donderdag 24 juli 2014

dag 4



Zou ze dan toch weer in Don Quichote begonnen zijn of is ze in de hel van Dante Aleghieri afgedaald tot de stad van Dis?
Eerst zat ze op het bed, half tegen de muur aangeleund. Er waren drie bezoekers. Iemand stak een publicatie binnen. Dan in de Chesterton, waar ze een aantal boeken binnen handbereik heeft.

herfstachtige zonsondergang. Zijn grote lichaam (onscherp op de muur geprojecteerd, buiten is het geloei van een sirene) Zijn grote lichaam - een wandelende boom - bewoog (gezoem van de videoprojector) bewoog zich voort door een (brommend geluid, damesstemmen) door een gebied met knoestige bomen. Hij ging niet zitten, hij zeeg neer op een bank, zijn armen en benen als takken afhangend langs zijn lichaam.
Een fragment uit Op Oloop misschien. Het moment dat Op Oloop na het feestgelag, het donkert al, in een parkje op een bank gaat zitten.

Proppen. Ik raap een van de proppen op en lees: Ook zei hij, alsof hij werkelijk verliefd was:, en onderaan, rechts onderaan, de titel van het boek, Don Quichote, en de naam van de auteur, M. D. Cervantes Saavedra.
Dan nog een prop en opnieuw een fragment uit Don Quichote. En na vele namen die hij met zijn rijke verbeelding bedacht, schrapte en verwierp, langer maakte, doorstreepte en in ere herstelde, kwam hij er uiteindelijk toe om het Rocinant te noemen, volgens hem een nobele en welluidende naam die alles zei over wat het nu was, te weten de nummer één van alle knollen ter wereld.



Wat gebeurt er als je 16 uur onafgebroken aan één stuk door leest, in Cervantes, in Dante, in Defoe, in Filloy, in Borges, in Anoniem eerste helft 21ste eeuw desnoods, de lectuur slechts heel af en toe onderbrekend, hetzij om naar achter te gaan of een weinig voorwaarts door de zaal te schrijden van tafel één naar tafel twee, tussen paard en bed? Wat gebeurt er als je drie dagen aan één stuk door leest?
Stel je iemand voor die Het lied van de dodo, waarin ik sinds maanden met mondjesmaat lees, in één ruk uitleest. Zeshonderdtweeënvijftig bladzijden.
We nemen aan dat hij na die zeshonderdtweeënvijftig bladzijden de bladzijden met gebruikte bronnen en bibliografie en ook het register, alles samen meer dan tachtig bladzijden, ongemoeid laat. Hij daalt af in de tiende hellecirkel, die voorbij de stad van Dis. Onder het ijs zit een mannetje aan tafel. Hij zit voor het beeldscherm van een laptop en is net aan nog een boek begonnen. De teller geeft aan dat hij er nog meer dan honderd miljard te lezen heeft.

Kortom, ik heb nog een prop opgeraapt, prop drie, open de prop en stap naar de hall, Kortom, lees ik, Kortom, hij ging zo op in zijn lectuur, dat hij alle avonden en nachten van zonsondergang tot zonsopgang en elke dag van de ochtend tot de avondschemer doorbracht met lezen; en van het weinige slapen en het vele lezen droogden zijn hersens zo uit, dat hij zijn verstand verloor.


Ik lees in Het lied van de dodo, ben op bladzijde 511 beland. Af en toe is er een bezoeker. Het is kwart voor zeven. Isabelle zit in de Chesterton en leest in Lermontov, vermoed ik, Een held van deze tijd, een van de boeken die ik haar had toegestopt.



Foto boven: de livestream omstreeks 23u.

Geen opmerkingen: