zaterdag 29 februari 2020

zaterdag

Geen pauzes. Gewelddadig a capella. Dertig keeltjes. Luidkeels geborrel. Aan één stuk door. Geen pauzes. Oorverdovend. Zodra je het hoort is het het enige wat je hoort. Het geroezemoes. Een stampede. Maar je kan het net zo goed niet horen. Er middenin zitten en het toch niet horen. Oorverdovend. Je spreekt iemand aan, Mona bijvoorbeeld, en meteen is het weg, het geroezemoes. Het is er nog, natuurlijk, net zo oorverdovend als een ogenblik eerder, maar je hoort het niet meer. Het is weg. Nu ben ook jij een van de stemmen. Dertig keeltjes. Een oorverdovend a capella. Geen pauzes. Aan één tafel wordt gezongen. Het idee is: iemand probeert zich een liedje te herinneren. Aan diezelfde tafel, waaraan drie personen zitten, luidkeels gelach. Opeens. Heel even overstemt het het borrelend gekakel. Een lachje als het gekakel van een leghoen. Zodra je het hoort is het enige wat je hoort, een stormachtig a capella van dertig stemmen. Maar spreek iemand aan, Mona bijvoorbeeld, en van het een op het andere moment is het weg. Weg. Het is er nog, natuurlijk, maar nu ben ook jij een van de stemmen en je hoort het niet meer. Abstractie van de geluidsbron. Mona zegt, op gegeven ogenblik, zegt ze, op gegeven ogenblik stel ik vast dat ik de muziek niet horen kan, en dan hoor ik het, opeens, dat oorverdovende geroezemoes, zegt ze.

The sound level of the chatting is high and heavy. There's young chicks and lads on as good as any of the tables. My table is silent. My table is silent of course. That silent of course of writing. De groepen klitten aaneen. Korstmos. Speculatief. Luidruchtig korstmos. Iemand slaakt een gilletje.

Geen opmerkingen: