zaterdag 17 augustus 2013

anthony braxton

Op Jazz Middelheim hebben ze vandaag Anthony Braxton. In Park ter Brandt is een zomerse dag. In de auto hadden we naar (Sit In) The Throne of Friendship geluisterd, een recente release van Nate Wooley. Superlatieven van stal halen? Laten we dan met het woord meesterwerk beginnen. Hadden ze dus maar Nate Wooley geprogrammeerd, als eerste act, in plaats van dat duo waarvan ik me reeds tijdens het concert de naam niet herinneren kon, een jongen met een gretige smile die naadloos gestroomlijnd over de toetsen van een Steinway joeg en een Indische percussionist die daar geen vat op kreeg. Slaapverwekkend maar te vroeg op de dag om daar aan toe te geven. Meteen hierna kregen we Braxton voorgeschoteld. Het zomerse park intussen - kastanjelaars, eeuwenoude beuken, een biertje in afwachting van het eerste, later in afwachting van het tweede concert, het houten zitmeubilair van firma François Sermijn dat op dat moment nog niet op massale belangstelling rekenen kon - kwam in een hinderlaag: in het westen dook de voorsteven van een Atlantische storing op. We krijgen een buitje, zei ik. Ach nee, zei de ander, zit er niet aan te komen. Hij had het pas gezegd of het lege flesje bronwater werd door een plotse windruk boven het tafelblad uitgetild en opeens leek het of Joey Baron, die later aantreden zou, in een bezetting met Copland en Peacock, in de beukenbomen plaats genomen had, in alle beukenbomen tegelijk, en met genadeloos perfecte timing een verfrissing door de eeuwenoude aanplant joeg. Aan het Braxtonkwartet was een tuba toegevoegd. De muziek van Braxton is koortsig, turbulent, een draaikolk. Xia meende, wat ze pas na een kwartier opmerkte toen we over het grasland drentelden omdat ik een bierglas in veiligheid brengen wou, dat het groepje op het podium best veel tijd nodig leek te hebben om hun instrumentarium te stemmen, maar later, toen ook zij er weer bij was komen staan, stemde ze er mee in dat het een sensatie was: zonder ook maar één enkele onderbreking joeg het Braxton kwartet, aangevuld met een rustige jongen die aan een tuba zat te lurken, een kolkende lawine van kronkelende en spattende klanken over de jazzweide. De muziek van Braxton is in principe cerebraal, ritme ontbreekt, er is geen vast ritmisch patroon, daar hebben ze de term free jazz voor bedacht vermoed ik, terwijl er natuurlijk ook best veel free jazz is met een duizelingwekkend vertoon van ritmes (Coleman, Zorn); Braxton serveert niet één ritme maar een duizelingwekkend verloop van ritmische klankpatronen waarin zich, zodra het lukt om in die kolking meegezogen te worden, een duizelingwekkende duizeling ontwikkelt, een extatische omkering van iets, als je meegaat in de kolking tenminste, van iets waarvan je je niet had kunnen voorstellen dat je ooit zoiets gehoord had kunnen hebben: meegezogen in de kolkende extase verander je ook zelf in muziek.

Geen opmerkingen: