zaterdag 12 januari 2019

zaterdag 1

Zitten. Aan het stuur van de auto. Ik open het handschoenenkastje –syn. dashboardkastje; staat in de Dikke op bladzijde 1313 : dashboardkastje, op bladzijde 1314 : handschoenenvakje; de Dikke die sinds 2005 drie keer zo dik is, drie keer het gewicht van het oude exemplaar– en berg er het zakje met zuurtjes in op, biologisch gevalletje, die zuurtjes; ik kan er niet afblijven, dus berg ik ze in het dashboardkastje op, het dashboardkastje, bladzijde 1313, draai meteen daarna het wegdek op, een –stel ik me voor– elegant manoeuvre [in Parijs sneller dan welke Parijzenaar ook dwars over een vijfbenig kruispunt, wat de persoon die toen naast me zat ijzingwekkend vond; zo hoort het, begon ik uit te leggen, je hoeft echt niet te zitten wachten tot een van die andere idioten op het idee komt dat het jouw beurt is : ik zit aan het stuur van deze auto, dus ik besta; met al het overige, net zo goed onweerlegbaar, is Lacan de autoriteit], en het regent, dunne regen –nonnenpis zeiden we; heeft het dikkertje niet, nonnenpis, het dikkerdje (met een d, drie keer te dik die d), wat tussen nonnenkoor en nonnenschool moest; ... bovenaan bladzijde 2309, rechts bovenaan, in het tweede deel, j → r, rechts bovenaan bladzijde 2309, nonyl, voor ik ontdekte dat nonnenpis er niet stond, was me nonyl opgevallen; wist niet wat het betekende. In Packing My Library, waar ik nu zo opeens aan denk, een boek van Alberto Manguel, staat, ik zoek het op, staat het volgende; een woordenboek, op bladzijde 103 staat het, een woordenboek is –As Nabokov understood : Ralph Waldo Emerson read the dictionary for literary pleasure. "There is no cant in it," he said, "no excess of explanation, and it is full of suggestion, the raw material of possible poems and histories." Is niet, het is niet wat ik zocht. Wat iedereen overkomen kan. Van de bibliotheken die ik ken, behalve het rommeltje dat ik hier in de huiskamer heb, is die van de uitgever, die zich tot twee volumes beperkt, één volume in de werkkamer, het andere volume in een smalle doorgang, de enige die min of meer overzichtelijk is, dat wil zeggen, voor, tijdens en na de eerste aanblik, waarna het als een zak aardappelen op je kop dondert dat het zonder het wachtwoord geen reet opschiet met de strak als gras gezaaide titels. Je ziet alleen wat je had kunnen zien. Elke bibliotheek is een wereldwonder. Toch zie je alleen wat je had kunnen zien. De Borgesbibliotheek, waar Borges zelf vaak genoeg over schreef, geletterden kennen het fenomeen, zoveel boeken dat je er gek van wordt, en alleen een bibliothecaris had het bedacht kunnen hebben : inhoud tot de inhoudelijke macht van inhoud is gelijk aan nul; en dus die bibliotheek, alsof ik aan het stuur van de auto zit in die eerste film van Jarmush. Geen kijkcijfers.

In de kroeg waar ik beland, zit ik nadat ik m'n jas uit en over de stoelleuning heb, eerst gedurende enige tijd aapachtig om me heen te kijken, aan het uiteinde van een of andere bedoeling maar te verstrooid om een spoor te vinden. De tafel is een spoor, en elke tafel zou zo'n spoor kunnen zijn; in het souterrain van La Brasileira; een hok achterin de tuin; en met de tafel waaraan ik nu zit eenzelfde paradox –[ –] Dalend en Stijgend, zittend tweevoud, x en, Naps en Turph, de heren Kip en Ei, zoals ik ze genoemd had kunnen hebben, x en y dus, dalend en stijgend in het trappenhuis van een gesprek van enorme omvang, Dalend een kamertje op de op een na hoogste verdieping van het gesprek, Stijgend een tafel in het souterrain; wat laat op de avond samenvalt met een bijna tot het middenrif reikend drankmeubel. Wie dalend is [bewijsmateriaal is niet voorhanden] of stijgend, zou van het gespreksonderwerp afhangen. Gesprekken zonder tarief. Een door derden aangebracht meettoestel, in de vestibule bijvoorbeeld of in de smalle doorgang naar de badruimte, had Af– & Aanwezigheden makkelijk in cijfereenheden kunnen uitdrukken . . . mits toestemming van de betrokkenen; maar biedt geen oplossing. De zolderverdieping. Op een stoel naast de slaapinrichting . . . Essays, kritieken. Dalend tot Dalend halverwege de trap Stijgend ontmoet. Geroezemoes, onzijdig, woord tegen woord; een niet met eeuwen door te slikken momentª. Over het schrijverschap van x en y zijn trouwens geen bijzonderheden bekend; huisraad, bagage en het culinaire pro & contra evenmin; en wie daalt, halverwege dat gesprek van niet te benoemen omvang, of stijgt, rekt zich uit tot een voor iedereen in de kroeg zichtbare mededeling; een hypothese : a : bedwingen, gebruiken, inkorten, korter maken, opdrinken, veroveren. Later, op het terras, onder de rozelaar, buiten, waar niemand zit; de besluitvorming, luchtje scheppen; een sigaret. [ ] Cijfereenheden : too much of Seyditz . . . has burried himself in books; omdat er geen enkel, laat staan een direct verband was, kon de vraag wat lees je niet gesteld worden; I sold books, Turph says.

Zitten. Kijken. De blik dwaalt af van het terras, over vastgoed- en vruchtbeginsel, naar die ene sanseveria in de hoek aan het raam. schrijven Alleen plekken waar zich uitwerpselen bevinden –een variatie op de syllabische routes, waarvan ik er twee ondernam; een derde syllabische route tussen hangen en zitten, een vierde in voorbereiding; alle lettergrepen van Centraal-Azië; in Eu : wat bleef van de woorden in het verpletterde landschap; pletten met de index en daarna met duim, wijs- en middenvinger optillen, alles in detail bekijken, de olifanten Olifanten klein, mieren groot. [] Zit voorovergebogen.

Geen opmerkingen: