Jaloersheid als kracht. Heel normaal. Of als macht. Kapitein denkt, leunt, brengt beide handen naar het hoofd, spoelt de zebra's en de Humboldts pinguins uit het drooggelegde discours, en ach god, wat hij aan z'n computer uitvreet. Een freelancer, zegt hij als ik hem vraag wat hij doet. Houdt zich bezig met digitale fotografie. Vroeger, in begane tijd, voor een of andere krant. De dagbladpers heeft ingeboet aan slagkracht. Een journaliste, eind jaren negentig heeft ze voor De Morgen gewerkt, ze bekijkt het werk van Michiel. Boh, ook toen ging het om quotes, sneert ze. De Morgen bedoelt ze. En het is er niet beter op geworden.
We bekijken de film van Sofie. Zou met de tapijten begonnen zijn, redeneert Kapitein. Beyls springt binnen. He, hallo. Zou met de tapijten begonnen zijn omdat je dan eerst niet weet wat het is, en later, als de tapijten weggehaald worden, zie je een voetpad, asfalt.
De eerste editie van de Gentse Matinee zorgt voor een kleine volkstoeloop.
De hoofdredacteur komt een kijkje nemen. Veel volk. Boris waant zich op het circuit van Zolder en pegelt op een kleine vierwieler door de grote zaal. Peter Morrens houdt zich met de verkoop van het tiende crox-boek bezig, een knoert van 160pp met maar liefst 20 covers en vier diagonale sneden in de voorzijde. In een mum van tijd zijn er, euh, twee exemplaren van verkocht. De auteur leest een fragment uit het boek voor, blz. 100-109, het ellenlange Ik zal eens goed lachen met: 'Met uw gedachten' Zo begint het. Stijn komt aan de toog zitten.
middernacht
Net als gisteren breng ik de nacht in de crox-ruimte door. Met die inbraakpoging - dat was tijdens de nacht van vrijdag op zaterdag - en omdat het materieel van Simon niet verzekerd is, lijkt het aangewezen om geen enkel risico te nemen. Eerst lees ik gedurende enige tijd in Handelingen en opvattingen van doctor Faustroll, patafysicus van Alfred Jarry. Bladzijde 19 (TWEEDE BOEK - ELEMENTAIRE PATAFYSICA - VIII DEFINITIE): 'Een epifenomeen is datgene, wat een fenomeen overvleugelt.' De crox-format is er een, en meer in het bijzonder croxhapox zelf, wat onder andere uit volgende toelichting afgeleid kan worden: 'Zij (de patafysica, nvdr) bestudeert de wetten die de uitzonderingen beheersen en zij zal het hieraan supplementaire universum verklaren; of minder ambitieus: zij beschrijft een universum dat men kan, en misschien ook moet zien in plaats van het traditionele. De wetten van het traditionele universum, die men gemeend heeft te ontdekken, zijn immers ook slechts correlaties van uitzonderingen die hoe dan ook, hoewel vaker voorkomend, toevallige feiten zijn, die zelfs niet de charme van het ongewone hebben omdat het bij weinig uitzonderlijke uitzonderingen blijft.' (op. cit. p.19) De lectuur vordert moeizaam, ik schuif het boek van me af, activeer de dataprojector en verdiep me in La Peau Douce van François Truffaut.
Overnachten in de kubus. Na Rob (juni 2007) en het voltallige kader van de firma Alberts & Messchendorp (oktober 2007) een derde poging. Alberts & Messchendorp hadden de kubus ook daadwerkelijk als slaapplek ingericht, FF wist twee matrassen op de kop te tikken, pok pok, en reeds de eerste nacht hadden ze met een muggenplaag af te rekenen. Veel meer dan wat lappen stof - die desgewenst als matras kunnen dienen - vind ik niet. Oogje dicht is er niet bij en hoeft ook niet. Hier in het fabriekspand brengt de nacht vreemde, bizarre geluiden. Rond een uur of vier is het zover: geroffel, gerommel. Ik spring overeind, spits de oren, stel vast dat het geluid niet van het woonerf komt. In het duister stap ik om de display heen, dan de corridor. Het geluid komt van het dak. Stoeiende katten.
zondag 29 juni 2008
zaterdag 28 juni 2008
zaterdag 28 juni
Vannacht is er een poging tot inbraak geweest; iemand ondernam een vruchteloze poging om het slot van de crox-poort met een scherp voorwerp te forceren. Het duurt een hele tijd voor ik de poort open krijg. En, merkwaardig feitus: de poster van de KASKweek werd van de poort gescheurd en in de brievenbus gedumpt, een met groene takjes op smaak gebrachte schelmenstreek. De takjes zijn van de taxushaag die het belendende gazon afboordt.
Younes en Anes spelen op het woonerf en zijn er als de kippen bij. Gisteren hebben ze een hele tijd naar de film van Simon staan kijken.
'Sofie ken ik,' zegt Younes. Hij zit voor de monitor in de kubusruimte en herkent Sofie. Rond een uur of drie is er een eerste golf van bezoekers. Berten springt binnen, Ann van Gynaika, de ouders van Sofie, Anes en Younes hollen door de grote zaal. Ik bel de flikken met de gsm van Berten, die van mij heb ik thuis laten liggen. De persoon die ik aan de lijn krijg, bevestigt dat poging tot inbraak als feitus voldoende ernstig is om er een pv van op te stellen. Iemand van de interventie-eenheid zal langskomen.
Nog bezoekers. Mieke Mels, Rolf, Jan Op De Beeck en bvb ook Jan Berckmans, iemand uit het Leuvense. Met Jan Op De Beeck komt het gesprek op Derrida (bijvoorbeeld hij las La Différance, 'eigenlijk een artikel over betekeniswerking, geen boek' en 'Sporen. Stemmen van Nietzsche'). Ook Barthes, Deleuze, noem maar op hij zit er middenin. En van Derrida gesproken: Frank Vande Veire komt een kijkje nemen, Derrida-kenner, minder op Barthes geënt denk ik, verwierf bij het grote publiek natuurlijk vooral bekendheid door een polemisch pamflet over het elitarisme van de actuele scene. En klopt abusievelijk aan bij de buren. Maar die zijn niet thuis.
Hou komt een kijkje nemen. Karel De Meester en Pascale Ghyssaert springen binnen. Pascale zit voorlopig nog altijd op dat terrein achter het Vissershuis en broedt op een tentoonstellingsei. Rene komt er bij zitten, ze kijken naar de tapijtfilm. In de film is het avond en geeft Jordi een felgesmaakte drumsolo ten beste. 'Die groene stoel klinkt niet slecht,' merkt Rene op.
Rond een uur of zeven springt Berten binnen. Uitgelaten. Hij, Lisa en iemand van animatiefilm hebben Horlait Dapsens gewonnen. Berten is er nog altijd niet goed van. De ouders van Berten zijn er ook. Ja, hij en Lisa en fantastisch natuurlijk dat ook Lisa de prijs gewonnen heeft. En iemand van animatie maar die naam kan hij zich niet herinneren. Jan Op De Beeck terug van even weggeweest. Had gezegd dat hij nog eens zou langskomen om een nummer van De Brakke Hond binnen te steken, nummer 92, een thema-editie over strips. Intrigerend werk van Andrea Bruno, Eddo Chieregato, Martin tom Dieck, David Shrigley en Gentiane Angeli van het collectief Mycose. Het woord vooraf is van Jan Op De Beeck. Hij zit op een stoel in de mediaruimte en neemt de meest recente crox-publicatie door. Ook Sanne en Michiel, vertelt Berten, zouden een prijs gewonnen hebben. (En wat de jury over de opstelling van Sanne zei, die op beide andere locaties, daar in de Offerlaan - waar ze zowaar letterlijk geofferd werd; en de tragiek van de witte ruimte, want zo kan je het wel noemen, ja.)
Younes en Anes spelen op het woonerf en zijn er als de kippen bij. Gisteren hebben ze een hele tijd naar de film van Simon staan kijken.
'Sofie ken ik,' zegt Younes. Hij zit voor de monitor in de kubusruimte en herkent Sofie. Rond een uur of drie is er een eerste golf van bezoekers. Berten springt binnen, Ann van Gynaika, de ouders van Sofie, Anes en Younes hollen door de grote zaal. Ik bel de flikken met de gsm van Berten, die van mij heb ik thuis laten liggen. De persoon die ik aan de lijn krijg, bevestigt dat poging tot inbraak als feitus voldoende ernstig is om er een pv van op te stellen. Iemand van de interventie-eenheid zal langskomen.
Nog bezoekers. Mieke Mels, Rolf, Jan Op De Beeck en bvb ook Jan Berckmans, iemand uit het Leuvense. Met Jan Op De Beeck komt het gesprek op Derrida (bijvoorbeeld hij las La Différance, 'eigenlijk een artikel over betekeniswerking, geen boek' en 'Sporen. Stemmen van Nietzsche'). Ook Barthes, Deleuze, noem maar op hij zit er middenin. En van Derrida gesproken: Frank Vande Veire komt een kijkje nemen, Derrida-kenner, minder op Barthes geënt denk ik, verwierf bij het grote publiek natuurlijk vooral bekendheid door een polemisch pamflet over het elitarisme van de actuele scene. En klopt abusievelijk aan bij de buren. Maar die zijn niet thuis.
Hou komt een kijkje nemen. Karel De Meester en Pascale Ghyssaert springen binnen. Pascale zit voorlopig nog altijd op dat terrein achter het Vissershuis en broedt op een tentoonstellingsei. Rene komt er bij zitten, ze kijken naar de tapijtfilm. In de film is het avond en geeft Jordi een felgesmaakte drumsolo ten beste. 'Die groene stoel klinkt niet slecht,' merkt Rene op.
Rond een uur of zeven springt Berten binnen. Uitgelaten. Hij, Lisa en iemand van animatiefilm hebben Horlait Dapsens gewonnen. Berten is er nog altijd niet goed van. De ouders van Berten zijn er ook. Ja, hij en Lisa en fantastisch natuurlijk dat ook Lisa de prijs gewonnen heeft. En iemand van animatie maar die naam kan hij zich niet herinneren. Jan Op De Beeck terug van even weggeweest. Had gezegd dat hij nog eens zou langskomen om een nummer van De Brakke Hond binnen te steken, nummer 92, een thema-editie over strips. Intrigerend werk van Andrea Bruno, Eddo Chieregato, Martin tom Dieck, David Shrigley en Gentiane Angeli van het collectief Mycose. Het woord vooraf is van Jan Op De Beeck. Hij zit op een stoel in de mediaruimte en neemt de meest recente crox-publicatie door. Ook Sanne en Michiel, vertelt Berten, zouden een prijs gewonnen hebben. (En wat de jury over de opstelling van Sanne zei, die op beide andere locaties, daar in de Offerlaan - waar ze zowaar letterlijk geofferd werd; en de tragiek van de witte ruimte, want zo kan je het wel noemen, ja.)
dinsdag 24 juni 2008
dinsdag 24 juni
Telefoon van Peggy van het Limburgse Bastart, van Elisabeth van de Cultuurdatabank, van Berten en tenslotte ook Ward die laat weten dat hij en Tilman al in crox zijn.
Tussen de Congobrug en de sluis, een eind verderop, is de kademuur in een waterkant veranderd met een loopbrug en zitplaatsen aan het water. Het ziet er heel erg goed uit. Zonlicht dartelt over de binnenstad.
'Michiel is een broodje gaan halen,' grapt Sofie, 'en is nooit meer terug gekomen.' Die zit intussen in Vladivostok.
Kinderstemmen spoelen over het woonerf. In de grote zaal, in dat deel waar Lucie haar project had, is de strakke volgorde van een reeks keurig naast elkaar opgehangen schilderijen, het oogt als een in slaap gevallen bataljon. Sofie en Berten zijn in de corridor bezig, halverwege de gang installeren ze een deur met huisnummer 27. Berten vraagt of we pluggen hebben voor vijzen van een halve duim. Ward Denys en Tilman springen binnen, later Carole met de affiche van het eindejaarsmoment van Sint-Lucas.
In de corridor is een vonkende regen van vuurdeeltjes, Berten slijpt een vijs doormidden en Carole zegt dat ze niet weet of ze volgend jaar Creatieve Therapie doet aan de Artevelde Hogeschool, dat idee heeft ze intussen eigenlijk al afgevoerd. Ze heeft geen zin in nog een jaar op schoolbanken.
Ik jaag de vuile glazen en de vieze kopjes door de spoelbak. Vuilnisbakvliegjes warrelen boven het barmeubel. Er is een dikke enveloppe met het resterende deel van de KUNSTENAAR TE KOOP/ARTISTE A VENDRE sticker van Ilse Ermen. Ze suggereert om de sticker her en der in het straatbeeld aan te brengen.
Tussen de Congobrug en de sluis, een eind verderop, is de kademuur in een waterkant veranderd met een loopbrug en zitplaatsen aan het water. Het ziet er heel erg goed uit. Zonlicht dartelt over de binnenstad.
'Michiel is een broodje gaan halen,' grapt Sofie, 'en is nooit meer terug gekomen.' Die zit intussen in Vladivostok.
Kinderstemmen spoelen over het woonerf. In de grote zaal, in dat deel waar Lucie haar project had, is de strakke volgorde van een reeks keurig naast elkaar opgehangen schilderijen, het oogt als een in slaap gevallen bataljon. Sofie en Berten zijn in de corridor bezig, halverwege de gang installeren ze een deur met huisnummer 27. Berten vraagt of we pluggen hebben voor vijzen van een halve duim. Ward Denys en Tilman springen binnen, later Carole met de affiche van het eindejaarsmoment van Sint-Lucas.
In de corridor is een vonkende regen van vuurdeeltjes, Berten slijpt een vijs doormidden en Carole zegt dat ze niet weet of ze volgend jaar Creatieve Therapie doet aan de Artevelde Hogeschool, dat idee heeft ze intussen eigenlijk al afgevoerd. Ze heeft geen zin in nog een jaar op schoolbanken.
Ik jaag de vuile glazen en de vieze kopjes door de spoelbak. Vuilnisbakvliegjes warrelen boven het barmeubel. Er is een dikke enveloppe met het resterende deel van de KUNSTENAAR TE KOOP/ARTISTE A VENDRE sticker van Ilse Ermen. Ze suggereert om de sticker her en der in het straatbeeld aan te brengen.
zaterdag 21 juni 2008
zaterdag 21 juni
14u De jury van concours Horlait Dapsens is rond een uur of elf in crox geweest voor de presentatie van Berten Jaekers. Om kwart na drie worden ze opnieuw verwacht, ook Lisa sleepte een nominatie in de wacht.
Lisa is druk in de weer. De modellen, langbenige meisjes, zitten in een wijde kring om een tafel waar broodjes en drank op uitgestald werden, in dat deel van de grote zaal waar normaal gesproken Michiel Ceulers zijn jury gedaan zou hebben. Een van de docenten zou naar verluidt geen zin hebben in jury en presentatie op externe locaties, waarmee ze na jaren werk om het educatieve cocon open te trekken en in een wijder perspectief te plaatsen weer alles dichtgooien, de zaak barricaderen en zich in hun ivoren toren aan de Offerlaan opsluiten, sleutel op de deur maar aan de binnenkant van die deur. Een spijtige evolutie.
Lisa heeft Ingrid gebeld, een buurvrouw uit de Kazemattenstraat, Ingrid doet grime en schminkt en Lisa kon Ingrid niet bereiken. '... ik ben een silhouet kwijt,' zegt ze. Ze kleppert door de corridor naar de witte ruimte achterin. Tegen de muur ter rechterzijde staan twee schminktafels opgesteld, schminkeuses zijn druk in de weer, brengen make-up aan of houden zich bezig met het kapsel van de meisjes. Hannes zit op het woonerf. Ik jakker de vuile bier- en wijnglazen door de pompbak.
Sanne is een van de modellen. Ze is ook zelf genomineerd voor de Horlais Dapsens prijs, had haar jury rond een uur of elf. Ze zit aan een schminktafel in de grote zaal, voorlopig zonder het film noire van de andere modellen. Het concept van Lisa: la femme fatale. Die femme fatale is een type. Bij Hitchcock bijvoorbeeld is het type doorgaans blond (Hedren in Birds en Marnie), in de films van Truffaut gaat het om brunettes. Het is niet zomaar een type. Ze is fataal omdat ze zonder emotie is.
De schminktafel. 'Zwart en met pottekes,' resumeert Sanne. Achter de houten wand staat een strijkplank. Op de strijkplank, waarvan de punt zo ongeveer samenvalt met de tegen de steunbeer aangeplakte tussenwand, kwam een Nikon terecht. Naast het fototoestel een rode handtas en een spiegeltje.
Hannes legt uit dat de collectie van Lisa met Alice in Wonderland te maken heeft. In another moment down went Alice after it, never once considering how in the world she was to get out again. Tegen een van de oksels van de tussenwand staat het rek, een bladzijde die bol staat van kledingstukken.
Lisa inspecteert de modellen. Ze hebben veertig minuten. Veertig minuten en een bekertje, handtassen, Lisa is met een kostuum bezig. Ze hebben veertig minuten. In de corridor komt Hannes aanstappen. Alles onder controle, zegt hij. In de grote zaal zijn drie schminkeuses aan het werk. Lhabize is met het kapsel van een van de meisjes bezig. Ingrid springt binnen. We zijn het erover eens, het is een schone collectie.
De juryleden: Renzo Martens, Guillaume Bijl, Inge Vrancken. En een chauffeur en iemand van het secretariaat. Wim is voorzitter van de jury. Ze betreden de witte ruimte. In die witte ruimte staat een van de modellen.
De andere jury treedt aan, een dertigtal, die van het eindejaarsdebat. Carole Vanderlinden maakt deel uit van de jury, Marina Yee is een van de docenten, er zijn journalisten van Knack en De Morgen.
De presentatie van Lisa is indrukwekkend.
Lisa is druk in de weer. De modellen, langbenige meisjes, zitten in een wijde kring om een tafel waar broodjes en drank op uitgestald werden, in dat deel van de grote zaal waar normaal gesproken Michiel Ceulers zijn jury gedaan zou hebben. Een van de docenten zou naar verluidt geen zin hebben in jury en presentatie op externe locaties, waarmee ze na jaren werk om het educatieve cocon open te trekken en in een wijder perspectief te plaatsen weer alles dichtgooien, de zaak barricaderen en zich in hun ivoren toren aan de Offerlaan opsluiten, sleutel op de deur maar aan de binnenkant van die deur. Een spijtige evolutie.
Lisa heeft Ingrid gebeld, een buurvrouw uit de Kazemattenstraat, Ingrid doet grime en schminkt en Lisa kon Ingrid niet bereiken. '... ik ben een silhouet kwijt,' zegt ze. Ze kleppert door de corridor naar de witte ruimte achterin. Tegen de muur ter rechterzijde staan twee schminktafels opgesteld, schminkeuses zijn druk in de weer, brengen make-up aan of houden zich bezig met het kapsel van de meisjes. Hannes zit op het woonerf. Ik jakker de vuile bier- en wijnglazen door de pompbak.
Sanne is een van de modellen. Ze is ook zelf genomineerd voor de Horlais Dapsens prijs, had haar jury rond een uur of elf. Ze zit aan een schminktafel in de grote zaal, voorlopig zonder het film noire van de andere modellen. Het concept van Lisa: la femme fatale. Die femme fatale is een type. Bij Hitchcock bijvoorbeeld is het type doorgaans blond (Hedren in Birds en Marnie), in de films van Truffaut gaat het om brunettes. Het is niet zomaar een type. Ze is fataal omdat ze zonder emotie is.
De schminktafel. 'Zwart en met pottekes,' resumeert Sanne. Achter de houten wand staat een strijkplank. Op de strijkplank, waarvan de punt zo ongeveer samenvalt met de tegen de steunbeer aangeplakte tussenwand, kwam een Nikon terecht. Naast het fototoestel een rode handtas en een spiegeltje.
Hannes legt uit dat de collectie van Lisa met Alice in Wonderland te maken heeft. In another moment down went Alice after it, never once considering how in the world she was to get out again. Tegen een van de oksels van de tussenwand staat het rek, een bladzijde die bol staat van kledingstukken.
Lisa inspecteert de modellen. Ze hebben veertig minuten. Veertig minuten en een bekertje, handtassen, Lisa is met een kostuum bezig. Ze hebben veertig minuten. In de corridor komt Hannes aanstappen. Alles onder controle, zegt hij. In de grote zaal zijn drie schminkeuses aan het werk. Lhabize is met het kapsel van een van de meisjes bezig. Ingrid springt binnen. We zijn het erover eens, het is een schone collectie.
De juryleden: Renzo Martens, Guillaume Bijl, Inge Vrancken. En een chauffeur en iemand van het secretariaat. Wim is voorzitter van de jury. Ze betreden de witte ruimte. In die witte ruimte staat een van de modellen.
De andere jury treedt aan, een dertigtal, die van het eindejaarsdebat. Carole Vanderlinden maakt deel uit van de jury, Marina Yee is een van de docenten, er zijn journalisten van Knack en De Morgen.
De presentatie van Lisa is indrukwekkend.
donderdag 19 juni 2008
donderdag 19 juni
Kwart na negen. Sporadisch want soms kwart voor, soms kwart na. Soms als het nog donker is, soms in de gietende regen, soms op een zucht van tropisch onweer, een andere keer vanuit het kikvorsperspectief van een vertrappelde of het jachttafereel van een 4x4 die zich op het circuit van Zolder waant. Zo is het tijdstip, onberekenbaar als een peuter die het ene moment dit, een ander moment dat en het moment daarop alweer wat anders van plan is. Rond deze tijd van het jaar is kwart na negen bij helder weer een verrukkelijk moment, na de daken en de wimpels en de schoorstenen en de ramen op het eerste heeft het zonlicht de bodem van het straatdek veroverd - maar vandaag is de vertoning in mineur. Boven het stadje hangt een grauw lappendeken.
In de grote zaal is Berten gisteravond al aan de voorbereiding van het betongieten begonnen. De centrale sculptuur is ontmanteld en toont een bodemvlak van 14x7 holtes. Onder dit met hout vervaardigde fundament heeft Berten een strook plastiek aangebracht.
In de videoruimte is de jury van Carole bezig. Er zijn vier juryleden. Ook Philippe Van Isacker is van de partij. Zwijgend aanschouwen ze de simultane presentatie van twee films, een ervan is op de houten zijwand geprojecteerd (een goot, stromend water, het rioolputje), de ander op een monitor die zich achterin de ruimte bevindt.
Hans De Pelsmacker, een van de docenten, betreedt de hall en stapt door naar de grote zaal. Boven het stadje troepen grauwe wolken samen, er hangt regen in de lucht.
De tweede etappe van de jury is in de kubus. In het tweede, achterste deel van de grote zaal is niets gebeurd. Michiel is er niet en schilderijen zijn er evenmin. Waarschijnlijk hebben ze in de Offerlaan beslist dat zijn jury daar plaatsvinden moest. De tafel waaraan vorige week de algemene ledenvergadering plaatsvond (een plank op schragen) staat er nog en kan onder andere morgen nog enig nut hebben. Op de plank ligt een lap zwarte gordijnstof en bovenop die lap een roeste schaar. Iemand steekt een witte enveloppe binnen, de enveloppe - die een drukwerk van Lokaal01 bevat (Bart Van de Vijvere en Laurent Rigaut hebben er een project) - blijft met een hoek in de metalen klem van de brievenbus zitten.
Het traject van de jury eindigt in de witte ruimte. Hier doet zich een klein, technisch probleem voor. Na de jury is er een korte briefing in de mediaruimte, Carole heeft voor koffie gezorgd en er worden wat vragen gesteld, onder andere welk werk ze zelf het beste vindt. Na de koffie - de juryleden en docenten zijn er al vandoor - springt Stefaan Dheedene binnen, mentor van Berten. Hij heeft een probleem met dat lelijke groen op de houten tussenwand, het tragikomische restant van een ingreep van Oliver Schulze.
Een betonmixer, ook wel agitator genoemd - mixter is de plaatselijke variant - draait het woonerf op. Berten heeft een en ander voorbereid - de kruiwagen (waar hij een dozijn keer mee heen en weer zeult), een stuk plastiek om eventuele schade aan het woonerf zelf te voorkomen, een loopplank en de schop (waar de mortelspecie mee uitgestreken wordt). Isa, een studente schilderkunst van Sint-Lucas, komt een kijkje nemen. Ze heeft net haar jury gehad. Carole had haar opgebeld, de videopresentatie blijft nog operationeel tot een uur of vier. Berten kiepert de mortel in de houten fundering en Stefaan steekt een handje toe. De vrachtwagenchauffeur komt er bij staan. Die mortel is het restje van een levering voor een trap.
En Berten, vertrouwd met die mannen van den bouw: 'Kunt ge die mens geen pintje geven?' Allez vooruit.
Het lege bierflesje - genadeloze perfectie - komt op een van de palletten terecht.
Halfvier. De hemel is opgeklaard. Carole doet de bar. Er zijn wat vrienden van haar, stamgasten van Fatima, een kroeg aan de zijgevel van Sint-Lucas. Berten is ervandoor. Rene en Sjoerd treden binnen en bekijken de opstelling van Berten in de grote zaal. De mortel, binnenin het uit kubussen bestaande fundament, werd plat gestreken en kwam onder een met een patroon van gaatjes doorboorde plank terecht. Boven dit fundament op tafelhoogte een tweede en identieke plank. Door de gaten steken betonijzers. Wat wel interessant is, meent Rene, is dat bij de huidige opstelling (het pas gegoten fundament werd uiteraard nog niet ontmanteld) onduidelijk blijft hoe de betonnen kubussen verkregen werden, je zou er bijvoorbeeld van uit kunnen gaan dat dat met een betonzaag gebeurde. In werkelijkheid zijn het tussenschotjes die er voor zorgen dat de laag gegoten beton niet uit één stuk maar uit 14 x 7 aparte kubussen bestaat.
Het loopt tegen vier uur. Carole is met de afbouw van de video-presentatie in de kubus begonnen. De stamgasten van café Fatima steken een handje toe. De kinderstemmen van de op het nabije plein spelende kinderen zijn tot achterin de grote zaal te horen. Het woonerf baadt in proper zonlicht.
In de grote zaal is Berten gisteravond al aan de voorbereiding van het betongieten begonnen. De centrale sculptuur is ontmanteld en toont een bodemvlak van 14x7 holtes. Onder dit met hout vervaardigde fundament heeft Berten een strook plastiek aangebracht.
In de videoruimte is de jury van Carole bezig. Er zijn vier juryleden. Ook Philippe Van Isacker is van de partij. Zwijgend aanschouwen ze de simultane presentatie van twee films, een ervan is op de houten zijwand geprojecteerd (een goot, stromend water, het rioolputje), de ander op een monitor die zich achterin de ruimte bevindt.
Hans De Pelsmacker, een van de docenten, betreedt de hall en stapt door naar de grote zaal. Boven het stadje troepen grauwe wolken samen, er hangt regen in de lucht.
De tweede etappe van de jury is in de kubus. In het tweede, achterste deel van de grote zaal is niets gebeurd. Michiel is er niet en schilderijen zijn er evenmin. Waarschijnlijk hebben ze in de Offerlaan beslist dat zijn jury daar plaatsvinden moest. De tafel waaraan vorige week de algemene ledenvergadering plaatsvond (een plank op schragen) staat er nog en kan onder andere morgen nog enig nut hebben. Op de plank ligt een lap zwarte gordijnstof en bovenop die lap een roeste schaar. Iemand steekt een witte enveloppe binnen, de enveloppe - die een drukwerk van Lokaal01 bevat (Bart Van de Vijvere en Laurent Rigaut hebben er een project) - blijft met een hoek in de metalen klem van de brievenbus zitten.
Het traject van de jury eindigt in de witte ruimte. Hier doet zich een klein, technisch probleem voor. Na de jury is er een korte briefing in de mediaruimte, Carole heeft voor koffie gezorgd en er worden wat vragen gesteld, onder andere welk werk ze zelf het beste vindt. Na de koffie - de juryleden en docenten zijn er al vandoor - springt Stefaan Dheedene binnen, mentor van Berten. Hij heeft een probleem met dat lelijke groen op de houten tussenwand, het tragikomische restant van een ingreep van Oliver Schulze.
Een betonmixer, ook wel agitator genoemd - mixter is de plaatselijke variant - draait het woonerf op. Berten heeft een en ander voorbereid - de kruiwagen (waar hij een dozijn keer mee heen en weer zeult), een stuk plastiek om eventuele schade aan het woonerf zelf te voorkomen, een loopplank en de schop (waar de mortelspecie mee uitgestreken wordt). Isa, een studente schilderkunst van Sint-Lucas, komt een kijkje nemen. Ze heeft net haar jury gehad. Carole had haar opgebeld, de videopresentatie blijft nog operationeel tot een uur of vier. Berten kiepert de mortel in de houten fundering en Stefaan steekt een handje toe. De vrachtwagenchauffeur komt er bij staan. Die mortel is het restje van een levering voor een trap.
En Berten, vertrouwd met die mannen van den bouw: 'Kunt ge die mens geen pintje geven?' Allez vooruit.
Het lege bierflesje - genadeloze perfectie - komt op een van de palletten terecht.
Halfvier. De hemel is opgeklaard. Carole doet de bar. Er zijn wat vrienden van haar, stamgasten van Fatima, een kroeg aan de zijgevel van Sint-Lucas. Berten is ervandoor. Rene en Sjoerd treden binnen en bekijken de opstelling van Berten in de grote zaal. De mortel, binnenin het uit kubussen bestaande fundament, werd plat gestreken en kwam onder een met een patroon van gaatjes doorboorde plank terecht. Boven dit fundament op tafelhoogte een tweede en identieke plank. Door de gaten steken betonijzers. Wat wel interessant is, meent Rene, is dat bij de huidige opstelling (het pas gegoten fundament werd uiteraard nog niet ontmanteld) onduidelijk blijft hoe de betonnen kubussen verkregen werden, je zou er bijvoorbeeld van uit kunnen gaan dat dat met een betonzaag gebeurde. In werkelijkheid zijn het tussenschotjes die er voor zorgen dat de laag gegoten beton niet uit één stuk maar uit 14 x 7 aparte kubussen bestaat.
Het loopt tegen vier uur. Carole is met de afbouw van de video-presentatie in de kubus begonnen. De stamgasten van café Fatima steken een handje toe. De kinderstemmen van de op het nabije plein spelende kinderen zijn tot achterin de grote zaal te horen. Het woonerf baadt in proper zonlicht.
le cauchemar (doorgestuurd bericht)
Wahoub Fayoumi, journaliste à la RTBF arrêtée début juin pour
«appartenance à une organisation terroriste », en compagnie notamment de
Bertrand Sassoye (ex-CCC), a fait parvenir au « Soir » le récit
impressionnant de son arrestation, des interrogatoires, de sa détention.
Le Cauchemar, lettre de prison
Rédaction en ligne
mardi 17 juin 2008, 07:08
Je suis journaliste. Mais ce n'est pas pour ça que j'écris aujourd'hui. Ce
texte est mon témoignage. Quelque chose d'immense et d'effrayant m'est
arrivé, il y a plus d'une semaine.
C'était jeudi. Le 5 juin, c'est l'anniversaire de mon compagnon. A 5h00 du
matin, on frappe à la porte. Je dormais encore, je m'habille vite, ça a
l'air important. Lorsque j'ouvre, je vois des policiers dans la cage
d'escalier. Il y en a beaucoup. Je pense à un cambriolage. On me dit que
c'est pour une perquisition. Chez moi ? « Vous venez chez moi ? » je dis.
Oui. Je leur demande pourquoi. « On ne sait pas. On a juste un mandat. »
Ils entrent. « Vous êtes seule ? Vous êtes sûres ? » Ils sont 6 ou 7. Ce
n'est pas normal. « Que ce passe-t-il ? » je dis. Sur le papier, il y a
écrit « terrorisme », « urgence ». « Vous êtes privée de liberté, madame.
» On ne réalise rien à ce moment-là. On ne comprend simplement pas les
mots. La tête tourne. Ils fouillent. Tout. La cuisine, la salle de bain,
mes vêtements, mes livres. Ils mettent des choses de côté, ils disent « on
saisit ». ça dure 3 heures. Ils prennent les ordinateurs, des affiches,
des livres, un bouquin en arabe. Je leur dit « je dois aller au travail. »
« Je ne pense pas que ce soit possible. » Je voudrais téléphoner, mon GSM
est déjà saisi. Mon équipe attendra à Reyers, mon compagnon aussi, je ne
verrai pas mon frère qui prépare un voyage de plus d'un an en Espagne et
au Mali. Personne ne saura où je suis aujourd'hui.
« Au bureau » comme ils disent, c'est l'interrogatoire. Des questions sur
mon nom, mon âge, mon loyer, mon numéro de carte de banque, mes opinions
politiques, mes amis. Des heures passent, je commence à trembler. Aux
questions auxquelles je réponds « je ne sais pas », ils insistent. Avant
de comprendre ce qu'ils veulent. Le choc se diffuse lentement, à chaque
question. C'est l'après-midi. J'aperçois des hommes cagoulés, armés. Ils
viendront me chercher. Il doit être 17 ou 18 heures. Je suis menottée,
attachée par une corde que tiennent deux hommes. Je suis masquée, je ne
peux rien voir. Trajet en voiture. Sirènes hurlantes, escorte. Arrivée au
Palais de Justice. Des couloirs, des ascenseurs, je ne vois rien. On
s'arrête. Un homme m'enlève les menottes, mains sur la tête ; un autre, le
masque. Je suis face à un mur gris. Une porte se ferme. Je n'ai vu
personne. Je n'ai rien vu à part cette porte grise qui s'est fermée, grise
comme les murs, comme le rebord en béton. Les murs lisses, affreusement
lisses. Il n'y a aucune ouverture. J'ai l'impression d'étouffer. Envie de
taper sur ces murs lisses. Je ne dois pas pleurer. Personne ne m'a dit un
mot. J'attends. Des heures. 20h ? 22h ? Interrogatoire chez la juge
d'instruction. « Vous n'avez pas tout dit ». Un cauchemar qui se poursuit.
Je ne sais pas où j'ai mal. Ça va s'arrêter, j'en suis sûre. Je pleure
quand elle parle de ma famille. C'en est trop.
A nouveau le cachot. Ma tête est raide. Je m'allonge sur le rebord en
béton. Quelle heure est-il ? Est-ce que le temps s'allonge ou se rétrécit?
On reviendra me chercher. Chez la juge, dans ce bureau allumé au fond
d'un couloir. « J'ai hésité » elle dit. Alors je sais. Sur mon mandat
d'arrêt, il est 2h30.
C'était il y a une semaine et quatre jours. Beaucoup de choses à dire sur
le mandat d'arrêt, sur l'inculpation, sur les méthodes.
Des méthodes de cowboys, des interrogatoires où on renverse la charge de
la preuve. On m'a épié, surveillée, mise sur écoute, analysé mes comptes
bancaires et mon écriture, depuis plus d'un an. Attendait-on de moi que je
conforte une hypothèse de départ ? Que je donne des noms qui
alimenteraient leur idée ? Leur enquête est restée désespérément vide.
Est-ce pour cela que je suis en prison ? Sommes-nous là parce qu'il DOIT y
avoir quelque chose ? Il suffirait alors de bien peu : d'affirmer des
solidarités, d'avoir des idées politiques. Je l'ai entendu à notre charge,
ces idées politiques ont été présentées comme en soi terroristes !
Je n'ai jamais caché mon engagement. Il est public, libre et réfléchi.
Défendre des étudiants, des sans-papiers, des prisonniers politiques, se
battre pour un monde plus juste, ce ne sont pas des engagements dont on
doit avoir honte. Si je n'avais pas été ici, j'aurais été devant ces
prisons, j'aurais écrit des communiqués, j'aurais contacté des
associations.
La souffrance de ma mère et de mes frères, la solitude de mon compagnon,
la tristesse de mes amis, l'incompréhension sur mon lieu de travail, la
privation de liberté de quatre militants, la criminalisation de la
solidarité, sont-ils des prix à payer ?
Wahoub
Prison de Berkendael
«appartenance à une organisation terroriste », en compagnie notamment de
Bertrand Sassoye (ex-CCC), a fait parvenir au « Soir » le récit
impressionnant de son arrestation, des interrogatoires, de sa détention.
Le Cauchemar, lettre de prison
Rédaction en ligne
mardi 17 juin 2008, 07:08
Je suis journaliste. Mais ce n'est pas pour ça que j'écris aujourd'hui. Ce
texte est mon témoignage. Quelque chose d'immense et d'effrayant m'est
arrivé, il y a plus d'une semaine.
C'était jeudi. Le 5 juin, c'est l'anniversaire de mon compagnon. A 5h00 du
matin, on frappe à la porte. Je dormais encore, je m'habille vite, ça a
l'air important. Lorsque j'ouvre, je vois des policiers dans la cage
d'escalier. Il y en a beaucoup. Je pense à un cambriolage. On me dit que
c'est pour une perquisition. Chez moi ? « Vous venez chez moi ? » je dis.
Oui. Je leur demande pourquoi. « On ne sait pas. On a juste un mandat. »
Ils entrent. « Vous êtes seule ? Vous êtes sûres ? » Ils sont 6 ou 7. Ce
n'est pas normal. « Que ce passe-t-il ? » je dis. Sur le papier, il y a
écrit « terrorisme », « urgence ». « Vous êtes privée de liberté, madame.
» On ne réalise rien à ce moment-là. On ne comprend simplement pas les
mots. La tête tourne. Ils fouillent. Tout. La cuisine, la salle de bain,
mes vêtements, mes livres. Ils mettent des choses de côté, ils disent « on
saisit ». ça dure 3 heures. Ils prennent les ordinateurs, des affiches,
des livres, un bouquin en arabe. Je leur dit « je dois aller au travail. »
« Je ne pense pas que ce soit possible. » Je voudrais téléphoner, mon GSM
est déjà saisi. Mon équipe attendra à Reyers, mon compagnon aussi, je ne
verrai pas mon frère qui prépare un voyage de plus d'un an en Espagne et
au Mali. Personne ne saura où je suis aujourd'hui.
« Au bureau » comme ils disent, c'est l'interrogatoire. Des questions sur
mon nom, mon âge, mon loyer, mon numéro de carte de banque, mes opinions
politiques, mes amis. Des heures passent, je commence à trembler. Aux
questions auxquelles je réponds « je ne sais pas », ils insistent. Avant
de comprendre ce qu'ils veulent. Le choc se diffuse lentement, à chaque
question. C'est l'après-midi. J'aperçois des hommes cagoulés, armés. Ils
viendront me chercher. Il doit être 17 ou 18 heures. Je suis menottée,
attachée par une corde que tiennent deux hommes. Je suis masquée, je ne
peux rien voir. Trajet en voiture. Sirènes hurlantes, escorte. Arrivée au
Palais de Justice. Des couloirs, des ascenseurs, je ne vois rien. On
s'arrête. Un homme m'enlève les menottes, mains sur la tête ; un autre, le
masque. Je suis face à un mur gris. Une porte se ferme. Je n'ai vu
personne. Je n'ai rien vu à part cette porte grise qui s'est fermée, grise
comme les murs, comme le rebord en béton. Les murs lisses, affreusement
lisses. Il n'y a aucune ouverture. J'ai l'impression d'étouffer. Envie de
taper sur ces murs lisses. Je ne dois pas pleurer. Personne ne m'a dit un
mot. J'attends. Des heures. 20h ? 22h ? Interrogatoire chez la juge
d'instruction. « Vous n'avez pas tout dit ». Un cauchemar qui se poursuit.
Je ne sais pas où j'ai mal. Ça va s'arrêter, j'en suis sûre. Je pleure
quand elle parle de ma famille. C'en est trop.
A nouveau le cachot. Ma tête est raide. Je m'allonge sur le rebord en
béton. Quelle heure est-il ? Est-ce que le temps s'allonge ou se rétrécit?
On reviendra me chercher. Chez la juge, dans ce bureau allumé au fond
d'un couloir. « J'ai hésité » elle dit. Alors je sais. Sur mon mandat
d'arrêt, il est 2h30.
C'était il y a une semaine et quatre jours. Beaucoup de choses à dire sur
le mandat d'arrêt, sur l'inculpation, sur les méthodes.
Des méthodes de cowboys, des interrogatoires où on renverse la charge de
la preuve. On m'a épié, surveillée, mise sur écoute, analysé mes comptes
bancaires et mon écriture, depuis plus d'un an. Attendait-on de moi que je
conforte une hypothèse de départ ? Que je donne des noms qui
alimenteraient leur idée ? Leur enquête est restée désespérément vide.
Est-ce pour cela que je suis en prison ? Sommes-nous là parce qu'il DOIT y
avoir quelque chose ? Il suffirait alors de bien peu : d'affirmer des
solidarités, d'avoir des idées politiques. Je l'ai entendu à notre charge,
ces idées politiques ont été présentées comme en soi terroristes !
Je n'ai jamais caché mon engagement. Il est public, libre et réfléchi.
Défendre des étudiants, des sans-papiers, des prisonniers politiques, se
battre pour un monde plus juste, ce ne sont pas des engagements dont on
doit avoir honte. Si je n'avais pas été ici, j'aurais été devant ces
prisons, j'aurais écrit des communiqués, j'aurais contacté des
associations.
La souffrance de ma mère et de mes frères, la solitude de mon compagnon,
la tristesse de mes amis, l'incompréhension sur mon lieu de travail, la
privation de liberté de quatre militants, la criminalisation de la
solidarité, sont-ils des prix à payer ?
Wahoub
Prison de Berkendael
woensdag 18 juni
Tel Berten op bij Preben, verveelvoudig met Catherine tot de zoveelste macht (Catherine daar, Catherine hier, Catherine overal) en deel door Björn.
Björn is aan de beterhand. Hij en Carole zijn in de witte ruimte bezig. Het loopt tegen een uur of drie en buiten op straat is 't een dag als een ander. Je ziet geen mensen die je niet had willen zien, je betreedt geen ruimtes die je niet betreden wil, van de gesprekken weet je alleen dat ze plaatsvonden, van het effect van de dingen die zich binnen je panoramische blik voordoen dat het efemere verschijnselen bleven, hoezeer een haarlok of een brilmontuur je ook opvielen - een haarlok waarvan de precieze kleur na enige ogenblikken tot algemeenheden vervaagt, kingewas dat te beknopt is en te vulgair om er meer dan een halve oogopslag voor over te hebben. De herhaling ontkennen door vandaag geen aandacht te hebben voor het vlietende water, door die ene dame in het straatbeeld, kortgerokt en dik als een os, niet op haar vleeswaren te taxeren - het dikke achterste, de als monoliet uit arduin gehouwen dijen, het domme voorhoofd en de onbehouwen blik, wat vaak een en hetzelfde is, en de geopende mond die met klinknagels in het vlees vastgespijkerd is. De dictatuur van dat enorme lijf, een vadsigheid die ondanks zichzelf over het voetpad struikelt en waar niemand maar dan ook werkelijk niemand een greintje sympathie voor had kunnen hebben - trouwens, sympathie, sympathie is onbetrouwbaar.
Aan de overzijde van het water zijn de werkzaamheden zo goed als afgerond.
Björn is aan de beterhand. Een wondermiddeltje, zegt hij, dat citroensap. (verkoelende werking, etcetera)
In de witte ruimte hebben ze de opstelling herleid tot drie projecties. Gaaf. Uit een en ander valt af te leiden dat Carole weet waar ze mee bezig is.
Verwissel begin en eind. Het eindproduct en de kiem zijn een en hetzelfde. Je kunt niet aan iets beginnen zonder te weten wat het is.
Björn is aan de beterhand. Hij en Carole zijn in de witte ruimte bezig. Het loopt tegen een uur of drie en buiten op straat is 't een dag als een ander. Je ziet geen mensen die je niet had willen zien, je betreedt geen ruimtes die je niet betreden wil, van de gesprekken weet je alleen dat ze plaatsvonden, van het effect van de dingen die zich binnen je panoramische blik voordoen dat het efemere verschijnselen bleven, hoezeer een haarlok of een brilmontuur je ook opvielen - een haarlok waarvan de precieze kleur na enige ogenblikken tot algemeenheden vervaagt, kingewas dat te beknopt is en te vulgair om er meer dan een halve oogopslag voor over te hebben. De herhaling ontkennen door vandaag geen aandacht te hebben voor het vlietende water, door die ene dame in het straatbeeld, kortgerokt en dik als een os, niet op haar vleeswaren te taxeren - het dikke achterste, de als monoliet uit arduin gehouwen dijen, het domme voorhoofd en de onbehouwen blik, wat vaak een en hetzelfde is, en de geopende mond die met klinknagels in het vlees vastgespijkerd is. De dictatuur van dat enorme lijf, een vadsigheid die ondanks zichzelf over het voetpad struikelt en waar niemand maar dan ook werkelijk niemand een greintje sympathie voor had kunnen hebben - trouwens, sympathie, sympathie is onbetrouwbaar.
Aan de overzijde van het water zijn de werkzaamheden zo goed als afgerond.
Björn is aan de beterhand. Een wondermiddeltje, zegt hij, dat citroensap. (verkoelende werking, etcetera)
In de witte ruimte hebben ze de opstelling herleid tot drie projecties. Gaaf. Uit een en ander valt af te leiden dat Carole weet waar ze mee bezig is.
Verwissel begin en eind. Het eindproduct en de kiem zijn een en hetzelfde. Je kunt niet aan iets beginnen zonder te weten wat het is.
dinsdag 17 juni 2008
dinsdag 17 juni
Björn springt binnen, ziek, 38° koorts, hij nam een overdosis aspirine en raaskalt.
De buren hebben reukerwten gezaaid. (de andere plantjes zijn nobele onbekenden)
De deur van de toiletruimte staat open.
'Ge gaat het niet geloven,' grapt Björn, 'maar de thermometer is van Predictor.'
Had het aan de apothekeres gezegd (ze kon er mee lachen): 'Als ge dit in de juiste opening steekt, kunt ge weten of ge al of niet zwanger zijt.'
Het staat in Het Nieuwsblad: ze is dood.
In de corridor hangen de foto's van Berten niet langer vijf in een rij maar voorin twee ter rechterzijde en achterin drie ter linkerzijde.
In de hall, vlakbij de doorgang naar de grote zaal, staat een KODAK EKTAPRO. (is via Stad Gent)
'Ja, weet ik,' zeg ik, 'Carole heeft me dat gezegd.'
Kinderstemmen fladderen over het woonerf.
Om een of andere reden komt het gesprek op Torhout-Werchter en dat de eerste editie in 1975 was. (ik herinner me een drassige wei en dat we niet eens onder het dranghekken door te kruipen hadden)
Rond een uur of zes springt Carole binnen, ze moest wachten tot de jury van de Bachelors afgelopen was.
Sarah van Masters Schilderkunst Sint-Lucas deelt mee dat ze hun jury op een andere locatie doen.
Sylvia de France laat weten dat haar film op zondag 29 juni in Sphinx in première gaat.
Vandaag hebben ze in De Lieve blinde vink op de dagkaart.
'Vers citroensap, dat zal u kalmeren,' zei ik, 'dat koelt uw systeem.'
Vorige week is Wu Wein Yu vlakbij de Dampoort van de sokken gereden.
Waelput was het er mee eens dat de kleur van de flyer van de Gentse Matinee een tegenvaller is, het felle banaangeel is uitgeloogd tot een suffe en identiteitsloze kleur.
Wu Wein Yu, de ex van Kamagurka.
De buren hebben reukerwten gezaaid. (de andere plantjes zijn nobele onbekenden)
De deur van de toiletruimte staat open.
'Ge gaat het niet geloven,' grapt Björn, 'maar de thermometer is van Predictor.'
Had het aan de apothekeres gezegd (ze kon er mee lachen): 'Als ge dit in de juiste opening steekt, kunt ge weten of ge al of niet zwanger zijt.'
Het staat in Het Nieuwsblad: ze is dood.
In de corridor hangen de foto's van Berten niet langer vijf in een rij maar voorin twee ter rechterzijde en achterin drie ter linkerzijde.
In de hall, vlakbij de doorgang naar de grote zaal, staat een KODAK EKTAPRO. (is via Stad Gent)
'Ja, weet ik,' zeg ik, 'Carole heeft me dat gezegd.'
Kinderstemmen fladderen over het woonerf.
Om een of andere reden komt het gesprek op Torhout-Werchter en dat de eerste editie in 1975 was. (ik herinner me een drassige wei en dat we niet eens onder het dranghekken door te kruipen hadden)
Rond een uur of zes springt Carole binnen, ze moest wachten tot de jury van de Bachelors afgelopen was.
Sarah van Masters Schilderkunst Sint-Lucas deelt mee dat ze hun jury op een andere locatie doen.
Sylvia de France laat weten dat haar film op zondag 29 juni in Sphinx in première gaat.
Vandaag hebben ze in De Lieve blinde vink op de dagkaart.
'Vers citroensap, dat zal u kalmeren,' zei ik, 'dat koelt uw systeem.'
Vorige week is Wu Wein Yu vlakbij de Dampoort van de sokken gereden.
Waelput was het er mee eens dat de kleur van de flyer van de Gentse Matinee een tegenvaller is, het felle banaangeel is uitgeloogd tot een suffe en identiteitsloze kleur.
Wu Wein Yu, de ex van Kamagurka.
maandag 16 juni 2008
maandag 16 juni
Berten Jaekers - die sinds zaterdag in de grote zaal bezig is - en Carole De Backere telefoneren me. Beekjes klateren in de straatgoot. Het regent.
Aan de Congobrug een Russin. Nattigheid zeikt over het kruispunt. Twee dames uit Emirdag, samen net zo breed als het voetpad, drentelen richting Ham. In Ham blokkeert een truck van de tapijtfabriek het doorgaand verkeer. Onder de platanen aan het water niemand.
Ook in de grote zaal niemand. Berten is er bezig geweest. In de ruimte achterin is niets veranderd en de afvalcontainer, propvol, bevindt zich voorin de corridor. Op het barmeubel kwam een grote hoeveelheid papier terecht, het gaat om een stapel folders van de KASKweek en nog een stapel, net zo hoog als die van de KASKweek, met informatie over het eerstvolgende project van Kiosk. Tijdens de eerste editie van de Gentse Matinee hebben ze hier een project van Pascale Marthine Tayou.
Ik orden de crox-cards. Carole springt binnen. En nog iemand. Björn is de technische bijstand. Wat ze nodig hebben: 6 dvd's, 3 dataprojectoren, 4 sokkels. Onlangs was ze in Hasselt, vertelt Carole, zij en haar moeder werden er gescreend om een cabrio te testen.
Voor de jury, donderdag eerstkomend, kan ze gebruik maken van de witte ruimte, de ruimte van Steffie en de kubus.
Ik zoek een plankje en vind een muntstuk van twee euro. Ook de blauwe snoepjes zijn van Brian. In de mediaruimte landt een vlieg op de witte rechthoek van een briefomslag. Ze landt op de witte briefomslag en blijft daar gedurende enige tijd roerloos zitten. Er is telefoon van Lisa.
'maybe you would appreciate the first sentence of Paul Auster's "Ghosts" (though I'm not too fond of Auster),' schrijft Ilse Ermen. It was a wrong number that started it, the telephone ringing three times in the dead of the night, and the voice on the other end asking for someone he was not.
Aan de Congobrug een Russin. Nattigheid zeikt over het kruispunt. Twee dames uit Emirdag, samen net zo breed als het voetpad, drentelen richting Ham. In Ham blokkeert een truck van de tapijtfabriek het doorgaand verkeer. Onder de platanen aan het water niemand.
Ook in de grote zaal niemand. Berten is er bezig geweest. In de ruimte achterin is niets veranderd en de afvalcontainer, propvol, bevindt zich voorin de corridor. Op het barmeubel kwam een grote hoeveelheid papier terecht, het gaat om een stapel folders van de KASKweek en nog een stapel, net zo hoog als die van de KASKweek, met informatie over het eerstvolgende project van Kiosk. Tijdens de eerste editie van de Gentse Matinee hebben ze hier een project van Pascale Marthine Tayou.
Ik orden de crox-cards. Carole springt binnen. En nog iemand. Björn is de technische bijstand. Wat ze nodig hebben: 6 dvd's, 3 dataprojectoren, 4 sokkels. Onlangs was ze in Hasselt, vertelt Carole, zij en haar moeder werden er gescreend om een cabrio te testen.
Voor de jury, donderdag eerstkomend, kan ze gebruik maken van de witte ruimte, de ruimte van Steffie en de kubus.
Ik zoek een plankje en vind een muntstuk van twee euro. Ook de blauwe snoepjes zijn van Brian. In de mediaruimte landt een vlieg op de witte rechthoek van een briefomslag. Ze landt op de witte briefomslag en blijft daar gedurende enige tijd roerloos zitten. Er is telefoon van Lisa.
'maybe you would appreciate the first sentence of Paul Auster's "Ghosts" (though I'm not too fond of Auster),' schrijft Ilse Ermen. It was a wrong number that started it, the telephone ringing three times in the dead of the night, and the voice on the other end asking for someone he was not.
zondag 15 juni 2008
zondag 15 juni
'Goh, zo'n weer jong,' sakkert Michaël. In de Dendermondse steenweg is een braderie, we hadden om te rijden.
Merlyn en ik zitten achterin met een van de stukken van het drumstel tussen ons in, het ding kon niet in de kofferbak. Kutweer. Toen we de autosnelweg opreden begon het te gieten. Een duizelingwekkend panorama van regenwolken.
'Hebben we drie uur te rijden,' verzucht de chauffeur, 'om een slecht concert te geven. Wat voor kunstwerk gaat hier aan verloren.'
Aan een standje met Turkse specialiteiten had Joke spinaziepannekoeken gekocht. Bud Powell in de cd-sleuf.
'Is wel schoon, al die regen in de lucht.' Als een grijs en doorzichtig net hangt de regen boven de weilanden. De bomen helemaal achterin het landschap zijn niet meer dan een wazige contour. Ergens ter hoogte van Lokeren is er een file. Wij moeten naar Hasselt. Concertje in het kader van POPEYE, een project in de Hasseltse gevangenis.
Merlyn heeft nog wat cd's bij, onder andere Science Fiction uit 1971 van Ornette Coleman. Met Ed Blackwell en Don Cherry. Ook toen al met twee drums. En Michaël dat hij terug van Stockholm met de dochter van Cherry in de vlieger zat, Neneh Cherry. 'Een dikkerdje,' grapt hij. 'He, mag het wat meer zijn,' neuzelt Merlyn. Enfin, steengoede muziek. De file wordt geleidelijk aan dunner, we stevenen op Antwerpen af, passeren de tourbus van een heavy metal groep. De nattigheid hangt in een opeenstapeling van grijswitte tot zwartgrijze wolken boven het landschap.
Dan de autosnelweg richting Luik. We lijken ons in de kern van de Atlantische depressie te bevinden. Een tijd eerder kon je in het Westen een eerste opklaring zien, zelfs hier en daar een strook blauwe hemel, maar eenmaal richting Herentals en Luik is daar niets meer van te merken. Michaël schuift Robert Johnson in de muzieksleuf. Joke dommelt, Merlyn roffelt op de trommel. Dat je in die gitaar van Johnson dus net zo goed een baslijn, een piano, het drumstel hebt. 'Zo kunnen ze tegenwoordig niet meer spelen,' meent Merlyn. In Lessafre, vertelt hij, liep hij Johan De Wilde tegen het lijf. Johan De Wilde had er voor drieduizend euro potloden gekocht.
-Drieduizend euro potloden?
Borremans klinkt verbaasd. In de berm torent bereklauw boven de grassen uit. 'Gerard Reve had eens tienduizend kroontjespennen gekocht.'
Hiermee komt het gesprek op Reve en Boon. Borremans wijdt uit over enige aspecten van het oeuvre van Reve. Dat de man wel voor een grapje te vinden was. Calvinistische pen. Op latere leeftijd ook tikje racistisch. Er volgen wat anekdotes. Merlyn stelt dat hij 'De voorstad groeit' van Boon een meesterlijk epos vindt. En hoe oud was Boon toen hij dat boek schreef? Hij vraagt het zich luidop af.
Na Robert Johnson komt een compilatie van Ottis Redding in de cd-speler terecht. We passeren Zolder. Kelder is het andere eind.
De Hasseltse gevangenis is een deprimerende locatie. Er hangt regen in de lucht. De Atlantische depressie is nog niet in z'n totale omvang boven de agglomeratie aanbeland maar hier weten ze intussen al dat de storing er aankomt. Het concertje verhuist van de binnenplaats naar een ruimte bovenin het gebouw. Het soundchecken neemt een uur of zo. Anne-Mie Van Kerckhoven is van de partij.
De set kan er mee door. Merlyn en Michaël zijn op dreef. We hebben geen setlist opgesteld - wat ons halverwege de performance in de problemen brengt. Hadden Sad Song kunnen doen maar dat ziet Merlyn niet zitten en Michaël herinnert zich geen zak van The cornfield in the back of the garden. We brengen een stevige versie van Each Day Pasolini died en Bad drivin', twee songs uit de beginperiode. Van de meer recente songs Texas Shopping, Theoretical Suicide, Ocean, Pearl, Bryn Jones. Een korte en stevige set. En we hadden afgesproken om het layback te doen. Ja, waarom niet eigenlijk, beginnen met een nummer als Five More Minutes en opbouwen naar een hondsbrutale versie van Texas Shopping. Maar we begonnen met Texas Shopping. En het hek was van de dam natuurlijk.
Na The Singing Painters nog twee concertjes, Vermin Twins met Tim Van Hamel en 4 Tits. We geven er de voorkeur aan om niet te blijven rondhangen en dineren in De Groene Hendricx. Michaël gaat voor een klassiek biefstuk met friet, Joke heeft geen idee, Merlyn is aan het twijfelen. Ik wil een béarnaise, zegt hij, in feite. En room ziet hij niet zitten. Joke gaat voor het Koniginnehapje en na tal van overwegingen kiest Merlyn voor een Stroganoff (paprikas, wodka). Ik ben tevreden met het lamsgebraad.
Op de ring van Hasselt bevindt zich niet één richtingswijzer. Raar stadje.
Merlyn en ik zitten achterin met een van de stukken van het drumstel tussen ons in, het ding kon niet in de kofferbak. Kutweer. Toen we de autosnelweg opreden begon het te gieten. Een duizelingwekkend panorama van regenwolken.
'Hebben we drie uur te rijden,' verzucht de chauffeur, 'om een slecht concert te geven. Wat voor kunstwerk gaat hier aan verloren.'
Aan een standje met Turkse specialiteiten had Joke spinaziepannekoeken gekocht. Bud Powell in de cd-sleuf.
'Is wel schoon, al die regen in de lucht.' Als een grijs en doorzichtig net hangt de regen boven de weilanden. De bomen helemaal achterin het landschap zijn niet meer dan een wazige contour. Ergens ter hoogte van Lokeren is er een file. Wij moeten naar Hasselt. Concertje in het kader van POPEYE, een project in de Hasseltse gevangenis.
Merlyn heeft nog wat cd's bij, onder andere Science Fiction uit 1971 van Ornette Coleman. Met Ed Blackwell en Don Cherry. Ook toen al met twee drums. En Michaël dat hij terug van Stockholm met de dochter van Cherry in de vlieger zat, Neneh Cherry. 'Een dikkerdje,' grapt hij. 'He, mag het wat meer zijn,' neuzelt Merlyn. Enfin, steengoede muziek. De file wordt geleidelijk aan dunner, we stevenen op Antwerpen af, passeren de tourbus van een heavy metal groep. De nattigheid hangt in een opeenstapeling van grijswitte tot zwartgrijze wolken boven het landschap.
Dan de autosnelweg richting Luik. We lijken ons in de kern van de Atlantische depressie te bevinden. Een tijd eerder kon je in het Westen een eerste opklaring zien, zelfs hier en daar een strook blauwe hemel, maar eenmaal richting Herentals en Luik is daar niets meer van te merken. Michaël schuift Robert Johnson in de muzieksleuf. Joke dommelt, Merlyn roffelt op de trommel. Dat je in die gitaar van Johnson dus net zo goed een baslijn, een piano, het drumstel hebt. 'Zo kunnen ze tegenwoordig niet meer spelen,' meent Merlyn. In Lessafre, vertelt hij, liep hij Johan De Wilde tegen het lijf. Johan De Wilde had er voor drieduizend euro potloden gekocht.
-Drieduizend euro potloden?
Borremans klinkt verbaasd. In de berm torent bereklauw boven de grassen uit. 'Gerard Reve had eens tienduizend kroontjespennen gekocht.'
Hiermee komt het gesprek op Reve en Boon. Borremans wijdt uit over enige aspecten van het oeuvre van Reve. Dat de man wel voor een grapje te vinden was. Calvinistische pen. Op latere leeftijd ook tikje racistisch. Er volgen wat anekdotes. Merlyn stelt dat hij 'De voorstad groeit' van Boon een meesterlijk epos vindt. En hoe oud was Boon toen hij dat boek schreef? Hij vraagt het zich luidop af.
Na Robert Johnson komt een compilatie van Ottis Redding in de cd-speler terecht. We passeren Zolder. Kelder is het andere eind.
De Hasseltse gevangenis is een deprimerende locatie. Er hangt regen in de lucht. De Atlantische depressie is nog niet in z'n totale omvang boven de agglomeratie aanbeland maar hier weten ze intussen al dat de storing er aankomt. Het concertje verhuist van de binnenplaats naar een ruimte bovenin het gebouw. Het soundchecken neemt een uur of zo. Anne-Mie Van Kerckhoven is van de partij.
De set kan er mee door. Merlyn en Michaël zijn op dreef. We hebben geen setlist opgesteld - wat ons halverwege de performance in de problemen brengt. Hadden Sad Song kunnen doen maar dat ziet Merlyn niet zitten en Michaël herinnert zich geen zak van The cornfield in the back of the garden. We brengen een stevige versie van Each Day Pasolini died en Bad drivin', twee songs uit de beginperiode. Van de meer recente songs Texas Shopping, Theoretical Suicide, Ocean, Pearl, Bryn Jones. Een korte en stevige set. En we hadden afgesproken om het layback te doen. Ja, waarom niet eigenlijk, beginnen met een nummer als Five More Minutes en opbouwen naar een hondsbrutale versie van Texas Shopping. Maar we begonnen met Texas Shopping. En het hek was van de dam natuurlijk.
Na The Singing Painters nog twee concertjes, Vermin Twins met Tim Van Hamel en 4 Tits. We geven er de voorkeur aan om niet te blijven rondhangen en dineren in De Groene Hendricx. Michaël gaat voor een klassiek biefstuk met friet, Joke heeft geen idee, Merlyn is aan het twijfelen. Ik wil een béarnaise, zegt hij, in feite. En room ziet hij niet zitten. Joke gaat voor het Koniginnehapje en na tal van overwegingen kiest Merlyn voor een Stroganoff (paprikas, wodka). Ik ben tevreden met het lamsgebraad.
Op de ring van Hasselt bevindt zich niet één richtingswijzer. Raar stadje.
zaterdag 14 juni 2008
vrijdag 13 juni
14u - In De Kroon aan het kerkplein in Borgerhout is dicht. Mil huist in de Lammekensstraat. Hij heeft het huis gekocht, zegt hij. In de tuin staat een kiwiboom. De Kroon is dicht. Het is het stamcafé van Mil. Het gesprek komt op Gordon Matta Clark. Flor Bex probeerde het Antwerpse project van Gordon Matta Clark van de sloophamer te redden. Dat was eind jaren zeventig. De immobiliën-maffia smeet het pand tegen de grond. Beerput aan smeergeld. Als ze het pand bewaard hadden, dan hadden ze nu een prachtig ding. Het gebeurde in amper een nacht he, veel tijd om dat gebouw met dat werk van Matta Clark te redden of tegen de grond te krijgen was er niet. Het was tegen de publieke opinie in, erop, erover. Die lui van de immobilieënmaffia eigenlijk zou je net zo goed in een traliehok kunnen opsluiten, naakt natuurlijk, maakt weinig uit, honderd stokslagen per minuut, ze kunnen tegen een stootje. De Geldwolf, het Fondsenzwijn, de Partijkaartmakak en de Gladde Kustkotser en zijn vele variëteiten. De Appartementsjik in z'n sierlijke colbertje en met een buikje van het vele schranzen is er een van. De, de de, de schrale en corrupte Deputée met z'n haar in de vorm van een toupetje in roodbruine, zwarte en blonde varianten. En de Balkonteef. Een zwijnachtige blondine met disciplinair tot acrobatie verplichte tetten, doorgaans perfect tweetalig, laat scheten in phonetisch schrift, kortom, onberispelijk tweeduidig, scheet ter linker-, scheet ter rechterzijde, ook wel het Betonhoertje geheten en gelieerd aan de Geldmakak. Er is de grote en er is de kleine Geldmakak, maar die laatste soort is zo goed als uitgestorven.
de ZOO van Antwerpen, namiddag
Het roze van de flamingos doet me aan een of andere film van Truffaut denken. De okapi peuzelt aan blaadjes. In een van de belendende kooien zit een Mexicaanse strepenuil. Je voelt de behoefte aan landschap. Een zootje depressieve door het lot op de kop getikte neuroten, filosofen, andersdenkenden, meer krijg je niet te zien. De Siberische tijger ijsbeert zich te pletter en bij de Afrikaanse witwangdwergooruil staat het animo op nul. Veel van de dieren die je ziet zijn in gevangenschap geboren en weten niet beter en je ziet dat hun gedrag een onwezenlijk vreemde onrust vertoont. Ook bij de vissen zie je die onrust. De Humboldts pinguïns, die zijn niet heel erg groot en ondervinden moeite als ze over iets als een kei of een platte steen heen te stappen hebben, zijn totaal dement. Persoonlijk zou ik er de voorkeur aan geven om de soortnaam in Allzheimer Pinguïn te veranderen. Tenzij Humboldts aan Allzheimer leed. Zou kunnen. De diersoort is zo laat ontdekt omdat de ontdekkingsreizigers van vorige eeuw er wellicht gewoon dwars doorliepen zonder ze op te merken en als ze al opgemerkt werden was het van oeps, oei, een pinguïn. Ook in de diepvrieszee, waar ze thuishoren, in die avontuurlijke diepte en verte van de diepvrieszee. Hier, in de Antwerpse zoo, verandert de vertoning van de Humboldts in een demente klucht, rijp om het op teve als soort te maken.
De schetenlatende beverratten daarentegen amuseren zich. Het zijn vreselijke beesten, de hele tijd door zitten ze zich te krabben en ze zwemmen, wat anders hebben ze toch niet te doen.
Andere dieren hier tentoongesteld zijn de anoa - een bedreigde diersoort - en de olifant. Ik, de zebra, en zij, de anderen. In andere kooien, waar op wat stro en uitwerpselen na niets te zien is, hebben ze aan aantal uitgestorven diersoorten. De schrijfmachinespirelli (Spirelli tipensis vulgaris X.), die zich naar verluidt krullend voortbewoog, is daar een van. Van andere soorten, de tweepoottafelspringhesp van Ikea en de brandladderbrulaars, is alleen nog de schaduw te zien.
En ze hebben ook de slimste en sluwste van alle dieren, de Kookaburra, ook wel Laughing Kookaburra genoemd. De soort, het gaat om een vogel - twee poten en een kop, een veel te grote kop, een snavel, veel te grote snavel en veren en zo - is Australisch. Een interessant geval, die Kookaburra. Het zijn er twee, een mannetje en het wijfje. Ze zitten in een kooi vlakbij de zebra's. Vlakbij de zebra's staat een van de kafferbuffels stampvoetend naar een monitor te staren. De zebra's hebben succes. Een van de zebrawijfjes heeft een kalf gebaard. Een grote menigte van debielen en imbecielen schaart zich om het fenomeen.
de ZOO van Antwerpen, namiddag
Het roze van de flamingos doet me aan een of andere film van Truffaut denken. De okapi peuzelt aan blaadjes. In een van de belendende kooien zit een Mexicaanse strepenuil. Je voelt de behoefte aan landschap. Een zootje depressieve door het lot op de kop getikte neuroten, filosofen, andersdenkenden, meer krijg je niet te zien. De Siberische tijger ijsbeert zich te pletter en bij de Afrikaanse witwangdwergooruil staat het animo op nul. Veel van de dieren die je ziet zijn in gevangenschap geboren en weten niet beter en je ziet dat hun gedrag een onwezenlijk vreemde onrust vertoont. Ook bij de vissen zie je die onrust. De Humboldts pinguïns, die zijn niet heel erg groot en ondervinden moeite als ze over iets als een kei of een platte steen heen te stappen hebben, zijn totaal dement. Persoonlijk zou ik er de voorkeur aan geven om de soortnaam in Allzheimer Pinguïn te veranderen. Tenzij Humboldts aan Allzheimer leed. Zou kunnen. De diersoort is zo laat ontdekt omdat de ontdekkingsreizigers van vorige eeuw er wellicht gewoon dwars doorliepen zonder ze op te merken en als ze al opgemerkt werden was het van oeps, oei, een pinguïn. Ook in de diepvrieszee, waar ze thuishoren, in die avontuurlijke diepte en verte van de diepvrieszee. Hier, in de Antwerpse zoo, verandert de vertoning van de Humboldts in een demente klucht, rijp om het op teve als soort te maken.
De schetenlatende beverratten daarentegen amuseren zich. Het zijn vreselijke beesten, de hele tijd door zitten ze zich te krabben en ze zwemmen, wat anders hebben ze toch niet te doen.
Andere dieren hier tentoongesteld zijn de anoa - een bedreigde diersoort - en de olifant. Ik, de zebra, en zij, de anderen. In andere kooien, waar op wat stro en uitwerpselen na niets te zien is, hebben ze aan aantal uitgestorven diersoorten. De schrijfmachinespirelli (Spirelli tipensis vulgaris X.), die zich naar verluidt krullend voortbewoog, is daar een van. Van andere soorten, de tweepoottafelspringhesp van Ikea en de brandladderbrulaars, is alleen nog de schaduw te zien.
En ze hebben ook de slimste en sluwste van alle dieren, de Kookaburra, ook wel Laughing Kookaburra genoemd. De soort, het gaat om een vogel - twee poten en een kop, een veel te grote kop, een snavel, veel te grote snavel en veren en zo - is Australisch. Een interessant geval, die Kookaburra. Het zijn er twee, een mannetje en het wijfje. Ze zitten in een kooi vlakbij de zebra's. Vlakbij de zebra's staat een van de kafferbuffels stampvoetend naar een monitor te staren. De zebra's hebben succes. Een van de zebrawijfjes heeft een kalf gebaard. Een grote menigte van debielen en imbecielen schaart zich om het fenomeen.
donderdag 12 juni 2008
woensdag 11 juni
Ze moet ophouden met zand scheppen. In het zand, vlakbij de golfbreker, schieten roodbruine kakkerlakken onder de teennagels door.
Om het geluid beter te hebben moest Dominique later helemaal achterin het gelijkvloers achter de trap kruipen. Daar stond ze terwijl we haar slechts heel af en toe aankeken, en haar niet aankeken want ze was onzichtbaar en ook het begin waarmee het allemaal begonnen was. De sound deugde niet. Michaël krasselde maar wat, Merlyn zat er bij alsof hij een eeuw eerder in slaap gevallen was, ik piepte en kraste en wist niet meer dan een schor keelgeluid uit te stoten. Dominique van Radio 1 had al evenmin haar dagje. In de tuin onder de esdoorn was het na verloop van tijd... maar het zou om een plataan gaan. Ik knabbelde op het blaadje van een paardebloem en Joke zei dat ze het wel ok vond om met het gerief op huisnummer 106 langs te gaan. We deden een versie van Theoretical Suicide, van Ocean en The Cornfield at the Back of the Garden. Dat was net voor Dominique van Radio 1 aanbelde.
Carole roert met een balpen in het kopje koffie. Dat was rond een uur of twee, herinner ik me. Michiel was het tijdstip vergeten. Het was Sanne die Michiel belde of misschien was het Sofie die Michiel belde, dat herinner ik me niet.
In de grote zaal is op een stoel en een zwart vodje na alles opgeruimd. We bogen ons over de tijdstippen, het schema. Alda sprong binnen, ze had een enveloppe bij. Het loopt tegen middernacht als ik het resterende deel van L'amour en fuite van Truffaut bekijk. Met Léaud. Léaud van La Maman et la putain.
'De eerste synthetisch klank ooit is Oscar Pfeffinger, denk ik,' zei Simon. 'Maar ik ben het niet zeker,' zei hij.
Om het geluid beter te hebben moest Dominique later helemaal achterin het gelijkvloers achter de trap kruipen. Daar stond ze terwijl we haar slechts heel af en toe aankeken, en haar niet aankeken want ze was onzichtbaar en ook het begin waarmee het allemaal begonnen was. De sound deugde niet. Michaël krasselde maar wat, Merlyn zat er bij alsof hij een eeuw eerder in slaap gevallen was, ik piepte en kraste en wist niet meer dan een schor keelgeluid uit te stoten. Dominique van Radio 1 had al evenmin haar dagje. In de tuin onder de esdoorn was het na verloop van tijd... maar het zou om een plataan gaan. Ik knabbelde op het blaadje van een paardebloem en Joke zei dat ze het wel ok vond om met het gerief op huisnummer 106 langs te gaan. We deden een versie van Theoretical Suicide, van Ocean en The Cornfield at the Back of the Garden. Dat was net voor Dominique van Radio 1 aanbelde.
Carole roert met een balpen in het kopje koffie. Dat was rond een uur of twee, herinner ik me. Michiel was het tijdstip vergeten. Het was Sanne die Michiel belde of misschien was het Sofie die Michiel belde, dat herinner ik me niet.
In de grote zaal is op een stoel en een zwart vodje na alles opgeruimd. We bogen ons over de tijdstippen, het schema. Alda sprong binnen, ze had een enveloppe bij. Het loopt tegen middernacht als ik het resterende deel van L'amour en fuite van Truffaut bekijk. Met Léaud. Léaud van La Maman et la putain.
'De eerste synthetisch klank ooit is Oscar Pfeffinger, denk ik,' zei Simon. 'Maar ik ben het niet zeker,' zei hij.
zondag 8 juni 2008
zondag 8 juni
Het laatste weekend van de huidige projectperiode belooft een spannende eindsprint. Gisteren een veelvoud van de bezoekersaantallen van donderdag en vrijdag. Uit een notitie die Frips op het barmeubel achterliet, leid ik af dat dat zowel donderdag als vrijdag te wensen overliet. Vijftig op zaterdag is niet kwaad. Wel koud voor de tijd van het jaar. En veel vliegen - wat met de lege bierflesjes te maken zou kunnen hebben. (zou kunnen, voorwaardelijke en bezwarende wijs)
Op youtube tik ik The train and the River aan, een nummer waarmee Giuffre eind jaren vijftig heel even een hit had. Gisteren kwam het gesprek op James Turrell, het was Daan die daarover begon. Vandaag gaat de toogklap over Godfried-Willem Raes, huizen in Gent die staan te rotten en contactlenzen. De bezoekersaantallen swingen de pan uit.
Op youtube tik ik The train and the River aan, een nummer waarmee Giuffre eind jaren vijftig heel even een hit had. Gisteren kwam het gesprek op James Turrell, het was Daan die daarover begon. Vandaag gaat de toogklap over Godfried-Willem Raes, huizen in Gent die staan te rotten en contactlenzen. De bezoekersaantallen swingen de pan uit.
zaterdag 7 juni
Pete in Afrika
Pete is in Afrika geweest. Het is een continent van insecten. Pete deed de oostkust, van Zaventem naar Zurich en van Zurich naar Dar El Salaam. Tanzania, Zanzibar, Mozambique.
De gekkos die aan de muren plakken en kakkerlakken, de soort is er alomtegenwoordig. Gekkos zijn dol op kakkerlak. Spinnen ook gezien en apen ook. En superraarste insecten. Zat 's ochtends op een terras een koffietje te drinken en alles wat daar aan het kruipen was. En de mieren natuurlijk. Grote mieren, kleine mieren. 'Vree veel mieren.' Om maar een voorbeeld te geven: een mieroverstroming terwijl hij aan het douchen was. Ze kwamen uit de muur gekropen.
En de muggen. In Tanzania - zoals er hier een plaag van duiven is - is er daar een plaag van kraaien en je hebt er ook wolken van wormachtige en vliegende insecten, langwerpige insecten met grote vleugels, ze blijven overal tegenaan plakken en de gekkos doen zich er tegoed aan. Als je in een auto zit, bijvoorbeeld, plakken er binnen de kortste tijd honderd tegen de voorruit aan. En de straat was niet langer zwart maar geelgrijs. En in het huis was het niet langer stil, de hele tijd door hoorde je krr krr krr krr krr krr krr. En de gekkos vraten zich vol.
Pete is in Afrika geweest. Het is een continent van insecten. Pete deed de oostkust, van Zaventem naar Zurich en van Zurich naar Dar El Salaam. Tanzania, Zanzibar, Mozambique.
De gekkos die aan de muren plakken en kakkerlakken, de soort is er alomtegenwoordig. Gekkos zijn dol op kakkerlak. Spinnen ook gezien en apen ook. En superraarste insecten. Zat 's ochtends op een terras een koffietje te drinken en alles wat daar aan het kruipen was. En de mieren natuurlijk. Grote mieren, kleine mieren. 'Vree veel mieren.' Om maar een voorbeeld te geven: een mieroverstroming terwijl hij aan het douchen was. Ze kwamen uit de muur gekropen.
En de muggen. In Tanzania - zoals er hier een plaag van duiven is - is er daar een plaag van kraaien en je hebt er ook wolken van wormachtige en vliegende insecten, langwerpige insecten met grote vleugels, ze blijven overal tegenaan plakken en de gekkos doen zich er tegoed aan. Als je in een auto zit, bijvoorbeeld, plakken er binnen de kortste tijd honderd tegen de voorruit aan. En de straat was niet langer zwart maar geelgrijs. En in het huis was het niet langer stil, de hele tijd door hoorde je krr krr krr krr krr krr krr. En de gekkos vraten zich vol.
woensdag 4 juni 2008
woensdag 4 juni
Vandaag Doubrawa. Er is een factuur van Carpet Stock en van Reprobel iets over auteursrechten op fotokopie. Neopost heeft een tijdelijke promotie-actie.
Doubrawa laat op zich wachten. Gisteren liet hij weten dat hij rond een uur of twee in Gent zou zijn en misschien ook wel iemand meebracht. Ik neem het zootje door dat op de tafel in de hall terechtkwam.
Reinhard Doubrawa and Ilse from Basel. We nemen de huidige opstelling door, het werk van Leen, dan Lucie en het pleisterwerk en die ene schoorsteenpijp en de film van Steffie. Het gesprek komt op Pipi Lotti Rist. Ilse - voluit heet ze Ilse Ermen, ze woont in Basel maar heeft de Duitse nationaliteit - resideert sinds een maand of twee in het Brusselse Bains Connective. Doubrawa heeft Tsjechische roots. Tijdens de oorlog kwam het gezin in Duitsland terecht en na de oorlog besloten ze om er te blijven.
Met een familienaam als Ermen had Ilse Turkse roots gehad kunnen hebben, maar dat is niet het geval. Het Turkse ermen (Ilse is linguistica) stamt uit Armenië. Het huidige Turkije kwam tot stand in de vijftiende eeuw, zegt ze. Het is een volk dat uit het Verre Oosten komt.
Doubrawa laat op zich wachten. Gisteren liet hij weten dat hij rond een uur of twee in Gent zou zijn en misschien ook wel iemand meebracht. Ik neem het zootje door dat op de tafel in de hall terechtkwam.
Reinhard Doubrawa and Ilse from Basel. We nemen de huidige opstelling door, het werk van Leen, dan Lucie en het pleisterwerk en die ene schoorsteenpijp en de film van Steffie. Het gesprek komt op Pipi Lotti Rist. Ilse - voluit heet ze Ilse Ermen, ze woont in Basel maar heeft de Duitse nationaliteit - resideert sinds een maand of twee in het Brusselse Bains Connective. Doubrawa heeft Tsjechische roots. Tijdens de oorlog kwam het gezin in Duitsland terecht en na de oorlog besloten ze om er te blijven.
Met een familienaam als Ermen had Ilse Turkse roots gehad kunnen hebben, maar dat is niet het geval. Het Turkse ermen (Ilse is linguistica) stamt uit Armenië. Het huidige Turkije kwam tot stand in de vijftiende eeuw, zegt ze. Het is een volk dat uit het Verre Oosten komt.
zondag 1 juni 2008
zaterdag 31 mei
Vandaag twee kaartjes verkocht, eentje van Brainbox 4 en eentje van Christophe Lezaire. 'Mais il dit toujours ça, mais toujours, chaque fois quand on ce rencontre, mais chaque fois: on a vendu un de tes cartes.'
We zitten in de auto richting Antwerpen. We is dit keer de hoofdredacteur (van wie ik dit keer inderdaad alleen het hoofd kan zien), hij zit aan het stuur; naast hem zit Christophe Lezaire. Annick, Carole en schrijver dezes zitten op de achterbank. We rijden naar Lier waar vanavond in Voorkamer het project GEVONDEN van start gaat.
We passeren Mortsel. Mortsel linkt aan dat waanzinnige verhaal van één dag zomer 1974. 350km van Torhout over Gent en Rupelmonde naar Mortsel en vandaar over Turnhout naar Bokrijk en dan terug over Turnhout naar Mortsel. En niet met een koersfiets; met een gewone fiets. En in de brandendhete zon. Mortsel is zo op het eerste zicht amper veranderd. Er is wat nieuwbouw en er staan huizen te koop.
In Lier komt het gesprek op crox-boek NR. 10 en het feit dat we met de crox-format het minder is meer principe gestalte geven. Catalogi zijn vaak niet om aan te zien. Met die boeken is het allemaal best wel spannend.
Rond een uur of elf gaan we frieten eten in de Eikelstraat.
We zitten in de auto richting Antwerpen. We is dit keer de hoofdredacteur (van wie ik dit keer inderdaad alleen het hoofd kan zien), hij zit aan het stuur; naast hem zit Christophe Lezaire. Annick, Carole en schrijver dezes zitten op de achterbank. We rijden naar Lier waar vanavond in Voorkamer het project GEVONDEN van start gaat.
We passeren Mortsel. Mortsel linkt aan dat waanzinnige verhaal van één dag zomer 1974. 350km van Torhout over Gent en Rupelmonde naar Mortsel en vandaar over Turnhout naar Bokrijk en dan terug over Turnhout naar Mortsel. En niet met een koersfiets; met een gewone fiets. En in de brandendhete zon. Mortsel is zo op het eerste zicht amper veranderd. Er is wat nieuwbouw en er staan huizen te koop.
In Lier komt het gesprek op crox-boek NR. 10 en het feit dat we met de crox-format het minder is meer principe gestalte geven. Catalogi zijn vaak niet om aan te zien. Met die boeken is het allemaal best wel spannend.
Rond een uur of elf gaan we frieten eten in de Eikelstraat.
Abonneren op:
Posts (Atom)