zaterdag 30 juli 2011

een partijtje

Guido springt binnen. Sinds zomer 2009 heeft dat drie partijtjes opgeleverd. Tegen de gang van zaken in win ik twee van die partijen, telkens na een blunder van de tegenpartij. Ook de partij die we vandaag afwerken, win ik. Ik kom 3-1 voor. Waaraan ik dat te danken zou hebben, weet ik niet. De tegenpartij is een gehaaide kerel, hij speelt op een brutale manier, neemt en voegt daar soms een opmerking van Euwe aan toe. Daar heb ik weinig tegen in te brengen. De tegenpartij ziet zoveel zetten vooruit dat ik er alleen maar van dromen kan om toch die ene pion te houden. Toch loopt het anders. De vierde partij is daar een voorbeeld van. Het gaat gelijk op, het komt tot twee keer korte rocade, we onderbreken de partij die we zeven maanden later opnieuw aanvatten, beduusd, omdat we geen van beiden weten hoe het zat. De tegenpartij gaat elimineren, alles sneuvelt, de lopers, de paardjes, de dames. We komen in een positie met gelijk aantal stukken: vijf pionnen, twee torens, een koning.
De dames gaat niet zomaar. Van zet 24 tot zet 30, meteen nadat de tegenpartij het tweede paard kwijt raakt, is er een stormloop van de zwarte dame. Het ziet er bekakt uit. Met 27 Kc3 breng ik de witte koning, fel belaagd en ver van het bezemhok waar hij zich met het tutoyeren van spinrag en braaksel bezig hield, in een positie vlak tussen vier pionnen in. De zet is bedoeld om de pionnen te beschermen en schermt tegelijk de aanvalslinie van de zwarte dame af. Vier lakeien, één koning. Het is, wat ik pas vijf zetten later door heb, het kantelmoment van de partij. Na 30 e4 stremt het geweld van de zwarte dame en komt het, één zet later, tot dameruil. Dat heb ik uitgelokt. Het is aan de tegenpartij om te beslissen of hij de dame neemt of niet. Hij neemt. Twee koningen, de torens en vijf pionnen, meer blijft er niet. Enkele zetten later, met 35 TxTc3 en 36 KxTc3 sneuvelen twee torens. Het stevent op een remise af.
De zwarte toren staat op een witte pion die door de witte toren beschermd wordt. De witte toren staat afwisselend in twee baanvakken op de zwarte koning. De zwarte koning zit in het bezemhok en wordt alleen door de witte toren bedreigd. De zwarte toren, het andere stuk van de tegenpartij, komt in een moeilijke positie. De tegenpartij maakt een fout, het heeft weinig zin om de witte pion te viseren. De witte pion kan niet genomen worden zonder dat de zwarte toren uit het spel verdwijnt. Er zijn vier pionnen. Zwart blokkeert de constructie, op de pionnen die er intussen niet toe doen staan ze, op één na, tegen elkaar aangedrukt. Zwart heeft een scenario, de remise wenkt. De witte koning staat in een constructie met zwarte en witte pionnen die weinig toelaat. Niets, bijna. Wit offert de vrije pion, zwart neemt, de witte koning neemt de andere pion en schuift, na een laattijdige reactie van de zwarte toren, door naar Kb6.

2 opmerkingen:

de prinses op de erwt zei

Topalov-Kasparov 1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 e5 4.Lc4 d6 5.d3 Le7 6.0-0 Pf6 7.Ph4 Pd4 8.g3 Lg4 9.f3 Le6 10.Lg5 Pg8 11.Le7 Pe7 12.f4 ef 13.Le6 fe 14.Tf4 Kd7 15.Pf3 Tf8 16.Tf8 Df8 17.Pd4 cd 18.Pe2 Df6 19.c3 Tf8 20.Pd4 Pc6 21.Df1 Df1 22.Tf1 Tf1 23.Kf1 Pd4 24.cd d5 25.Kf2 Ke7 26.Kf3 Kf6 27.h4 g6 28.b4 b5 29.Kf4 h6 30.Kg4 en Kasparov gaf op.

laura van zei

Het partijtje. 1. e4 e5 2. Pc3 Lc5 3. Pf3 d6 4. Lc4 Lg4 5. d3 h6 6. h4 Pc6 7. Le3 - Lxe3 8. xe3 De7 9. Pd5 Dd7 10. Dd2 Lxf3 11. xf3 O-O 12. O-O (...)
b6 13. Thg1 g6 14. LaB+ Kb8 15. d4 xd4 16. xd4 Dh3 17. Df4 De6 18. a3 Pg7 19. Pb4 PxLb4 20. xb4 Da2 21. e5 Da1+ 22. Kd2 Dxd6 23. Dxf7 Pd5(?!) 24. DxPd5 xe5 25. Dxe5 The8+ 26. Df4 Te2+ 27. Kc3 Da4 28. Tc1 Dc6+ 29. Db3 Dd5+ 30. c4 Dd4 31. DxD TxD 32. Txg6 Txh4 33. Tg8+ Kb7 34. b5 Te3+ 35. Tc3 TcTc3 36. KxTc3 37. Tg6 Th3 38. Tg7 Kb8 39. Tf7 Kc8 40. b4 xb4+ 41. Kb4 Kb8 42. Tf8+ Kb7 43. f3 a5+ 44. a4 Th4 45. Tf7+ Ta8 46. c5 xc5 47. KxA5 Th1 48. Kb6 en de tegenpartij geeft op.