dinsdag 31 maart 2015

944


944. Stilleven met wijnfles en makreel in olijfolie. Olieverf 43x39cm.


Zinnobergroen. Zinnobergroen & donkere omber. Ultramarijn, vermiljoen, pyrrollo, donkere omber. Titaanwit en zinkwit. En Oudt Hollandt Middeleeuws geel. Middeleeuws geel. Maar dit is het stadium net voor ik. Net voor het met Middeleeuws geel begon. Atrament, Pruisisch blauw, karmozijn. Ultramarijn puur aanbrengen. Het karmozijn puur aanbrengen of uitlogen met een tik wit. Blanc de la bascule. Om een of andere reden Ocre d'Or van Blockx in de compositie betrekken. Blind schilderen, dat wil zeggen zonder me rekenschap te geven van het effect van de handeling. Loskoppelen, hoewel dit in principe bijna onmogelijk is, van hand en oog. Kop dicht, jongen. Knikkebollend voor het doek staan, de fatale onjuistheid beseffen en zonder gemor, alsof er inderdaad geen andere weg is, het juiste van de onjuistheid als leidraad nemen. Knoeien. De transparante toonaard van het glas najagen en vangen in over elkaar heen gesmeerde lagen verf, omdat het werkelijk geen zin heeft om het steeds veranderende oppervlak van de wijnfles, een Chianti bovendien, zo weer te geven dat de reflectie exact aan een van de vele mutaties beantwoordt. Het blikje makreel openen en vaststellen dat het inderdaad makreelfilet bevat. Het pas openen als het doek bijna af is.

meesterklas luca : dag twee







maandag 30 maart 2015

meesterklas luca : dag een

Residentie van Meesterklas Luca van 30 maart tot 12 april. Presentatie op zaterdag 11 april. Met: Zeli, Mathias, Sofie, Detlef 'Godzoro', Maarten, Kristof, Diederick, Clara, Elise, Gill, Maarten, Tristan en Stanley.
De flyer biedt een reflectie op de bedoeling van de korte residentie: 'In de ruimten van Croxhapox ( ) wordt van maandag 30 maart tot en met zondag 12 april 2015 aan een aantal jonge kunstenaars/studenten beeldende kunsten de gelegenheid geboden om op een intense manier mee te werken aan een onderzoeksproject rond de vraag wat improvisatie zou kunnen betekenen in de beeldende kunsten. Want improvisatie is niet alleen eigen aan de muziek maar bestaat in alle kunstuitingen. Maar op welke manier, wat is de verhouding met "de regels" en de conventies, of zijn die helemaal afwezig?'







zondag 22 maart 2015

RE: het begint met

1. Zij. Het perron staat afgeladen vol. Ze zal de jongen op wie ze een oogje heeft pas opmerken als hij zonder haar op te merken ongeïnteresseerd tussen de forenzen doorstapt. Iemand die niet onvermeld kan blijven, laat ik hem gemakkelijkheidshalve vader noemen, staat met nog een bajesklant te praten die net als het als steeds punctuele gezinshoofd vroeg uit de veren in de hall van het plattelandsstation wacht op het signaal, wat het binnenrijden van de trein aankondigen zal. Zij, het interessante meisje, is op de zwarte muts na formeel rood, ook het Schotse rokje, de wollen sjaal, de hoge kousen die tot de knieën reiken, de volle lippen waarvan de onderste, herinner ik me, iets dikker dan de bovenste is. Haar blik is op z'n minst verontrustend te noemen. De trein zit afgeladen vol. De jongen is onhandig, haar blote knieën maken hem in hoge mate nerveus. Hij zou niet weten wat hij te zeggen had. Ze komen tussen forenzen te zitten die luisteren naar het gesprek omdat ze toch niets te doen hebben. In het decor schuiven wisselende landschappen mee in. De jongen heeft geen zin in het gesprek, gêneert zich voor alles wat ze zeggen, hoe onschuldig ook. In het Zuidstation, waar het meisje mee uitstapt, nemen ze de roltrap. In Brussel Centraal, niet in het Zuidstation. In Brussel Centraal, waar ook hij er uit moet, nemen ze de roltrap. Zij, begrijp ik, probeert hem iets duidelijk te maken, iets waar in principe geen woorden voor nodig zijn, hoewel het helpen kan. Hij stapt met haar mee tot aan het ruiterstandbeeld, tot aan het plein waar zij rechtsop nemen zal en hij terugkeert over het voetpad dalend naar het park en de bibliotheek, bevrijd van de noodzaak om te verduidelijken wat hij toch niet gezegd zou hebben. Zelfs ik ben er niet uit wat hij voor het meisje gevoeld en niet gevoeld of niet als zodanig gevoeld moet hebben.

De tekst die hij nu voor zich heeft, is het kladje van de tweede versie, wat hij in het berghok aantrof, in een kartonnen doos. Om te beginnen is de datum bovenaan het kladje op z'n minst merkwaardig: 24 december 1978. Zou de gebeurtenis, waarvan hij zich de details misschien alleen herinnert omdat hij toen net voor die details aandacht gehad moet hebben, werkelijk die avond plaatsgevonden hebben, in het landschap zonder tijd, op een moment dat de aan het verrukkelijke meisje toegevoegde gebruiksaanwijzing op verplichtingen wees waaraan hij evenmin ontsnappen kon? Zij zou raadselachtig geglimlachd hebben, heel fijn en raadselachtig staat er, en nu, ongetwijfeld minstens een kwarteeuw na de feiten, heeft hij een vernietigende aversie voor wat hij toen schreef, voor het aardse raadsel van de vertrappelde lach, voor het fijntjes en raadselachtig glimlachen, overigens alsof ze daar ooit werkelijk zo gestaan zou hebben, aan de rand van het drukke plein in een context vol ingebouwde afluisterapparatuur, terwijl misschien, en dan uit het niets opduikend als het ware, een ordehandhaver aan een van de straathoeken verschijnt en zijn relaas evenmin iets aan de feiten toevoegt. Raadselachtig? Het adjectief is misplaatst. Puriteinse opvattingen van een hogere, glaciale orde verdonkermanen de eenvoudige betekenissen die het hebben kon. Zo kwam met elke straathoek schrikwekkend, een al net zo merkwaardig woord, schrikwekkend, woord op het conto van Rainer Maria Rilke vermoed ik, kwam eerst met elke voetstap de straathoek en vervolgens met elke straathoek het zich reeds als zodanig voor te stellen niets tevoorschijn, met elke voetstap, na elke straathoek, het zich schrikwekkend tot voorbij Moldau en nektar uitstrekkende niets. Niets met meisje. Dat gaf niet alleen elke straathoek, dat gaf ook elke voetstap. Niets met meisje. Die dag overigens zou hij in een boekenzaak vlak bij de Saint-Hubertgaanderij een boek met toneel van Henrik Ibsen gekocht hebben en reeds tijdens de rit huiswaarts, 's avonds, in Poppenhuis begonnen zijn, tussen de voor- en achterflap van donkere velden en donkere landerijen.

vrijdag 20 maart 2015

943


943. Stilleven met tapenade en Les huîtres van Henri Matisse. Olieverf, 39x32cm. Atrament, Bourgondisch wijnrood, caeruleum blauw, Davy's grey, groene omber, mars violet, mengtinten, olijfgroen donker, paint medium, titanium buff, titanium wit, ultramarijn foncé, ultramarijn violet, vermiljoen, warm grijs, zinkwit, Zinnober groen.

donderdag 19 maart 2015

intussen


Project van Leen Van Tichelen, laureate van de tweede editie van de Curieuscollectie. Offside.




vrijdag 13 maart 2015

RE: de feiten

op een plat vlak zo kwamen ze terecht alsof hiermee opeens niets gebeuren moest
zo kwamen ze terecht zonder volgorde zonder vooraf bepaalde plek maar wel allemaal binnen de tijdspanne van het ogenblik
op het platte vlak maakten ze soms een buiteling vaak net door een niet te benoemen afwezigheid van data en gewicht
een buiteling soms over het platte vlak soms over een naakte welving
zonder dat ook maar iemand de naakte welvingen van stof en vocht van andere minder naakte feiten onderscheiden kon
zo dik zijn ze nu ook weer niet zei iemand
niet zwarter dan het zwart van roest en in de fik
niet stoffiger dan het spoor dat het water liet of in het stof van het stof de niet te benoemen besprenkeling
wel hadden ze alle exact dezelfde afmeting elk feit niet hoger lichter of zwaarder dan het ander
het dikkere bij nadere beschouwing niet dikker dan wat het iets dunnere bood
zo dik zijn ze nu ook weer niet zei iemand
het was bovendien ook allemaal hetzelfde
zonder uitzondering hadden ze het platte vlak vergelijkbare formules identieke afmetingen
eenmaal op het platte vlak terechtgekomen
in de tijdspanne van het ogenblik aan elkaar verwant
en na verloop van tijd week zacht en stoffig wordend

woensdag 11 maart 2015

943


943. Work in progress. Aanzet. Stilleven met Nature morte au tapis rouge van Henri Matisse. Olieverf 39x32.

maandag 9 maart 2015

maandag 9 maart

Panoramas are not what they used to be, lees ik op bladzijde 134 onder het hoofdding BOTANIST ON ALP (N°1).(1)
Deze zin verrast me, ik zit aan het stuur van de auto, en daarom lees ik ze nog een keer, panoramas are not what they used to be.
Aan de Dampoort wordt gebouwd. Ook in de buurt waar ik woon. Vanuit het atelier aan de straatkant kan ik het bouwwerf zien. Sinds meer dan een jaar staat een gigantische bouwkraan boven de buurt. Waar ik eerst nog aken kon zien die diep of hoog traag over de ringvaart schuiven, hebben ze een mastodont van beton geplaatst en dat doen ze overal, ook in de Alpen, ook op een godvergeten atol in de Zuidzee.(2)

(1) Wallace Stevens, Collected Poems, p. 134; Faber & Faber 1984:
Panoramas are not what they used to be.
Claude has been dead a long time
And apostrophes are forbidden on the funicular.
Marx has ruined Nature,
For the moment. ( )
(2) Dit doet me denken aan De pijpenplakkers, een Nero-album, het laatste album dat door Het Volk uitgegeven werd, waarin Marc Sleen een landschap opduikelt dat van horizon tot horizon niet meer biedt dan een biljartlaken van beton.

zondag 8 maart 2015

een weekend

Speretti, Samain, Scarabello. Zo staan ze op de foto, in die volgorde. Louis die zo goed als de hele tijd door met z'n iPhone bezig is, Alessandro met een werk van Ameladiotis boven de schedel en Davide die nadat ik stiekem een foto van het drietal genomen heb over Girolamo Parmigiano begint. Wat later vraagt hij wat ik van hun presentatie vind, de derde presentatie in Offside modus. We drinken een biertje, poes dartelt over het woonerf, als lemmingen hebben de agglomeratoren zich op de binnenstad gestort,


zodat het woonerf een merkwaardig rustige aanlik biedt, zonder de b van buitenissig, terwijl niettemin enkele exponenten van het in van alles & nog wat geïnteresseerde publiek mee aanschuiven, over de zich verdekt opgesteld hebbende voetpadrichel struikelen, zich van huisnummer vergissen en aan die ene Turk, die met bergwaarts schrijdende trots niets vermoedend naar de als een ijsblokje glimmende BMW van een andere Turk staart, vragen waar het kunstencentrum is,


wat de van oorsprong Ottomaanse stalknecht niet weet. Het niets en niemendal van een prachtige dag staat boven de daken. Knapen rennen halfnaakt over het voetpad, een hond snuffelt aan de aarsknuffel, ik heb een afspraak zegt Linda, tussen jonge kogelgaten flirt ze over het voetpad. Als het werk in het Metropolitan aan de muur hing, in een van die zalen waar ik overigens zelden kom, zeg ik, had ik er niet naar omgekeken. Van foto afgeleide verf interesseert me niet. Dat zegt niets over het werk. Richter is een mijlpaal maar de afstand is bekend en net aan de mijlpalen loop je makkelijk voorbij. Schilderkunst is huid. Het is de nabijheid van het andere in een context die strikt genomen alleen het meest intieme moment toestaat. Met het schilderen naar foto betreden we een wereld waar de pornografie van het beeld domineert.




gebruikelijke handelingen

Over het woonerf stappen. Zon. De cijfercode intikken. Poort opent. Ik stap tussen het plastic door, deponeer de handtas op wat we de directeursstoel noemen, iedereen maakt er gebruik van, vandaag ik, het maakt deel uit van het ritueel. Ik stap door naar het keukentje, duw op een schakelaar, ren naar de poort, sleur het promo-meubel naar het woonerf. Er is geen tijd om te doen wat ik had willen doen. Ik activeer de wireless, duw op nog een schakelaar, ruim de herrie op, de asbakken, het kopje, een halfvolle fles witte wijn, het blik fruitsap, de lege flesjes pils. Na de nu eenmaal noodzakelijke herrie betreed ik de kubus, stap over de als zitbank bedoelde balustrade en activeer de schakelaar. Na de schakelaar nog wat lege pilsflesjes. Wat chaos bleek, werd overzichtelijk. Ik stap door de corridor, eenentwintig meter, open de schuifdeur, vraag me af waar de borstel gebleven is. Zonder borstel stap ik naar de hall, opnieuw eenentwintig meter, borstel die ik in de keuken aantref. Ik geef de vloer een beurt, verplaats een stoel, in de kubus is het geluid van de diaprojector, zon zeikt over het woonerf, ik verplaats nog een stoel, orden wat dingen. De thermostaat geeft veertien punt twee. Waar is het vuilblik. Drie personen betreden de hall. Ik geef het woordje uitleg, spoed me naar de beamer met het werk van Katrin. In de hall raap ik Bram Van Stappen op. Een van de cards van Bram was achter de display in een hoek terecht gekomen. Ik orden de cards, ledig het vuilblik. Opeens zijn er nog bezoekers. Ik doe alsof ik wat anders te doen heb, sorteer bierflesjes, verdwijn in het opberghok.

zaterdag 7 maart 2015

Lens Na Spinoza #3


foto boven: De presentatie van Dirk Zoete.
foto onder: Katrin Kamrau in de videoruimte.



foto boven: Katrin Kamrau.
foto onder: Zaalhelft met werk van Adriaan Verwée en Katrin Kamrau.


more soon

vrijdag 6 maart 2015

klaas

Klaas Vanhee, kubusproject.




woensdag 4 maart 2015

940


940. Work in progress. Negen verschillende stillevens nr 11, Stilleven met Oysters van Edouard Manet. Olieverf 42x36. Op een fond van olijfgroen donker. De invalshoek is linksop kijkend en dicht op het onderwerp.

Lens Na Spinoza #3

foto onder: hamer en koffielepel.




foto boven: Voorin de presentatie van Wim Wauman, achterin Adriaan Verwée. Work in progress.
foto onder: Adriaan Verwée.



foto boven: Adriaan Verwée
foto onder: Dirk Zoete



foto boven: Dirk and Wim both contemplate on the work done.
foto onder: Adriaan emptied half of it.


foto onder: Fragment of a work by Katrin Kamrau.


zondag 1 maart 2015

kruis uw voorkeur aan

(a)
Zuinig weliswaar maar op het do re mi danst Ignomus On van acht en zeven het slaapt gij nog.
Slaapt nog, zuinig, dat is bekend, maar reeds danst Ignomus On het do re mi van zeven acht
in lamme floppies als hondse drol over het voetpad schrijdend, zuur als een gifbraakbal.
(b)
Wat de media over het fenomeen schrijven is bekend. Het ons van het ons kent ons. Danst Ignomus On op het do re mi van nul tot negen,
op wijsjes met Hitlerjugend en Judenhund, grotesk en gretig, dan is het toch als steeds wachten op wat het schijtsel brengt.
Grootkapitaal en politiek is niet bepaald een zegen.
(c)
De goden waken over wat geschreven wordt en wat niet. Met alles wat dankzij profanie geschreven werd, doen ze gouden zaakjes.