zaterdag 31 mei 2014

avond

Een zieke clown, de maagd maria, een lange, uitgemergelde, grecoonse versie, en haar zoals bekend verre van onschuldige dreumes,
de kale kin, voor wie panikeert bij het zien van massieve hoeveelheden exuberant schaamhaar,
contraditio in terminis: in vitro besteld, ook nog een dame in een matrozenpakje,
schattig, de matroeshka met als gifappels blozende wangen
en drie kleinere oeshka's in het diktochbuikje, in periodieke wanhoop door het predikantje aanbeden
aan tafel schamele blondines met oogsmeer onder holle kijkobjecten, een ruiker
op een met zalmroze linnen afgewerkte kachel,
veel oogschaduw wat haar charmes brutaliseert, meen ik, een jong stel stoeit met prikstokjes,
het meisje heeft een lederen halsband om, een atleet met afgetrainde biceps en blonde schaduw,
iPhone alomtegenwoordig,
laat die boot nu toch even, zegt iemand,
ze bekijken een foto van Knorretje, de hond.
Alle honden bijten me, zegt een dame.
Dat zou Knorretje niet doen, zegt de ander.
Knorretje heeft me gebeten, zegt ze.
Ja, kijk, honden doen niet liever. Zegt de ander.

907-2


907-2, stilleven & variaties 17n9, gouache. Experimentje. Zou het lukken om in het dikke schemerduister toch nog een glimp van de setting op te vangen? Premise: ik zie niet wat ik schilder, ik zie alleen nog een schim van het zo vaak geschilderde kopje. Wat gebeurt er met het zo vaak geschilderde kopje als de handeling bijna blind gebeurt? Ik beperk het tot vier kleuren, burnt umber, payne's grey, wit en ultramarijn. Na verloop van tijd kan ik het payne's grey, het ultramarijn en het burnt umber niet langer onderscheiden. Alleen het wit heeft een nog enigszins duidelijke vorm.

donderdag 29 mei 2014

Paul

At the age of 24 he went to Amsterdam. From Reunion they first sailed to the Kerguëlen.
It took two weeks to reach Amsterdam, an island in the Indian Ocean, claimed to be part of France.
Amsterdam is a volcanic spasm in the middle of nowhere, halfway between three continents, Africa, Australia and Antartica.
In Remote Islands Judith Schalansky states that no female came to the island for a period longer than two days.
The Base, Base Martin-de-Viviés, is located at the Northeastern edge of Amsterdam. The males here are scientists studying the deep waters above and beneath.
Paul admits that the place is loaded with girlie magazines. Being a French citizan he had civil service, which took him to Antartica. Here he spent 14 months. He made a mass of photographs, worked in the bakery, enjoyed most of it.
He lived in London, focused on painting, had a Japanese model. He went to Egypt at the age of 40. Here he met revolution, street fights, the people stood against Moebarak, Moebarak went and he got in jail and got beaten twice. They didn't like the painting.
He lives in a squad now, near the canal. Belgium is pretty save and Gent even better so. He doesn't have any money. No gas. During winter an electric stove, that's it.
Painting takes all it has. Paint roars from the walls. The squad he lives offers nothing else.

walk

One day I decided to take a walk. I would walk from a certain point A to as good as certain a certain point B. During this act I would focus on one color only, the color red. Having reached point A again, The Table In Front, the table with a typewriter on it, I would write a series of words referring to the red I had noticed during my walk. One thing remained unnoticed: the necklace I had. Preparing for walk I at once decided not to walk and to remain at the table in front of me, doing something else. Nothing else but the thing I had been doing during a considerable period of time, enjoying the fact that I had been prepared to take a walk, I sure felt doing so and had the condition to do it, but I had decided nonetheless not to do it. Thank god for the many things that make a day useful and pleasant.

woensdag 28 mei 2014

klanksculptuur

Het flesje met sojasaus en het peper- en zoutvat liggen in een mandje, tegen de donkere wand van het rieten mandje aangekruld. Flesjes in een donkere buidel.
De keet zit stampvol. Een Maleisisch meisje praat met iemand van haar leeftijd die aan een van de tafels zit. Zij staat. De tafelgenoten zitten. In de keet is het oorverdovende geluid van vijftig stemmen. Zonder onderbreking beukt het vijftigkelige oratorium door de keet. Heel af en toe gaat iemand boven de andere stemmen uit. Een kind schreeuwt. Uit de modderstroom van het luidkeels gepraat is geen syllabe te vissen. Op anderhalve meter afstand heb je al geen woorden meer, hoogstens een tot klankbrij gereduceerde versie van het gesprek. De klanksculptuur staat tot het plafond. Een meisje neemt de appel, schilt de appel, snijdt de appel in dunne partjes.

dinsdag 27 mei 2014

fotos

Waarom zou je een foto gebruiken. Er zijn negenhonderdenzessennegentig redenen waarom je het beter met een foto kan doen. Omdat je een sukkel bent, omdat een kameel twee bulten heeft. Aan kunstacademies, vertelde iemand me, schilderen ze naar foto's tot je lul tegen het plafond staat. Het is ook best makkelijk, op een foto kom je klaar in het afvoerputje.

Karim

Ils vous regardent, monsieur, ils vous regardent avec un air méchant, zegt Karim. Karim is kok. Chefkok, preciseert hij. Waar, vraag ik. We zitten op een terras in de Volderstraat. Içi, içi au centre ville, hij wijst richting Korenmarkt, et à Bruges. Het meisje dat het terras doet, kwam met de mededeling dat Cécile ziek is. Un café, zei Karim, pour moi un café. Ter hoogte van het gerechtsgebouw baggerde een dame op gouden taloontjes, de strakke pantalon niet aangepast aan het majestueus brede achterwerk, gueule de pute la bourgeoise demi-petite, zelfs in vulgariteit volstrekt ongetalenteerd. Een veeg drek als ze naar me omkijkt.
Wat later een fietser die het geluid van een aardvarken maakt, alsof opeens een aardpeer in z'n anus kwam te zitten, net op het moment dat hij achter m'n rug doorfietst.
Karim heeft pikzwart haar à la manière des années soixante gul en strak over z'n schedel gekamd. Volle haardos. Hij draagt een maatpak, ziet er in dat maatpak uit alsof hij tramconducteur of taxi-chauffeur had kunnen zijn, en zit eerst een hele tijd met z'n rug naar me toe aan een tafeltje vlak bij de stoeprand. De Slavische dames aan het nabijgelegen horizontale plat kijken met schaamteloze verbazing naar me om. Ik vis Bernhard uit m'n handtas, een balpen, het notitieboekje en de leesbril die als steeds helemaal onderin kwam te zitten. Tussen tafelblad en stoeprand is het zwarte en strakke colbertje van een man met donkere huidskleur, glimmendzwarte haardos en een profiel dat me aan Franse films van eind jaren zestig doet denken. Patrick Dewaere en Lino Ventura die dwars door elkaar heen stapten en van de ander elk het meest verfijnde en minst typerende wisten mee te grissen. Snor en boksersneus ontbreken. Karim woont in Gent, vrouw, kind, Algerijnse roots, Franse moeder. De gebronsde huid heeft hij aan Barcelona te danken, verneem ik later.
Ils vous regardent, Monsieur, zegt hij, opeens, zonder me aan te kijken. Ik kijk niet langer tegen de strakke rug aan.
Ils regardent qui, zeg ik. Hij is ook zelf best opvallend.
Hij herhaalt wat hij zei, zonder me aan te kijken. Ils vous regardent, ils vous regardent avec un air méchant. Dat bevalt hem helemaal niet. Mais on a quand-même le droit d'être comme on veut, la liberté d'être comme on veut. Ik hoef Karim niet eens uit te leggen dat ik op vrouwen val, dat had hij meteen gezien. God, voegt hij toe, heeft hem de mogelijkheid gegeven om te kijken en die mogelijkheid gebruikt hij optimaal. Hij zag hoe het publiek naar me omkeek. Hij zag het misprijzen in hun blik. Dat beviel hem helemaal niet. Je kan er gif op innemen, zegt hij, dat ze geen snars weten van het manco waarmee zij over straat baggeren.
J'aime bien ce que vous dites, zeg ik, avant tout c'est la liberté qui compte. Karim is kok. Pas terug uit Spanje. Vroeger reed hij het hele eind naar Spanje, dat heeft hij dit keer niet gedaan. Met een huurauto reed hij van Barcelona zuidwaarts langs de kust. Ik probeer hem af te leiden van dat waar hij met mij over praten wil, dat bijzonderheid als zodanig geaccepteerd hoort te worden.
Ze zijn jaloers, merkt hij op. Ze gunnen een ander niet wat ze zelf niet hebben.

zondag 25 mei 2014

913


913, stilleven & variaties 17n8. 2014. Olieverf, 45x60cm.

donderdag 22 mei 2014

The Day Brian Getnick Came To Town

Brian runs a small theatre, LA downtown.
He took a flight New York Brussels.
We haven't met since The Gentlemen's Gentlemen project.
He can't remember if it was 2007 or 2008.
You're looking great, he says. This brengs us to the gender issue.
He has an appointment with Frank and Robbert.
Dianna is doing great, he says.
Could you figure what The Gentlemen's Gentlemen project meant for you, he asks. I can't.
I point Anonymous First Half 21st Century. Brian has no less than five entries.
I am all over the place, he jokes.
We get to the stock looking for a box. The Getnick box. It's still there. We take it to the hall. Brian opens it. This is part of the project, he says.
What's inside? Nothing else but twenty specimen of the book, The Gentlemen's Gentlemen, crox-book 9, and a small suitcase containing the theatre piece.
We try to figure what CarianaCarianne have been doing recently.


vrijdag 16 mei 2014

912


912. Stilleven & variaties 17n7. 2014. Olieverf, 35x27,3.

woensdag 14 mei 2014

867


867. Stilleven & variaties 17n6. 2010-2014. Olieverf, 35x27,3cm.

dinsdag 13 mei 2014

911



911. Stilleven & variaties 17n5. 2014. Olieverf, 35x27,3cm.

zondag 11 mei 2014

no secrets

Sometime you have to replace
Something,
Sometime you don't have to,
Sometime you do, sometime you don't.

(it) Often you have to, just as often you don't have to.
So I replace (it) or I don't? And replace what?

I take your face. You take mine. You're welcome.
Go on with the restrictions.
General ones. Why would we have to select among a dozen of parasites
that one parasite we prefer above the others?

Absolute ones. God is the massive plural of nowhere.
Those written?
Those imagined?
law itself
Distance as seen from the hole inside.
(a) restriction (to) (identity) (format) (state of being) (value)
(denial)

That other person. He. She. There. This is my house.

zaterdag 10 mei 2014

nacht

Marina had migraine. Ze zat suf voor zich uit te staren. Haar moeder belde. Ik was net terug uit Brugge. Omdat er tussen Brugge en Gent richting Gent een onwezenlijk lange file stond, reed ik over Tielt. Dat was gisteren. In Deinze keek ik om naar een bordeel. In de vitrine stond een zwart meisje. Ze droeg een crêmekleurige short en het bijhorende hesje. Het bordeel zat tussen twee fabrieken geklemd. Hoe ongelukkig het meisje misschien ook was, omdat ze op elk moment met iemand te maken kon hebben die nog erger was dan wat ze een ogenblik eerder had meegemaakt, kwetsbaar zoals ze daar stond in een houding die me een of andere reden aan een schilderij van El Greco deed denken, aan Trimolin waar - toen het nog niet zo heette - tweehonderd zwarten stonden. Ook zij, herinner ik me in jaartallen als baksteen, hadden een muur ter linker- en een muur ter rechterzijde. Overal in het landschap staan de portretten van idioten die niet eens tot drie kunnen tellen. De vuilniszakken van het democratisch beginsel.
Marina vertelde me dat Katarina haar hele leven met migraine te kampen had gehad. Ze had twee werelden, een duistere kamer waarin ze zich terugtrok telkens ze migraine had, en de straten van Corinthe als het in haar hoofd weer wat lichter werd en ze alleen maar zin had om eindeloos lang van nacht naar dag te stappen.

vrijdag 9 mei 2014

vrijdag 9 mei


Ik zie het 1. zodra ik de zaal voorin betreed: Paulien en Aukje hebben stevig doorgewerkt 2. ter hoogte van Aalter: een file richting Gent van x tot Drongen. x staat voor Hertsberge 3. niet. In Brugge rij ik abuis een ondergrondse parking binnen. Die onder Het Zand. Ik begeef me naar de betaalautomaat drie verdiepingen hoger. Hier in Brugge kijken mensen naar me. Kijken? Ik struikel over oogballen. Niet eens vastkokend, vermoed ik.

Hilde interviewt Paulien. Isabelle,


die onder andere voor H-art schrijft, springt binnen. Omdat Hilde en Paulien in gesprek zijn, praat ze eerst met Aukje. Ik maak wat foto's. Tijana is in de backspace bezig, brengt nieuwe lagen aan, Jolien in de kubus. Op het plafond heeft ze een rode lijn aangebracht. Een vriendin zit mee aan. Jelle verdiept zich in presentatietechnieken. Later hebben we het over de oude Sanyo, een videoprojector die we in 2008 kochten. Van alle videoprojectoren die we hebben de jongste.
We rijden naar de Mediamarkt in Oostakker. Het idee is een BenQ HD TH681 beamer. Hebben ze niet in voorraad, in Oostakker.





vlnr: Paulien, Isabelle, Aukje, Hilde. Paulien wordt vanavond in het Stedelijk verwacht. Er is een etentje. Isabelle laat een balpen vallen. In een tas die in de hall op een van de stoelen terechtkwam, tref ik een boek van Alice Munro aan.

plek waar de balpen terechtkwam:





woensdag 7 mei 2014

paulien en aukje

Beginsituatie: een lange rij foto's van Paulien. Later Aukje



Aukje is met een frame van 300 op 200 centimeter bezig. Zie foto. (a) Jelle en ik zoeken plastic. (b) Aukje neemt het schilderij uit de verpakking en (c) Voorzichtig rolt ze het schilderij open. Op een stoel (d) Stoel. Op een stoel vlakbij kwam een plamuurmes te liggen. Jelle deponeert dingen op (d) Stoel. De poort bleef open staan. Op het woonerf is zonlicht. Aukje (e)


(e) Aukje verwijdert de stukjes hout. Het doek, 200 op 300 cm, is niet goed geniet. Ze vergat één zijde te nieten. Dus moet alles opnieuw. Ze verwijdert de stukjes hout. Het doek mag vooral niet té strak komen te staan. 'Bang dat ik het kapot trek,' zegt ze. Jelle

'kom je even helpen met de flatscreen?' vraagt Jelle. Hij is in de videozithoek bezig. Weet je van de truc met de koffiefilter, had Johan De Wilde hem laatst gevraagd. Ja, hij wist van de truc met de koffiefilter. Dit keer gebruikt hij een enveloppe.


Iemand heeft me gebeld, merkt Jelle op.
Iemand heeft Jelle gebeld. Tijana? vraag ik.
Of haar agent?
Tijana zou morgen om twaalf uur langskomen, had de persoon gezegd die hem opbelde.
Aukje heeft net uitgelegd dat ze voor de schilderijen die ze dit keer toont geen wit gebruikte. Ze bracht de olieverf dun aan, transparant, en maakte hierbij gebruik van citrusterpentijn.


Paulien Oltheten, twee boeken. Theorie van de straat/Theory of the street, een editie uit 2007. NA Publishers. Collector's item waar ze drie exemplaren van bij heeft. Eerste zin: Laten we Paulien Oltheten even vergeten. Laten we ons in het diepe storten, we zien wel wat ervan komt, dat doet Paulien tenslotte ook. Het andere boek, een recentere publicatie, is Photos from Japan and my archive.
'dat video altijd zo'n gezeik is,' merkt ze op
Het renderen van 3 minuten neemt een uur. Toen ze het een eerste keer probeerde en het renderen niet alleen afgerond maar ook op een geslaagde onderneming leek, verscheen er toch nog het woord denied. Aukje is met



In het Stedelijk, verneem ik van Paulien, had ze twee dagen te wachten. Voor ze aan de expo beginnen kon. Ze had twee dagen te wachten omdat ze aan het latexen waren.
We bellen DHL. Eén schilderij werd over het hoofd gezien. Bij Stigter Van Doesburg in Amsterdam bevindt zich kortom een schilderij dat Aukje graag aan haar crox-expo had willen toevoegen. Dus bellen we DHL. Dat wil zeggen Aukje belt en verneemt dat het drie dagen neemt. Dus belt ze Stigter Van Doesburg. Daar hebben ze een visa card. Stigter schiet voor en wij vergoeden asapamente. Hiermee gaat DHL al meteen vanavond het schilderij oppikken en hebben wij het morgenvroeg.


Twee in New York gedraaide films. Links: twee push hands dansende mannen, Seward Park, early winter. Zagen dat ze gefilmd werden en deden gewoon door. Rechts: twee dames doen een walsje. Sunset Park, early winter. Wisten niet dat ze gefilmd werden. Een mooi park is dat, merkt Paulien op.
Aukje echter is nog nooit in New York geweest.

Luchtzakken. Paulien meent dat het een Belgisch woord voor parachutes is.




dinsdag 6 mei 2014

dinsdag 6 mei


Hadden we nog niet meegemaakt, een kunstenaar die na de muren ongevraagd met graffiti beklad te hebben, wat in de context van een expo vaak een wat discutabele ingreep is, de muren zo spooky afwerkt dat er geen zak mee aan te vangen valt. Twee dagen nam het om het gezwabber weer proper te hebben.
Laten we overigens in het midden laten of we met een malafide idioot, een sufkop of een motorisch gehandicapte, slechtziende of misschien zelfs geheel blinde kunstenaar te maken te hebben, niet alleen stekeblind en potdoof, tijdens de Kosovaarse crisis bovendien beroofd van het gebruik van zowel zijn bovenste als onderste ledematen zodat hij, visionair en begiftigd met een der meest zeldzame talenten, van de nood een deugd te maken had en of met z'n mond of met z'n aars te schilderen had. Dit laatste bood het voordeel dat niemand anders het deed. Gêne heeft vaker de mond gesnoerd van wie het onzegbare in wriemelende visioenen in nooit eerder bedachte kwelling had te doorstaan, het gewriemel niet op papier kreeg en het evenmin uit z'n hersenpan wist te bannen. Een sukkel of een schurftige hond, een in het circuit tot bajesklant verpauperd halftalent of een gekweld genie, geen onvertogen woord zij gesproken over de radeloosheid waarmee iemand geconfronteerd wordt als hij, slechts vervuld van de meest pure en devote verlangens, niet beter kan dan het aanbrengen van een laag gecastreerde vetten waaruit, hoe maagdelijk wit ook, slechts onbenulligheid spreekt, vergeefs gepoch met een in het kontgat geperforeerde kwast of het lamentio van een kwade dag. Want wat valt er te zeggen. Is wat uit beide foto's blijkt het werk van een puberale kwast, van een dolgedraaide etter, van een zichzelf verafgodend non-talent, of hoogstens een noodlottig voorval, de braakwaterval van een ongelukkig moment, Murphy die lukraak zomaar een van z'n momenten koos en van het nobel gepeins aan prachtig wit met de onschuldige prik van een horzel een hoorndol exuberantio wist te maken, onbedoeld zoals wij weten aangezien Murphy nu eenmaal op het bedenken van z'n alomtegenwoordige wet na volstrekt onschuldig is. Of hebben we dan toch te maken met een imbeciel, een paardenlul, kruisten we alsnog opnieuw het pad van een pokkenlijer, een verf kakkende maloot. Of iemand met twee linkerhanden misschien? Iemand die het niet helpen kan. Iemand die best wel zou willen, ontsteld de zweepslagen voelt van het failliet en zich na het niet eens als zodanig bedoelde delict met aan theologische dilemma's verwante haast uit de voeten maakt? Wie zal het zeggen. Zeeg het jonge talent uitgeput op de knieën, na weer zo'n nederlaag, of kraaide hij van pret nu hij wat hij te vertellen had op zo'n buitensporige manier vertellen kon? Hebben we met een huichelaar te maken, die alleen maar doet alsof hij het niet kan? met het ongeschonden begin van zijn genie? met een door een fanatieke idioot geplande aanslag, met een broekje of met een sukkel misschien? Nu de muur toch weer gaaf en blank staat, heeft het ook allemaal niet zo'n belang. Er zijn ergere dingen.

maandag 5 mei 2014

910

stilleven & variaties 17 n°4, gouache

zondag 4 mei 2014

zondag 4 mei

Il préfère la subversion, y compris dans les mots, la syntaxe et le style. Les conventions l'entravent, les structurent le gênent, le sens et la définition le limitent. Toujours dans la perspective de son éthique ludique, le cynique entreprend un renversement destiné a rélativiser. Sa sensibilité le porte à ne pas sacrifier au mythe de la communication authentique : il sait qu'on peut échanger quelques propos, deux ou trois idées, mais il ne fait pas confiance au seul langage pour transmettre et véhiculer une pensée. Michel Onfray, Cynismes, p. 85; Grasset 1990.

In een artikel in De Standaard lees ik, wie het schreef herinner ik me niet, dat politiek een noodzakelijk kwaad is. Niet mee eens. Politiek is overbodig. Het is een parasitair instrument, hoogstens nuttig voor de belangen van één soort, de homo industrialiensis. Democratie is een voorwendsel. Het is niet meer dan een vrijbrief voor lui die economische en industriële belangen behartigen en lak hebben aan al wat die nijvere bedrijvigheid verstoren kan. Politici springen in de bres om opposanten en critici de mond te snoeren. In Warschau, eind vorig jaar, kwamen ze tijdens de zoveelste tot mislukken gedoemde klimaattop geen millimeter. Die klimaattop was de facto tot mislukken gedoemd. Een handvol politici met geen millimeter manoeuvreerruimte, in livrei aan de kwelduivel van economische woeker gespijkerd. Groei, bedoelen ze. Economische groei. Wie ook met brains in z'n stomme kop besefte tweehonderd jaar geleden al dat het met die economische groei geen zak opschiet. Kris Peeters hoort niet aan te komen met mooie praatjes over een handelscontract met Canada en Peru, over belangen in China en Japan. Wat ik van Peeters wil horen is dat het met Canada niet tot een handelsovereenkomst kwam. Wat ik van Peeters wil horen is dat de Vlaamse regering de werkloosheid tot maar liefst 90% wist op te drijven. Wat ik van Peeters horen wil, is dat hij op de eerstvolgende klimaattop persoonlijk z'n broek afsteekt als blijkt dat ze op de noordpool toch gas gaan winnen. Actie. Politiek is overbodig.

zaterdag 3 mei 2014

zaterdag 3 mei

Ik sliep. In een droom zag ik hoe Michaël Borremans van het Chicago Art Institute van een niet eerder ontdekt eiland een schilderij cadeau kreeg. Het bleek om het werk van een onbekend meester te gaan, laat zeventiende eeuw, die het dek van een schip geschilderd had.
Ik opende de ogen. In de kamer was vochtig daglicht. Ik kroop uit bed, struikelde over een laptop en de hoes van La voie lactée, trok een jurk en een trui aan en ging een kijkje nemen in de tuin waar zo vroeg op de ochtend alleen een merel bezig was. En de pimpelmees.
Ik nam plaats op de tuinstoel. Het houten ding werd met het huis geleverd. Ik trof het aan in het tuinhok, achterin de tuin. Eerst kwam het op het terras, tussen de lavendelstruiken, nu staat het in het prieel onder een luifel van blauwregen. Ik bekeek de tuin, de blauwregen, de perelaar, de sering met paarse trossen, de border met weelderige aanplant.
Hieropvolgend zat ik op blote knieën in het gras, paardenbloemen uit de grijze bodem rukkend. Toen dat gebeurd was, zag ik meteen waar gele oregano, waar malrove, bonte munt, waar ananusmunt, waar het kurriekruid, waar karwij, waar het citroenkruid, waar venkel en mierikswortel. Elk op een bescheiden plek in het plantsoen.
Op straat trof ik m'n uitgever aan, met een muts op z'n kop. Ze deden een ritje, zei hij. Ook zei ik, herinner ik me, dat ik de gedichten van Els Moors heel erg goed vind.

donderdag 1 mei 2014

908/909

Variaties op olieverf 906. Het nummeren van het werk begon in 1989. Ik herinner me niet hoe het begon. Op gegeven ogenblik gaf ik het geen titel meer, alleen nog het volgnummer. Elk schilderij kreeg een nummer. Net zo vaak werd de nummervolgorde opgedeeld in reeksen. De reeks gaf aan dat ik het particuliere schilderij niet belangrijker vond dan de reeks waar het deel van uitmaakte. In dat geval ging het meestal om gouaches en de opeenstapeling van die dingen. Van één situatie op het tafelblad kon ik, ontdekte ik, een bijna oneindige reeks maken. Zo begon het. Eigenlijk paste ik alleen het beginsel toe van wat ik altijd gedaan had, kijken. Geen ander standpunt innemen dan het kijken naar dingen. Eilandbiografie.