maandag 11 augustus 2014

vlieg

De snoepwinkel. Opeens herinner ik me de snoepwinkel. Omdat iemand aan een belendende tafel het woord snoepwinkel uitspreekt. Iemand: een langwerpige, kaalhoofdige man met Hollandse tongval en opvallend serene gelaatskenmerken die later, nadat ik bijna een uur naar het terras heb zitten kijken - waarbij m'n blik telkens weer als een vlieg op z'n kale bol. Wacht even. Rustig aan. Als een vlieg, zei ik. Zou het niet specifieker kunnen? Omdat ik niet zei: buffelcicade, Duitse kakkerlak, sikkelwants, penseelkever, staafwants, harkwesp, langpootmug. Als een vlieg op z'n kale bol. Geen stalvlieg, zo stel ik me voor, geen slijkvlieg, geen strontvlieg, maar de simpelste of, omdat het anders te stellen, algemeenste aller vliegen, de huisvlieg. Andere diersoorten maken het adembenemend ingewikkeld. De catastrofe die me wacht als m'n blik niet als bovenvermeld insekt maar bijvoorbeeld als een struisvogel op. Omdat ik nu zo opeens het woord struisvogel te berde breng. Er had moeten staan: als een struisvogel op z'n kale bol. Is iedereen tevreden? Zijn we tot een akkoord gekomen? Omdat ik het woord struisvogel te berde bracht. Op een avond, in een gezelschap dat ik toen frekwenteerde, sprak ik tijdens een opulent gesprek het woord struisvogelstik uit, Brigitte, een van de dames, had in het restaurant gewerkt waar ik gedurende enige tijd het keukenhulpje geweest was, en om een volstrekt onverklaarbare reden, misschien omdat ik het woord op zo'n manier uitsprak dat het inderdaad grappig werd, barstte iedereen in luidkeels schaterlachen uit. Het ging er zo hevig aan toe dat we tranen in de ogen hadden. Toen ik die gebeurtenis enige tijd later als anekdote opdiste, zat iedereen aan tafel heel even muisstil voor zich uit te staren, waarna ik me excuseerde omdat ik opeens heel erg hard naar achter moest, wat ik er gelukkig niet bij vertelde. Leefwijze van de huisvlieg. Zij vliegt heel erg goed, doch zit doorgaans. Op de kale bol van. De huisvlieg vindt men net zo vaak op rottende stoffen en faecaliƫn, alsook op voedingsmiddelen. De huisvlieg maakt geen onderscheid tussen tora en koran. Honden, termieten en apen doen dat evenmin.
In het stadje, merkt het kaalhoofdige heerschap op, waar ik geboren ben, was een snoepwinkel die door twee oude dametjes gerund werd. 1 runnen (onoverg.; runde, h. gerund) (gew.) leerlooien, huidvetten Twee heel erg oude dametjes, voegt hij toe. Poepoude snoepjes. Ik vind het moeilijke vraag, zegt de kale bol wat later, net voor hij snel, wat hij sinds enige tijd vergeten was, van het voor hem bedoelde gerstennat nipt: ...wat niet, wat wel... Achter de kruin van een rij platanen spuit een fontein hoog boven het plein. Een van de waterpluimen implodeert om een ogenblik later opnieuw ruisend boven het plein op te duiken.
De snoepwinkel. Omdat iemand aan een belendende tafel het woord snoepwinkel uitsprak. Het is een kleine winkel die zich op een straathoek bevindt, vlak bij een school waar kinderen berecht worden. Het woord jezus wordt hen ingeprent. Later zal het nooit meer zijn zoals het was, voor ze het van alle meest vreselijk woord ingeprent kregen. Met het uitspreken van het woord jezus zijn de honden en de apen niet uit de weggeruimd, het gros van de andere diersoorten evenmin, maar aan de vrijheid geen goden te kennen is abrupt een eind gekomen. Het siert de vlieg. Kale bol, bijbel, koran, tora, uitwerpsel, enig verschil maakt het niet. Alles is Ueberdrol en moorden doet ze niet.

Geen opmerkingen: