zondag 31 oktober 2010

zondag 31 oktober

Een dagje van plek naar plek. Na MDD en Hirschhorn hangt de relatie met actuele kunst aan een zijden draadje.
Als ze in het urinoir gaan pissen, krijg je een situatie die van de context het urinoir maakt en die context opnieuw presenteert als iets dat meer betekenis heeft dan het gepis.

In het SMAK steekt Ensor boven alles uit.

zaterdag 30 oktober 2010

zaterdag 30 oktober

Het meest opvallende verschil tussen religie en nationalisme: god bestaat niet. Voor de rest is het één pot nat.
De boerkes van het Vlaams Nationalistisch front kwekken over geld dat naar Wallonië vloeit terwijl ze er zelf mee smijten, met dat geld, om het niet over de handelspraktijken te hebben van die boerkes in schimmige landen waar ze geen spijker hebben om aan hun gat te krabben. Derdewereldproblematiek, zouden ze dat woord ooit al gehoord hebben. En maar zeiken over de Walen. Wat betekent het woord collaborateur ook al weer, eigenlijk. Zijn ze dat vergeten, in de kroegen aan het marktplein van Zeikt en Pisterplekke?

Vlaanderen, de bananenrepubliek van een politiek autisme.

Slava en Marta, die ooit in Sint-Petersburg woonden, begrijpen niet waar het om gaat. Ze kochten een lap grond vlakbij Sant-Vith in Duitstalig België, tussen Malmedy en Vielsalm. Aan Russen kan je niet uitleggen hoe het met die B-H-V kwestie zit, dat dat met kieskringen te maken heeft en Vlamingen die zich bekocht voelen omdat ze op hun kiesbrief ook op politici uit Waals Brabant kunnen stemmen terwijl net zij het kiesstelsel hebben dat op alle regio's van België van toepassing had moeten zijn.
Federale en internationale politiek, het is van een ander niveau.

Marta had veenbessentaart gekocht. Zij nam één taartje, ik kreeg er twee. Zij en Slava wonen in Maastricht. Nadat ik had uitgelegd dat het met B-H-V om de Vlaamse kieskringen gaat en dat die problematiek eigenlijk ook net zo goed gereduceerd kan worden tot een Vlaamse identiteit die zich bezig houdt met vlaggenzwaaien, liedjes zingen, Benidorm, grieten van eigen bodem met dikke tetten en op teve naar FC De Kampioenen kijken, hadden ze het wel door, vermoed ik. Ik denk niet dat ze begrepen waarover ik het had.

dinsdag 26 oktober 2010

dinsdag 26 oktober

BSF beschavingswerf
YAZ Yolanda zong.

Ze zijn er al 10.000 jaar mee bezig.
Geen centimeter opgeschoten.

Tijdens de Renaissance hadden ze Lotto en Grunewald.
Vandaag neem ik Works on Paper door, een boekje van Neo Rauch.

Iets wat tegenwoordig vaak over het hoofd wordt gezien: tweezijdig orgasme. Niet alleen de kunstenaar, ook het kunstwerk hoort klaar te komen.

Werk dat in het prille stadium van de eerste oogopslag bleef hangen, verder kwam het niet.

Grauwe taferelen, een naakte vrouw die met voorhamers bewerkt wordt, brandende borsten. Het mannelijke geslacht: de beulen.

Met krachtige houwen hakken ze op het naakte lichaam in. Zij hangt ondersteboven, soms vlakbij een stadspoort, soms in een tempel, naakt, grauw en met een gelaatsuitdrukking die van alle emoties die ze had kunnen hebben er niet eentje verraadt. De beulen zijn onstuimig en hebben heldere kleuren. Het strak aangespannen kruis toont een dartele welving. Omstaanders verdringen zich om het tafereel, statig als rijpe korenvelden.

donderdag 21 oktober 2010

donderdag 21 oktober

reeks

Jonathan Franzen, De Correcties. Hanneke vertelt me dat het uit is. Ze heeft het boek uit.

Ze drinken. Ze tateren, tellen briefjes, peuteren aan vingernagels. De kunstenaar staat in een kooi van hongerige dieren.
Ze hebben het over de betekenis van het werk.

In De Hopper hangt Morrens aan de toog. Sade en Perec worden boven het gebabbel uitgetild. Later, in De Patine, komt het gesprek op Perec en Sebald. Jan Fabre komt er bij zitten. Iemand vraagt of het klopt dat ze in Brugge een piëta van Michelangelo hebben. We drinken een Ribera del Guadiano, een crianza jaartal 2006, en de pesto is verrukkelijk.

woensdag 20 oktober


Ik word geïnterviewd door Tim van www.apache.be. Tim heeft ooit nog voor De Morgen gewerkt. Ze staan op het woonerf, het is een koude dag.
Ik had het voornemen om te zeggen dat ik geen zin had in het interview, niet omdat ik niet met ze wilde praten, integendeel, ik had overigens ook best wel zin in een kop koffie, meer het idee dat een mens meer heeft tegenwoordig aan brandstichting en genocide, dat je iemand verrot trapt en dat het uiteindelijk ook alleen daar om te doen is, de sensatie van een heel erg vluchtige betekenis, gesprekken met lui die niets te vertellen hebben, journaille zonder inhoud, ongetwijfeld ook wel de reden waarom ze ooit de term journaille hebben bedacht, en mensen als ik die net zo min iets te vertellen hebben. Ik heb niemand vermoord, ik zou niet eens willen dat ik het wel had gedaan, daar was best wel reden toe, ik sta niet aan het hoofd van de Persgroep, op een onbewaakt ogenblik heb ik misschien ooit wel eens tegen een geveltje gepist, ik heb geen politieke interesses, de R.A.F. is zo ver van mijn bed dat ik niet eens op m'n andere zij ga liggen als de lui die het voor het zeggen hebben een of andere bedenkelijke beslissing nemen en televisie kijk ik niet. Het kan aan m'n reet roesten. Ik heb geen zin in het interview. Wat me interesseert, is www.apache.be. Alternatieve media, daar gaat het om, bedenk ik. De Morgen verliest terrein. Ze hebben geen voet onder de grond. Van Thillo mag nog zo machtig zijn, het gaat om de lezers die vatbaar zijn voor het product. De wekelijkse genocide van de rotzooi van Dag Allemaal verplaatsen naar een dagblad als De Morgen is een riskante onderneming. Abonnees die stikken in de dagdagelijkse kots dragen weinig bij aan het kopje koffie 's ochtends en net om die reden had ik eigenlijk best wel zin in het interview.

We lazen de krant alleen omdat Joris er mee thuiskwam, 's avonds, na zijn dagtaak als sous-chef van Outboard Marine. Het was altijd dezelfde krant met dag na dag, op de weekendeditie na, variaties op gebeurtenissen die een week later of een week eerder plaatsgevonden hadden kunnen hebben maar de stukjes werden blijkbaar toch altijd één dag na datum gepubliceerd en zelf was ik toch vooral geïnteresseerd in wat met Nero zou gebeuren. Zes hokjes, één dag en alles wat een dag eerder gebeurd was herleid tot zes hokjes. En wat nog meer tot de verbeelding sprak: de hokjes van het kruiswoordraadsel.

dinsdag 19 oktober 2010

uitgevonden

Ik ben uitgevonden. Ik beschik over twee armen, twee benen, een schedel en een romp en een hoop troep,
drie wijzers, eentje voor de seconden heb ik geleerd, waar ik niet wijzer van werd,
eentje voor de eeuwigheden, waar ik niet wijzer van werd, en een bladwijzer.
Van de dingen die ik kan, heb ik geleerd dat ze nuttig zijn en betekenis hebben. Ik weet wat ik ben. Oefening baart kunst. Ik weet wat ik kan. Mijn betekenis, nu, op dit moment, is zonder eindpunt en begin. Ik kan mezelf vierhonderdduizend keer herhalen. De herhalingen hebben de betekenis die ik ben, wat niet uitgelegd hoort te worden, bedacht ik, en het begrijpen hoort evenmin. Het volstaat om de handleiding door te nemen.

zaterdag 16 oktober 2010

zaterdag 16 oktober

's Ochtends is er een loodgrijze wand boven de daken aan de overzijde van de straat. In de tuin komt een witte poes met grijze en rosse vlekken op de trede naar de woonkamer zitten.
Boven de zoldering, waar geen buitenwereld is, zolang ik maar aan tafel bleef zitten, was het geluid van een bunzenbrander. Het oogwit in de brandende takken.
Ik liep over de brug, voorbij het Italiaanse restaurant, er zaten mensen aan tafel. Buiten op straat passeerden we elkaar op fluistertoon.
Meeuwen doken. Ze scheren op snavelafstand over het water. Er ligt een boot. De weg over het voetpad is onveranderd, ik kijk naar het dek, waar niemand is, en de wapperende vlaggen. Of iets de moeite is om op te rapen, besef ik vaak pas vier vijf stappen verderop. Soms neemt het een straatlengte.
Rond het middaguur is de loodgrijze wand in een strakblauwe hemel veranderd. In de tuin was een warrelende wemeling van blaadjes.
Ik neem de auto en rij naar het woonerf. Het oktoberblauw is ongenuanceerd, ver boven het grijze wegdek. Aan de bocht vlak voor Heirnis gaat het strak over de flatgebouwen. Ik speel het spel met de nummerplaten. HRF is een moeilijke.
Het spel met de Belgische nummerplaten gaat als volgt: Ik bedenk een woord dat samenvalt met de volgorde van de lettertekens. Het begint met het eerste teken, logisch, eindigt met het laatste teken, net zo logisch, en ook het letterteken tussen beide in hoort deel uit te maken van het woord. HRF is een moeilijke. BED gaat vanzelf. Het bedenken van woorden als braadgelegenheid en haarschijf levert extra punten. Het gaat vooral om het bedenken van dit soort woorden, besef ik.

Reinhard is in de kubus bezig. Op één lamp na, en de foto's, die moet hij nog uitstallen, is alles afgewerkt. Jean en Florin hangen aan de toog, Marc is met het opruimen van de zaal begonnen. Ik steek een handje toe. Merlyn springt binnen en zegt dat Zeger z'n vliegtuig gemist heeft. De set wordt een trio met Matthias op gitaar en Roe on bass. Er zou al een bezoeker geweest zijn. Dat was rond een uur of vier.

vrijdag 15 oktober 2010

vrijdag 15 oktober

Voetstappen op het dak. Iemand stapt tussen de dakramen door. Op het dak zijn plassen, obstakels, glibberige stroken.
Je kan moeilijk verhinderen dat de buren uit de Kazemattenstraat er een kijkje nemen en op het dak spullen laten die tijdelijk geen andere bestemming hebben.

Op het barmeubel is een stilleven met balpen, kiwi, bierkroontje, enveloppe. Dat noteer ik: de balpen, een kiwi, het bierkroontje, een enveloppe.
Het bierkroontje hoort tot een categorie van dingen waar ik geen woord voor heb. Het volume van het persoonlijke zakwoordenboek is niet dikker dan een schriftje en het merendeel van de woorden die er in horen te staan, staan er niet in als ik ze om wat voor reden ook nodig heb. Het is een volume met vluchtige woorden. Het bierkroontje is daar een van. Een balpen, de kiwi, een enveloppe en het bierkroontje. Veelzijdig.

Er is een suizend gezoem, makkelijk thuis te brengen als het geluid van een machine. Dat noteer ik: suizend gezoem, duizendvoud, machine, ijskast.
Verkeershinder ook, vooral. Op de ring, tussen de museumsite en de afslag naar de autosnelweg, was een ongeval gebeurd. Drie auto's in een deuk.

Alleen in handleidingen wordt alles op zo'n manier benoemd dat je van elk onderdeel weet wat het is.
Je hoeft niets te onthouden, je hoort niets te kennen, de handleiding heeft alles wat je weten moet en het ontcijferen duurt geen eeuwigheid. Eén leven is genoeg.

Kelly heeft twee doosjes gekocht. In het eerste doosje, het is het eerste doosje dat ze open maakt, zitten spijkers met een dikke kop.
Voor ik het zelf had kunnen zeggen, merkt ze op dat we er weinig mee kunnen aanvangen, de kop van de spijker is te dik. We bekijken de inhoud van het doosje. Het andere doosje, van hetzelfde merk, biedt een voorraad stalen nagels, niet de dunste maar wel wat we nodig hebben. We vervangen de nagels en alles blijft hangen zoals het hing.
Reinhard is in de kubus bezig, Sjoerd springt binnen.

in de kubusruimte

Plankje aanbrengen onder de eerste van twee klapdeuren.
Nagaan of het werkt.
Een reep kunstgras is net zo goed of beter misschien. Doubrawa heeft vaker met dit soort materialen gewerkt. Hij is bezig met een plooimeter.

Shit.

Hij zegt het alsof het weinig uitmaakt.

- Oh...! That's too small for you. Last time...

Oh. That's too big for you. (shouts) FIVE.

Six.

Hij is niet langer met de plooimeter bezig.

Six, grient hij. That's unexceptable. Five...! Four...! Yes. Okay, that's no problem. Should we say five? Can't say five.

Zo blijven we bezig.

Onder de stofpluimen ritselen vijzen en spijkers. Het geluid heeft een geur van goud.

donderdag 14 oktober 2010

donderdag 14 oktober


Pal tegenover de oprit naar het terrein van Akzonobel staan twee huizen. Andere huizen zijn er niet. Rechtsop gaat het richting Brussel. Het is vroege namiddag. Over het voetpad sjokt een dame. Ze trekt een winkelkarretje achter zich aan en heeft een zwarte sluier om.
Linksop is Vilvoorde, de dorpskern, straten zonder identiteit, een rondpunt. Aan de Brusselse rand valt weinig meer dan dit soort indrukken toe te voegen. Straten, wijken, lintbebouwing, kruispunten, stoplichten, snelwegen, zones met overwegend industriële activiteit, akkers en weiden en van Vilvoorde tot Aalst huizen die vlak naast de wegrand staan. Vlaanderen. Het landschap is beschadigd met nutteloze bedrijvigheid.

woensdag 6 oktober 2010

woensdag 6 oktober

In het belendende huis, van beide het meest belendende huis, het is zo belendend dat ik er elke dag weer blind mee aan tafel zit, plaatsen ze borden en bestek op tafel. Er is geen radio. Iemand holt door de kamer. Ik trek het donsdeken omlaag en staar naar de wekker, kruip overeind. Voor het raam hangt de wilde haardos van een treurberk.
Als ik het hoofd een kwartslag linksop draai, zie ik iets wat op een torenspits lijkt. Het is een werk van Carole Vanderlinden. Een tekening. De uitkijkpost reikt hoog boven het dennenwoud.
Op weg naar de bakker om de hoek ontmoet ik Jan Stock en in de wasserette vlakbij is een dame die problemen heeft met de automaat die haar het pasmuntje leveren moet. Ik tafel bij Inge, neem De Morgen door, op page 3 hebben ze De Wever in 3 gesplitst. Een andere oplossing was er niet. In Het Gouden Hoofd hebben ze minestrone en een kipschotel met basmatirijst, broccoli en bonen.
Op het woonerf staan kinderen voor de deur van het Aikido centrum. Jelle en Marc springen binnen. Ik rij naar Winkelstraat 108 en ga op het Kask langs waar Gilbert en George naar een performance van Gwendolyne en Maarten zitten te kijken, terwijl het net zo goed andersom had kunnen zijn.

Waar je theorie aan kwijt kan, bedenk ik later, daar is niet zo heel erg veel aan verloren.

La poétique de l'espace van Gaston Bachelard en The God Delusion van Richard Dawkins had ik een tijd geleden besteld. 'This book is a work of non-fiction', staat er halfweg het colofon van The God Delusion. De derde aankoop is De mens is een grote fazant van Herta Müller. Dat ze in 2009 de Nobelprijs literatuur won, was me ontgaan. Ik koop niet van Nobelprijswinnaars. Zoiets gris je mee zonder dat iemand het merkt. Ik ken lui met boekenkasten van onder tot boven vol met werk van Nobelprijswinnaars. Dit boek, het begint met het hoofdstukje De kuil, bladzijde 9 begint het, het is bijzonder, en ik denk ook wel dat ik hoofdstukje zeggen mag, bladzijde 10 is het al weer afgelopen:

Rondom het oorlogsmonument staan rozen. Het is een wildernis. De rozen woekeren zo dat ze het gras verstikken. Ze hebben witte bloemblaadjes, fijn opgerold als papier. Ze ritselen. Het schemert. De dag breekt aan.
Elke ochtend, als hij helemaal alleen door de straat naar de molen fietst, telt Windisch de dag. Bij het oorlogsmonument telt hij de jaren. Bij de eerste populier daarachter, waar zijn fiets door dezelfde kuil rijdt, telt hij de dagen. En 's avonds, als Windisch de molen afsluit, telt hij de jaren en de dagen nog een keer.

Dat is een zin die ik drie keer lees en dan nog een keer. Ik had de nieuwe roman van Houellebecq kunnen kopen, die hadden ze ook, en Jeff Koons en Damien Hirst die meteen al op bladzijde 9 een biertje drinken. Dat de roman van Houellebecq hiermee begint, leek me niet zo'n onaardig vooruitzicht. Met Windisch loopt het anders. Hij fietst zo vaak voorbij het oorlogsmonument, Müller schrijft hoeveel keer hij er voorbij fietst, tweehonderdeenentwintig keer, telkens weer door die kuil vlakbij de populier, dat hij er op een dag genoeg van heeft. Hij stapt af, plaatst z'n fiets tegen de populier, stapt naar kerkje, de kerkdeur is op slot. En dan is er weer zo'n zin:

Daar aan het eind loopt een man. De man is een zwarte draad die de planten in loopt. Het binnendringende gras tilt hem boven de aarde.

dinsdag 5 oktober 2010

dinsdag 5 oktober

Twee dagen ziekenboeg.
Maandagochtend: ik lig in brokstukken op de plankenvloer in de slaapkamer. Onder het bamboegordijn is een streep grijs en romig ochtendlicht. Het bladerdak van een treurberk.
Op het doosje staat een bloem met neerhangende, roze bloemblaadjes, de zonnehoed, en in gele letters ECHINACEA FORTE. Het verhoogt de weerstand. Ik zet een kop Ayurvedische specerijenthee, drink een slok water en kruip in bed.
In het schemerduister onder de oogleden blader ik door een dik boekwerk, of meerdere boekwerken, dat is onduidelijk, van schilderijen waarvan ik later besef dat alleen ik ze gemaakt had kunnen hebben en dat ik ze nog maken moet. Het zangerige geruis van de treurberk gaat gebukt onder het roterende en reutelende geluid van een machine.
De takken van de druivelaar hangen tot halverwege de treurberk. Overal hangen druiventrossen. Aan één zijde van het belendende tuintje gaapt een gat in de wildgroei van de druivelaar. Er is gesnoeid. Ik lees in een boek en trek uiteindelijk toch maar het donsdeken over me heen. Bergbeekjes meanderen over de schedel.
Halfzes. Dat is het tijdstip waarop ik beslis om toch gauw nog maar wat boodschappen te doen. Dat gaat moeizaam.
Dinsdag ben ik de hele dag bedlegerig. Ik zweet als een rund. Op allerlei onvermoede plekken doet zich spierpijn voor. Allopatisch medicijn is uit den boze, daar word je na verloop van tijd alleen nog zieker van. Thee, hete soep, een boterham met geitenkaas, echinacea, zweten, de koorts optimaal houden.
Onder de oogleden blader ik in het boek met meesterwerken.
Dinsdag. Rond de middag ga ik toch heel even naar het woonerf. Geen idee waarom eigenlijk. Het gaat moeizaam. In Het Gouden Hoofd bestel ik een kom soep. Het spijsverteringsstelsel weigert mee te werken. Wilders, lees ik in De Morgen, wordt beschuldigd van Islamofobie en komt voor de rechtbank. Als het dat en alleen dat is waar ze Wilders van beschuldigen, dan sta ik naast Wilders in de beklaagdenbank. Gelovig ben ik niet, vrijzinnig evenmin. Niet elke westerling is christen, dat is het mooie van de 20ste eeuw, dat dat opeens zo onomstootbaar duidelijk werd, en van minstens een half dozijn Arabieren, lui die ik persoonlijk ken, weet ik dat ze de afgodendienst, meer is het niet dat misbaksel dat ze religie noemen, niet genegen zijn, integendeel. Als ook anderen dat onderscheid zouden weten te maken, stonden we een stap verder.
Dat is, bedenk ik, terwijl ik weer onder het donsdeken kruip, wat ze met het woord afgod bedoelen: we moeten van die god af. Sport is met andere dieren, waar je bovendien ook nog wat aan hebt.

zondag 3 oktober 2010

zondag 3 oktober

Brian Green is today's first guest. British, zegt hij terwijl hij op een van de barkrukken plaatsneemt. From London. Sculptor and poet, a mixture of both. Vrijdag was hij er ook. Hij drinkt Martens pils.
Er zijn nog gasten, minder dan tijdens de voorstelling op vrijdag. Marc Cloet heeft een fles bij, een Chateau Peychaud, Cotes-de-Bourg 1995, 't is een cadeau voor Laura.

De voorstelling gaat trager dan de eerste editie. Voor de voorstelling begon had Van Swaef drie Orvals gedronken. Eerst had hij er zelf eentje besteld, dan was er iemand die trakteerde, dan nog iemand. Dat ging vanzelf.
Het tempo zit niet goed, maar voor iemand die het stuk voor het eerst ziet, valt het niet op.

zaterdag 2 oktober 2010

zaterdag 2 oktober


Mensen die nooit eerder in croxhapox geweest zijn en van wie niet duidelijk is of ze hier nog eens over de vloer gaan komen.

Annemie is gaan stappen, zegt Petja. Petja deed de voormiddag. Beatrijs Lauwaert en Marc Cloet, die gisteren in Parijs was, staan in het voor het advies.
Amateur kunstenaars komen van heinde en ver voor een woordje uitleg. Er is iemand uit Tienen die vinyl verzamelt en het werk van Michaël Borremans bewondert. Er is iemand uit Moscou die aan de Canvascollectie meedeed. De krijtlijnen van Bart Lodewijks, verneem ik, zouden nog altijd in de buurt aanwezig zijn. Hij heeft er een huis gekocht. Jacques, een vrolijke kwast, komt uit Rwanda en woont in Antwerpen. Bert begint over de Roemeense kunstenaar Adriaan Ghenie.

Op een van de tafels kwam een boek over Brancusi, L'oeuvre au blanc, een SKIRA editie van The Solomon R. Guggenheim Foundation.

Chantal doet de namiddag. Het loopt uit tot halfzeven.

vrijdag 1 oktober 2010

vrijdag 1 oktober

Een doorloop à l'Italienne, dat betekent, legt Rik uit, een doorloop zonder dat ge het stuk speelt. Dat is wat ze deden, een doorloop à l'Italienne.

Als ik vraag hoe ze heet, zegt ze dat ze Tineke heet. Dat staat zo op haar identiteitskaart, Tineke.

Ik plaats online een bestelling bij Pizza Roma, een pizza met spinazie, ei en room. 30 minuten staat er, lees ik. Binnen 30 minuten komt een scooter van Pizza Roma het woonerf opgereden. Hij zal eerst doorrijden, voorbij huisnummer 72, tot helemaal achterin.

Het mooiste televisiemoment: Portrait d'une jeune fille de la fin des années 60 à Bruxelles, een film van Chantal Akerman.
Elsie, Hendrik en Erwin komen van Leaping Rabbit, of hoe heet het ook weer, het nieuwe initiatief van Lieven Cateau waar vandaag de vernissage was van een project van Karel De Meester. Sinds vandaag, zegt Hendrik, hebben ze een televisie-aansluiting. Dat zijn ze vandaag komen plaatsen, een digibox, internet. Het is een eeuwigheid geleden dat hij vanuit z'n luie zetel nog eens naar die troep heeft kunnen kijken. Hendrik verheugt zich. Elsie, zij studeert fotografie, legt uit wat ze van het project van Karel vindt.

Wat zou dat betekenen: een pythomaan.

De eerste bezoeker is Jan van De Wolven van La Mancha. Tijdens de Gentse Feesten hadden ze Van Swaef geprogrammeerd in Los Perros Calientes in de Goudstraat.

Oostende. Jan van De Wolven van La Mancha is van Oostende. Hij is er geboren, heeft er z'n jeugd doorgebracht. Zijn favoriete plek in Oostende, verneem ik, is De Crayon. Het gesprek komt op Gainsbourg en Portishead.

Astrid heeft een sexy kapsel. Ze lacht, zegt dat ze helemaal niets deed om het zo te hebben, ze is niet naar de kapper geweest, het is vanzelf gebeurd. Het staat prachtig.

Hendrik Braet, zo heet hij, introduceert www.apache.be, een site van Georges Temmerman. Georges Temmerman heeft ooit nog voor De Morgen gewerkt. Onderzoeksjournalistiek, bij Van Thillo reikt het schaamhaar tot de neusgaten als ge daarover begint.
Tim Vandermensbrugge schrijft nu voor www.apache.be en De Standaard.

Over Harelbeke zegt Elsie dat het de meest linkse stad van West-Vlaanderen is en van Atari Teenage Riot dat het de meest extreem linkse band is.