zaterdag 7 juli 2012

sanseveria

De dame kijkt om naar het raamkozijn. Op het raamkozijn staat een sanseveria. De plant staat in een groene, glanzende pot, Kretensisch groen, bedenk ik, geen groen dat bij de Vlaamse boerenbuiten hoort, en op elk raamkozijn staat er één. Als ik het hoofd een kwartslag linksop draai, is er eerst de sanseveria, dan het Kretensische groen, dan een patroon van regendruppels en zo nog wat oneffenheden. 'Ik heb eens een sanseveriaatje gekocht,' zegt de dame. Dat noteer ik. Ik heb eens een sanseveriaatje gekocht. Ik noteer het, kijk zijdelings naar de dame om, ze zit met een rug naar me toe. Hoeveel ruggen zou ze hebben. Die waar ik naar kijk en die waar Timo naar keek, als hij tot kijken kwam, of Phil, als hij heel even gedurende anderhalve seconde verstrooid opkijkt van het bord met spek, rucola en geitenkaas. Of hij het toch doet, weet ik niet.
De dame die zei dat ze ooit op een dag op het idee kwam om een sanseveria te kopen - of sansevaria, zou de soort tot variatie in staat zijn - heeft blote armen, ze is een jaar of veertig, vijfenveertig misschien, die twijfel stapt met een hoffelijke buiging om haar heen, zij en de dame die mee aanzit hebben elk een glas rode wijn besteld, en dat noteer ik, niet meteen, evenmin alsof ik op wat anders wacht, heel even kijk ik naar de sanseveria om, of, godbetert, het sansevorium, de soort is ongetwijfeld omnivoor, het exemplaar dat ik voor me heb glanst, de gele pechstroken hebben een halve duim, zonder betere overweging dan hinder steken de geonduleerde deegwaren uit de Kretenische knol, aan de top afgewerkt met iets wat op een komma of een vraagteken lijkt, en dan pas, nadat ook de vreemde WWW-nervenstructuur me opgevallen is, noteer ik wat ze een halve minuut eerder zei: 'zo'n schoon, klein sanseveriaatje.' Dat is wat ze zegt. Ik noteer het. En dan komt het. De reden waarom ze over die sanseveria begon. Het had een reden. Ik kan niets houden, zegt ze, alles gaat kapot.

Geen opmerkingen: