donderdag 3 september 2015

donderdag 3 september


Onder en boven: trage, nauwgezette opbouw. Het werk van Bart Prinsen was eerder zowel in het MuHKA als in Eindhoven te zien, in De Fabriek. Vandaag, nadat gisteren misschien wel de belangrijkste fase succesvol afgerond werd, het aan het plafond bevestigen van een rechthoekige frame die het hele werk draagt, begon Bart met het aanbrengen van de eigenlijke sculptuur, een puzzel van metalen elementen waarvan één hoek dwars door de tussenmuur steekt.

Stefanie en Edwin springen binnen. In die volgorde, eerst S, dan E. We nemen Kosmografia door, de volgende productiecluster, een project van Edwin. We drinken koffie, gaan na welke schilderijen in aanmerking hadden kunnen komen, ik klik Blurt aan met frontman Ted Milton, heel even wordt bekeken waar de performance van Arf Arf zou kunnen, het kaasplankje - dat inmiddels negen stuks telt - vliegt eruit en vrolijk merkt Edwin op dat het midden oktober in Hotel Flandria een commune worden zal, we hebben er dan namelijk maar liefst zes kunstenaars te gast en dat pats midden de Gentse filmweek.



Boven: Erik heeft de objecten tijdelijk weggehaald.
Onder: Louis en Oneka maken gebruik van de backspace.





Boven en onder: We gingen een kijkje nemen in de Brico aan de Ghelamco Arena en vonden er exact wat we nodig hadden, een aluminium wasbekken met twee spoelbakken. Ik bel Ivago en bestel een glascontainer. Ann springt binnen. Sinds vandaag hebben we de flyer ter beschikking, morgen de affiche en misschien ook de nieuwe tafelonderlegger al. Een mailtje van Joris: de BRAINBOX-neonsculptuur, een werk uit 2006 van zijn hand, wat we graag op een andere plek willen, behandelt hij bij voorkeur zelf. Eerder was Jan Emiel Daele weer ter sprake gekomen. Jelle had in de blog gelezen wat ik erover geschreven had, was eerder al, in 2012, op Campo Santo een kijkje gaan nemen en had toen vastgesteld dat de zerk van Daele er niet bepaald fris uitzag. Waaruit eventualiter afgeleid zou kunnen worden dat J. Velter, auteur van een interessante blog die het midden lijkt te houden tussen kunst- en literatuurkritiek en historiek, vooral verrast was, toen hij onlangs op Campo Santo rondliep, dat de zerk van Daele er nog stond. Dat Velter het over moordenaar Daele heeft, zonder verwijzing naar het toch verre van onaardige oeuvre van Daele, hoewel Brouwers, een intimus die vaak bij Daele over de vloer kwam, zich niet bepaald lovend uitlaat over de literaire kwaliteit van Daele's proza,(1) geeft aan, of had, of zou, dat de auteur van betreffende blog net vanwege de tragische gebeurtenis - die zich begin 1978 voordeed - weinig sympathie heeft voor de auteur, terwijl zich sinds de moord op Diana van Cappellen tal van droefgeestig stemmende gebeurtenissen voordeden, en de tragiek van Jan Emiel en Digne, voor zover ik het inschatten kan, meer empathie vergt dan het faits divers. Door het tot het faits divers te beperken wordt het tragische van de gebeurtenis herleid tot factor nul. Moordenaar Daele is net als het slachtoffer, de vrouw die hij beminde en op een wel zeer tragische manier beminde, meer dan alleen het product van een noodlottige ontknoping. Door Daele eenduidig tot moordenaar te veroordelen wordt bovendien de miserie en met de miserie de inhoud van het drama over het hoofd gezien.
Over die inhoud wil ik me niet uitlaten. Ik ken het oeuvre van Jan Emiel Daele niet. Ik las hoogstens wat Jeroen Brouwers over Daele schreef en zag, toen ik Daele googelde, een foto van Jan Emiel en Digne, een foto zonder jaartal, midden jaren zeventig vermoed ik. Meer weet ik niet. De foto toont het koppel op een grasveld. Digne, voorin, ligt op haar buik en kijkt naar de lens van het toestel. Jan Emiel ligt een eind verderop, zijdelings, half op z'n rug, vlak naast en tegelijk ver van het kiekje, bijna alsof hij er weinig tot niets mee te maken heeft. Als buitenstaander heb je weinig aan dit soort foto's omdat je er nu eenmaal toch niets uit afleiden kan. Het is een lichtdrukmaal zonder de betekenis die derden eraan toekennen, het is een moment zonder het moment.


(1) Jan Emiel Daele was niet 'een goed schrijver', - in zekere zin kon hij niet schrijven. Zijn Nederlands was gebrekkig, zijn woordenschat besmet, stileren vond hij nutteloos, van zinsbouw trok hij zich weinig aan, zijn literaire creaties waren moerassen van slordigheid en onmacht. Om dit alles te verdoezelen deed hij of hij verzot was op 'symboliek', 'betekenislagen', 'bewustzijnsniveaus' en andere bijkomstige kunstigheid, waarmee hij ten slotte zijn werk zo volpropte dat hij bij de recensie-exemplaren ervan een handleidinkje bijsloot. Daele was een naïef auteur en al kon hij niet schrijven, hij schreef. Jeroen Brouwers, Gezichten, gestalten, op. cit. blz. 218-219.

Geen opmerkingen: