woensdag 23 november 2016

la negra

De zwarte heb je als laatste te potten, zeiden ze. Een van m'n leermeesters was Navas, een schilder die zich in transanvanguardia gespecialiseerd had en goed verkocht. We kwamen bijeen in een kroeg die door een Italiaan uitgebaat werd, in calle Pedro de Toledo, Paolo heette hij geloof ik, een sympathieke, introverte vent die nooit van plan was geweest om net in Màlaga een kroeg uit te baten, ongetwijfeld zomaar voor de lol naar Andalusië was komen rijden en er een vrouw had leren kennen, wat net zo makkelijk in Torino of Rubio z'n leven een min of meer definitieve wending had kunnen geven, maar het was in Màlaga gebeurd. Paolo heb ik later niet meer ontmoet, Pilar evenmin. Ze zeiden dat Pilar in een buitenwijk woonde, dronk, vadsig geworden was en berucht was voor de woede-aanvallen die ze had. Ik voelde zo dat ze liever niet over haar wilden praten. Zolang ze de kroeg hadden kunnen uitbaten, hadden zij en haar Italiaanse minnaar het naar hun zin gehad. Er werd stevig gedronken en elke avond weer verdrongen zich tientallen aficionados om de pooltafel, van het artistieke soort, een galante jongen die net een dichtbundel gepubliceerd had bij een editeur in Barcelona, hij deed het niet onaardig zeiden ze, hij schreef voor een plaatselijk magazine, El Observador, en kwam op een dag met het niet eens zo gekke idee om een artikel te schrijven over wat zij guiris noemden, waar ze soms op een onverschillige toon aan toevoegden dat het een woord was dat eigenlijk alleen of vooral door zigeuners gebruikt werd. Aan de tafel had je ook altijd Mario en Carmen, Mario die bijzonder aardig met de keu overweg kon en uit het Engels vertaalde, waar hij kennelijk mee rondkwam want wat anders deed ie niet, Declan, een Ierse rokkenjager die Engels doceerde aan een of ander instituut waarvan de hoofdzetel zich toen aan de esplanade bevond, vlak bij de curve waar het met sporen van autobanden doorploegde strand naar El Pedregalejo en El Palo afboog, iemand waar ik goed mee opschoot, hij kende een aantal songs van Waits uit het blote hoofd en aan de biljarttafel was ik zijn poulain. Hij en Navas leerden me de kneepjes van het spel wat ze zo goed deden dat ik op een keer een hele avond ongeslagen bleef, Navas drie keer vloerde, Declan, die aan de tafel als het talent gold, afdroogde, en Mario kon proberen wat hij maar wilde, telkens weer slaagde ik er in om de witte bal zo over het biljartlaken te laten dansen dat het vloeibaar werd, ik negeerde de stoïcijnse grijns van Declan, de vrolijke hilariteit van andere aanwezigen, figuren en snorren en namen die ik vergeten ben, lui die in een losse kring om de tafel heen waren komen staan en de verrichtingen volgden alsof het een kampioenschap betrof, een hilariteit die geleidelijk aan tastbaar werd en in een walm veranderde, de roofdierachtige beweging waarmee we om de biljarttafel stapten, de gebogen ruggen, de blikken die gespannen naar de witte, naakte bolvorm staarden, iedereen had in de smiezen dat ik het dit keer niet halen zou, Mario had alleen nog één bal en de zwarte te potten, la negra, hijo de puta, siempre la negra, en zo was het, dat wisten we, maar nog belangrijker, dat was wat Navas me verteld had, hij die me voor het eerst enkele verrassend interessante kneepjes geleerd had, was het spel maken met de witte bal, hoe je met één enkel effectje, een nietig tikje op de eindeloze rondheid van die bal, zowat elke hoek en curve uit de keu toveren kon, en toen Mario alleen nog de zwarte binnen te jagen had, hij had een loeihard schot herinner ik me, en miste, begon ik zonder me ook maar één seconde aan de herrie te storen aan een remonte, ik had nog vijf ballen te potten, een remonte, sla me dood, een remonte die weliswaar niet meteen de bladzijden van El Observador haalde maar die nacht op luidkeels geroep onthaald werd. Onuitstaanbaar werd het, ik won alles.
In een van de verre hoeken van de kroeg had ik uren eerder de dame ontwaard, vlak bij de straatdeur zat ze in het gezelschap van een Indische koopman, met wie ik enkele dagen eerder in een veggie getafeld had. Met elk nieuw exploot werd het alleen maar schandelijker. Later heb ik net met die dame te maken gehad. Vandaag buig ik me voor het eerst sinds lange tijd over het groene biljartlaken. Ik schuif een muntje in de automaat, krijt de keu, plaats de driehoek zo dat de zwarte bal op de stip komt te liggen. Zou ik die effectbehandeling nog in de vingers hebben?

Geen opmerkingen: