donderdag 29 april 2010

donderdag 29 april

Tape op 2m hoogte. 'You wear a dress', Adam shouts. Marc is met de webcam bezig. Lorenzo en Rudy ruimen op. Slavica Matidasevic komt een kijkje nemen. Ze heeft een portfolio bij. In de grote zaal Stijn, Fiona en Robbrecht. Fiona heeft een ogenblik eerder besloten om haar deelname aan Characters Make Stories tot 1 schilderij te beperken. Eric Pries steekt een handje toe. Hij heeft een afspraak met Aafke Weller, een vriendin van Daniëlle. Ik heb voor koeken gezorgd. Er is koffie. Met Adam komt het gesprek op farting. Hij herinnert zich een dame die het vreselijk vond. De Nike shoes kocht ie toen hij 20 was. Ook de zwarte broek is er een van Nike. In Yemen en Saoudi-Arabië heeft hij dingen gezien die je niet voor mogelijk houdt. Haperende tijd. Anno zero. Krankzinnig. Ze bouwen als gekken.
Eric en Aafke zitten op het woonerf. Lekker weertje. Het gesprek komt op Dracula. Voor Adam is 't streekgebonden, zijn voorouders zijn uit de regio waar het kasteel staat. Tegenwoordig heeft dat kasteel een omzet van 20 miljoen euro. De Dracula die wij kennen is van Bram Stoker. Hij schreef het verhaal in Norfolk.

dinsdag 27 april 2010

dinsdag 27 april

Katrien zou in Cannes aan de slag kunnen.
Vini had angstpsychoses.
Als uk droomde Christophe over bolletjes en streepjes. Niemand begreep waarom hij dat zo angstwekkend vond.
Iemand bestelt vijf pintjes.
Sjoerd knabbelt op nootjes en vraagt hoe het komt dat de neonsculptuur daar kwam te hangen.
Stephanie lacht.
Hoe heet je, vraag ik.
Stephanie, zegt ze. Met ph?
Met ph, zegt ze. Rob springt binnen.
Rob, merkt iemand op, heeft nog in de kubusruimte geslapen.
De hemel van een doorsnee Vlaming, merkt iemand op, dat is het containerpark van Oostakker.
'Kom je morgen kijken, Klaas?' vraagt Sjoerd.
Toen ik voor De Tijd werkte, vertelt Gwen, ging ik mijn stoffen kopen bij een jood. Een joodje, hij was een stuk kleiner dan ik. En telkens weer stopte die jood me 500 bf toe. Hier, zei hij. Omdat ik de boodschappen deed. Ik zei hem, vertelt Gwen, dat ik een loon had, dat ik dat extra niet nodig had, maar dat ging er niet in. Dichtgemetste kop. Zo lopen ze ook over straat.
Gwen stelt met zintuiglijke, concrete beelden voor hoe Antwerpse Joden over straat lopen. Snap je. Ze kijken niemand aan.
En dat is best vies, zo'n dichtgemetste kop.
Iemand heeft het over Ian Hode en er is een meisje met een teenring. Ik vraag hoe ze aan die teenring kwam.
Ze is in Indië geweest.
Al wat voor mijn geboorte gebeurd is, zegt Lorenzo, daar geloof ik niet in. In al wat na mijn geboorte gebeurde geloof ik evenmin.
Mijn oma, vertelt Stephanie, gelooft nog altijd dat de wereld plat is.
Ik herinner me vooral het behang, zegt Gwen. Je gaat nooit geloven wat voor behang dat was.
Het behang van het Park Hotel bedoelt ze. Ze lag naast Nico die een interview deed. Van Nico heeft ze 8 concerten meegemaakt.
Dat was bloemetjesbehang, zegt ze. En van dat behang heeft Dirk Braeckman later nog foto's gemaakt.

dinsdag 27 april

maandag 26 april 2010

maandag 26 april

return to a temporary calm /try-out/

Iemand duwt op een van de knopjes van de videoprojector, het aanknopje.
Lorenzo staat kaarsrecht, je zou kunnen zeggen militaire houding, geen beweging in te krijgen. Rudy hakt.
Militaire houding doet afbreuk aan het bestaansrecht van de danser. Houding van danser die gedurende lange of korte periode niet in beweging is.
Iemand verplaatst een ladder. Rudy hakt. Het verplaatsen van de ladder heeft een simpele noodzaak. Het A en B van het verplaatsen van de ladder zijn als de uiteinden van een korte, strakke lijn, het tot het strikt noodzakelijke minimum herleide alfabet van een op het eerste zicht volstrekt zinloze handeling. En hebben een vervolg: Lorenzo stapt.
Lorenzo stapt, Lorenzo heeft een verband om de middenvinger van zijn rechterhand, Lorenzo staat. Rudy hakt.
Aan de laptop zit iemand zonder waarneembare bedoeling voor zich uit te staren. Iemand is met een microfoonstandaard in de weer. In de corridor is niemand.
Lorenzo verplaatst zich, dat wil zeggen hij gaat op een andere plek staan, verplaatst zich van gegeven plek A naar nog niet gegeven plek B die uiteindelijk toch gegeven plek B wordt, en blijft daar staan. Er is muziek. Prokofiev, verneem ik later, het kakje is van Prokofiev. Een symfonie.
'check check check check check,' zegt de persoon die met de microfoonstandaard in de weer is, 'check check check check check'. Lorenzo verplaatst zich. Hij stapt naar de cassetterecorder, die zich vlakbij een van de hoeken van de in twee stukken opgesplitste frame bevindt, en blijft daar staan. Hij staat naast de cassetterecorder, stapt, staat, maakt soms een hoek, dan nog een en nog een, en verroert geen vin. Trouwens Lorenzo heeft geen vinnen, dacht ik.
Een van de toehoorders schoffelt in het baardhaar. De persoon die dat eerder al eens deed, verplaatst de microfoonstandaard. Hij stapt om een korte zijde van de frame heen en plaatst de standaard vlakbij de cassetterecorder.

Ik heb zopas geschreven dat iemand om de korte zijde van de frame heen stapt en de cassetterecorder verplaatst.
Heb ik dat geschreven? Zonder de handeling, zonder het plaatsvinden, zonder het aanwezig zijn bij het plaatsvinden van? Had ik niet geschreven kunnen hebben. Schreef ik? Heb ik geschreven? Dat geldt ook voor volgende zin: Hij komt voorin het kader staan. De anderen, zij die vanuit mijn standpunt bekeken aan het andere eind van de ruimte zitten, hadden dit niet geschreven kunnen hebben. Ze schrijven niet, ze leunen tegen een muurtje. Ook dat helpt.

Rudy hakt, Lorenzo spreekt. Iemand plaatst de microfoonstandaard vlak voor het spraakorgaan: Lorenzo spreekt, verplaatst zich, spreekt, zwijgt. Iemand verplaatst de standaard. Na verloop van tijd merk je dat die standaard Lorenzo volgt, wat niet vanzelfsprekend is. Later worden wat foto's gemaakt.
De nabijheid van de microfoon heeft Lorenzo het zwijgen opgelegd. Er is muziek, een cowboyliedje. Rudy kakt. Excuseer,
hakt. Iemand
Iemand sluit de cassetterecorder aan op het elektriciteitscircuit. Dat is goed gezien. Lorenzo verplaatst zich, neemt vlak naast de cassetterecorder plaats of komt daar tot stilstand wat op hetzelfde neerkomt. 't Is een tijd geleden dat hij daar stond.

(pauze)

mits er sprake zou zijn van een andere logica dan de zichtbare juistheid

Lorenzo spreekt. Hij zegt een aantal zinnen waarvan ik me alleen 'bij het vallen van de dag' herinner en dat hij in de microfoon spreekt.
Iemand steekt een sigaret op. Lorenzo spreekt, Tom Waits schalt door de speakers, Rudy hakt. Het idee dat hij tot een andere handeling komt. Hierover nadenken.

woensdag 21 april 2010

woensdag 21 april

altijd 1. Invalshoeken, interpretaties, meningen. Elk standpunt is te herleiden tot.
2. Zolang ze religie toelaten, en meer van die dwazekloterij, blijf ik roken. Ik bezwijk liever aan een overdosis nicotine dan me met de opinies van een lul als Benedictus of een of andere politicus uit klein Vlaanderen in te laten. Ze moeten niet zeiken over nicotine en tabak, er zijn ergere dingen.
3. Plaats ruimen voor iets dat groter is dan regio en gewest.

getekende dialoog, een project van Willy Looijen
enkele bevindingen
1. Gisteren was ze in het Baudelopark langsgegaan. De Afrikanen, zegt ze, gingen ervandoor toen er politie aankwam. (lacht luidop)
2. In de stadsbibliotheek hadden ze geen zin, ze wilden liever blijven lezen. Ze vroeg het aan een oudere man en die weigerde en als er één weigert, weigeren ze allemaal.
3. De kinderen van het Freinetschooltje zeiden dat ze geen tekenen hadden, zeiden ze. Ook waren er die toch een kijkje kwamen nemen en anderen die zeiden, toen ze er mee klaar waren, dat ze het ook thuis gingen doen.
4. Het park vandaag was goed en gisteren was het park ook goed. Vandaag twee studentes en ook twee jongens waarvan er een architectuur deed en ook iemand die met Afrikanen aan het praten was. Toen hij aan de tekening begon, gingen de Afrikanen ervandoor.
5. Mensen die aan een halte op tram of bus staan te wachten, moet je er niet mee lastig vallen, die hebben toch geen tijd.

vier tekeningen
1. Met Francis (1972), iemand uit Ivoorkust. Hij droeg een beige broek en volgens mij, zegt Willy voor de volledigheid, is 't ie getrouwd. Er was een Afrikaanse vrouw in de buurt maar zij ging een wandelingetje maken. Francis begon met het tekenen van een hoofd waar hij een arm en het kraagje van een hemd aan toevoegde.

2. Met Eva van de 3de bachelor schilderkunst. Eva en Willy zaten vlakbij de poort aan de rand van het woonerf. Rond een uur of 6 waren er nog wat bezoekers. Eva zei dat ze tot 7 uur zou blijven en Willy wilde graag nog een tekening met Eva doen.

3. Met Esra (1999), een Turks meisje:

4. Met Maïta en Karcis, twee kinderen die ze op het speelplein van de Freinetschool ontmoette. Hebben ze samen gemaakt:

maandag 19 april 2010

maandag 19 april

Laten we met een donderdag beginnen. Het zal niet regenen. Het had dus net zo'n dag als vandaag of gisteren of morgen kunnen zijn. We staan in een file net voorbij Porte de la Chapelle, richting Saint-Denis. Opeens begint het toch te regenen. He, we rijden weg uit Parijs en het regent, merkt iemand op, iemand die naast me zit en op een keelpastille sabbelt. De persoon, die intussen al wel bewezen heeft dat ze een feilloos gevoel voor richting heeft, weet het niet meer. Ik bekijk de kaart, een ondoorgrondelijk wirwar van wegen die om zeer uiteenlopende redenen allemaal hetzelfde belang hebben. Ter linkerzijde, aan de andere kant van een betonnen muurtje, razen auto's aan angstwekkende snelheid naar het noorden. Eerst passeren ze de buitenwijken, le banlieu, een gebied met uitgestrekte industrieterreinen en woonblokken. Op straat is niemand. De persoon die naast me zit, ze neemt een kaart door met een beknopt overzicht van de Parijse agglomeratie, is van mening dat we binnen een kilometer of vijf misschien weer aan een oprit van de autosnelweg belanden. Die mogelijkheid valt inderdaad niet uit te sluiten. Of aan die oprit voorbijrijden. Alles kan, niets moet. Ook de kaart, die ik nogmaals bestudeer, lijkt dat in het midden te laten. Aan de eerste wegsplitsing neem ik linksaf. We rijden richting Porte de la Chapelle waar we vandaan komen. Een regenbui zeikt over het wegdek. Aan Porte de la Chapelle belanden we opnieuw in een file richting Saint-Denis, dezelfde als eerst. Dit keer ontdekken we hoe het komt dat Porte de la Chapelle geen uitweg biedt, de oprit is afgesloten. We zitten in een film.
In de zaal voorin, we zijn een dag later, zijn Wouter en Maud bezig. Morgen gaan ze filmen.


Het wordt zondag. Luc en Micheline halen het werk van Michiel weg. In de grote zaal is Wouter aan het filmen. Maud assisteert. Ze studeert Afrikaanse talen. Waarom ze daaraan begon, weet ze niet, je kunt niet alles weten. Achterin de zaal wordt Pawnee, een meisje met turkooisblauwe pruik en blauwe hakken, afgewerkt door iemand die mode studeert en Michael heet. De neonsculptuur is terug van weggeweest en heeft een nieuwe plek.
In een van de boekenstalletjes aan de Ajuinlei, een uur later, vind ik een publicatie uit 1963 van éditeur Pierre Seghers: Georges Brassens, poésie et chansons. LES CROQUANTS staat op bladzijde 116.

Au premier ostrogoth venu
Les croquants ça tombe des nues.

Rond een uur of vier, het is nog altijd zondag, ontmoet ik Willy Looijen, ze is anderhalf uur eerder in Gent gearriveerd vertelt ze, reed hopeloos verkeerd en weet niet goed wat ze met haar auto beginnen moet, een rode Diahatsu, tegenwoordig kan je inderdaad helemaal nergens parkeren zonder dat je nog voor je bent uitgestapt tegen een boete aankijkt.

Op maandag is er om halftien 's ochtends een afspraak met de directeur van de Freinetschool in de Lucas Munichstraat.

vrijdag 16 april 2010

une encyclopédie très petite


Heda, Willem Claesz Nature morte au gobelet d'argent of het kluchtige meesterwerk van een fijnschilder. Willem is zo in beslag genomen door de correcte weergave van het fonkelende gekonkel aan de buitenkant van de dingen dat hij in het geheel niet lijkt op te merken dat de ronde bovenkant van de hazelnoot een veel zachtere en delicatere toon heeft dan de in honderdduizend vlakken uiteenspattende schittering van het fraaie zilverwerk.

huis In dit huis wonen, niet vlakbij Cap de la Hague maar pal er op. Twintig meter ruig graasland afgeboord met een stuk ijzerdraad, een wegel en een rotspartij: het meest westelijke punt van de kaap.

impossibilité
'Le L du 19ième siècle,' c'est ce qui dit la huissière sympa, 'aujourd'hui c'est fermé.' Et moi je dis: 'Mais rien est impossible.' Et elle dit: 'Ca c'est vraiment impossible.' Et elle le dit en souriant.

inoubliable
1. Aan de dakgoot van het kerkje van het landelijke Ste-Mère-Eglise hangt een parachute. Misschien hebben ze er ook wel een museum. Je leert er wie de ongelukkige was die tijdens het débarquement met z'n parachute aan de dakgoot bleef haperen. Het hele dorp spreekt ervan, ook nu nog, 60 jaar na het onvergetelijke voorval.
2. De krab die Bie als voorgerecht op haar bord krijgt in l'Auberge de Goury werd enkele uren eerder vlakbij Cap de la Hague gevangen. Ze worstelt met de krab, met een krab heb je niet 1 2 3 afgerekend, en ontdekt dat zowat alles in en aan die krab een andere smaak heeft.
Welk zijn haar natuurlijke vijanden, vraagt ze.
- De hond.
'Honden mogen toch niet meer op het strand tegenwoordig.'
3. De ezel heeft vier poten, een grijze vacht en een grote kop, zo groot dat zijn buitenmenselijke aard er triest van werd.
4. 'Ah oui,' dit le patron, 'Trouville, ça c'est Marguerite Duras.'
Trouvaille: ook Proust verbleef in Les Roches Noires.


onbeantwoordbare vraag 3
C'est des années cinquante? Mais non, c'est pas des années cinquante, c'est de soixante-dix. Het plein is in ochtendstemming. Vandaag gaat het congrespaleis tegen de vlakte. De persoon die ik aanspreek met de vraag wat voor gebouw het was, een man van een jaar of zeventig, herinnert zich hoe het was toen dat gebouw er niet stond. Hij staart naar de spelonken. In die spelonken staan tafels waaraan vergaderd werd. Hoe vaak keek iemand uit een van de ramen, aan die zijde van het gebouw waar je de kathedraal kon zien, naar de plek waar de persoon staat die mij vandaag vertelt dat hij er in het geheel niet rouwig om is dat het gebouw tegen de vlakte gaat.


rive droite 'J'aime vos lunettes,' zegt de straatveger schalks. 'J'aime le tout quoi. (begint te zingen) Din-din-din-din-din...'

Valognes
4km. Wat in godsnaam betekent 4 kilometer als je aan 180km per uur in een 4x4 over het asfalt poeiert. Kerkjes, palmbomen, een ezel. In Rouen zei de hotelier dat we in de straatjes vlakbij de kathedraal, andere straatjes hebben ze er niet, enfin, wattie zei deed er niet toe. Katholieken, zei ik, je herkent ze van op een kilometer, het snoetje, wat ze aanhebben, de stank die ze verspreiden. Dat schoot in het verkeerde keelgat. De hotelier, een sympathieke slapjanus, begon over het feit dat iedereen recht op een mening heeft, waar ik het volstrekt niet mee eens ben, en dat hij er dus nog eens over nadenken moest of hij een atheïst in z'n hotel wilde. Maar ik ben geen atheïst. Ik ben diepgelovig godverdomme. Maar op nonnen val ik niet. Ik heb jicht aan het linkerbeen.

donderdag 15 april 2010

donderdag 15 april

1. Frans ontbijt in zijn meest abstracte vorm: café au lait, een croissant, een homp stokbrood van plusminus vijftien centimeter, een glaasje fruitsap en de keuze uit twee soorten marmelade, groseille of apricot.
We logeren in een buitenaards hotelletje vlakbij Place de la République. Een parkeerplaats vinden viel niet mee. Nadat we de hele buurt uitgekamd hadden, waarbij het fabelachtige gevoel voor richting van Bie ons had behoed voor het meest voor de hand liggende scenario, dat we het hotel in rue Pierre Chausson helemaal nooit zouden terugvinden, Little Hotel, een keet met twee sterren en een smalle liftkoker waar de met een rode loper afgewerkte trap als een slakkenhuis omheen zit, belandden we in Le Dogon, een Afrikaans restaurant in de buurt van Boulevard Magenta.

Het ontbijt is in de kelderverdieping. Hoog in een nis van het gewelfde souterrain is een kleine luidspreker waaruit op gegeven ogenblik Les Croquantes van Georges Brassens klinkt. Enkele dagen eerder hadden we in de auto de versie van Dave Douglas beluisterd.


2. In het Louvre is een buitenaardse volkstoeloop waar in la salle Corot weinig van te merken valt want die verdieping, la peinture française du 19ième siècle, is afgesloten. Geen Corot op donderdag, verneem ik. Dat heeft de museumdirectie beslist, het staat in de reglementen, geen negentiende eeuw op donderdag, op die beslissing komen ze niet terug. Bie is in een van de andere vleugels.
Onuitstaanbaar buitenaards: la salle Corot fermée. Pas de question mais vraiment pas de question que je m'intéresse à la peinture flamande du XXVI siècle, aux français de l'époque Boudin ou aux mystères d'une peinture médiocre comme celle de Rubens. Ik slenter door de zalen met Hollandse meesters en beland voor Le Boeuf écorché van Rembrandt en een stilleven, Nature morte au gobelet d'argent, een genrestuk van Willem Claesz Heda met, naast het object waar de titel naar verwijst, twee okker- en vier hazelnoten, waarvan er eentje opengebroken en opgepeuzeld is, noten die er uitzien alsof ook zij tot het zilverwerk behoren.
Reste une méditation en photogêlée du bâtiment même.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om l'Orangerie te bezoeken, aangezien er in het Louvre voorts toch helemaal niets te beleven valt.
Soutine heeft een nieuw onderkomen gevonden onderin l'Orangerie waar de collectie van Paul Guillaume werd ondergebracht. C'est même pas inderdit de lui rendre hommage en prenant quelques photos. In een van de belendende zaaltjes hangt werk van André Derain, 'le fils révolté de Corot', schilderijen die kennelijk recent in de collectie terecht kwamen of pas onlangs, na de renovatie van het gebouw, aan de expositie toegevoegd werden: La table de cuisine, Paysage du Midi, La Route en het verbluffend zorgvuldig gepenseelde Melon et fruits uit 1927.



foto: het Louvre, een winkeletalage in het souterrain

dinsdag 13 april 2010

woensdag 14 april

wandeling 1. Tijdens een wandeling over de kliffen ten noorden van Gruchy, een gehucht op een boogscheut van Gréville, komt het gesprek op Les déferlantes van Claudie Gallay.


Le Rocher du Castel-Vendon, een hoop steenbrokken die als een gigantische borst hoog boven de baai uittorent, is het keerpunt. Over de kliffen glooit een tapijt van dorre varens. Het water in de diepte, vlakbij de rotsen, heeft een turkooisblauwe kleur, er is geen zuchtje wind. Dat is uitzonderlijk. De kaap is berucht om de stormen die er woeden maar vandaag is het een gerieflijk landschap met grazige hellingen, ooievaarsbek, sleutelbloem en dolle beekjes. Over de rotshoogte is een paadje dat bijna tot aan de branding reikt.


Gréville is het geboortedorp van Millet. Cherbourg is vlakbij. Halverwege de klimpartij stuit je op een plek waar hij een schilderij gemaakt zou hebben. Er is een bord met de mededeling dat Millet vanop die plek le Rocher du Castel-Vendon heeft geschilderd, hoewel de eigenlijke top zich net iets meer naar het oosten bevindt.
2. Omonville-la-Rogue. Weilanden die tot vlak aan het keistrand reiken. Een korte wandeling tot aan het keistrand. Koeien. Op het keistrand staat iets wat als een betonnen sculptuur ingeschat zou kunnen worden. Desolate plek.

Een dag eerder waren we in Goury beland, de meest noordelijke nederzetting, pal op Cap de la Hague, een schraal landschap met heggen, koeien, ruig gras en stekelige struiken die op duindoorn lijken. Cap de la Hague is een vlakke landtong helemaal aan het noordwestelijke eind van een heuvelend landschap dat voorbij Jobourg, waar een reusachtige kerncentrale is, steeds smaller wordt tot je aan beide zijden van het landschap alleen nog water hebt.

Onbeantwoordbare vragen. Vraag 1. Hoeveel plekken zijn nooit eerder gefilmd of gefotografeerd?
Vraag 2. Hoeveel mensen heeft ze nooit teruggezien, de sympathieke cassière die 'au revoir' zegt aan het bareel van de péage?

Een dik tapijt van ruig gras. Over het water hangt een net van zonlicht. Schaterende meeuwen.
Op de kaap staat een grijs monument, het Monument aux morts du vendemiaire, 8 juin 1912, priez pour eux. Die dag kwam een onderzeeër meegesleurd in de woeste kolkingen van La Manche vlakbij Cap de la Hague - waar het zo goed als altijd stormt of waar in elk geval het hele jaar door zo'n strakke en hevige wind staat dat de golven, les déferlants, er hoog en grillig tegen elkaar opbotsen - in aanvaring met een koopvaardijschip.

Wat Bie zich herinnert. 1. De muurtjes, 'die iets te maken hebben met de wind'. 2. De kleuren van een diepe plas in de zwarte rotsen vlakbij zee: paars, groen. 3. Het kommetje. Dat je in een kommetje terecht komt. Cap de la Hague is geen rotshoogte maar een landtong. 4. De zon op mijn gezicht. 5. Het dikke gras. 6. De gele bloemen. Duindoorn? De bloempjes, vindt ze, lijken op brem. Ik was wel graag helemaal tot aan de andere kaap gestapt, zegt ze. 7. De zwarte rotsen.

dinsdag 13 april

Een boom met mussen vult het plein tot de nok met knetterend gekibbel.
Boven de mussenboom op het plein torent de kathedraal. Rond halfzeven ontploft de kathedraal in een eentonig en lawaaierig geklepper van rammelende kettingen en roeste klokken. Op de achtergrond van dit spektakel is het metalige en knorrepotachtige geluid van een vuilniskar en het dreigende geratel van een pneumatische boormachine.


Ze zijn blij dat ze het afbreken, zegt de persoon aan wie ik vraag wat voor gebouw het was. Hij herinnert zich nog dat het er niet stond. Tot eind vorige eeuw werd het als congresgebouw gebruikt. Wat er in de plaats komt? Een winkelcentrum. Hij had er liever een parkje gezien, op die hoek vlakbij de kathedraal.

foto: l' escalier Marguerite Duras à Trouville

Ter rechterzijde de oostelijke gevel van l'Hotel des Roches Noires, waar Marcel Proust drie keer logeerde. Dat hebben ze bijgehouden. Drie keer. De eerste keer was in 1885.
Van 1963 tot 1996 was het een van de reguliere verblijfplaatsen van Marguerite Duras.
'Quand les tempêtes étaient fortes, certaines nuits, on entendait clairement l'assaut des vagues contre le mur de la chambre et leur déferlement à travers les paroles.' Les Yeux bleus cheveux noirs, p. 152.

foto: het bos bovenop la falaise des vaches noires

Cap de la Hague.

maandag 12 april 2010

maandag 12 april


Aan de rand van de A16, de autosnelweg van Calais naar Rouen en Le Havre, ligt een dood konijn. Rechtsop hebben we Le Touquet, ook wel Paris plage genoemd, dat staat ook zo aangeduid als we aan het naambord voorbijrijden: Le Touquet Paris Plage.
- Ik vraag me af, ik heb het gevoel dat ik er meerdere heb zien liggen, merkt Bie op.
Dooie konijnen bedoelt ze.
Er staat een strakke westenwind die de wagen af en toe flink dooreen schudt. Veel andere weggebruikers zien we niet. De A16 gaat rustig en hier en daar over langere afstand zo goed als rechtlijnig op en neer over dikke glooiingen, glooiingen die een ander karakter krijgen zodra we Abbéville gepasseerd zijn en ons volgens de gegevens op de kaart in Normandië bevinden. Lekker veel zon, strakblauwe hemel, hier en daar een wolkje, zon, wind. Bie herinnert zich wat een boer haar over die wind verteld had, dat was in de buurt van Cap Gris of Cap Blanc Nez, dat je er elk jaar weer maar enkele dagen zonder wind hebt.
In Rouen dineren we in Bistrot d'Adrian aan de oude markt, het plein waar ze Jeanna d'Arc om het leven brachten, dat is zoals bekend hier in Rouen gebeurd. Midden het plein staat een wanstaltig bouwsel. In de winkelstraten heb je winkels waar je des larmes de Jeanne d'Arc kan kopen, dat zijn chocolaatjes.

boven: Rouen, place de la Cathédrale
onder: bistrot d'Adrian

Le Bistrot d'Adrian, of Les Maraichers zoals het genoemd wordt, dat staat zo met witte verf in rondbogen op de ruiten geschilderd, is een oude keet. Bourvil kwam er dineren. In de hoek waar we een tafel aangeboden krijgen, hangt een zwartwitfoto uit 1948, de jonge Bourvil met z'n neus die een duw kreeg en z'n mond halfopen en onder de foto, voorafgegaan door de in een levendig handschrift gecalligrafeerde zin Pour La Couronne, souvenir d'un repas inoubliable, heeft ook Mme Bourvil haar poot gezet, minder losbandig dan de volstrekt losgeslagen signatuur van haar echtgenoot, waar ze Bien amicalement aan toevoegde, een van de gebruikelijke beleefdheidsformules. De kelner die ze er nu hebben komt uit een film van Truffaut. Ik vergeet z'n naam telkens weer. Hij heeft in minstens een dozijn films van Truffaut gespeeld. Hier hebben ze een jongere versie met een weelderige haardos, sluik en golvend tegelijk, en een stem van piepschuim.
We bestellen elk een anis, waar wat brood en smeerpastei van canard bij geserveerd wordt, en als voorgerecht des huitres, twaalf stuks. Bij de oesters hoort brood, boter en vinaigrette.
De Beaujolais villages, van de rode wijnen die ze hebben zowat de enige die betaalbaar is, is een echte lulwijn, een mix van azijn en schotelvocht met zo'n flinterdunne en zerpe smaak dat het idee dat het om wijn zou gaan in het geheel niet tot me doordringt.

donderdag 8 april 2010

donderdag 8 april

Het gebeurt rond een uur of vijf en wel in de onmiddellijke omgeving van boekhandel Limerick waar ik gisteren een titel van Nabokov kocht, De kunst van het lezen, een greep uit Lectures on Russian Literature, dat laatste is met twee t's wat ik telkens weer vergeet, waar ik op de handen van Hilde toekeek, uiterst verzorgd, elegant, handen waar ik werkelijk helemaal niets op aan te merken heb, terwijl ze het trefwoord croxhapox intikte en naging hoe het met de croxcards zat. Op weg naar de GB aan het plein maak ik rechtsomkeert, in het filiaal hebben ze toch geen Crémant de Dié, wat ik eigenlijk veel eerder had kunnen bedenken. Dus rechtsomkeer makend, net aan het hoekpunt van The Gambler waar ze mes, vork en neushaar op een rechthoekig etui serveren, een kotszakje met logo van betreffende onderneming, bots ik tegen twee heren in beige regenjas, de heren Bots en Plots, terwijl het overigens in het geheel niet regent, het is - zoals ongetwijfeld binnen een maand of acht met halfbittere en niet van ironie gespeende neiging tot het becommentariëren van dat soort lichte dingen geboekstaafd zal worden - de warmste dag van het jaar, wat ook blijkt uit de plotse en aan één enkele halve tomaat te danken eruptie van fruitvliegjes.

In Oostakker, op het terrein van het containerpark, is een aangename drukte.

woensdag 7 april 2010

woensdag 7 april

1. Wat tussen hoog- en laagtij over de gladde welving spoelt. De waterspiegel van het oog.

2. Eerste zinnen. Een boek openslaan, het eerst aanraken natuurlijk maar voor het overige niet stilstaan bij wat je er anders mee had kunnen doen, het openslaan op een willekeurige bladzijde, het is een late ochtend, de mannetjesmerel heeft net een van z'n adembenemend virtuoze aria's beëindigd, het arrangement is als steeds briljant, een overweldigende opeenvolging van arpeggio's, trillers en dissonanties, moleculair verbluffend, en in de stilte die daarop volgt, een stilte waarin geen spoor van dreiging waar te nemen valt, in de vaderlandse pers hadden ze het net die ochtend niet eens over het eind van de wereld gehad, druk bezig met het hysterisch becommentariëren van catastrofes en aanverwante gebeurtenissen hadden ze dat namelijk over het hoofd gezien, in die stilte tussen badkamer, gebed en broodrooster en bijna zonder het boek aan te raken sla ik het open op een bladzijde halverwege en lees een zin die dus de eerste is: En dat voorafgegaan door de prachtige scène waarin de baby nog gezond en vrolijk was en de jonge moeder met hem speelde - naar de deur ging, terugliep, van een afstandje een respectvolle buiging naar hem maakte, goedemorgen meneer Nikifor zei en dan naar hem toe holde om hem te knuffelen met een schreeuw van liefde. En in hetzelfde prachtige verhaal. De deur van dat verhaal staat op een kier.
In een van de tuinen torent een boomkruin bol van in zichzelf opgekrulde duizelingwekkend witte bladzijden boven het schrale, grauwe areaal.

zondag 4 april 2010

weekendalfabet (16)


1 + 1 = 0 er is inderdaad een manier om "1 + 1 = 0" /merkt Van Ryssen op/ wiskundig wààr te maken. Het is niet zo moeilijk. Je hebt er zelfs geen formule voor nodig. Als je de totale wiskundige (eigenlijk rekenkundige) ruimte beperkt tot nul en één door alles 'modulo 2' te nemen, en je definieert over die ruimte de operator "+", dan kom je al gemakkelijk bij "1 + 1 = 0 (mod2)" uit.
Er is zelfs een systeem, Booleaanse Algebra, genoemd naar een negentiende-eeuwse Engelse prof, meneer George Boole. Daarin is conventioneel 1 + 1 = 1. Het wordt voortdurend toegepast in informatica. Niet te verwarren met binaire notatie natuurlijk, want daar is 1 + 1 = 10

zaterdag
1. Het viel niet mee om het gekriebel na te vlooien, wat niet wegneemt dat het een kolfje naar zijn hand geweest was om de op het eerste zicht onontwarbare aantekeningen en berekeningen onder de loep te nemen zoals je een ingewikkelde formule begint na te lezen, door elk deel afzonderlijk, of elk deel dat als een afzonderlijk geheel gezien kan worden, grondig, dat wil zeggen bij wijze van spreken syllabus na syllabus door te nemen waarbij hij niet één woord over het hoofd had willen zien, ook niet deze die binnen het grafische gedrocht, waarop de tekst nog het meest leek, geen betekenis leken te hebben, aangezien je aan te nemen had, waar hij van uitging veronderstel ik, dat elk element een bijdrage kon leveren aan de oplossing van het vraagstuk waar die negentig euro gebleven was.
Het bleek om een rekensom te gaan die ondersteboven stond. Er was een vergissing gemaakt.

vrijdag 2 april 2010

vrijdag 2 april

Een woerd schiet over het verrimpelde water. In croxhapox hebben we bezoek uit Aardenburg. Marc kocht een brandkoffertje.
Regen, wind. Het weer slaat om. Het gesprek komt op Egypte en snorkelen in de Rode zee. Drie meter onder het trage oppervlak van de Rode zee kreeg Dirk Van Dessel met een zeepaling te maken. Hij kwam er zonder kleerscheuren af.
Ik heb een koninginnenpage gezien, zegt hij. Dat was in Malta. Hij had geitenkaasjes gekocht, brood, een blikje bier, ze waren aan het picknicken op een helling vanwaar je niet alleen de omringende valleien maar ook de Middellandse Zee kon zien en dan opeens een koninginnenpage.
Michiel vertelt over een tocht in de witte woestijn. Alex merkt op dat hij in zijn tuin in Aardenburg een ijsvogel zag.

donderdag 1 april 2010

donderdag 1 april

Een filmploeg van het cultuurjournaal van Exqi TV had het plan opgevat om een reportage over The Singing Painters te maken, een kwestie waarover Michaël langs zijn neus weg had gezegd dat het voor de verandering eens niet over hem zou gaan maar over The Singing Painters, een gegeven dat alle groepsleden, Michaël inbegrepen, met enige tevredenheid aan die repetitie van enige weken eerder had doen denken toen ze op een avond tot een compleet nieuwe sound gekomen waren na een telefoontje van Merlyn die aan Laura van had gevraagd om de Roland FP-7 mee te brengen, een zware en hierdoor nogal lastig te tillen elektrische piano, en dat het tijdens die samenkomst was geweest dat het muzikale vernuft van de drummer voor een doorslaggevende wending had gezorgd wat natuurlijk weinig verandert aan het feit dat de media-aandacht die de groep sinds enige tijd van tijd tot tijd te beurt valt uitsluitend met de naambekendheid van de gitarist te maken heeft, dat was met de opname die later die avond zou plaatsvinden niet anders hoewel dit keer voor de verandering ook drummer en toetsenist aan het woord komen, er worden wat vragen gesteld, vragen die overigens de indruk wekken dat er weinig voorbereiding aan te pas kwam, bijvoorbeeld hoe ze aan die groepsnaam kwamen, wanneer het begonnen is en wat ze van het gitaarspel van Michaël vinden, een vraag die natuurlijk helemaal in de lijn ligt van wat zij daar zelf van denken of, in elk geval, hoe dat sinds langere tijd onder de aandacht van het dommelende publiek wordt gebracht door lui die zich als verantwoording voor de rotzooi die ze maken nog het liefst van al achter het fauteuil van dat in slaap vallende publiek verstoppen, een perceptie waar Michaël graag zelf wat aan morrelt en sleutelt door telkens als het hem invalt te beweren dat zijn gitaar eigenlijk niet veel meer dan een hobby is, iets waar vandaag zowel tijdens als na het filmen weinig tot niets van te merken is, vooral na de opname, een opname die ongeveer anderhalf uur in beslag neemt, want meteen daarna, alsof de opname zelf niet meer dan een onfortuinlijke hindernis is, komen de Painters tot een stomende set, als ze Michaël om af te ronden gevraagd hebben wat hij er zelf van denkt, van die overrompelende en verbijsterende herrie, waar hij op antwoordt dat het hem aan Jackson Pollock doet denken, een opmerking die iedereen tevreden stelt, waarna een set volgt die begint met een ratelend basso continuo van de keyboards en een excursie van gitaar op contrabas, een take die maar liefst een uur duurt, ze weten van geen ophouden, het zweet staat tot de enkels, en halverwege die tweede set komt het tot een hoogtepunt, drum en keyboards schieten dooreen in een strak en hels ritme, de gitaar klimt boven het ritme uit, spuit, explodeert, grabbelt, valt, spat uiteen.