vrijdag 16 april 2010

une encyclopédie très petite


Heda, Willem Claesz Nature morte au gobelet d'argent of het kluchtige meesterwerk van een fijnschilder. Willem is zo in beslag genomen door de correcte weergave van het fonkelende gekonkel aan de buitenkant van de dingen dat hij in het geheel niet lijkt op te merken dat de ronde bovenkant van de hazelnoot een veel zachtere en delicatere toon heeft dan de in honderdduizend vlakken uiteenspattende schittering van het fraaie zilverwerk.

huis In dit huis wonen, niet vlakbij Cap de la Hague maar pal er op. Twintig meter ruig graasland afgeboord met een stuk ijzerdraad, een wegel en een rotspartij: het meest westelijke punt van de kaap.

impossibilité
'Le L du 19ième siècle,' c'est ce qui dit la huissière sympa, 'aujourd'hui c'est fermé.' Et moi je dis: 'Mais rien est impossible.' Et elle dit: 'Ca c'est vraiment impossible.' Et elle le dit en souriant.

inoubliable
1. Aan de dakgoot van het kerkje van het landelijke Ste-Mère-Eglise hangt een parachute. Misschien hebben ze er ook wel een museum. Je leert er wie de ongelukkige was die tijdens het débarquement met z'n parachute aan de dakgoot bleef haperen. Het hele dorp spreekt ervan, ook nu nog, 60 jaar na het onvergetelijke voorval.
2. De krab die Bie als voorgerecht op haar bord krijgt in l'Auberge de Goury werd enkele uren eerder vlakbij Cap de la Hague gevangen. Ze worstelt met de krab, met een krab heb je niet 1 2 3 afgerekend, en ontdekt dat zowat alles in en aan die krab een andere smaak heeft.
Welk zijn haar natuurlijke vijanden, vraagt ze.
- De hond.
'Honden mogen toch niet meer op het strand tegenwoordig.'
3. De ezel heeft vier poten, een grijze vacht en een grote kop, zo groot dat zijn buitenmenselijke aard er triest van werd.
4. 'Ah oui,' dit le patron, 'Trouville, ça c'est Marguerite Duras.'
Trouvaille: ook Proust verbleef in Les Roches Noires.


onbeantwoordbare vraag 3
C'est des années cinquante? Mais non, c'est pas des années cinquante, c'est de soixante-dix. Het plein is in ochtendstemming. Vandaag gaat het congrespaleis tegen de vlakte. De persoon die ik aanspreek met de vraag wat voor gebouw het was, een man van een jaar of zeventig, herinnert zich hoe het was toen dat gebouw er niet stond. Hij staart naar de spelonken. In die spelonken staan tafels waaraan vergaderd werd. Hoe vaak keek iemand uit een van de ramen, aan die zijde van het gebouw waar je de kathedraal kon zien, naar de plek waar de persoon staat die mij vandaag vertelt dat hij er in het geheel niet rouwig om is dat het gebouw tegen de vlakte gaat.


rive droite 'J'aime vos lunettes,' zegt de straatveger schalks. 'J'aime le tout quoi. (begint te zingen) Din-din-din-din-din...'

Valognes
4km. Wat in godsnaam betekent 4 kilometer als je aan 180km per uur in een 4x4 over het asfalt poeiert. Kerkjes, palmbomen, een ezel. In Rouen zei de hotelier dat we in de straatjes vlakbij de kathedraal, andere straatjes hebben ze er niet, enfin, wattie zei deed er niet toe. Katholieken, zei ik, je herkent ze van op een kilometer, het snoetje, wat ze aanhebben, de stank die ze verspreiden. Dat schoot in het verkeerde keelgat. De hotelier, een sympathieke slapjanus, begon over het feit dat iedereen recht op een mening heeft, waar ik het volstrekt niet mee eens ben, en dat hij er dus nog eens over nadenken moest of hij een atheïst in z'n hotel wilde. Maar ik ben geen atheïst. Ik ben diepgelovig godverdomme. Maar op nonnen val ik niet. Ik heb jicht aan het linkerbeen.

Geen opmerkingen: