donderdag 25 december 2014

donderdag 25 december



Tien doekjes. Negen daarvan voor een multiple bedoeld. Acht formaten:

hoogte  breedte
32         27
33         27 x2
34         26
35         25
35         26
35         27 x2
35         28
37         28

Hoog neemt zeven spijkers van het type dat in bepaalde dialecten als kloefnagel bekend staat. Ook breed neemt zeven. Het doek wordt over de zijkanten aangespannen, wat met een kruisvorm begint. Het aanspannen gebeurt met een kleine, elegante nijptang die gewoonlijk voor het opspannen van pianosnaren gebruikt wordt. Het is een karweitje dat niet een twee drie gaat omdat het keurig moet. Het doek hoort bovendien met elke spijker bijna exact dezelfde spankracht te krijgen. Het de ene keer hard, daaropvolgend niet en daarna heel erg hard aanspannen is in principe niet zoals het hoort. Kleine formaten desondanks bieden het voordeel dat het wel heel erg slordig moet lopen voor het fout gaat. Alle hoogtes en breedtes samen neemt elk doek 28 spijkers, spijkers van het type dat in bepaalde dialecten zoals reeds opgemerkt als kloefnagel bekend staat, een woord dat de digitale Van Dale niet herkent. Het komt evenmin voor in de gedrukte versie hoewel ze daar wel het woord kloefletter hebben en met dit lemma doorverwijzen naar blokletter. Op basis hiervan aannemen dat wat in bepaalde, niet naar nader vermelde dialecten als kloefnagel uit de mond spat bij Van Dale als bloknagel bekend staat, ligt zo voor de hand dat verbazing wekt wat op bladzijde 464 van bovenvermelde editie, in het eerste deel van de veertiende, herziene uitgave, onder bloknagel valt:

bloknagel (de (m.)) pen van ijzer of van pokhout, die als spil dient voor een blokschijf

Zou het gebruik van bloknagels vaagweg niet tot de veronderstelling leiden, aangezien niet getwijfeld worden kan aan het tot in alle bijzonderheden correcte van bovenvermelde definitie, dat een in de coulissen van het contemporane discours aanbeland stuk onbenul alsnog toch tot inzicht kwam en van zijn bloknagel een perforatief statement maakte? Nee. Deze overweging is om meerdere redenen ridicuul. Ongetwijfeld heeft ooit iemand het statement bedacht en ook uitgevoerd om tijdens het gloedvolle moment van de vernissage in een poepsjieke galerie elk werk dat onder de uit tal van holen en spleten opgedoken belangstellenden een koper vond net door die koper met een geweer aan flarden te laten schieten.

Zes is het aantal doeken dat zich, wat makkelijk uit de situatie in het atelier af te leiden viel, op de vloer bevindt. Vijf het aantal dat als een trommelvel aangespannen in een jasje van gesso kwam. Van dit aantal bleef vier toen bleek dan een van de doeken niet aan de vereiste voorwaarden voldeed. Drie hiervan stonden tegen elkaar gestapeld en twee hiervan met canvas dat voorbij de zijkant stak. Eén doek voldeed aan het blanco en de rugzijde van het blanco.

Regen jaagt over het erf.

Geen opmerkingen: