woensdag 21 juni 2017

all you need is the lavatory

De buurvrouw is in grote mate behoeftig. Ze kan niets zelf. Ook wel de reden waarom ze een hond heeft en een al net zo behoeftige zoon, gemeen en strak als een leiband, om op de hond te passen.

Ik word vaker over het hoofd gezien. Ze vergeten de bestelling te noteren, de kelner komt niet opdagen of eerst hebben ze wat anders te doen. Een hooggeplaatste pief betreedt de kantine waardoor ze van het een op het andere moment alleen nog aandacht voor de hooggeplaatste pief en het entourage hebben. Soms zien ze me niet eens zitten. Toen ik onlangs voor het vuurpeloton stond, liep het lekker. Ik had Boze Geesten van Dostojewski bovengehaald. Uiting geven aan een of andere vorm van belezenheid, hoe goedkoop ook, is me vaker goed uitgekomen. Een van de soldaten had er geen zin in en zei: ik heb krampen in m'n gat. Ingerukt mars, Leboeuf! riep de kolonel. De kolonel was iemand van een jaar of twintig met een sik en een snorretje. Ik heb ook krampen in mijn gat, mijnheer, zei een van de soldaten. Ingerukt mars, Poot! riep de kolonel, en dat ik u niet meer zie! Wat scheelt er, Maréchal, hij richtte het woord tot nog een soldaat die er wat beteuterd bijstond. Voelt ge u ook al niet goed soms? Ik heb krampen in m'n gat, mijnheer. Gij ook al? Godverdomme. Krampen in uw gat godverdomme. Maakt dat ge wegkomt!

The shadows prepare for nothing.

Pol de bastaardpoedel kakt de eerste werelddrol, het totalitaire summum van stront, een schijtbol.

Breng vijftig mensen samen in één ruimte en er is ongetwijfeld altijd wel iemand die absoluut geen zin heeft in de bijeenkomst. Voor zover ik mij herinneren kan, ben ik het. Het overkomt me, ik kan er niets aan doen. Zodra zich een mogelijkheid voordoet, stap ik de gang op, ik ga op het balkon zitten, ik neem de trap naar de zolder- of naar de kelderverdieping, loop de tuin in of ga in de kleinste ruimte op de toiletpot zitten. Niet storen. Bezet. Het moet.

Geen opmerkingen: