woensdag 30 november 2011

rood

Het rood gaat gedecideerd over de glimmende randen van het zitmeubilair. Over tal van aanpalende vlakken gaat het, vlakken waarvan er enkele, het tafelblad bijvoorbeeld, ook zelf een rode kleur hebben.
Ze zitten onder het rode gordijn, onder het rode neonlicht, aan de rode tafel. Zij, een dame van een jaar of dertig, ze draagt een felrode trui, hij heeft een lik van het neonlicht, dat zich zo goed als vlak boven hen bevindt, over de kalende schedel. Over het voorhoofd, het neusbeen, de handpalmen, de vlezige wangen, ook de sanseveria deelt in de rode gloed van het neonlicht, de oorschelpen van de dame, tal van belendende vlakken, een oorlel, het bestek, terwijl het torso, ze is welgemutst, levendig, vrolijk, met een fijne, soepele ritmiek heen en weer gaat op een song van dEUS, iets uit de meest recente van dEUS, en heel even, alsof ze in geen tijd van tafel opstond, zich opeens in een bijna lege balzaal bevindt, Phil stapt naar het krijtbord, danst het torso, gondola aangesproken door plotse zilte windvlaag, een plotse zilte windvlaag die z'n frisse geur over de lagune jaagt.

dinsdag 29 november 2011

dinsdag 29 november

Francesca zat in Marokko. Slechtste reiservaring ooit, zegt ze. Ze waren aan de noordkust in een vissersdorpje gestrand. De reisgezel lag doodziek op bed. Naar verluidt, wat later bleek, had hij een of andere rottigheid gegeten.
Ze zat in het kamertje. Als ze zich dan op straat waagde, in haar eentje, in dat vissersdorp, waar alleen Marokkanen rondliepen, werd ze uitgescholden, ze riepen dat ze een hoer was, of ze werd lastig gevallen. Zat ze met haar zieke metgezel in de auto, dan werd ze voor een Marokkaanse gehouden en kreeg ze te horen dat ze niet met een westerling aanpappen moest.

vrijdag 25 november

Male fishes change into female because of the plastic. The plastic contains poison. We hadden naar The Island zitten kijken, een film van Oliver Kunkel, nadat we bij Doubrawa geweest waren die in Essere, vlakbij de plek waar hij z'n studio heeft, in Ehrenfeld, de aardappelsoep bestelde. Absolutely delicious, zei hij. Cristina Amelia wist weinig aan te vangen met de menukaart, die van elk gerecht alleen de Duitse versie bood. Omdat ik me bij aardappelsoep, we waren tenslotte in Duitsland, aardappelen voorstelde, brokken en hompen dik als stierenkloten, een beetje als een waterzooi maar met aardappelen, we waren tenslotte in Duitsland, en aardappelen, kwartjes aardappel die, zo stelde ik me voor, in een met ui, knoflook en prei op smaak gebrachte drab zouden drijven, zoiets, vroeg ik Doubrawa wat voor soep het was. Of het om een zooi ging, vroeg ik, waarin aardappelen dreven. De dienster, een jonge blondine, leek het vermakelijk te vinden dat ik een rokje en zwarte collants aan had, ook in Keulen weten ze wat dat betekent, het was Oliver, later, die opmerkte dat ze net in Keulen een fel gesmaakte gay parade hebben, in het katholieke Keulen, dat het er dondert, ook dat wisten we, en later dat het meisje dat de tafels in Essere doet haar borsten in een bruine verpakking had, wat ze om een of andere reden ook zelf belangrijk leek te vinden. Doubrawa leek het niet op te merken. Toegewijd aan het voornemen dat hij aardappelsoep geserveerd wou krijgen, zat hij naar het tafelblad te kijken. De aardappelsoep is glad, zei hij, romig, er drijven geen brokken in. Ok, dus er dreven geen brokken in. Cristina Amelia de spaghetti, iets met vis en groenten. Met tegenzin bekeek ik de barse varkenslapjes die ik geserveerd kreeg. Twee uur later zaten we in het atelier van Oliver Kunkel.
The plastic contains poison, zei Kunkel. Op het raamkozijn had hij een project met slakken. Intersexualiteit, dat is het toekomstperspectief, zei hij. Male fish change into female, evolutie.

Yoshimasa is in de kubus bezig. In de zaal voorin zijn Giannina en Philippe bezig.

donderdag 24 november 2011

donderdag 24 november


Eerst ik, ik scheer me. Dan een of ander geluidje in het buurhuis. Later een doorsnee van wat over het voetpad dweilt. Dan opnieuw ik. Aan het kruispunt staan nog vijf auto's, op het voetpad een piëta met moeder en kind. Dan opnieuw ik. Ik betreed een gebouw. In het gebouw is niemand. Ik betreed het gebouw, stap voorbij de trap die naar een bovenverdieping leidt. Later keer ik terug op die beslissing. In een van de kooien zit een dame, ze staart naar de display van een mobile, merkt me niet op. Ik had een foto van haar gemaakt kunnen hebben zonder dat ze het gemerkt had. Dat doe ik niet. Ik wacht tot ze van het schermpje opkijkt en schrikt. Zonder foto heb ik meer gezien. Het is onfatsoenlijk, bijna. Gedurende bijna een minuut bekijk ik haar zonder dat ze van het schermpje opkijkt. Ze schrikt niet. Ze kijkt op, glimlacht, veert overeind, komt naar het raampje. Het staat op een kier. Dan opnieuw ik.
Is Jose Cleiton Carbonel er al, vraag ik. Hij had er moeten zijn, verneem ik. Dat zou hij trouwens zelf gezegd hebben, dat hij er zou zijn.
Maar een jongen uit Brazilië, he, voegt ze toe terwijl ze het kantoor afsluit, andere gewoontes. Daar valt mee te leven, met die zuiderse gewoontes, zeg ik.
Het zou wel eens kunnen dat ze het daarmee eens is. We stappen voorbij de trap die naar een van de bovenverdiepingen leidt. De deur stond tegenaan, ontdekken we.
In het doolhof van Cleiton Carbonel ontmoet ik Ruggiero Pini. Het is kwart voor drie. We praten. Pini heeft in Venetië gestudeerd. Z'n medium is video. Hij maakt films, wat hij vaak in een ruimere context plaatst. Zo kwam hij bij MMV terecht.
Dan opnieuw ik. Ik neem de trap naar het eerste. John is op het eerste. Net voor de middag had hij me getelefoneerd. Hij staat naast een printer. Freya is met een print bezig, een van de vele tientallen van een reeks die Ararat als thema heeft, en iemand die Jan heet, zit voor een beeldscherm. John neemt de trap naar het gelijkvloers en daar staat een boom. Ik bekijk de boom. We stappen door naar het doolhof. Dirk Zoete betreedt een van de vertakkingen. Later zit ik opnieuw in de auto. Opnieuw ik.
Ik rij naar de onbekende bestemming, stap uit, open een poort en wat me meteen opvalt, ik heb me vergist, de onbekende bestemming is bekend.

woensdag 23 november

foto boven: Bärbel Messmann, a presentation at her workingplace

Diese unbestimmte Licht, es sagt nur weder etwas über die Tags- oder Jahrzeit
noch oder den Ort.
Het doek staat glad als een spiegel.

We rijden over Antwerpen. Eerst zit het niet mee. Ter hoogte van Ternat zou een ongeval gebeurd zijn. Ik maak rechtsomkeert, neem de buitenring die naar Zelzate gaat. Ter hoogte van Kalken, op de autosnelweg richting Antwerpen, besef ik opeens dat ik geen geld bij heb.
40 minuten later passeren we hetzelfde punt, opnieuw richting Antwerpen. Over de weiden en dorpels hangt een dikke laag mist. Cristina Amelia zegt dat ze het prachtig vindt.
In Kruibeke volgt een kort oponthoud. We drinken koffie, ik neem De Standaard door. Een half uur later passeren we Herentals. Voorbij Aachen is nog een oponthoud. Ik telefoneer Bärbel, we zullen wat later zijn, zeg ik.

Het is halftwee als we Rudolfplatz passeren. Het atelier van Bärbel is vlakbij. In de belendende straten is een erehaag van luidkeels gelach.

Georg Seufert, Farbnamenlexicon von A - Z, Musterschmidt Verlag, Göttingen Frankfurt Berlin

Het Farbenlexicon von A - Z, een editie uit 1955, is bijzonder uitgebreid. In dit naslagwerk trof Bärbel het gros van de benamingen die ze gebruikt voor een kleine reeks konzeptualische olieverfschilderijen: blumenblau, milchblau, rosengrau. Het lexicon heeft hier en daar een verwijzing, merk ik, naar het pigment waaraan de kleur beantwoordt en ook heel af en toe een code, HR111 bijvoorbeeld, waarbij ik me voorstel dat vooral iemand die kleuren wil gaan mengen daar wat aan heeft.
Een opsomming van de al of niet natuurlijke ingrediënten ontbreekt. Zo is guttegom een azomethine kopercomplex en Kasselse aarde een mengsel van beenderzwart en synthetisch ijzeroxide terwijl gele oker half gebrand in de versie van Oudt Hollandt een natuurlijke oker is, zonder toevoegingen. Wat we kennen als Indisch geel is een pigment, in zijn oorspronkelijke vorm, dat bekomen werd door van de urine van koeien gebruik te maken, pisgeel, letterlijk, en voor capuut mortuum, een donker en roodachtig bruin, werd, wat de benaming aangeeft, de inhoud van schedels gebruikt, meer bepaald die van mummies, een werkwijze waar ze overigens reeds in de zeventiende eeuw van af zagen omdat de grondstof nu eenmaal niet onbeperkt voorradig was.
Het Farbenlexicon vermeldt Bolusrot: 1. früher unter Bolus, staat er.

Omdat Bärbel de ondergrond glad als een spiegel wil, gebruikt ze keukenpapier om de verf aan te brengen.
Het doet Cristina Amelia denken aan de kleur van een eendenei.

Het volgende oponthoud is in Ehrenfeld, in de Nussbaumerstrasse, op huisnummer 21. Van de Nussbaumerstrasse, of Notelaarsstraat, het meervoud, kan je je makkelijk voorstellen dat er een tijd geweest moet zijn, toen het al donderde in Keulen, dat ze er niet was. We parkeren pal voor huisnummer 21, diagonaal over het voetpad, wat hier een gebruik lijkt te zijn, en stappen uit. Ik bel Doubrawa. Yes, zeg ik, we've been looking for 21 for at least an hour, we couldn't find it; now Cristina Amelia and me indeed are in front of a house with number 21; may I ask to check if you are around.
A window opens and that funny head pops out. 'Ladies...,' it says.

words

Entwurf fuer eine endgueltige Aussauge Suprastas SW3
blaue Folie 5000 Bl. Makingofilm Karten 1996/97 Lacke Farben
"Neue Orbis" O.K. Model "Nachrichtensprecher Tisch"
Perlim DILMOOR extra vergine Achtung, jetzt kommt ein
Karton! 10 Finger Abdrücke rote und blaue Hase And later about Dibbets:
it at last became so minimal that he disappeared.

foto's: without the artist and with

Cristina Amelia and Reinhard Doubrawa get entangled in a conversation on how it would be if there was no public at all.
Maybe my relation to the public has changed during the years, Reinhard admits.
What sort of public, he later asks.
Later, nearing the Kingdom of Brussels, Cristina Amelia says that it is a social thing. There's no art without the social thing, she says. Ik wijk uit naar de middenstrook, op het derde baanvak vlammen drie vier auto's voorbij. Well, I don't agree on that, zeg ik, there's no need for art to be social. Anyone on his own may be in dialogue with something and a conversation or dispute between two or more individuals may just as good end in the reverse, that of two or three or more endless monologues.
Reinhard herinnert zich dat hij tijdens een meerdaagse workshop aan het begin van de tweede dag het gevoel kreeg dat hij op zijn gewoontes terugviel en zich tegelijk begon aan te passen aan wat hem door de anderen opgedrongen werd: I started to stick to my rituals and adapted to those of the others.
The chance and risk of misundertanding.
'And when does that influence start?' Beuys seems to be forgotten.

We dine nearby, at Essers. Ik herinner me dat er op de autosnelweg tussen Antwerpen en Aachen een vrachtauto met dat opschrift reed.

Het is halfacht als we via Innere Kanal over de Rijn naar Deutz rijden waar Oliver Kunkel en wat kompanen in een fabriekspand resideren. Het is het stadsdeel waar de generatie van Dokoupil verbleef. Autosnelwegen en fabrieken domineren de skyline.

zondag 20 november 2011

zondag 20 november

Een rustige herfstdag. Zo is dat. In de zalmstraat gaat een auto tegen de rijrichting in, een vierkante bak, oud model. Aan het stuur zit een idioot met bruine huidskleur. Uit z'n starre, pekzwarte blik valt weinig af te leiden. Ik wijk uit naar een parkeerplaats, de muziekdoos met flessen maakt een hevig rinkelend geluid. Hij tilt z'n linkerhand boven het stuurwiel, zonder af te remmen, de bruine hand toont wijs- en middenvinger als ik het goed zie. Wat zou hij daarmee bedoelen, wat speelt zich af, daar in die roeste kop, en wie zit naast hem, wie is die homp onder dat kleurloze gordijn. En zo gaan dus twee vingers de hoogte in, vlak boven het stuurwiel, vlak onder de starre, pekzwarte blik, een wijsvinger en de middenvinger, als ik het goed heb, of ring- en middenvinger misschien, er was geen tijd om meer dan het handgebaar te zien en de pekzwarte blik, star boven het stuurwiel, vastgeschroefd aan het stuurwiel en dan, zonder de schedel ook maar één centimeter te bewegen, wat niet zou kunnen, rails stutten het hoofd, pas aan de straathoek gaat het hoofd schudden, met exacte onschuld, zo'n kerfstok, de onschuld van een speelgoedsoldaatje, niet linksop kijkend, niet rechtsop kijkend, star voor zich uit starend, exact, en dan toch twee vingers onder de starre, pekzwarte blik, alsof hij hiermee he toch bedankt had willen zeggen. Een rustige herfstdag.
Aan het water tuimelen bladeren over het wegdek.
Freya had me getelefoneerd. Zij en Rina waren in de zaal voorin bezig. Ze vroeg of de zwarte lappen die de dakkoepels bedekken weg konden. Dan moet je op het dak, zei ik. Het was halftwee, ik had me nog te scheren, de rustige herfstdag lag aan diggelen, eerst doen we het dak, bedacht ik, dan bekijken we het werk van Ramiz. Die had drie dagen eerder een groef in de tussenwand gepleisterd. Dat ziet er niet uit, zei Freya, rustig, zonder zich nodeloos over de zaak op te gaan winden.
Ik parkeer de auto op het woonerf. Een bergbewoner sjokt over het voetpad. Hij kijkt niet naar me om, z'n blik is op het voetpad.
Rina en Freya zijn bezig in de zaal voorin, het gesprek komt op de tussenwand. Het dak kunnen we later doen.

Rina en Freya

'Ik denk. Ik zal ze door elkaar hangen. Dan zal het misschien wel lukken.'
'Ik weet niet.'
'Ik zal het eens proberen.'
'Misschien is het zo teveel.'
'Wat?'
'Misschien is het zo teveel.'
'Ik versta je niet.'
'Misschien is het zo teveel.'

'Wacht... waar zat ik nu.'

the unexpected visitor Marco Stamenovic drops in. We staan naast het boekenmeubel. Ik heb wat foto's gemaakt.
'The unexpected happiness,' grapt Marco. 'I'm from Japan.'
'That's true. With Fukushima any Japanese could just be you.'
Zo begint het gesprek.
Of we elkaar al eens eerder ontmoet hadden, is buiten handbereik. Ik schenk koffie, Freya en Marco hebben het over Armenië en Mount Ararat. Marco is twee keer in Armenië geweest. Hij heeft in Belgrado gewoond, komt uit een stadje vlakbij de grens met Kosovo. Ze hebben er theater en een cinema en nog wat culturele plekken waar actuele kunst aan bod komt. Van het regionale budget voor cultuur, zegt hij, zou, als je het becijfert, bijna 80% naar ambtenarij en administratie gaan.

zaterdag 19 november

'Zijn we de eersten?'
'Nee.'
Ze zijn met z'n tweeën.
'Jullie zijn niet de eersten. Sofie is er al. De ouders van Sofie. En voor het begon zijn er ook al wat mensen geweest.'
'Oh.'
'Geen medaille.'

foto: K+D+K, zaal voorin

zaterdag 19 november 2011

van elk ding weten we dat het net zo goed een ander ding had kunnen zijn

Van elk ding weten we dat het net zo goed een ander ding had kunnen zijn.
Ik laat La salle de bain per vergissing in het badwater vallen. Net als Toussaint lees ik in bad. Het is de ideale plek om Proust te nemen.
Wat ik uit het badwater opvis, de bladzijden plakken aaneen, is een vod. En zo is abrupt een eind gekomen aan Toussaint. Ik klauter uit de badkuip, kleed me vluchtig aan, met La salle de bain als ik me niet vergis, en zo heb ik een kamerjas waar Proust niet eens van dromen kon.

Als 1 ding waar is, is alles waar. Als alles waar is, niets.

geen probleem, toch bedankt

Malcolm Gladwell, De Morgen bladzijde 21, 'Crisis is de beste prikkel voor innovatie.'
Bladzijde 20: een rustig weekend.
Bladzijde 17 dan, de wereldprimeur van een schokkende ontdekking: Zomer van 2007 komt nooit meer terug.
'Ben jij de liedjesschrijver Lieven Tavernier?' vraag ik aan de rug van een man die over De Standaard gebogen zit. 'Nee
(hij vouwt het dagbladbeginsel, verwijdert z'n rug uit het blikveld), jammer genoeg.' Want
je lijkt er wel op. 'Ja
(hij zegt het met een gemoedelijke glimlach, berustend), er zijn er nog die dat zeggen. Hij is goed he.' En dan stapt hij op.
De Standaard komt ter beschikking maar nu ik toch in De Morgen bezig ben, het bord witloofsoep is leeg gelepeld zodat ik desnoods in het lege soepbord kotsen kan, besluit ik om eerst nog wat aantekeningen te maken met, om te beginnen, Blatter op bladzijde 29, en de racismerel, waarover de Fifa-baas in extremis het volgende weet op te merken: 'Sorry, maar een vogel is een vogel.'
Rillend van opwinding staar ik naar de kop bovenaan bladzijde 33: CULTUUR, staat er. En daaronder: Twitter maakt van uitlach-tv weer hit. Een volle bladzijde. (Thillo,
kom eens hier jongen. Kan je lezen, Thillo?)
Op bladzijde 37, na nog drie bladzijden die in een bvblad thuishoren, neemt Elmore Leonard het woord. Heb ik best veel van met When The Women Come Out To Dance uit 2002, een Penguin, als favoriet. Raymond Chandler heeft me niets geleerd, staat er.
Op bladzijde 53, inderdaad, beste lezertjes, 53 bladzijden ver in de flapdroltroep, komt het eindelijk, geen tel te laat, op Nim de chimpansee. Nim, staat er, de chimpansee die mens moest worden.
Er had net zo goed kunnen staan: Cee van Tee, die zo nodig mediaprimaat wou worden. Het is zowaar de enige bijdrage die leest alsof ze niet door een chimpansee geschreven werd. Of eerste. Er komen er nog. 'Nims zinnen,' lees ik, 'nemen niet toe in lengte als hij ouder wordt, zoals bij kinderen het geval is.' Excuseert u me, er staat: zoals bij kinderen wel het geval is.
'wel het geval is. Kinderen voegen na langere zinnen nieuwe leugens toe' Woorden, pardon.
'voegen nieuwe woorden toe,' dat is wat er staat, 'die de betekenis van de zin veranderen.' Nim, de chimpansee, weet beter: 'Nim voegt vaak identieke woorden toe, die geen nieuwe betekenis creëren.' Doch scheten laten kan hij als de beste.
'Nims taal', ik bevind me nog steeds op bladzijde 53, de blik zwenkt naar de rechterbenendenhoek, 'is semantisch beperkt; het onderwerp of lijdend voorwerp van de zin is in 99% van de gevallen "Nim" of "Me".'
Bladzijde 56 dan. Hier staat het volgende: 'Wanneer de feiten veranderen, verander ik mijn mening. Wat doet u, mijnheer?'
Deze opmerking wordt toegeschreven aan de Britse econoom John Maynard Keynes en kadert in een stuk over het zogeheten theorema van Bayes.

vrijdag 11 november 2011

Mozambique

We vlogen over Libië. Grepet at stoemp met braadworst en wortelpuree. Victor Olits, een oom van Tom Jane, had ons uitgenodigd voor een vierdaags bezoek aan z'n plantage, waar hij kunstbloemen kweekt. Ruim twintig jaar geleden had Olits een helikoptercrash overleefd toen hij en andere kaderleden van Crunt & Co nabij Melbourne tegen de bedrading van een hoogspanningslijn aanvlogen. Hij was toen eerst weer in Hamburg gaan wonen, waar hij kort na elkaar, in 1993 als ik het goed heb, twee autobiografische volumes publiceerde over zijn jaren bij The International Headbang Association, opgericht door Joe N. T. Crunt (1927-1831), die naar verluidt op hoge leeftijd in een ultiem delirium het stadium van pasgeborene bereikte. In How It Ended, het eerste volume, en How It Began, het tweede, volgt Victor Olits alle gebeurtenissen, die telkens dezelfde zijn, door in het verhaal alleen zaken op te nemen die stroken met wat Herbert, die eerst gedurende enige tijd als nachtwaker, later als chauffeur voor het bedrijf had gewerkt, en Puck, een neef van een van de klusjesmannen, zich hadden weten te herinneren. Wat in de eerste autobiografie als een cruciaal element werd gezien, zonder dat het nochtans ook maar de geringste invloed had op het verloop van de gebeurtenissen, bleek onbeduidend in de tweede of werd er over het hoofd gezien terwijl het tegelijk, zonder dat iemand dat leek te merken, de duistere beweegreden van alle handelingen en verwikkelingen geworden was. De autobiografieën van Olits brachten het relaas van een ogenschijnlijk volstrekt transparant verloop van verwikkelingen die zonder enig verband naast elkaar plaats vonden. Terwijl het kennelijk om één en hetzelfde levensverhaal ging, brachten de talloze verwikkelingen zoveel uiteenlopende dingen aan de oppervlakte dat niets leek wat het was en geen enkel feit met ook maar één enkel ander feit te maken had.
Eind jaren negentig nestelde Olits zich in Mozambique. Op een landgoed in Gaza begon hij kunstbloemen te kweken. De kunstbloemen groeiden voor geen centimeter.

We vliegen over Tanzania, ik lees in iets van Joyce, Olits zegt dat hij het prachtig vindt.

woensdag 9 november 2011

iemand zei

'Proloog,' zei een van de acteurs.
this is without saying
1 haventje, 1 winkeltje, 1 pub
Ook het schrijven maakt geluid, in die stilte.
zilte grasvelden
het Turkse platteland
een papiertje
Het gesprek komt op Tati.

mensenrechten

In de Volderstraat kennis gemaakt met een jongen en een meisje die voor de Liga voor Mensenrechten werken. Ze vroegen of ik wat tijd had om aan het onderzoek mee te werken. Een half uur eerder was ik staande gehouden door een meisje dat voor Amnesty International werkt. Ik had zin om j'ai déjà donné te zeggen, pour vrai dire dat zat op het puntje van m'n tong, maar ik zei, ja wat zei ik ook weer.
De jongen had een bundel a4tjes bij en een microfoon, het meisje een camera. Ze wilden filmen. Ik wil niet gefilmd worden, zei ik. Dat zit in de genen, zei ik. Die eis leek meewerken aan het onderzoek niet uit te sluiten. Op straat was een vloot passanten. De jongen vroeg of ik wist wat ik me bij mensenrechten voorstellen moest. Nee, zei ik. Het meisje filmde. Ze filmde de jongen en er kwam ook nog een auto langs gereden. Ook dat filmde ze. Wat vreemd, zei ik. Het had het meisje niet verbaasd en de jongen evenmin. Nu ik toch tot spreken in staat leek, duwde hij me haastig de microfoon onder het neusbeen. Wat vreemd, zei ik, dat ik niet weet wat de mensenrechten zijn. Ik had dat ik niet weet dat er mensenrechten zijn gezegd kunnen hebben, wat ik een tel later bedacht, de vraag of de soort überhaupt rechten heeft.
Of ik me niet één rechtje zou weten te herinneren, verneem ik, eentje maar.

dinsdag 8 november 2011

dinsdag 8 november

AARDAPPELEN
MAGGI (SOEP)
APPELS
Meer staat niet op het papiertje.
Er is een mailtje van Aurelie. Of toch. (soep). staat er. De grijze ., het grijs heeft een bruine gloed en is onregelmatig van vorm,
Met de mededeling dat ze bij MER tien exemplaren van de catalogus van Giannina Urmeneta Ottiker hebben, dat is voor de eerstvolgende projectcluster,
al is gloed niet meteen het juiste woord,
en of ze die vandaag in crox binnensteken kan. Ik telefoneer. We spreken af dat ik de doos met catalogi in MER oppik.
het had een gaatje kunnen zijn
Twintig minuten later sta ik aan het Rabot in een file.
gesmolten in het dubbel gevouwen blaadje papier, er is geen opdikking te voelen.
Of het er was voor aan het papiertje de mededeling werd toevertrouwd, door iemand van het vrouwelijke geslacht als ik het goed heb,
Vier trams zijn aan een trage pirouette begonnen, onder de kastanjelaars waar aardig wat volk bijeen zou staan als dit het moment is waarop opeens alles gelijktijdig gebeurt:
wat uit het ronde handschrift af te leiden is,
een BMW rijdt dwars door een van de tramstellen in een grijze tunnel van darmen en hersenbrij,
aan de bouw van het Rabot moet nog begonnen worden. Zacht herfstweer, zo staat het in de gazet. Rome brandt.
of het er was voor het papiertje een vouw kreeg,
In de laadruimte is een muziekdoos van lege flessen.
of pas nadien op het papiertje terechtkwam, onstuimig, gretig, toen het om een of andere reden niet langer nodig leek om te weten waar het flesje Maggi voor nodig was.

In de Molenaarsstraat vind ik een parkeerplaats net voor het pand waar MER gehuisvest is.
Ik tref er Luc aan en Jan De Cock. Ze zitten voor een computerscherm. Met Jeroen komt het gesprek op het vinylproject van Peter Jacquemyn en Dirk Verhaegen.

zondag 6 november 2011

weekendalfabet

Alexeev Ann introduceert Valeriy Alexeev, een straatmuzikant die aan de Korenmarkt het mooie weer maakt.

Ann 1 is ik was vooral met de computer bezig. 2 is het was best aangenaam. 3 is er was een constante stroom van bezoekers. 4 is het was zo druk dat ik drie kwartier aan het toilet aanschuiven moest, de frigo was leeg geplunderd en er stond een file tot Gentbrugge.

Burundi Iemand die in Burundi voor de ambassade werkt, z'n echtgenote en het meisje zonder naam betreden de corridor. Ze komen voor het werk van Nele Tas.

lachband Wat we in crox missen: een lachband.

Oliver Kunkel We zitten over z'n website gebogen. Het wordt echt interessant als hij over enkele van z'n meest recente projecten begint, dingen die niet op de website staan. Van het een op het andere moment zit ik een houdgreep.

Sébastien en Veerle Met Sébastien komt het gesprek op Jacques Roubaud en Willy Roggeman. Veerle studeerde aan het KASK. Textiel deed ze. Sébastien vertelt dat hij gisteren, of was het vandaag, aan Sint-Lucas passeerde, in de Zwartezusterstraat, ze hadden er een voorraad kartonnen dozen met boeken op straat geplaatst, aan de doorgang naar de bibliotheek. Toen hij naging wat er te smullen viel, ontdekte hij dat het vooral om literatuur ging en zo kwam hij in het bezit van boeken van Willy Roggeman, Gust Gils, André Gide en Georges Duhamel. Roubaud, Quelque chose noir, hij noteert het in z'n moleskine. Ik heb het over La Joconde, Roubaud, La forme d'une ville change plus vite, hélas, que le coeur des humains, p.33:
Les vrais amateurs
pour voir la Joconde
ne vont pas au bout du monde
ni même au Louvre

Ils vont au coin de la rue
de La Rochefoucauld et de la rue
Notre-Dame-
de-Lorette
ils entrent dans le café
elle est là

Le tableau est sur le mur
beige et crème
le cadre est beige et crème et un peu orange
la toile est signée
de la main même de l'artiste
E.
Mérou.
C'est la Joconde
la Joconde de Mérou
En over Perec hebben we het ook, terwijl Veerle in de hall een dringende oproep afhandelt en nog wat mensen de keet betreden, dat hij W ou la souvenir d'enfance, hij las de Nederlandse vertaling, bijzonder interessant vond, intrigerend, en in La Vie Mode d'Emploi niet verder kwam dan bladzijde 70. Dat meen je niet, roep ik. Dat wordt overstemd door de papegaaien van Panamarenko. Het zijn net kinderen, merkt Veerle op.

spion
'Spionnen lezen uw tweets en blogs.' Dat staat in de Standaard. Wat zit er in uw schoentje, ja mijn voeten, wat peinst ge.
Dat m'n blog vooral door spionnen gelezen wordt, is een interessante evolutie.
Lui van een speciale afdeling van de CIA speuren op sociale media naar informatie. Zo weet ik wie m'n blog leest.
Op bladzijde 3 lees ik dat de omzet met 3% gestegen is. Ze bedoelen het lezerspotentieel, vermoed ik. De Morgen zou met 3% gedaald zijn. Van een krant die amper investeert in kwaliteit, zou je meer verwachten.

Willy 'Hoe kan je je laten ontvlaamsen?' vraagt Willy. Rond het middaguur had hij naar de N-VA een mailtje gestuurd met die vraag.
Hij liet zich ontdopen. Dat ging niet van een leien dakje. Hij ontving een schrijven van de kerk dat hij een verbond met god had en dat het ontdopen om die reden niet kon.
Uitschrijven uit het doopregister dan maar, dat kon wel. Zelf ben ik dat ooit ook van plan geweest, tot ik ontdekte dat het er niet eens toe deed. Om het doopsel ongedaan te maken volstaat het om al of niet naakt een kerk te betreden en in de doopvont te pissen.
Een doopvont of het urinoir, het heeft dezelfde functie.

woensdag 2 november 2011

woensdag 2 november



foto's boven: We zijn naar Sankt-Vith gereden, niet helemaal tot Sankt-Vith, naar een gehucht dat Recht heet, in de Ardeense bossen, om een blik op dit object te werpen. (foto Cristina Amelia) De andere foto is op een plek waar ik vorig jaar ook een foto genomen had.
onder: Tijdens de terugweg zijn we zonder file voorbij Verviers en Luik geraakt. Net voor Brussel, en een eind voor Zaventem, belanden we uiteindelijk toch in een file, wat te verwachten was. Het uitspansel zorgt voor een adembenemend spektakel. (foto Laura van)



foto boven: De file, net voorbij Zaventem, waar de brug begint. (foto Cristina Amelia)
onder: Ter hoogte van Asse verlaten we de file, een nieuwe file, en dringen door in het onherbergzame hinterland. (foto Laura van)



Ik betrap Cristina Amelia op iets wat ze niet kent: Stefano Bollani.
We rijden over Brussel en Luik naar Verviers, waar het landschap spannende bijkomstigheden vertoont. This is landscape, merkt Cristina Amelia op. Halverwege de hellingen staan bomen en kleine nederzettingen in een kraag van bos en groene glooiingen. Ze zegt dat het haar aan Roemenië doet denken, ook daar hebben ze dit soort landschappen.
In Recht, een gehucht, gaat het voorbij het kerkje rechtsop, richting Vielsalm zonder tomtom. Ik herken de verbuiging, de kromming van het landschap is vertrouwd. Het atelier van Marta en Slava is net voorbij een brugje.
Marta en Slava serveren berkensap, koffie, een kleine hap met brood, sla, trostomaat en Georgische kaas en op de laptop een versie van de bolero van Ravel, wat tijdens jaren zestig, verduidelijkt Slava, elke dag op de Russische radio te horen was. In Rusland was de bolero van Ravel populaire muziek.
Later komt het gesprek op Harry Darger.
Ik kets af op het project dat Slava en Marta aanbieden, focus op het keramische werk. They look very David Lynchlike, zegt Cristina Amelia, for me, over de keramische objecten, en over de Georgische kaas: it reminds me of the Roumanian cheese my aunt made.
En zo komen we tot Sigmund Jähn en de dingen die hij deed.



Tijdens de weg terug noteert Cristina Amelia, als het gesprek op andere dingen komt, en dit is wat ze schreef:

Television people are stupid. The more they watch TV the more ugly and despicing they get.
I like intelligent tits. Breasts, voegt Cristina Amelia toe.
They believe in god goddammit, that's the basic problem of most people.
I don't believe in a new future for Libia.
On contemporary art: It used to be contemporary art 20 years back.
Now I imagine two horses with the word CARS on their ass.
As such he was an anarchist, he was always too late or too early at the meeting.

Holy nuts.