dinsdag 29 december 2015

een reconstructie #33

I am one of those who have a weak memory in certain respects and a strong one in others. In short, just the kind of memory which is useful for me. When I really wish to recall something I can, though it may take considerable time and effort. I know quietly that nothing is lost. But I know also that it is important to cultivate a “forgettery”. The flavor, the savor, the aroma, the ambiance, as well as the value or non-value of a thing, I never forget. The only kind of memory I wish to preserve is the Proustian sort.
Henry Miller, The Books in my Life, p. 27

la provence(1)


Toen ik opnieuw in Aix-en-Provence belandde,
nadat ik er negen jaar eerder voor het eerst geweest was, bracht ik de eerste en enige nacht in Aix opnieuw onder een struikje door, dit keer op een rondpunt aan de westelijke rand van Aix, nadat drie jongens die naar Saint-Tropez wilden me in Perpignan opgepikt hadden. Ik had geen geld, kwam van Madrid waar ik de nacht in een goor pension doorgebracht had.
Op de trein naar Toledo had ik de dochter van een Zwitserse diplomaat ontmoet. In een kerkje in Toledo keken we naar The Burial of The Count of Orgaz. Ook in de kathedraal hadden ze werk van Greco. Rosine had die dag zonder uitgesproken doel de trein naar Toledo genomen. Hoogopgeleid als ze nu eenmaal was, wist ze dat in Toledo niet aan Greco te ontkomen was, maar ze deed het hoogstens meen ik omdat je ook in Madrid alleen in de musea aan de drukkende hitte ontkomen kon en dan was net Toledo een toeristische dagtrip die het geluk bood van smalle, bochtige straten waar geen zonlicht was. De hele nacht had ik naar een prostituee liggen luisteren die in de kamer vlak naast de kamer waarin ik me bevond luidkeels jammerend aan iemand, van wie ik me voorstelde dat hij klein en dik was, probeerde uit te leggen dat ze er geen zin had. Het belangrijkste argument was dat ze geen voorbehoedsmiddelen bij had. Twee dagen later, in Aix, besef ik dat ik net voldoende overhou, als ik het zuinig neem, om in Parijs de trein naar Brussel te nemen.
Ik heb onvoldoende bij voor zelfs maar het goedkoopste pension en overnacht op het nog goedkopere rondpunt in de westelijke periferie van Aix, een gigantisch rondpunt met bomen en struikgewas, waar op gegeven ogenblik auto’s aanmeren, met gierende banden, jachtige stemmen, geschreeuw, het geluid van een portiek.

Negen jaar eerder, in een struik aan de oostelijke rand van Aix, had ik net zo goed het nachtelijke geluid van een portiek gehad, niet moeilijker dan het geluid van datzelfde portiek in een film met Marlowe. Vlak bij de struik waar ik lag, kwam een auto. Iemand stapte uit de auto. Maar eigenlijk interesseerde het me al niet meer. Ik hoorde de stemmen, het gesnater van de eenden, en meteen daarna was er alleen de greppel en de sensatie dat het met die greppel en de struiken die boven de greppel stonden best ok zat.

(1) De hoofdmoot van De prijs van een reis naar Parijs werd eind 2014 in deze blog gepubliceerd. De op een na laatste bijdrage is die van 7 december 2014, de eerste die van 31 augustus 2014. Na het 31ste stukje, wat ik op 7 december afwerkte, volgde nog één fragment, gepubliceerd op 10 april 2014, waarin ik het over de struik heb waar ik die nacht begin september 1977 beland was:
'Slapen. In een struik slapen. In een greppel of in een struik slapen. De omstandigheden zijn zo dat er geen hotel is, zodat je wel in die greppel slapen moet. In een duisternis die completer en compacter is dan wat ik me nu voorstellen kan, kruip ik in de greppel, ik betast de bodem van wat zich ter linker- en rechterzijde bevindt en stel vast dat het exact beantwoordt aan wat ik hebben wil. In de dwarse nacht is niets zoals ik het verwacht had kunnen hebben. Slapen in een kuil is niet ongemakkelijker dan slapen onder het dons van een oude liefde. Boven de kuil is een wegrand die het niet langer bereikbare duidt. Zelfs in een kuil is zoveel theorie dat je er wakker van ligt.'
De prijs van een reis naar Parijs is een reconstructie van het verloren reisjournaal van een reis die ik in 1977 ondernam, in Frankrijk, tijdens een van de koudste zomers sinds de uitbarsting van Krakatau. Voor die reconstructie beschikte ik over een dozijn pentekeningen, het enige wat van de trektocht overgebleven was, en natuurlijk ook over wat ik mij herinneren kon en zelfs, dankzij Google en wikipedia, wat ik mij onder geen beding ooit herinnerd had kunnen hebben. Voor de reconstructie heb ik gretig gebruik gemaakt van alle informatie die online beschikbaar is.

Geen opmerkingen: