vrijdag 17 mei 2013

drek (2)

Neem me niet kwalijk, zei ik. We tutoyeerden elkaar. Een papegaai waagde zich tussen de glaasjes met goudkleurige drek en in de tuin, waar sparren stonden, zat een van de honden achter het spookbeeld van een haas. We hadden het over Spinoza. De gastheer glimlachte minzaam. Het idee om het over Spinoza te hebben, het hier met een erudiet over hebben, of, en wat le Vicomte zei, dat ook Spinoza het alleen maar over stront had gehad, de stront van wat ons bezighield. Ik wist niet wat ik daar van denken moest. Het irriteerde me. Het wijf dat uit de keuken opdook, had als circusattractie kunnen werken, zo dik was ze. Had ik te applaudiseren, soms, omdat de gastheer me een half idee over de betekenis van het werk van Spinoza had voorgelegd, uit de doeken deed wat hij met dat halve idee van plan was en er een taak voor deze en alle volgende eeuwen van maakte, dat uit de stront geen knoop opgevist zou worden, geen vis, niets niemendal. Neem me niet kwalijk, zei ik. Probeer je voor te stellen, zei hij, neem me niet kwalijk, dat je uit die drek ook nog iets als Aristoteles op te vissen hebt.

Geen opmerkingen: