dinsdag 30 september 2014

een reconstructie (vervolg)

(14) ontheemd

Ging het er niet om, soms, om eerst en vooral over een krachtige duimspier te beschikken en wat voorbijreed in het opzet van die lotsbeschikking aan verminking en berusting met rust te laten, in het gras van een grasberm die zich steeds zo ver de horizon ook maar reiken kon ter rechterzijde bevond? Is het belangrijk om te weten dat ik in Remiremont een bakkerij betrad of schrappen we de bakkerij en ontsnappen we zo aan de beschrijving van een gebeurtenis die niet plaatsvond, terwijl het verre van onmogelijk is dat ik net in Remiremont opeens weer aan de wegrand sta, om me heen kijk, het gesprek met de dame aan het stuur van de Audi is afgelopen, reeds daar, op die plek, herinner ik me niet waarover we het hadden, misschien hebben zowel de dame als ikzelf weinig woorden besteed aan de afstand die kraaknet voor ons ligt terwijl we uit het hoger gelegen gebied van le Ballon d'Alsace in westelijke richting over de asfaltweg naar het punt rijden waar ik fataliter afscheid van haar te nemen heb. Op elke straathoek staat toeval op me te wachten. Onvoorbereid stap ik in een auto. Hoe emmerdant de situatie ook mocht zijn, schrijft Miller,(1) ik had altijd het heerlijke, veilige gevoel dat ik me eruit los zou kunnen maken. Maar waarom was ik in Lunéville, waarom was ik in Gérardmer, in Luxeuil, waarom was ik in Langres, waarom stond ik op het bordes van een bakkerij naar dingen te kijken die ik niet hebben wou?

(a) Ik sta voor de vitrine van de bakkerij en neem een stapel stokbroden waar, is geloofwaardiger dan (b) dat ik dat niet doe, om geen andere reden dan deze: ik heb vitrines van bakkerijen, zij het wellicht meestal in onvoltooide zin, altijd tot het mooiste gerekend wat een groot- of kleinstedelijk landschap te bieden heeft. De vitrines van biowinkels, die je in 1977 lang niet overal aantreft (ik herinner me dat ik over een folder beschikte, toen, in 1977, met een lijstje van steden waar ze een biowinkel hadden), zijn net als de vitrines van apothekerijen en handelszaken die autobanden, huishoudartikelen en/of grasmaaiers slijten beduidend minder aantrekkelijk. Het is kortom waar- tot zeer waarschijnlijk dat ik niet alleen in Luxeuil maar ook in Rocroi, Charlesville-Mézières, Luneville en Gérardmer op gegeven ogenblik voor de vitrine van een bakkerij tot stilstand kwam, het gewicht van de veel te zware rugzak vergat en aangenaam verrast naar de opeengestapelde stokbroden keek, de baguettes, wat overigens niet eens met een stokbrood te vergelijken valt, een baguette of demi-baguette heeft net als de croissants die je alleen in Frankrijk vindt een onbeschrijfelijk surplus, neem me niet kwalijk, ik verontschuldig me voor het al te voor de hand liggende adjectief: wat niet beschreven werd of door onvoldoende middelen niet beschreven kan worden, of niet bestond en net daardoor makkelijker want zonder de beperking van het reeds bestaande opgediend werd, is net wel te beschrijven net omdat taal niet alleen de gebruikelijke bedding volgt maar, zodra het in plotse overvloed aanwezig is, enorme gebieden bevloeit en de terreinen die het blank zet met één enkele syllabe tot een abstracte, voorbij een meestal onfortuinlijke werkelijkheid dwingt, terwijl tegelijk, en wel net in Frankrijk, niet altijd maar wel bijna altijd, net de vitrine van een bakkerij een heel erg desolate aanblik biedt omdat er op de baguettes na helemaal niets te zien is wat spijsverteringsbevorderend oogt. Er waren niet alleen die vitrines natuurlijk. Routes met lome olmen, een straathoek waar opeens een fontein te zien was, een afgebroken tak dwars over de grasberm, het natte asfalt dat vaak een blauwgrijze glans had, het met een brede, rode lijn omrande naambord van een dorpje, de kont van een dame die om een of andere reden vlak bij het wegdek uit het alom voorradige niets opdook, greppels, de witte markeringen op het wegdek, een oude vrouw die heimelijk met de blik van een kraai in de deuropening van een rijhuis stond en zonder andere betekenis dan het voorval zelf, verblind door het moment, naar de haar onbekende gestalte keek, geen aanstalten maakte om de reiziger meer dan die blik te gunnen, en de duizend andere dingen, dit, dat, meegezogen in een stroom, eindeloos, van kilometers.

(1) Henry Miller, Frankrijk land van herinnering, op. cit. blz. 72.

Geen opmerkingen: