zaterdag 6 juni 2015

Sontag en Perec

Van Susan Sontag heb ik twee boeken, On Photography en Against Interpretation. On Photography vond ik in een winkeltje in Oostende, waar ik diezelfde dag ook nog een eerste editie van Les choses van Georges Perec aantrof, de Julliard editie uit 1965, een exemplaar dat tot dan tot de literaire urgenties van het Ministère de la défense nationale deel had uitgemaakt en sinds 1966, toen Defensie het aankocht, in de bibliotheek op het militaire domein te Koksijde stond. De steekkaart, die zich voorin het boek bevindt en nummer 66/1471 heeft, geeft aan dat het boek, om een of andere reden van een hardcover voorzien, niet één keer uitgeleend werd. De steekkaart met nummer 660 is blanco, wat aan de eerste zin, L'oeil, d'abord, glisserait sur la moquette grise d'un long corridor, haut et étroit, een galm geeft die je misschien alleen onder die omstandigheden vinden kan. Van de militairen die sinds 1966 in de basis van Koksijde resideerden had niemand, op de bibliothecaris na, die op meerdere bladzijden een stempel aanbracht, het wenselijk geacht om het boek mee naar de plee te nemen.
On Photography
was uitgestald in het winkeltje, een schimmig antiquariaat vlak bij Petit Paris, op zo'n manier dat je meteen zag dat de uitbaatster dit boek belangrijk vond. Ik kan me niet herinneren of het zich in een van de vitrinekasten bevond. Er waren Afrikaanse spullen, Indonesische spullen en, om het eenvoudig te houden, spullen die niet uit Afrika en spullen die niet uit Indonesië kwamen. Ringen van zilver en ringen van goud, kunstige potten, doeken, muntstukken, een bronzen naakt dat de godin van de jacht voorstelde, tapijten, briefopeners uit het interbellum, juwelen, en voorts eigenlijk zo een beetje alles wat je meestal in een antiquariaat aantreft, ook boeken, misschien ook een uit slangenvel vervaardigd etui, een aan Jean Jacques Rousseau toegeschreven ganzenveer, een cahier over de geschiedenis van de garnaalvisserij, een boek met foto's van hoe Oostende er tijdens het interbellum uitgezien moet hebben. Ik herinner me een in Parijs vervaardigd rozet waarover de vriendelijke en praatgrage uitbaatster me vertelde dat het een uniek stuk was, wat ze uit de vorm van het rozet had weten af te leiden.
In een kamertje achterin had ze de afdankertjes van de bibliotheek van het militaire domein van Koksijde gedumpt. De hele reutemeteut had ze pas sinds een week of zo, ze had nog geen tijd gehad om uit te zoeken of het waardevolle stukken had. Ik kreeg toegang tot het kamertje. Ga je gang maar, zei ze. Misschien wel omdat ik mij had laten verleiden om me het in Parijs vervaardigde juweel aan te schaffen, waar ik duizendvijfhonderd Belgische francs voor neergeteld had. In het kamertje lag alles op een hoop bijeen en onderin die enorme berg boeken vond ik een eerste editie van Les choses. Later nam ik wat tijd voor wat voorin de winkel op een rekje en in kartonnen dozen aan boeken bijeenstond.
On Photography van Susan Sontag beviel me omdat het object me beviel. De cover beviel me, de naam van de auteur beviel me, de zorg waarmee het boek uitgegeven was beviel me. Ik viel voor de vorm van het boek, niet voor de inhoud.(1)

Vandaag heb ik een editie van Against Interpretation voor me, de eerste editie, die uit 1966. Against Interpretation bundelt essays die Susan Sontag begin jaren zestig schreef. Ze schreef toen voor The Partisan Review, voor The New York Review of Books, voor Book Week, voor Evergreen Review en zo nog wat periodieken.
Het boek bevalt me, de titel bevalt me, de auteur bevalt me, zelfs de opdracht voorin het boek bevalt me, het moment is een van die momenten waarop opeens alles samenvalt. Wat ik in handen heb, is een exemplaar van de eerste editie.
Ik sla het boek open en lees de eerste zin. The earliest experience of art must have been that it was incantatory, magical; art was an instrument of ritual.
Plato, lees ik, who proposed the theory(2), seems to have done so in order to rule that the value of art is dubious. ( ) For Plato, art is neither particularly useful (the painting of a bed is no good to sleep on), nor, in the strict sense, true.(3)

(1) Ik heb best vaak interessante edities ontdekt, van auteurs die ik niet kende, omdat het boek me beviel, het object. Later pas, na het aangeraakt, na het opengeslagen te hebben, kwam ik tot de inhoud.
Gek op de verhalen van Edgar A. Poe schafte ik me eind jaren tachtig een editie aan die The Complete Works bood, ook de gedichten, met zo'n lelijke cover dat ik de cover er meteen afscheurde en er vervolgens niet toe kwam om in het boek te lezen. Waarover geschreven wordt, is bijzaak. Wat Perec interessant maakt, is dat hij telkens een vorm als uitgangspunt neemt, en in die vorm giet wat hij te vertellen had kunnen hebben, niet andersom.
(2) The earliest theory of art, that of the Greek philosophers, proposed that art was mimesis, imitation of reality. (Op. cit. blz. 3)
(3) Ik herinner me een gesprek met Frank Van de Veire, auteur van Bloeiende Agatha, filosoof, letterkundige, medewerker van De Witte Raaf en et cetera, die zei, toen we het over Joos en Artaud hadden, dat poëzie wat hem betrof een dubieus want volstrekt subjectief medium was en om die reden, zoals hij het zag, te verwaarlozen, een bagatel. Filosofie daarentegen betrof het onderzoek van wat is waar en wat is het niet. Nee, zei ik, daar heeft filosofie geen zak mee te maken, er zijn geen waarheden, filosofie beoogt hoogstens het bereiken van een toestand van helderheid en transparantie. Frank was het niet met me eens. Als geschoold filosoof kon hij ongetwijfeld geen genoegen nemen met alleen maar transparantie, terwijl ik als geschoold onbenul wat voor waarheid ook telkens net die ene stap te ver vond. Aan de natuur hoort geen intentie tot die natuur toegevoegd te worden, dat is onzinnig. De natuur van de dingen verhelderen, meer kan je niet doen.

Geen opmerkingen: