woensdag 12 juni 2013

objet tracé

épreuve
Een bezem. De bezem staat tegen een muurtje aangeleund. Het is een korte muur. Kort en 'zo' hoog. Gerd weet wat ik hiermee bedoel. Kijken is niet altijd zien, zegt hij. Hij zat aan het barmeubel, had dorst, we dronken.
Ik vertelde wat ik een tijd geleden in de White Cube in Londen meegemaakt had. Het werk dat er aan de muren hing, interesseerde me niet. Ik begon naar de mensen te kijken die in de zaal stonden. Het meisje aan de desk was kortgerokt en droeg gladde, glimmende hakken. Ook dat was een reden om niet te kijken naar wat aan de muren hing. Een handlanger stond de lijst van een van de hoge ramen glad te maken. Hij droeg een kiel. Hij stond lichtjes schuin als iemand die zich zo meteen aan een danspasje had kunnen wagen. Hij ging zo op in het werk dat alles wat hij deed deel ging uitmaken van wat er was. Er was een bankje. Ik ging op het bankje zitten, keek naar de man in de grijsblauwe kiel. Zijn aanwezigheid in het gebouw beviel me. Het kortgerokte meisje repte zich naar de inkom, een ronde constructie van immaculaat glas opende, ze had er tegenaan kunnen botsen maar dat deed ze niet, ze wist exact hoeveel tijd het zou nemen voor de glazen wand helemaal openstond of in elk geval net zo wijd stond dat zij tussen het glas door naar de straatkant glippen kon waar iemand die op een scooter zat haar opwachtte. Ze babbelden. Ik keek naar de man in de grijsblauwe kiel.
Zo leunt de bezem tegen het muurtje, als de man in een grijsblauwe kiel. In principe hoort de man in de grijsblauwe kiel over het hoofd gezien te worden. Zijn betekenis is nihil. In White Cube hadden ze, herinner ik me, werk van een Zweedse kunstenaar. Daar ging het om, er was een zaaltekst, een surveillant keek onverschillig naar me om. Een voor een haalde ik de schilderijen van de Zweedse kunstenaar van de muur, wat de surveillant niet merkte, hij bekeek me wel maar zag niet wat ik deed. Ze losten op, terwijl ik naar ze keek, in een zuiver en egaal wit.
De bezem.
Aan de steelpunt zit groene tape. De bezem staat schuin tegen het muurtje. Ook de borstel, onderaan, staat schuin op het muurtje. Gerd toont me een foto. In de zaal zijn Guy en Sabbo bezig. Ze ontmantelen de presentatie. Jura duikt op uit de videoruimte. Gerd had gezegd dat hij dislectisch is. Het lezen van een halve bladzijde kost hem zoveel moeite dat hij er al na twee zinnen hoofdpijn van krijgt. Om die reden beperkt hij zich tot kijken en praten.

Geen opmerkingen: