zondag 10 juli 2016

zondag 10 juli

Balthazar op Gent Jazz: slaapverwekkend.(1) De sensatie op zondag viel niet aan het groot podium te beleven, waar voor de verandering geen stoelen stonden, wat een desolate aanblik bood, maar aan de Garden Stage, kleiner, gezelliger, waar eerst het jonge geweld van Bardo aantrad (ik opteerde voor Flat Earth Society en de troepen van Peter Vermeersch die weliswaar een stomende set brachten maar kapseisden in een dikke soundbrij, wat naar verluidt met een iets te vluchtige soundcheck te maken had), dan Seiren, een trio zonder diepgang, en naar de avond toe de absolute topper, het hitsige concert van Kamikaze, hun eerste concert in 15 jaar en helaas meteen ook het laatste. Jongens jongens jongens jongens jongens. Wat een schandalig lekker van de pot gerukte beestenboel. Op de gitarist na ook allemaal kozakken die met Flat Earth Society door de bagger beukten. Kristof Rosseeuw, die tijdens dat concert z'n contrabas zo verminkte dat de brug doormidden brak, een catastrofe waar geen bassist rekening mee houdt omdat het uiteindelijk toch maar één keer om de honderd jaar gebeurt, en net hem overkomt het, swingde als de beesten. Net als Mingus heeft hij een sound waar een olifant op klaarkomt. Bart toverde en Tom, de drummer, die ik sinds het crox-concert in 1996 niet meer in die functie meegemaakt had, sloeg te pletter. Multiritmische swing is niet bepaald aan hem besteed, ook met de prijsofferte voor de vervangstukken maakt hij brokken, maar wat een verrukkelijke stampede als hij uit de krammen schiet en de mokerslagen dik als modder over het terrein kwakken. Geheel anders gedroeg zich de gitaar, vogelbekdierachtig, van haring kop en staart, soms hoogstens een bijna futiel graatmotief, handelingen die hij ter plekke leek uit te vinden, geen gulzig gitaarspel, klanknotities die hij met bijna achteloze zorgvuldigheid van het geweld van bass en drum verwijderd hield. Na het concert in de kleine tent vertelde Bart dat hij een dag eerder in Hongarije geweest was en daar, in een dorp met schotelantennes op met fresco's versierde muren en gegalvaniseerde schroeven dwars door eeuwenoud houtsnijwerk, een van de gekste concerten ooit had meegemaakt, straalbezopen dorpsbewoners, zigeuners naar verluidt, die midden het concert op de vuist gingen en wel zo hevig dat het hem aan Asterix en Obelix deed denken.

(1) De festivalrecensent voor De Standaard online ging wel overstag en titelt popsensatie verovert jazzpodium. Popsensatie? Om te beginnen, een gazet die elke dag de 5 beste cd's van de week, de 5 beste boeken, de 5 beste films, de 5 beste weet ik veel wat van de week promoot, moet mij niet komen vertellen wat zij sensationeel vinden, daar heb ik op geen enkel moment van de dag behoefte aan. Sterker, die 5 beste cd's, die 5 beste boeken, die 5 beste films en die 5 beste weet ik veel wat nog allemaal, het kan de pot op. En zo hoort het natuurlijk ook helemaal niet te verbazen dat net zij, als steeds bevangen door de modus van het momentane, Balthazar een sensatie vinden. De drummer, die hoog op een podium zat en solo aan het concert begon, sloeg er wanstaltig monotoon op los, om lekker van klaar te komen als je met je karretje tussen tientonners aan 170km per uur over het wegdek zeikt. Mij niet gezien. Ze kunnen zingen, dat hoor je me niet zeggen. Het deed me aan The Smiths denken. Gitaarspelen kunnen ze ook. Zo vlekkeloos en genadeloos perfect en zonder spatten dat ik er hals over kop vandoor ging.

Geen opmerkingen: