maandag 29 juni 2009

maandag 29 juni

Het zaaigoed doet het uitstekend, de blaadjes van de courgetten steken al boven de rand van de keramische pot uit.
Lapsa en Io kunnen het goed met elkaar vinden. Ze rollen over elkaar heen, vechten, rennen. Af en toe sneuvelt een bloempot. De eerste dagen hadden ze het moeilijk. Lapsa snauwde, is paar weken ouder dan Io, de kleine pruts, ze kon volume en gewicht inbrengen en het argument dat ze als eerste haar intrek in Knokkestraat 37 genomen had, hoewel het om een tijdverschil van amper halve dag ging maar kattenverstand schat dat anders in: eerst is eerst. Io, het tijgerke, de kleine pruts, niet eens een kwartier nadat ik haar bij Sarah en Jelle had afgehaald gedegradeerd tot indringer, territoriumbedreigend element. Ze miauwde verongelijkt, verschool zich in het duister achter een kartonnen doos, kakte op het Ikea-tapijt. Ik wachtte met het uitpakken van de dozen die Io tijdelijk onderdak verschaften, belde Sarah, vroeg of het tijgerke proper was geweest. Half uur later deed zich een nieuwe situatie voor: Lapsa en kleine pruts zaten naast elkaar, Lapsa zag in dat ze het territorium te delen had. Ik had ook zelf wel m'n steentje bijgedragen door beide katten om beurt op de schoot te nemen, Lapsa niet meer te verwennen dan kleine pruts, kleine pruts niet meer dan Lapsa, niet meer aan Lapsa te geven dan wat Io toekwam. Meer kon ik niet doen. En wat toen gebeurde, Lapsa accepteerde Io. Ze deden een test, rolden over elkaar, speelden. Het duurde niet lang voor ze samen sliepen, uit dezelfde schotel aten. Lapsa begon kleine pruts te likken. Op een dag schotelde ik ze een pasta voor waarin tonijn verwerkt was. Het rook naar rotte zemel. Wat waren ze dankbaar. Ze miauwden, o wat miauwden ze. Eet deze rotte zemel, sprak ik, dit uit de reet van het hiernumaals neergekwakte, nuttig dit godengeschenk dat er voor zal zorgen dat u straks scheten laat die het woord verdienen, meisjes, deze godenprak die in uw maag zal rotten, deze veeleisende delicatesse die zich niet zonder moeite van uwentwege door uw spijsverteringskanaal zal murwen tot ge ooit, op een dag, dikkere en naar maagzuur stinkende drollen kakt. O dank u jezus! miauwden ze, ze waren door het dolle heen, dank u jezus! dank u voor dit leerrijk moment! Ze verslonden de rotte tonijn, wierpen zich op een tweede portie. Lapsa had die tweede portie op voor Io, de kleine pruts, het boerke Naas van de familie, er nog aan beginnen moest. Lapsa keek naar de andere kat. Ze keek naar de andere kat, Io die op dat moment net aan haar tweede portie begonnen was, en ze besloot om zich niet met die portie te moeien. Waarom? Alsof ze niet wist hoe het er aan toeging. Neem wat je niet toebehoort! Brul! Vernietig! Of had ze genoeg, was ze verzadigd?

Geen opmerkingen: