1
Een open, multi-culturele boot met aapjes, olifanten, frisbees, baseballpetten en moslima's. Iedereen wou op het achterdek, moest op het achterdek.
Een boeiende excursie. De moefti is nogal groot uitgevallen. Groot, zwaar, dik, vierhonderdachtendertig kilo. Hij kon, hij wou niet in het bootje.
A-Haa, A-Haa, krijst een meeuw.
Anyone from Sydney? Voor hem zal de kern van de huwelijksceremonie bestaan uit het proberen van een Waffen SS uniform. We zullen Birger vragen hoe het moet.
2
Gehuil van hijgkranen. Zwangerschapspolemiek. In het zuidwesten wordt een tweemotorig briesje waargenomen.
vrijdag 30 juni 2017
Short Note
And he moved to Suffolk.
Suffolk? Suffolk.
Because of Cambridge?
Because of Cambridge.
It was romance.
The sea ate everything.
Suffolk? Suffolk.
Because of Cambridge?
Because of Cambridge.
It was romance.
The sea ate everything.
grommoticon
Rood. Het begint met rood. Dit als vertrekpunt nemen, brrr. Het begin.
Brood.
Brood optrommelen. Waar is brood. Is er brood. Koffie, is er koffie. Er is geen koffie. Dan gaan we koffie maken.
Plantage opkopen. Opstootje met maatpakpinguin. Ik was eerst.
Ga jij nu maar een pakje koffie kopen, mijnheer de pinguin. Douwe Egberts, pinguin. Dan gaan we koffie maken.
In het brandhout slapen. Rood is het begin. Rookfortuin komt maar het begint met rood.
Wat doe je in het berghok? Ik zoek een pinguin, mijnheer.
Daar moet je op een eilandengroep voor zijn. De pinguin is, de maatpakpinguin is van nature uithuizig.
Begon het met rood of met wat begon het. Ja, er is brood. Koffie. Is er koffie. Geen koffie. Eerst koffie kopen.
Aap was eerst. De maatpakmakaak.
Wie gaat koffie kopen?
Plantage hadden we al. De weg er naar toe is aangelegd. Mies en aap hebben de centjes geteld. De Andrade is in het water gesprongen.
Brood.
Brood optrommelen. Waar is brood. Is er brood. Koffie, is er koffie. Er is geen koffie. Dan gaan we koffie maken.
Plantage opkopen. Opstootje met maatpakpinguin. Ik was eerst.
Ga jij nu maar een pakje koffie kopen, mijnheer de pinguin. Douwe Egberts, pinguin. Dan gaan we koffie maken.
In het brandhout slapen. Rood is het begin. Rookfortuin komt maar het begint met rood.
Wat doe je in het berghok? Ik zoek een pinguin, mijnheer.
Daar moet je op een eilandengroep voor zijn. De pinguin is, de maatpakpinguin is van nature uithuizig.
Begon het met rood of met wat begon het. Ja, er is brood. Koffie. Is er koffie. Geen koffie. Eerst koffie kopen.
Aap was eerst. De maatpakmakaak.
Wie gaat koffie kopen?
Plantage hadden we al. De weg er naar toe is aangelegd. Mies en aap hebben de centjes geteld. De Andrade is in het water gesprongen.
maandag 26 juni 2017
urk piw
Urk Piw. Snoeihout van Hedera Helix L., beter bekend als klimop. Lange, kronkelige, snel opgeschoten takken. Een van de takken, een tak met een korte vork, de centrale tak, heeft ongeveer 3m. De 3m lange tak is het uitgangspunt. Kortere takken zorgen voor steunpunten, andere balanceren op de wijde boogvormen van de lange tak. Onaf.
Smirp le Petit. Snoeihout van bruidssluier afgewerkt met koordjes. Mobile.
Metal Smirp. Metaalband, schroeven, bouten.
Smirp le Petit. Snoeihout van bruidssluier afgewerkt met koordjes. Mobile.
Metal Smirp. Metaalband, schroeven, bouten.
under construction
Someone says Wreckler.
Push.
We say Push here.
Says Wreckler.
I don't want anyone here, I interrupt, to use the word Wreckler.
She says it again. Wreckler.
Over here, I interrupt, we say Push.
She says it again, so I interrupt once more. We say Push over here, I say.
She says Wreckler.
You said ..., Madam, I say, and we don't want anyone here to use that word. And you said it twice. Say Push.
Push.
Wreckler, Wreckler, you said it twice and now you say Push. Get out.
She doesn't.
Daniil Charms things happen. Shit happens. Kick her. Slam the door. Kick her nose, take her clothes off. Shove your penis in her brain. Make sure it's yours. Poison her.
Anyway, dead or not, she gets up. This is Charms, she says. You damn fool, she says, you clumsy son of a bitch, and so on.
No it isn't, I say.
It is, she says.
No it isn't, I add. Ooh, ooh, it is, sure it is. But wouldn't that be the germ it had, I am Charms. Yes, Mam, look at me, Charms, Daniil Charms, it's me. I am Daniil Charms.
No, you 're not, she says.
Mam, I wouldn't have told you, would I, I say.
Charms is dead, she says.
He's not, I say.
He died in 1941, she says.
I didn't, I say.
He died in prison, she says. The book said so. It's history.
Listen, young lady, I say, that's a good goddamn load of bullshit. Hell, that's a good goddamn load of academic claim furnished with goddamn crap. Charms is right here, in front of you, and he may curse your arse right through the brain if you don't shut up at once. That's what Charms gonna do if you don't behave.
But she goes on tatting and tatting and tatting. It's Monty Python, she says.
I was first, I say. Cleese grabbed it from ... Well, goddammit, he grabbed my pocket too.
Ooh, she says. Right, she says, I need to catch a fire. What's the time?
1961, I say.
Ooh jee, It's getting late.
Push.
We say Push here.
Says Wreckler.
I don't want anyone here, I interrupt, to use the word Wreckler.
She says it again. Wreckler.
Over here, I interrupt, we say Push.
She says it again, so I interrupt once more. We say Push over here, I say.
She says Wreckler.
You said ..., Madam, I say, and we don't want anyone here to use that word. And you said it twice. Say Push.
Push.
Wreckler, Wreckler, you said it twice and now you say Push. Get out.
She doesn't.
Daniil Charms things happen. Shit happens. Kick her. Slam the door. Kick her nose, take her clothes off. Shove your penis in her brain. Make sure it's yours. Poison her.
Anyway, dead or not, she gets up. This is Charms, she says. You damn fool, she says, you clumsy son of a bitch, and so on.
No it isn't, I say.
It is, she says.
No it isn't, I add. Ooh, ooh, it is, sure it is. But wouldn't that be the germ it had, I am Charms. Yes, Mam, look at me, Charms, Daniil Charms, it's me. I am Daniil Charms.
No, you 're not, she says.
Mam, I wouldn't have told you, would I, I say.
Charms is dead, she says.
He's not, I say.
He died in 1941, she says.
I didn't, I say.
He died in prison, she says. The book said so. It's history.
Listen, young lady, I say, that's a good goddamn load of bullshit. Hell, that's a good goddamn load of academic claim furnished with goddamn crap. Charms is right here, in front of you, and he may curse your arse right through the brain if you don't shut up at once. That's what Charms gonna do if you don't behave.
But she goes on tatting and tatting and tatting. It's Monty Python, she says.
I was first, I say. Cleese grabbed it from ... Well, goddammit, he grabbed my pocket too.
Ooh, she says. Right, she says, I need to catch a fire. What's the time?
1961, I say.
Ooh jee, It's getting late.
zondag 25 juni 2017
zo
Accident de parcours, een bij met de poten in de lucht, midden het wegdek. Conditio sine qua non, morsdood.
Klaprozen overal, stokrozen springlevend, mieren, vlinders, bijtjes.
Van een bloemperk met wit bloeiende aanplant is de naam gestolen. Twee duiven inspecteren het gazon.
Klaprozen overal, stokrozen springlevend, mieren, vlinders, bijtjes.
Van een bloemperk met wit bloeiende aanplant is de naam gestolen. Twee duiven inspecteren het gazon.
vrijdag 23 juni 2017
alles en niets
Charles the Fifth zo, Charles the Fifth zus. Charles the Fifth hier,
Charles the Fifth daar. Charles the Fifth met, Charles the Fifth zonder.
Met of zonder wijf, met of zonder paard. En dan telkens weer dat ene
zinnetje: he was an ugly man.
CONCOURS
6'IEME CONCOURS INTERNATIONAL DE L'IMBECILITE 2017
6de GROTE INTERNATIONALE PRIJS VAN DE STOMPZINNIGHEID 2017
iedereen kan meedoen
LAUREATEN / LAUREATES 2016
1. Onbekend. / Inconnu(e).
2. Onbekend. / Inconnu(e).
3. Onbekend. / Inconnu(e).
SPECIALE VERMELDING
1. Onbekend.
2. Onbekend.
3. Onbekend.
4. Afwezig.
5. Onbekend.
6de GROTE INTERNATIONALE PRIJS VAN DE STOMPZINNIGHEID 2017
iedereen kan meedoen
LAUREATEN / LAUREATES 2016
1. Onbekend. / Inconnu(e).
2. Onbekend. / Inconnu(e).
3. Onbekend. / Inconnu(e).
SPECIALE VERMELDING
1. Onbekend.
2. Onbekend.
3. Onbekend.
4. Afwezig.
5. Onbekend.
woensdag 21 juni 2017
all you need is the lavatory
De buurvrouw is in grote mate behoeftig. Ze kan niets zelf. Ook wel de reden waarom ze een hond heeft en een al net zo behoeftige zoon, gemeen en strak als een leiband, om op de hond te passen.
Ik word vaker over het hoofd gezien. Ze vergeten de bestelling te noteren, de kelner komt niet opdagen of eerst hebben ze wat anders te doen. Een hooggeplaatste pief betreedt de kantine waardoor ze van het een op het andere moment alleen nog aandacht voor de hooggeplaatste pief en het entourage hebben. Soms zien ze me niet eens zitten. Toen ik onlangs voor het vuurpeloton stond, liep het lekker. Ik had Boze Geesten van Dostojewski bovengehaald. Uiting geven aan een of andere vorm van belezenheid, hoe goedkoop ook, is me vaker goed uitgekomen. Een van de soldaten had er geen zin in en zei: ik heb krampen in m'n gat. Ingerukt mars, Leboeuf! riep de kolonel. De kolonel was iemand van een jaar of twintig met een sik en een snorretje. Ik heb ook krampen in mijn gat, mijnheer, zei een van de soldaten. Ingerukt mars, Poot! riep de kolonel, en dat ik u niet meer zie! Wat scheelt er, Maréchal, hij richtte het woord tot nog een soldaat die er wat beteuterd bijstond. Voelt ge u ook al niet goed soms? Ik heb krampen in m'n gat, mijnheer. Gij ook al? Godverdomme. Krampen in uw gat godverdomme. Maakt dat ge wegkomt!
The shadows prepare for nothing.
Pol de bastaardpoedel kakt de eerste werelddrol, het totalitaire summum van stront, een schijtbol.
Breng vijftig mensen samen in één ruimte en er is ongetwijfeld altijd wel iemand die absoluut geen zin heeft in de bijeenkomst. Voor zover ik mij herinneren kan, ben ik het. Het overkomt me, ik kan er niets aan doen. Zodra zich een mogelijkheid voordoet, stap ik de gang op, ik ga op het balkon zitten, ik neem de trap naar de zolder- of naar de kelderverdieping, loop de tuin in of ga in de kleinste ruimte op de toiletpot zitten. Niet storen. Bezet. Het moet.
Ik word vaker over het hoofd gezien. Ze vergeten de bestelling te noteren, de kelner komt niet opdagen of eerst hebben ze wat anders te doen. Een hooggeplaatste pief betreedt de kantine waardoor ze van het een op het andere moment alleen nog aandacht voor de hooggeplaatste pief en het entourage hebben. Soms zien ze me niet eens zitten. Toen ik onlangs voor het vuurpeloton stond, liep het lekker. Ik had Boze Geesten van Dostojewski bovengehaald. Uiting geven aan een of andere vorm van belezenheid, hoe goedkoop ook, is me vaker goed uitgekomen. Een van de soldaten had er geen zin in en zei: ik heb krampen in m'n gat. Ingerukt mars, Leboeuf! riep de kolonel. De kolonel was iemand van een jaar of twintig met een sik en een snorretje. Ik heb ook krampen in mijn gat, mijnheer, zei een van de soldaten. Ingerukt mars, Poot! riep de kolonel, en dat ik u niet meer zie! Wat scheelt er, Maréchal, hij richtte het woord tot nog een soldaat die er wat beteuterd bijstond. Voelt ge u ook al niet goed soms? Ik heb krampen in m'n gat, mijnheer. Gij ook al? Godverdomme. Krampen in uw gat godverdomme. Maakt dat ge wegkomt!
The shadows prepare for nothing.
Pol de bastaardpoedel kakt de eerste werelddrol, het totalitaire summum van stront, een schijtbol.
Breng vijftig mensen samen in één ruimte en er is ongetwijfeld altijd wel iemand die absoluut geen zin heeft in de bijeenkomst. Voor zover ik mij herinneren kan, ben ik het. Het overkomt me, ik kan er niets aan doen. Zodra zich een mogelijkheid voordoet, stap ik de gang op, ik ga op het balkon zitten, ik neem de trap naar de zolder- of naar de kelderverdieping, loop de tuin in of ga in de kleinste ruimte op de toiletpot zitten. Niet storen. Bezet. Het moet.
vrijdag 16 juni 2017
x
La guerre commence. On ne sait rien.
C'est fini la guerre. On ne sait rien.
In geen vijftig dagen een gazet gelezen:
La guerre commence. On ne sait rien.
C'est fini la guerre. On ne sait rien.
Gestorven? Niemand. Geboren? Niemand.
Op weg naar de eeuwige roem over een stofje gestruikeld.
Ecoute... Wait a moment. Geen tijd. Laat me gerust.
Bijverschijnselen? Niemand. Kleine lettertjes? Niets.
Aan de frontlijn over een stofje gestruikeld.
C'est fini la guerre. On ne sait rien.
C'est fini la guerre. On ne sait rien.
In geen vijftig dagen een gazet gelezen:
La guerre commence. On ne sait rien.
C'est fini la guerre. On ne sait rien.
Gestorven? Niemand. Geboren? Niemand.
Op weg naar de eeuwige roem over een stofje gestruikeld.
Ecoute... Wait a moment. Geen tijd. Laat me gerust.
Bijverschijnselen? Niemand. Kleine lettertjes? Niets.
Aan de frontlijn over een stofje gestruikeld.
C'est fini la guerre. On ne sait rien.
donderdag 15 juni 2017
varia
Van de asbakken die ik recent kocht, is dit ongetwijfeld de meest opvallende, de duurste ook, al gaan zelfs de meest marcante sixties vintage asbakken, vaak van Franse of Italiaanse makelij, zelden meer dan 60 euro, op een enkele uitzondering na. UILTJE SIGAREN, keramisch, in een kleur die warm grijs van Oudt Hollandt benadert, is Hollands.
Hieronder het wellicht schattigste asbakje uit de kleine asbakkenverzameling. Glas, Franse makelij en afgaand op wat op Etsy te vinden is jaren vijftig of zestig. Uit de huisraad van iemand uit Moerzeke.
boven Tuinmobile en sound sculpture.
onder Ter linkerzijde het kleine ochtendterras, rechts de doorgang naar het tuintoilet.
boven Untitled. Ritueel object. Restvorm van Kausale Zusammenhange II, een crox-project van Thomas Karz, 2005. 22cm. Zit meestal veilig in het blikken omhulsel van een filmspoel opgeborgen.
onder XOX. Ritueel object. Snoeihout en koordjes.
Een verwilderd tuinpad achterin de tuin.
woensdag 14 juni 2017
the singing painters in hot club
Het gebruikelijke repertoire aangevuld met teksten uit de oude doos.
Eén nieuw nummer: Blessed. Blessed are the popes of Rome for their irreproachable innocence.
Geen idee wanneer ik het geschreven heb.
Mathias heeft z'n bugel bij. Is dat een bugel, vroeg ik. Het is een bugel. Gratis drank.
Een zonnige avond. De versterker kan niet op de fiets. Blootsvoets. Het concert begint om halftien.
Bart zat diezelfde ochtend in Bielefeld. Ze waren een kabel vergeten.
Het is bekend, we repeteren nooit. Daar is geen tijd voor. Het is alles uit, springen, Perec begin jaren zestig, gepubliceerd in LG, Seuil, hij zat ingekwartierd in de Pyreneeën en die dag zouden ze voor het eerst springen.
Tijdens het opruimen van het berghok vond ik een mapje met oude teksten. Hungry Fat Dog is er een van. Brain Dust. You like my woodenware, Mavis? Zonder na te gaan of er nog wat zinnigs bijzit, stop ik het bij het recentere werk. Lange avond, drie sets.
Eén nieuw nummer: Blessed. Blessed are the popes of Rome for their irreproachable innocence.
Geen idee wanneer ik het geschreven heb.
Mathias heeft z'n bugel bij. Is dat een bugel, vroeg ik. Het is een bugel. Gratis drank.
Een zonnige avond. De versterker kan niet op de fiets. Blootsvoets. Het concert begint om halftien.
Bart zat diezelfde ochtend in Bielefeld. Ze waren een kabel vergeten.
Het is bekend, we repeteren nooit. Daar is geen tijd voor. Het is alles uit, springen, Perec begin jaren zestig, gepubliceerd in LG, Seuil, hij zat ingekwartierd in de Pyreneeën en die dag zouden ze voor het eerst springen.
Tijdens het opruimen van het berghok vond ik een mapje met oude teksten. Hungry Fat Dog is er een van. Brain Dust. You like my woodenware, Mavis? Zonder na te gaan of er nog wat zinnigs bijzit, stop ik het bij het recentere werk. Lange avond, drie sets.
dinsdag 13 juni 2017
portret van een onbekende #1
De dame heeft zin in een ijsje. Ik wil een vanille-ijs met slagroom,
zegt ze. Ik wil een vanille-ijs, zegt ze, met enorm veel slagroom. Negen bollen
vanille-ijs, zegt ze, en enorm veel slagroom, een berg slagroom. Ik wil, zegt
ze, een coupe met vanille- en aardbei-ijs, negen bollen vanille-ijs, drie
bollen aardebei-ijs en één bol mokka. En een berg slagroom. En er hoort
natuurlijk ook vers fruit bij, aardbei en ananas, veel aardbei, en gekonfeite
kersen. En een berg slagroom, zegt ze. Ik wil, zegt ze, en ze toont de
hoeveelheden die ze wil, met haar dunne vingers wijdopen en een gul, guitig
lachje om de lippen, het dikke, gulzige mondje van een kleuter, zo’n ijscoupe
wil ik, zegt ze. Ik heb geen zin in ijs, zeg ik.
Ik moet kakken, ik moet naar achter, ik wil drek. Ik heb geen zin in een ijsje, zeg ik.
Ik niet, zij wel. En er moet een enorme berg slagroom bij, zegt ze. O jee, en daar is het al, het ijssalon, het ijssalon in de Brésiliennestraat, het ijssalon halverwege de Brésiliennestraat tussen Kapsalon Nele en de vitrine van een oud echtpaar, een ijssalon met brede ruiten op de rez-de-chaussée, op elke ruit in witte kapitalen PATISSERIE VANDAMME, koperen bloempotten met leeuwenkoppen op het raamkozijn en in elke bloempot een sanseveria. Binnen heeft het Fifties meubilair, roze behang, tafelbedekking met bisquitmotief, en de dame is opeens bijna cerebraal, weet niet waar ze plaats had kunnen nemen, achterin, voorin, naast de koeltoren, op het balkon, schat, want er is een balkon, onder de luster die op het achterwerk van een kalkoen lijkt, in de vitrine vanwaar we een fraai uitzicht op de binnenstad hadden kunnen hebben, op kledingzaak Jespers, een bushokje. Na de geestelijk uitputtende inspanning die bij het kiezen van de meest geschikte zitplaats komt kijken, staan we opeens toch weer op straat. We stappen naar het kerkplein, volgen een naar mij voorkomt geijkt spoor, het vaste traject van ijssalon A naar ijssalon B, en het gesprek komt op het vanille-ijs. Ik wil een vanille-ijs, zegt ze, een vanille-ijs met enorm veel slagroom.
Ik moet kakken, ik moet naar achter, ik wil drek. Ik heb geen zin in een ijsje, zeg ik.
Ik niet, zij wel. En er moet een enorme berg slagroom bij, zegt ze. O jee, en daar is het al, het ijssalon, het ijssalon in de Brésiliennestraat, het ijssalon halverwege de Brésiliennestraat tussen Kapsalon Nele en de vitrine van een oud echtpaar, een ijssalon met brede ruiten op de rez-de-chaussée, op elke ruit in witte kapitalen PATISSERIE VANDAMME, koperen bloempotten met leeuwenkoppen op het raamkozijn en in elke bloempot een sanseveria. Binnen heeft het Fifties meubilair, roze behang, tafelbedekking met bisquitmotief, en de dame is opeens bijna cerebraal, weet niet waar ze plaats had kunnen nemen, achterin, voorin, naast de koeltoren, op het balkon, schat, want er is een balkon, onder de luster die op het achterwerk van een kalkoen lijkt, in de vitrine vanwaar we een fraai uitzicht op de binnenstad hadden kunnen hebben, op kledingzaak Jespers, een bushokje. Na de geestelijk uitputtende inspanning die bij het kiezen van de meest geschikte zitplaats komt kijken, staan we opeens toch weer op straat. We stappen naar het kerkplein, volgen een naar mij voorkomt geijkt spoor, het vaste traject van ijssalon A naar ijssalon B, en het gesprek komt op het vanille-ijs. Ik wil een vanille-ijs, zegt ze, een vanille-ijs met enorm veel slagroom.
maandag 12 juni 2017
eerste zin
Het boek is recent. Het moet recent zijn. Niemand heeft het gelezen, er is geen recensie geschreven.
Iedereen zou de recensie gelezen hebben. Er is geen recensie geschreven.
De lezer is op het geluk aangewezen van een vergeten exemplaar zonder eerste en zonder laatste zin.
Ik heb het niet met die bedoeling geschreven, zou de auteur geantwoord hebben. Het is zo recent allemaal, ik herinner het me niet. Wie is de auteur? Hij is de naam vergeten.
Je weet toch dat je alleen de eerste zin lezen mag en dat je vooral de laatste niet over het hoofd mag zien. En dan heb ik dus inderdaad die eerste zin geschrapt en werd de tweede zin de eerste.
Dit exemplaar heb ik tweedehands gevonden, hoeveel vraagt u mijnheer, vroeg ik, 80 francs zei de boekhandelaar, kan het niet voor wat minder, vroeg ik.
Zeldzaam? Nee, zeldzaam is het niet. Duur? Nee, duur is het evenmin. Dik? Zo dik. Een mooi exemplaar. Op met de hand aan flarden gescheurd papier, mijnheer, de eerste zin ontbreekt.
Ontbreekt de eerste zin? Die ontbreekt altijd. Wist je, zei de verkoper, dat je in dit boek hoogstens één enkele zin lezen mag.
Welke maakt niet uit. De laatste, om te beginnen. Wie het boek openslaat zal beseffen dat hij of zij alleen die ene zin lezen mag. Wie de tijd niet had, is haar voor geweest. Is wie voor geweest?
Ik ken een ingenieur die vijf jaar over het boek deed. Maar is het recent,
waar wordt het aangeboden, wie heeft het gelezen, is er een recensie geschreven? Er is geen recensie geschreven. Iedereen zou de recensie gelezen hebben. Na vijf jaar was het boek natuurlijk niet langer zoals het, euh, bedoeld was. Het moet recent zijn, begrijpt u, niemand mag het gelezen hebben.
Heeft het een recensie gehad? Nee, nee, nee, weet ik 100% zeker, geen recensie, het heeft geen recensie gehad. Het boek is sowieso onvindbaar.
Na twaalf bladzijden had ik het door. Ik werd gestraft met de rest van het boek. Wat je een doktersroman had kunnen noemen. Het eindigt met een kokospalm. Niet één woord staat waar het thuishoort,
de eerste zin ontbreekt,
voer voor kenners, werd vervangen door een andere zin, en, briljant, aan het eind komt alles goed.
Maar ook de laatste zin ontbreekt.
Ook de laatste zin ontbreekt. In dit exemplaar twee keer. Briljant. Briljant. We begrepen elkaar.
Iedereen zou de recensie gelezen hebben. Er is geen recensie geschreven.
De lezer is op het geluk aangewezen van een vergeten exemplaar zonder eerste en zonder laatste zin.
Ik heb het niet met die bedoeling geschreven, zou de auteur geantwoord hebben. Het is zo recent allemaal, ik herinner het me niet. Wie is de auteur? Hij is de naam vergeten.
Je weet toch dat je alleen de eerste zin lezen mag en dat je vooral de laatste niet over het hoofd mag zien. En dan heb ik dus inderdaad die eerste zin geschrapt en werd de tweede zin de eerste.
Dit exemplaar heb ik tweedehands gevonden, hoeveel vraagt u mijnheer, vroeg ik, 80 francs zei de boekhandelaar, kan het niet voor wat minder, vroeg ik.
Zeldzaam? Nee, zeldzaam is het niet. Duur? Nee, duur is het evenmin. Dik? Zo dik. Een mooi exemplaar. Op met de hand aan flarden gescheurd papier, mijnheer, de eerste zin ontbreekt.
Ontbreekt de eerste zin? Die ontbreekt altijd. Wist je, zei de verkoper, dat je in dit boek hoogstens één enkele zin lezen mag.
Welke maakt niet uit. De laatste, om te beginnen. Wie het boek openslaat zal beseffen dat hij of zij alleen die ene zin lezen mag. Wie de tijd niet had, is haar voor geweest. Is wie voor geweest?
Ik ken een ingenieur die vijf jaar over het boek deed. Maar is het recent,
waar wordt het aangeboden, wie heeft het gelezen, is er een recensie geschreven? Er is geen recensie geschreven. Iedereen zou de recensie gelezen hebben. Na vijf jaar was het boek natuurlijk niet langer zoals het, euh, bedoeld was. Het moet recent zijn, begrijpt u, niemand mag het gelezen hebben.
Heeft het een recensie gehad? Nee, nee, nee, weet ik 100% zeker, geen recensie, het heeft geen recensie gehad. Het boek is sowieso onvindbaar.
Na twaalf bladzijden had ik het door. Ik werd gestraft met de rest van het boek. Wat je een doktersroman had kunnen noemen. Het eindigt met een kokospalm. Niet één woord staat waar het thuishoort,
de eerste zin ontbreekt,
voer voor kenners, werd vervangen door een andere zin, en, briljant, aan het eind komt alles goed.
Maar ook de laatste zin ontbreekt.
Ook de laatste zin ontbreekt. In dit exemplaar twee keer. Briljant. Briljant. We begrepen elkaar.
maandag 5 juni 2017
snoeihout
Gypsophila Paniculata Smirp. Snoeihout, koordjes, papiertape, houtlijm, plankje. Work in progress zoals ze het noemen, recentste foto.
Met de kinderen in Oostende deed ik de driemensionele Pollock, met ijzerdraad, klei en papier maché, nadat ze eerst met verf hadden zitten knoeien. Het snoeihoutobject is afgeleid van die formule. De bruidsluier en de klimop voorin het tuintje konden sowieso een snoeibeurt gebruiken. Geen idee wat ik er mee aan moet. Ik heb geen zin om het met papier maché af te werken. Het blijft snoeihout en koordjes. Of misschien bedenk ik nog iets.
Het snoeien van de bruidssluier, die over de dakkoepel van het keukentje woekert, heeft voor een lapsus gezorgd in het van onder tot boven zuiveren van het woonareaal, waar ik van begin tot eind mei mee bezig was.
Het stoeltje hieronder geeft een beeld van de werkzaamheden. Vorige week besefte ik opeens dat ik tijdens die werkzaamheden op geen enkel moment elektrische spullen gebruikt had. Het begon met een roeste spijker, geloof ik. Ik had wat ruimte nodig, wou achter de computer vandaan en vond een roeste spijker. Weet je wat m'n vader met zo'n roeste spijker deed? Met zo'n roeste spijker moet ik altijd eerst aan m'n vader denken. Z'n grote talent sprak uit wat hij met die roeste spijker deed. Eerst nam hij de spijker apart. Hij bestudeerde de kromming. Soms ging het om spijkers die hij zelf voor het eerst gebruikt had. Omdat hij er niemand mee lastig wilde vallen en ook wel op wat privacy gesteld was, deed hij het in het tuinhok. In het tuinhok had hij een werkbank. Die werkbank was van zijn vader geweest. Hij had het tuinhok in z'n eentje gebouwd. Hoe hij dat voor mekaar gekregen had wist helemaal niemand. Het was zijn plek, het plekje waar hij zich vaak zonder dat ook maar iemand het merkte uit de herrie terugtrok en zich met de roeste en kromme spijker bezighield.
Het stoeltje is uit die époque. Ooit stond het ding vlak bij het tuinhok. Ik trof het achterin de tuin aan. Het zat onder een dikke roestlaag en het houtwerk was zo door en door rot dat het in brokken uiteenviel toen ik het vastnam.
In de tuin was nog een tuinstoel, een tuinstoel met half rotte plankjes en minder geschiedenis. Van die tuinstoel recupereerde ik het houtwerk. Ik reinigde het hout en wreef het in met olijfolie en bijenwas.
Maar het was met de werktafel hieronder begonnen.
En omdat ik er opeens zin in had, pakte ik de hele kamer aan.
En toen dat gebeurd was, verkende ik de tuin.
In het tuinhok vond ik een oude schrijfmachine.
Het keukentje en de bibliotheek kregen een opfrisbeurt.
Guido kwam een kijkje nemen. We deden en partijtje. Hij won.
Kuk en Orp kwamen uit de lucht vallen. Kuk afgewerkt met rode, Orp met groene stylo.
En dan het helse snoeiwerk. Met die teef op 178 was ik in geen drie jaar in de tuin geweest.
Met de kinderen in Oostende deed ik de driemensionele Pollock, met ijzerdraad, klei en papier maché, nadat ze eerst met verf hadden zitten knoeien. Het snoeihoutobject is afgeleid van die formule. De bruidsluier en de klimop voorin het tuintje konden sowieso een snoeibeurt gebruiken. Geen idee wat ik er mee aan moet. Ik heb geen zin om het met papier maché af te werken. Het blijft snoeihout en koordjes. Of misschien bedenk ik nog iets.
Het snoeien van de bruidssluier, die over de dakkoepel van het keukentje woekert, heeft voor een lapsus gezorgd in het van onder tot boven zuiveren van het woonareaal, waar ik van begin tot eind mei mee bezig was.
Het stoeltje hieronder geeft een beeld van de werkzaamheden. Vorige week besefte ik opeens dat ik tijdens die werkzaamheden op geen enkel moment elektrische spullen gebruikt had. Het begon met een roeste spijker, geloof ik. Ik had wat ruimte nodig, wou achter de computer vandaan en vond een roeste spijker. Weet je wat m'n vader met zo'n roeste spijker deed? Met zo'n roeste spijker moet ik altijd eerst aan m'n vader denken. Z'n grote talent sprak uit wat hij met die roeste spijker deed. Eerst nam hij de spijker apart. Hij bestudeerde de kromming. Soms ging het om spijkers die hij zelf voor het eerst gebruikt had. Omdat hij er niemand mee lastig wilde vallen en ook wel op wat privacy gesteld was, deed hij het in het tuinhok. In het tuinhok had hij een werkbank. Die werkbank was van zijn vader geweest. Hij had het tuinhok in z'n eentje gebouwd. Hoe hij dat voor mekaar gekregen had wist helemaal niemand. Het was zijn plek, het plekje waar hij zich vaak zonder dat ook maar iemand het merkte uit de herrie terugtrok en zich met de roeste en kromme spijker bezighield.
Het stoeltje is uit die époque. Ooit stond het ding vlak bij het tuinhok. Ik trof het achterin de tuin aan. Het zat onder een dikke roestlaag en het houtwerk was zo door en door rot dat het in brokken uiteenviel toen ik het vastnam.
In de tuin was nog een tuinstoel, een tuinstoel met half rotte plankjes en minder geschiedenis. Van die tuinstoel recupereerde ik het houtwerk. Ik reinigde het hout en wreef het in met olijfolie en bijenwas.
Maar het was met de werktafel hieronder begonnen.
En omdat ik er opeens zin in had, pakte ik de hele kamer aan.
En toen dat gebeurd was, verkende ik de tuin.
In het tuinhok vond ik een oude schrijfmachine.
Het keukentje en de bibliotheek kregen een opfrisbeurt.
Guido kwam een kijkje nemen. We deden en partijtje. Hij won.
Kuk en Orp kwamen uit de lucht vallen. Kuk afgewerkt met rode, Orp met groene stylo.
En dan het helse snoeiwerk. Met die teef op 178 was ik in geen drie jaar in de tuin geweest.
Abonneren op:
Posts (Atom)