zaterdag 19 augustus 2017

[ ]

Variatie op Monday 19 August, The Virginia Woolf Diary volume 5; Penguin Books, 1985; p. 312, AUGUST 1940.

Yesterday, 18th, Sunday, there was a roar.
[Virginia Woolf, Diary, Volume 5, p. 312]

Er was een geluid op het dak. Opeens was het er,
het werd heviger
en opeens was het weg. Het was een duidelijk geluid,
duidelijk het geluid van een keitje
of van een steen, op het dak, een steen die ratelend over de dakpannen rolde
en in het ratelend rollen iets, de afwisselend holle en volle klank,
waarvan ik me voorstelde dat het het zingen van de steen was,
wat ik ook werkelijk gehoord had,
het zingen van de ratelende steen, de keel- en buikklanken
in het rollend geratel van een steen, wat fysisch gesproken het geluid was
van een keitje dat los was komen te zitten en geoefend in zwaartekracht over de dakpannen naar beneden rolde.
Meer was het niet, fysisch gesproken.
Naakt aan de schrijfmachine, aan het eind van een zomerse dag,
kijk ik heel even naar het plafond, waar het geluid vandaan komt.
Opeens was het er, onaangekondigd, abrupt, vlakbij,
en er was alleen het geluid, het ritme, de zangerige binnenkant van het geluid,
binnen- en buitenkant, fysisch gesproken, van een keitje dat in beweging gekomen was,
een steen die zich verplaatste van de nok van het dak naar een lager gelegen regio, een dakgoot bijvoorbeeld,
en daar, in die dakgoot waar het terechtkwam, bleef het liggen;
opeens was het er, het geluid, en net zo plots was het weg.
Het is in de dakgoot beland, concludeerde ik.
Vijf seconden luidkeels geratel en dan in de dakgoot.
Kon iemand anders het gehoord hebben
als ik er niet geweest was, naakt aan de schrijfmachine, fysisch gesproken.
De buurman kan het gehoord hebben, die jongen met z'n blauwe gitaar,
als hij er is tenminste. Hop hop hop. Geratel. Een keitje. Het huis stort in.
Ooit. Straks. Als ik weg ben, achter m'n rug. Zingend stort het in,
met groot orkest, een orkest dat Beethoven repeteert en opeens
overmand door modernisme
met de orkestleider en de orkestbak onderin ratelend over het huis rolt
terwijl ik in gedachten verzonken onder bomen door over het plein stap
en het zingen hoor, eerst de aanzet,
dan de gedachtesprong.

Geen opmerkingen: