Auteurs die ik verslond, anderen werden genegeerd, uitgekotst, verfoeid.
Auteurs die ik verslond is een. Daar is een woord voor. Ik ben het woord vergeten. Omdat ik niet bedoel dat ik de auteur opat maar dat ik aan één stuk door al zijn/haar boeken las, er niet genoeg van krijgen kon, het betreurde dat hij/zij niet meer boeken geschreven had, om dus dat misverstand te voorkomen hebben ze daar een woord voor bedacht. Ook in oneigenlijke zin: als de prooi opgevreten is, verscheurd, van de eerste tot de laatste bladzijde stuk gelezen, dan is 't op. En op is op. Dus iets in die zin, een onnoembare schaduw, te benoemen maar niet voor of van iedereen.

Eerst Van Miert die uit een kersenboom tuimelt. Charmant, uiterst charmant. Dan Yasmine. Hangt zich op in een schuurtje. Morgen staat het in De Morgen: dat 300 personen het rouwregister tekenden. We dalen af naar de bodemloze bodem van de put: een dikke laag vezel- en pulprijke magazines, type Story, Dag Allemaal, magazines met een journalistiek van een niveau dat zo vunzig en ranzig is dat ze net zo goed op straat kunnen kakken, 't spaart op het papier. Bij De Morgen jagen ze niet langer, de journalistieke jacht is er sinds lang verleden tijd. De term journalistiek werd er vervangen door hurkzit. Kakkend journaille.
Dan Jackson. Proleet, schavuit, bedrieger, als fenomeen totaal over het paard getild, met Thriller naar verluidt de best verkochte plaat ooit, sleet z'n jeugd in het areaal van een of andere debiele sekte, wou geen neger zijn, vond dat maar niks, wou het uiterlijk van een blanke hebben, ging daar zo ver in dat hij uiteindelijk op geen van beide leek. Uitgeholde, holle oppervlakkigheid, en het journaille triomfeert.
Gisteren, het zou 's nachts gebeurd zijn, stierf Philippe Vandenberg. De hoofdredacteur belde me. Hij klonk triest, raadselachtig, zei dat er iets was. Philippe Vandenberg, zei hij. Is 't ie dood, zei ik. Het was het eerste waar ik aan dacht. Begin vorig jaar hadden we gedurende een half jaar aan z'n boek gewerkt, 'Black a garden for St. John's Millbrook'. Had dat werk gemaakt omdat het binnen het crox-concept paste. Over de titel hadden we gebakeleid. 'Zelfmoord,' zeg ik tegen de telefoonhoorn. Philippe had geen rijbewijs, dat ze hem in een Skoda uit het kanaal opgevist hadden, leek twijfelachtig. Aan de Vlaamse poort van de sokken gereden, het kon. Roland Barthes Parijs 1980, Ron Huebner Amsterdam 2004, een vriendin van Morrens in 2007 toen ze in Antwerpen een zebrapad nam.
De hoofdredacteur bevestigde dat Philippe door zelfdoding om het leven gekomen was. Meer zeiden we niet. Waren de details bekend? Ik vroeg het niet, de hoofdredacteur zweeg, wat hadden we te zeggen.

Op huisnummer 39 woont een alleenstaande, hij roept en brult tegen voorwerpen, beukt met z'n vuisten tegen de tussenmuur.
Een jonge vrouw staat voor de deur van huisnummer 41. Ze gilt, slaat tegen de deur, roept.

niet gelezen

Joyce, Ulysses, 70 bladzijden. De Toverberg, Thomas Mann.
Lotte in Weimar, 70 bladzijden. Hugenau.
Het Bureau, Voskuil, delen 2 tot en met 7. Le Camion van Duras. La Télévision, Toussaint.
Misdaad en Straf, 70 bladzijden, Omega Minor 3 en de hemel van Dante, het derde deel.

Geen opmerkingen: