vrijdag 9 september 2011

Buenos Aires

Vroeger hadden ze een trein die haar van Buenos Aires naar Oostende bracht, zei de kolonelsvrouw. Dat vertelt Gert, die in Buenos Aires woont en wat tijd nam om het concert van Hans Beckers mee te maken. Ze zal niet Oost gezegd hebben maar Ost, zoals het kustplaatsje net ten zuiden van Pinamar heet, want op zijn Frans. Ostende, in de provincie Buenos Aires, werd gesticht door Belgen en is een residentiële plek waar ze nog altijd het vermaarde Costa Carilo Hotel hebben, als dat het hotel is waar Gert het over had. De kolonelsvrouw is z'n bovenbuur.
Over het Argentijnse Ostende was ongetwijfeld geen woord gezegd als ik niet zelf over Bruxelles begonnen was, een kleine negorij aan de oostelijke rand van Spruce Woods, in Manitoba, met Holland vlakbij, nog zo'n kleine negorij, en Pilot Mound, meer zuidelijk, vlakbij Pelican Lake, waar ik op een dag eind jaren zeventig, mei 1978, uit een Greyhound stapte. De weg van Toronto over Winnipeg naar Pilot Mound, een onooglijk gat vlakbij de grens met North Dakota, ging als een lineaal door het vlakke landschap. Net voor Pilot Mound was een bocht in de weg.
De map van Manitoba had ik ontdekt toen ik schoendozen met oude dingen op orde bracht. Pilot Mound is op het netvlies gebrand. Een negorij met twee huizenrijen die ver uiteen staan, houten huizen, het verharde wegdek heeft aan weerszijden een half voetbalveld en het hoogste bouwsel, dat waren we voorbij gereden toen we Pilot Mound binnenreden, is een graansilo.
Hoe het komt dat Gert in Buenos Aires ging wonen, is een lang verhaal. Het gesprek komt op Juan Filloy de Cordoba. Fiszoj, zo spreek je het uit, op z'n Argentijns: zjo zja comi pozjo hoy. Vandaag heb ik kip gegeten.
Juan Filloy, geboren eind 19de eeuw, gestorven begin 21ste eeuw, auteur van Op Oloop en De Bende, is de enige auteur die de 20ste eeuw van eind tot begin heeft meegemaakt. In Buenos Aires, zegt Gert, die het verbazingwekkend vindt dat ik van het bestaan van Juan Filloy weet, is hij niet zo bekend. Coppens & Frenks heeft Op Oloop en De Bende gepubliceerd. Hiermee is Filloy in het Nederlandstalige gebied geen onbekende. Kris herinnert zich dat een van die edities een werk van Spilliaert op de cover had. Dat is Op Oloop, wat linkt aan Oulipo, geschreven in 1934 of 1935, en in de methodiek van Filloy is best meer dat linkt aan Oulipo. Zo hebben al z'n romans een titel die zich tot zeven letters beperkt: De Bende, Op Oloop. Voorts is van Filloy bekend dat hij tot z'n veertigste bij de hoeren langsging, in Cordoba, een provinciestad in de schaduw van het Andesgebergte, wat hij zo goed als elke dag deed, in Cordoba, waar hij als rechter een baantje bij het gerechtshof had, en op z'n veertigste met een dame trouwde, dat was nadat hij Op Oloop geschreven had, en tot de dame negentig jaar oud geworden was en stierf elke dag de liefde met haar bedreven had, en dat hij tussendoor ook elk jaar weer een boek schreef wat hij volhield tot hij 104 werd en stierf.

's Avonds ging ik op Ferrer 89 langs. Annick en Boris kijken naar Pirates of the Carib. De mosselen gaan au naturel, met selder, ui en boter, meer niet. We inspecteren de tuin. Er is een houten doos met drie kippen, een Mechelse koekoek die op negen eieren broedt waarvan er eentje stuk is, en een pauwwijfje met drie jongen. Het gesprek komt op actuele kunst en de rottigheid van waar kunstenaars mee bezig zijn. Rot en verwaand, meer heeft het niet.

1 opmerking:

Jorge Luis Borges zei

todos los pedos frito, podrido y vanidoso, no más.