dinsdag 6 maart 2012

maandag 5 maart

165 Een kind zou tegen een ander kind kunnen zeggen "Ik weet dat de aarde al honderden jaren oud is", en dat zou betekenen: ik heb het geleerd.

166 De moeilijkheid is, de grondeloosheid van ons geloof in te zien. (Ludwig Wittgenstein, Over zekerheid, op. cit. blz. 62)

Maar, tijd om in Wittgenstein te lezen was er niet. Het regent, dat is de eerste sensatie, en: de kamer voelt kil aan. Die sensatie, die niet de eerste is, valt er op een of andere manier toch mee samen. Het is kil, het regent, ik wil onder het donsdeken blijven, ik wil niet opstaan, ik wil niet groot worden, ik wil klein blijven, onder het deken blijven zonder voeten en armen die onder het deken vandaan steken, ik verbied het, niet onder het donsdeken vandaan steken, het mag niet. Toch sta ik op. Geen krijsende wekker. Ik kruip overeind, groei, sta op. Ik betreed een kamer, regent ratelt over de ruiten. Anderhalf uur later zit ik een auto, ik rij naar de Bijlokesite. Tijd om in Wittgenstein te lezen is er niet. Ik rij naar de Bijlokesite. Het regent. Wat ik me herinner en waar ik het desnoods ook wel met iemand over hebben wil: dat ik dat geleerd heb, (a) omdat het mij gezegd werd, a: door lui die niets te zeggen hadden, a: wat ze zeiden hadden ze van anderen die evenmin wisten wat te zeggen hadden gehad, en zo was ik opeens een van hen, a: ik had geleerd wat zij dachten te weten en werd verondersteld om dat als waarheid te zien. En toen kwam (b): ik leerde een onderscheid maken tussen wat zij dachten en zeiden en dat wat ik dacht, een verzameling van onbestemde gegevens die geen rechtstreeks verband met (a) leken te hebben, a: het bestaan en het denken dat me werd aangeleerd, b: wat ik dacht van wat me werd aangeleerd. Zo begon het en die dingen overweeg ik, de ruitenwissers gaan op en neer, het regent en ik weet meer dan ik had kunnen weten. We haperen aan de context, vermoed ik, niet aan wat we toch niet weten.

Peter Rogiers doet de grote dingen. We laden in. Hij heeft Anna bij, een Stafford, elf jaar oud. Emmily, ze heeft best veel breekbare dingen verzameld, rijdt met mij mee. We rijden naar het woonerf. We laden uit. De jongen van huisnummer 48 staat als een wrat op het woonerf.

168 Maar welke rol speelt nu de vooronderstelling dat een stof A altijd hetzelfde reageert op een stof B onder dezelfde omstandigheden? Of behoort dat tot de definitie van een stof? (Op. cit.)

Er is het meisje met het rosse haar. Laura heet ze. Hannelore is in een blauw werkpak.

Geen opmerkingen: