zaterdag 31 december 2011

oudejaar

De kerstballen hebben een kleur van goud. Hoeveel het er zijn tel ik niet. Ik zit aan tafel met een vakbondsman uit Rotterdam en een schipper uit Venlo. Jorien, de dame die bij de vakbondsman hoort, geeft tekenles aan dames en heren van middelbare leeftijd. In Nederland is dat ongebruikelijk. Kunst is er verboden. Jaak is schipper, ooit heeft hij zelf een aak gehad, nu vaart hij in loondienst. Honderdtwintig vrachtwagens, dat is wat in zo'n aak kan. Hij kijkt naar de landschappen, dat is wat hij doet als hij aan het stuurwiel van de aak staat. Het was Lieke, die met Jaak is, die me aangesproken had. Eerst hadden zij en Jaak op de stoep staan roken. In Tiel kennen ze zo'n attractie niet, zei ze. Ze hadden er vergeefs naar een kroeg gezocht waar niet gerookt werd. Toen was ze een pin kwijt geraakt. Ze stond om zich heen te kijken tot ze tot de conclusie kwam dat de pin in haar oorlel stak. Later kwam Jaak naar me toe. Kom er bij zitten, zei hij.
Later, nadat een groepje aan de waterkant met het vuurwerk begonnen was, zei Jorien dat ik niet Jaak maar Sjaak zeggen moest. Over de daken van het nabijgelegen woongebied dreef een brandende ballon.
We hadden het over Snijders gehad, Snijders kenden ze niet, ik begon uit te leggen wie Snijders is, dat hij varkens heeft en schrijft. Jorien zei dat zij en Rik een bed & breakfast deden, in het centrum van Rotterdam in een buurt met 70% allochtonen en dat ze vooral in de voorsteden op Wilders stemmen, een middenklasse van burgerluitjes, dat is het type, ze hebben een villa, het plantsoen is glad geschoren.
Lieke wou dansen. Ze was eerder in Gent geweest, wist dat je alleen in de Vooruit binnen kon als je een ticket had en die tickets waren uitverkocht. Jorien herinnerde zich dat het zilverwerk, toen ze op de Leie voeren, in drie dagen tijd zwart stond. Haar ouders hadden een schip, ze voeren vaak over de Leie. Er was geen rivier die vuiler was, drie dagen en het zwart stond tot het zilverwerk.

Geen opmerkingen: