zondag 26 februari 2017

patat

We hadden het over Da Vinci en over Leonardo, die zijn grote voorbeelden waren, niet bij te benen, tot bleek dat hij een en dezelfde persoon bedoelde.
Op een of andere manier begreep ik dat het een geanimeerd gesprek zou worden.
Wat we ook heel erg bijzonder vonden, was het werk van de meneer die zijn oor afgesneden had.
We begrepen elkaar.
En die Patat is ook heel erg goed, zei hij. Bedoelde hij... Nee, over Van Gogh hadden we het al gehad.
Je bedoelt een kunstenaar die... die Patat heet..., zei ik. Ja, dat was de bedoeling.
Ik ken er niet eentje, zei ik. Marat... probeerde ik. Patat, Patat, zo heet ie toch, zei hij, Patat.
Maar die was op een andere manier aan z'n eind gekomen.
En het zat niet fris wie het geschilderd had.
He, wacht even, zei ik... Nee. Nee, toch niet. Picasso? Ik kon niet zo meteen op een andere naam komen.
Ja, Picasso, dat is 'm.
Hij had Patat gezegd en Picasso bedoeld. Patat van Panamarenko en Beuyspatat. En hij had Picasso bedoeld.

Geen opmerkingen: