maandag 31 augustus 2015

onbenul

Van Onbenul ontvang ik geen brieven. Onder geen beding, ooit, zal hij zich verwaardigen om, gevolg gevend aan een briljante inval, de mobiele schelp op te nemen en mij te vragen, terwijl ik ongetwijfeld ook zelf wat anders te doen heb, hoe de dagen hangen. Hij heeft het zo druk met z'n onbenulligheid dat hij nergens anders tijd voor heeft.

Het ene vliegje zit op een stukje karton, het andere vliegje op een verfrommelde, papieren zakdoek. Als ik besluiten zou dat ik die papieren zakdoek om een of andere reden gebruiken wil, zal het een andere plek zoeken, kriskras over het tafelblad en de factota zigzaggend, en die plek zo goed als meteen vinden. Het andere vliegje is neergestreken op de zin eeuwen onwetendheid en slavernij.

Brieven schrijft Onbenul niet, dat laat zijn drukke bestaan als onbenul niet toe. Hij heeft de hele dag door zoveel onbenullige zaken te doen dat hij werkelijk alleen tijd heeft voor de hogere tarieven van die dagtaak, waarbij het geven van interviews met stip voorin staat. Over zijn onbenulligheid heeft hij zo veel te vertellen, en journalisten van tal van luizenblaadjes hebben er telkens weer zo'n zin in, dat je

net zo makkelijk stellen kan dat ze geen van beiden ooit uitgepraat raken over zijn onbenulligheid en er telkens weer in slagen om een half dozijn bladzijden gezeik geredigeerd te krijgen waar nog eens een half miljoen idioten net genoeg aan heeft om de namiddag niet helemaal zinledig door te brengen.
Sprakeloos zijn ze en benieuwd, nu op de ranke flessenhals alleen nog een vlieg waar te nemen is

en verder niets. Brieven ontvang ik niet, van Onbenul, schouderklopjes past hij niet toe, slechts als hij er het tegendeel mee bedoeld had willen hebben, niet om derwijze z'n onbenulligheid extra in de verf te zetten maar berekend te plaatsen in het kader van een nog grotere onbenulligheid, en het net daar te plaatsen, in het centrum van die nog grotere onbenulligheid, karren voor zich uitduwend met namen

en geschiedenissen waar Onbenul zich maar wat graag mee identificeert. Eruditie is een van z'n sterke punten, de eruditie van een holle praatjesmaker die zich vooral zelf vermaakt met het feit dat hij, los van een ander verband dan z'n holle hersenpan, zoveel dingen weet. Moeiteloos vernoemt hij Beuys, Dostojewski, Kafka en tal van andere lompen, wimpelt Foucault niet af, zonder was de onbenulligheid

volmaakt geweest. Twee vliegen op een vodje. Het praatprogramma. Ongedurig worden en na verloop van tijd onbeleefd, grof, maar wel altijd met die in prime time aangeleerde, vette grijns,
op het voorplecht van een bootje met niet meer diepgang dan een wilgenblad. Het medium televisie, de publieke masturbatie van een nul verhoogd tot de macht van het alomtegenwoordige idioticum.

Van lui die het kunnen weten, toen ze gras etend op z'n hoeve werkten, verneem ik dat Onbenul zo tyranniek was dat het slechts aan idiotie toegeschreven kon worden, en dat zij zich bijgevolg maar wat gretig tegoed deden aan wat hij her en der stal.
Zelf heb ik inderdaad één keer meegemaakt dat hij tien vinylplaten onder z'n overjas vandaan haalde en ze glunderend op een van de piano's etaleerde,

en misschien net die dag trof ik in de wanstaltig omvangrijke bibliotheek van Onbenul een boek aan dat mij had toebehoord, Kunst Praxis Heute van Karin Thomas, waarin hij met heel erg zwarte inkt
aan zowel voor- als achterzijde van de titelpagina alle gegevens geschrapt had die betrekking hadden op wie zich het boek aangeschaft had kunnen hebben, en er met zwarte inkt Onbenul had toegevoegd. Het jaartal bleef.

Dat laatste had weinig zin, net omdat het een ander handschrift had. Onbenul had kennelijk over het hoofd gezien om ook het jaartal aan de diefstal toe te voegen. Zo is het als volmaakt bedoelde nooit helemaal volmaakt, en de kleinigheid die ontbreekt volmaakter dan wat niet ontbrak. Vliegen inspecteren het vodje, een kartonnen doos, het boek dat openligt op bladzijde 233, en schrikken op.

vrijdag 28 augustus 2015

silk poem #2

Because of its association with cigars,
these supposed changes,
to the other curving shore
house wide open and the contents gone. Workmen
have completely different rules
and she had gone to shop for a storage chest,
to my ears a low, dull, quick sound, such as
any chance she had
to stay anywhere, and it should be in a large town

mother must and will die and that all
The book is anonymous, but (it has)
occupations in which he involved me
with that same cold look (but)
on the steps all turned their backs on him
great or small the harm it is
My face and frown against a dark wall:
it is probable that any such cause
had a woman's saddle with a velvet backrest

silk poem #1

various important people
weather had been fine and clear
Sadness to make a pretty face old
flourishing and vigorous
Englishmen in any kind of money
fin de siècle itself, Nietzsche, Verlaine,
on the bed suddenly, as if startled,
became very sociable and funny
but in the evening the weather was

God alone can do that
divine it seems (no doubt
closed, so that no light shone out,
as he disappeared from the thicket
that tiniest little speck
constantly hit by a volley of stones
sailing sunward
and extreme suffering of several hundreds
it was taken to the village

vrijdag 28 augustus


Foto voor de promofolder: Chief Commander Ready Mate nuttigt een biertje aan het barmeubel waarvan hij intussen twee van de vier onderdelen min of meer af heeft. Voor de modulaire stukken werd gebruik gemaakt van okoume, Pools grenen, OSB en meranti betonplex. De stukken zijn zo gemaakt dat het nieuwe barmeubel telkens als dat nodig zou blijken een andere samenstelling hebben kan en dat ook de positie van het meubel aan de noden van het moment aangepast kan worden.
Het lagere stuk maakt geen deel uit van het barmeubel maar van het aanrecht en de bekisting van de biervoorraad.


Foto boven: het samenvoegen van de elementen.
Foto onder: Guy focuste op een grondige schoonmaakbeurt van andere meubelstukken.


Wizards of Ooze galmt door de speakers. Iemand houdt zich bezig met het reinigen van emmers die voor verf gebruikt werden. Gill springt binnen. Iemand bevestigt wieltjes aan een van de pas vervaardigde meubelstukken. Sorrow van Segon Bucknor. L'heure d'une petite bière. Ik noteer wat we nodig hebben.



donderdag 27 augustus 2015

donderdag 27 augustus


De werkvloer. Zagemeel van ingewijden. Eergisteren hadden we het barmeubel afgebroken. Bye bye barmeubel. Ploertige rotzooi. Wat we deden? Op de boiler en het aanrecht na haalden we alles weg. Jelle werd aangesteld tot Chief Commander, begon Na Te Denken over Hoe hij Het zag. Het barmeubel maar niet alleen het barmeubel. Alles. Een dag eerder had Erik de zaal voorin ingepalmd. Z'n vader, die eind jaren zeventig in Sint-Jans Molenbeek een slagerij had en er als voorlaatste van maar liefst 30 slagers het bijltje bij neergegooid had, waarna hij als slager in een filiaal van een grootwarenhuisketen was gaan werken, somde de soorten charcuterie op die ze toen hadden. Een gamma dat zich tot zeven producten beperkte. Acht misschien. Salami, cervelaat of hespworst, bloedworst, du boudin blanc, filet d'anvers... En zo nog wat dingen. Filet américain hadden ze niet, dat, herinnerde hij zich, is van latere datum. Eind jaren zeventig had hij een boete gekregen omdat hij ook margarine verkocht. Z'n grootvader had als slachter gewerkt. Niet in een slachthuis. Hij ging bij de boeren langs, deed het slachten op de boerderij. Erik was niet geboren voor de stiel en als zelfstandige het hoofd boven water houden zat er na verloop van tijd niet langer in. Er is een technisch probleem, meldt Erik. De geluidsopname is niet zoals het moet. Twee dagen later is de mediaruimte in een bouwwerf veranderd.





Er is een technisch probleem vastgesteld. Activeren van de grijze hersencelletjes dus. Madensuyu, SAF, The Singing Painters, Blurt, Taj Mahal en van een Atlantische storing het alomtegenwoordige gerikketik. Ook Lore kampt met een technisch probleem, een lijmmachine, zegt ze, die weigert om zwart papier te lijmen. Het gesprek komt op Almodovar,  Jarmusch en Bresson.

dinsdag 25 augustus 2015

dinsdag 25 augustus

Le vingt et unième d'août de l'an 1939, à bord du Chrobry, j'accostai à Buenos Aires. Deze zin, de tweede zin van Trans-Atlantyk, na een zin die meer dan de helft van de drieëntwintigste bladzijde neemt, de eerste bladzijde na het lange voorwoord, las ik vier dagen geleden, op vrijdag 21 augustus 2015, exact 76 jaar nadat Witold Gombrowicz, die Trans-Atlantyk pas na de oorlog schrijven zou, in Buenos Aires belandt. Eén dag later ben ik op bladzijde 32, waar ik het woord tintamarre aantref: Tintamarre, klaxons, hurlements, et l'affreuse humidité de l'air - wat ik ongeveer een maand geleden in een van de eilandboeken van Boudewijn Büch voor het eerst aangetroffen had.

Ik lees zelden in één boek, al zijn er uitzonderingen op die regel, een regel die overigens net zo goed omgekeerd zou kunnen worden: als een boek me bij de keel grijpt, laat ik geen andere boeken toe. Dan lees ik met dagelijkse regelmaat in dat ene boek tot ik het uit heb. Andere boeken hebben dan hoogstens de rol van figurant, oude knarren die in het achterafkamertje aan een soms ronde, een soms rechthoekige tafel zitten, drinken en roken, poker spelen, dobbelen, na het dobbelen opnieuw een kaartje gooien of zich in de kamer op het eerste aan een partij carambole wagen en rustig, bedaard, kletsen, soms over de boeken die ze hadden willen schrijven, waar ze geen tijd voor hadden, vaak uitglijden over een of andere whiskey, ook het omber van oude Porto bevalt hen en de gradaties van dronkenschap die je bereiken kan door, als ze op gegeven ogenblik toch weer voor een blocnote of de schrijfmachine zitten, zonder e te schrijven, of een augmentation of het tegendeel ervan uit te voeren. Vaak wordt over het wijfjesdier uitgewijd op een manier die slechts bij ingewijden als fatsoenlijk bekendstaat.
Dat was zo met Der Mann Ohne Eigenschaften. Aan het eerste deel, en die magnifieke eerste zin, begon ik in 1987. Het nam een jaar voor ik de laatste bladzijde van het derde deel bereikt had en traag wegzakte in het besef dat het afgelopen was. Met elke laatste bladzijde is het afgelopen. Leegte openbaart zich niet alleen in zijn meest specifieke maar ook in zijn meest unieke vorm, het is afgelopen. Nooit zal ik het boek lezen als tijdens z'n eerste vorm, en vaak blijft het bij die eerste vorm omdat er zo veel te lezen is dat ik zelden naar een reeds gelezen boek grijp. Der Mann Ohne las ik in een Engelse vertaling. Die driedelige vertaling nogmaals doornemen zou, besef ik, teveel tijd nemen. Net Musil neemt het me niet kwalijk natuurlijk dat hij in de rookkamer naast Dostojewski, Nabokov en Joyce belandt, dat Duras en Perec mee inschuiven in het salon, dat ik me inlaat met Echenoz en Woolf, dat Borges en Cortazar mee aanschuiven en dat ook Miller zich vrolijk maakt.

In periodes zonder zo'n boek lees ik lukraak tien tot twintig boeken, vaak meer, boeken die me bevloeien en fascineren maar waarin ik tegelijk zonder met alles tot de vloer gelijkmakende leesdrift doordring. Met Michaux heb ik zo'n affaire gehad. Ecuador, een jeugdwerk, las ik in één ruk uit, de andere werken treuzelen. Met Gombrowicz heb ik zo'n affaire, met Ramos, met Duras en Pasolini en met tal van andere schrijvers. Ik wandel over de bladzijden, laat me makkelijk afleiden door andere bladzijden. Modiano komt aanstappen, Charms duikt op uit een struikje, van Cortazar bonkt opeens een hoeveelheid kortverhalen op het tafelblad die ik niet verwerken kan en die me door de treurige vertaling overigens amper interesseren. En dan springt Nescio in de troep, zwemt naar het zootje.

Ach, laten we het maar eenvoudig houden. Vandaag breken we het barmeubel tot de grond af en als dat gebeurd is, drinken we een biertje.

Serial Object 2508









Thomas Karz, Serial Object 2508. Smoking and drinking and not having any lighter with me. The seventh image Tackles a move by fellow citizen Clarisse Junior.

vrijdag 21 augustus 2015

Ronny

Ronny zit onder de rozelaar. De uitgebloeide rozelaar. Hij zit altijd op hetzelfde plekje, dezelfde stoel, aan wat je hetzelfde tafeltje had kunnen noemen, onder de rozelaar. Hij is niet geneigd om wie ook aan te spreken. Daar heeft hij geen zin in. Z'n ouwers heeft hij drie maanden geleden, intussen een eeuwigheid, voor het laatst gezien. Pa had hij niet kunnen uitleggen dat iemand hem met een mes bedreigd had, dat had de ouwe in geen tienduizend jaar begrepen kunnen hebben. Z'n moeder wou hij niet lastig vallen met een euvel van dermate bedenkelijke kwaliteit dat hij er zelf wakker van lag. Dat de bovenbuur, een Irakees, gestoord individu, hem met een mes bedreigd had. Met een mes godverdomme. Die Irakees had een mes bovengehaald en was van plan geweest om de hele troep lek te prikken. Daar wou hij pa en ma niet lastig mee vallen. Dat die Irakees. Tot twee jaar geleden was pa redelijk goed te been. Tegenwoordig gaat het wat minder. Dat met het mes had hij zelfs met handboek ter inzage niet uitgelegd gekregen. Hij zit strak naar me te kijken, wil weten dat ik begrijp wat hij bedoelt, dat hij in Oostakker geboren is en er opgroeide zonder dat ook maar iemand hem met een mes bedreigd had. Tijdens het dispuut had de Irakees opeens een mes. Ronny zit onder de rozelaar en vertelt me hoe vreselijk het was, dat mes. Ik negeer het mes, vraag wat voor job hij had. Schepenbouw, zegt hij. Lassen, zeg ik. Het idee dat hij metalen platen aan elkaar te lassen had, is zo buitensporig dat ik het zo goed als meteen verticaal klasseer. Ronny zat in een andere sector van de werf, in die sector waar ze nadachten over wat het worden kon, waar ze het model bekeken. Om een of andere reden kijk ik naar het wegdek en de auto's en iemand die over het voetpad stapt.

donderdag 20 augustus 2015

protocol


Sinds vier jaar hebben we een protocol. Ik herinner me niet exact wat er in staat, wel dat ik het aan het eind van zomer 2013 net voor de start van het nieuwe seizoen in de stockruimte aanbracht, een Nederlandse en een Engelse versie en niet op één plek in de stockruimte maar op meerdere plekken. Veel effect heeft het niet. Ook als we met verbanning naar Siberië hadden kunnen dreigen, had het weinig uitgemaakt. Niemand leest het protocol en in de stockruimtes is het na verloop van tijd elk jaar opnieuw dezelfde ellende. Boormachines, hamers, slijpschijven, schroevendraaiers, plooimeters en nijptangen - en in één enkel geval zelfs een machinegeweer - worden niet netjes geplaatst waar de bij voorbaat als delinquent in te schatten gebruiker ze aantrof, ze worden bij toeval als het ware en in elk geval onbedoeld, in een vlaag van droefgeestige haast en onnadenkenheid in de stockruimte gedumpt. De hamer in een doos met glasafval. De geluidsinstallatie bij voorkeur in een emmer met zaagsel en hard geworden kalk waar ook het ergens tussen vloek en slappe lach gesneuvelde protocol terechtkwam.
Elk jaar weer, aan het begin of aan het eind van de zomerpauze, ruimen we de stock op. We vissen het protocol achter de doos met papierafval vandaan, strijken de kreukjes en plooitjes glad, en hangen het opnieuw op die plek waar werkelijk helemaal niemand het over het hoofd had kunnen zien. We sorteren de spullen, plaatsen beeld bij beeld, geluid bij geluid, handwerktuig bij handwerktuig, halen bruikbaar en onbruikbaar uiteen, zelfs de rotzooi wordt gesorteerd. En wat we niet allemaal aantreffen! Vijftig lege cd-hoesjes! Een uit hout vervaardigd machinegeweer! Glasscherven! Tonnen zagemeel, overschot kwijtgeraakt in een roes van briljant maar vruchteloos gepeins. Draadjes waaraan dingen hangen, dingen die ooit ongetwijfeld ook echt dingen waren, nu alleen maar draadjes waaraan dingen hangen. Plankjes, ijzerdraad, handdoeken, dingetjes die op gegeven ogenblik genoeg hadden van de betekenis die ze gehad hadden, de stoffelijke resten van een kunstwerk, lege pizzadozen, gesneuvelde dingen, een schetsboek, spijkers, stofpluimen, bekabeling, een nog in de oorspronkelijke verpakking zittend exemplaar van L'art Même en een enorme hoeveelheid papierafval. Twee dagen nam het. Aan het eind van de tweede dag begon het er eindelijk weer wat beter uit te zien. Het protocol kreeg een ereplaats en in de corridor stapelde zich op waarmee een dezer naar het vlak bij Lourdes gelegen containerpark gereden wordt.

dinsdag 18 augustus 2015

945


945. Stilleven met Acapulco es la playa de moda uit Mexico van Jean & André Camp, blz. 82. Olieverf 41 x 31.
Van 942 doe ik nog een versie. De aanzet van het beslissende dagje voor die tweede versie, net als 942 begin april begonnen, na TXT, de reeks die ik voor Voorkamer maakte, aangekaart in heldere tonen maar toen, begin april, zonder beslissende fase, biedt eenzelfde koloriet als 942, groene omber, German Earth, gemengd wit van Oudt Hollandt en blue indanthrene. Eerst verwijder ik alles wat me hindert aan het onaffe ding en dat doe ik door het koloriet te reduceren tot een eenvoudig licht/donkercontrast. De doorwerking, voel ik, mag voller en kleurrijker dan hoe het liep met 942 en dat biedt volgende pigmenten:
Hooker's groen licht extra van Oudt Hollandt. Een fel baasje dat ook als het met wit geblust wordt een groene toon houdt, wat vooral meespeelt in het kopje. Ook op andere plekken bleef het aan de oppervlakte zichtbaar, vooral in de lichte schaduwtonen van het openliggende boek.
Parchemin van Sennelier, een geelachtig wit, in variërende mengtinten waar onder andere ook groene omber en gemengd wit wat aan toevoegen.
Blue indanthrene, geleidelijk aan overspoeld door andere pigmenten en alleen in pure versie gebruikt, zonder mengtoon. Het kwetsbare ultramarijn en dit zowel in pure vorm (vlek links onderaan) als uitgeloogd met flink veel wit (het tere blauw van de openliggende bladzijden).
Dioxazine mauve van Oudt Hollandt, een stevig pigment waar bedachtzaam mee om te springen is. Refractie-index van zowel ultramarijn als dioxazine mauve zit betrekkelijk hoog. Net als het blue indathrene, in 942 dan, zowel in met een tik wit verhoogde felheid (het paars in de schaduwen van boekenstapel en kopje) als in pure vorm en dan zo donker dat het bijna een zwarttoon wordt.
Rubin lack dunkel. De kaft van het zich onder het openliggende foliant bevindende boek. Een mengtoon, geblust met stil de grain brun en een lik van het parchemin. Benadert overigens de reëele kleur van de kaft van het boek dat teksten, brieven en uitlatingen van Corot bevat, een interessante om maar niet te zeggen verrukkelijke, antiquarische uitgave die Kris Latoir me toegestopt had. Het benadert inderdaad min of meer de reëele kleur van de kaft van het boekje, maar het was niettemin anders gelopen als ik m'n zin gekregen had en de inhoud van de tube karmijn, in de versie die Mussini biedt, op m'n palet gekregen had. Dat lukte niet. Wel lukte het om het dopje los te krijgen, maar de doorgang zat potdicht en bleef potdicht, ook nadat ik het met een oud penseel los gepietst had en wel zo diep dat het penseel centimeters ver in de tube stak. Toen er na herhaalde pogingen geen karmijnrode vinger tevoorschijn kwam, ergens in de tube zat het geblokkeerd, besloot ik, omdat ik het gevecht met de tube die het karmijn bevatte niet op de spits wilde drijven, bijvoorbeeld door de tube doormidden te snijden en van de wonde gretig te gebruiken wat ik hebben wou, om een minder uitgesproken variant te gebruiken. Rubin lack. Kwam evenmin poeslief uit de tube tevoorschijn kruipen. Na gepers waarmee ik weliswaar geen olifant maar misschien wel een buidelrat plat had kunnen knijpen, kroop een drup van het Rubin lack uit de tube, wat voldoende bleek om het platte vlak af te werken.

maandag 17 augustus 2015

942


942. Stilleven met Acapulco es la playa de moda uit Mexico van Jean & André Camp, blz. 82. Olieverf, 41 x 31cm.
Groene omber,
hier in de versie van Oudt Hollandt, is een donker, schaduwrijk groen dat met een tik wit snel grijzig wordt. Appelblauwzeegroen. Een kleur van mosselwater.
German Earth, van het New Yorkse merk Williamsburg, is alleen verwant aan groene aarde omdat het een aardekleur is, wat ook voor groene omber geldt. Puur geeft het een donkere, bruine kleur. Een tik wit volstaat om het mee te hebben in een toon die met groene omber te vergelijken valt.
De refractie-index van stil de grain brun wijkt af van bovenvermelde pigmenten. Aardekleuren doven het licht, slurpen het op. Het bijzonder heldere ocre jaune (komt niet voor in 942, gebruik ik tegenwoordig trouwens hoogst zelden) is een harde, dominante kleur (waar Corot op meesterlijke wijze gebruik van wist te maken: bij Corot is ocre jaune vaak de gloeiendhete korst van een zanderig wegje, het pigment is van nature net zo vlak en plat als dat wegje), een kleur die zo ongeveer 0% transparant is. Stil de grain brun is veel transparanter en heeft een hoge refractie-index.
Blue indanthrene is nieuw in het assortiment. Het is een donker blauw, leunt tegen indigo aan, is steviger en harder dan ultramarijn, wat duidelijk een hogere refractie-index heeft, en komt hier zowel puur als in mengvorm voor. In het donkere drab van het kopje zorgt het voor een lichtere strook en in de schaduwpartijen voor een toon die aan zwart verwant is.

zondag 16 augustus 2015

gezellig

'Gezellig,' zei de dame. Hij begreep niet meteen waarom ze het terras gezellig vond.
'Ah...', zei ze, 'zo gezellig.'
'Vinden jullie het ook niet gezellig,' zei de dame, zich tot drie individuën richtend die het misschien gezellig vonden maar misschien net zo goed niet.
Ze zei wat ze zeggen moest, dat het zo gezellig was omdat het eindelijk wat koeler was. Boven de wilgen op de andere oever was een troep wolken, grijze, gulzige wolken die dik over het niet als zodanig bestaande landschap dreven. Een plotse wind tuimelde door de boomkruinen, wat me niet belette om de bouillabaisse te bestellen terwijl zand hoog boven het jaagpad joeg. Ook de boomkruinen veranderden in een hongerige massa. Reutelend gebrom joeg door de hemisfeer, regen over het terras.
Wat me opviel is dat de boswilg een fraaie danser is. Regen veroverde het gebied.

woensdag 12 augustus 2015

muraille


Muraille, 2de verdieping. Fase 1, dag 2.

dinsdag

 (a) het ene
en
(b) het andere schoteltje

hiernavolgend (a) en (b) genoemd

De wedersamenstelling van het gebrokene hoort zorgvuldig te gebeuren. (a) lag een scherven, (b) was intact gebleven.
Het heeft me vaker verbaasd hoe een hoogst of bijna futiele bezigheid zo opslorpend kan worden dat ik er tegen beter weten in uren mee bezig blijf.
Ik ben misschien nog niet helemaal bekomen van de verademing die ik voelde toen ik van Cap Gris Nez naar Cap Blanc Nez wandelde, zonder het idee dat ik bij Chez Mimi tafelen moest, ik had toch al niet gereserveerd, en naar de sporen in het zand keek, eerst, vlak bij Gris Nez, het keienmuseum, verderop een hond die wild over het strand rende, en toenemende luchtverfrissing. In de atmosfeer kwam een beweging die op een lichte vorm van Atlantische storing wees, een bries ging over het strand. Het donkerde al toen ik naar de auto stapte en in de auto naging of zich in de wijde omtrek syllaben bevonden die eerder om wat voor reden ook aan m'n aandacht ontsnapt waren.

Van (a) had ik alleen nog de scherven. (b) was intact gebleven. Met (a) was het een hele tijd eerder fout gelopen. Het schoteltje was op de grond gevallen toen ik om een of een andere imbeciele reden een meubel verschoof, ik had de scherven bijeengeveegd en ze als zodanig minstens twee jaar over het hoofd gezien.
Eén stukje ontbreekt.

In de gang op het tweede begin ik aan de voorbereiding van een muurschildering, een variatie op de murailles van Beverhoutplein 7. Het idee en de wedersamenstelling hebben hetzelfde patroon, dat van een schaakbord en blanco stroken tussen de afzonderlijke velden. Uit de belendende tuin duiken stemmen op, kinderen plonsen in een opblaasbaar zwembadje. In een andere tuin, minder dichtbij maar goed hoorbaar, is het droge en nijdige geblaf van een hondachtige.

foto: een begin

dinsdag 11 augustus 2015

in de keuken

Spirelli da martedi, met gesmoorde kippendij en groentensaus. Een variatie op de spaghettini della mamma waarbij aan het basisgegeven, pollo e rosmarino, kip en rozemarijn, wat ingrediënten toegevoegd worden. Ik heb Pasta artigiani van achter naar voor en van voor naar achter doorgenomen en kwam tot de vaststelling dat spirelli er niet in voorkomt. In Nico's keuken wordt zorgvuldig met groente omgesprongen. Geen riggidanella met courgette én wortel én aubergine, maar riggidanella met courgette en daarmee uit; geen pizzocheri met savooikool én venkel, die venkel kan een andere keer. En, akkoord, was is er toe te voegen aan Romaanse, gebakken gnocchi met in rode wijn gestoofde lamsnek en schorseneren.
In een voorwoordje legt Nico uit dat z'n neefjes Nathan en Anton en ook z'n nichtje Stella verzot zijn op de spaghettini della mamma en dat er binnen z'n familie discussie ontstond over welke pasta bij deze saus past. Vorige keer hield ik mij aan het recept, dit keer ga ik lekker knoeien. Op de kippendij na, die ik aan te kopen had en die helaas geen bio-kwaliteit levert (wat ze daarover ook mogen beweren, zoiets proef je), gebruik ik alleen wat ik in de groentenkorf aantref. Dat verandert weinig aan het mooi bruin bakken van de kippendijen, 3 stuks, die ik op smaak breng met versgemalen zwarte peper en zeezout en, zo staat er, regelmatig om te keren heb zodat ze niet aanbranden; wel aan het maken van de saus.
Mama's versie is basic: gesnipperde ui en knoflook fruiten in extra virgin olijfolie en daar, zodra de kippendijen het gewenste kleurtje hebben, die kippendijen, een hoeveelheid tomato passata, een laurierblad en één takje rozemarijn aan toevoegen, waarna alles nog ongeveer 1 uur blijft sudderen.
Aan ui en look evenwel voeg ik volgende ingedriënten toe:

1 courgette, in dunne plakjes gesneden en afgewerkt met zwarte peper
4 wortelen, in brede stukken gesneden en enige tijd gekookt in een met een laurierblad en snuifje zout op smaak gebracht laagje water
een handvol champignons of cantarellen, niet te versnijden
een handvol zwarte, Italiaanse olijven, ontpit en gehalveerd


Aan de tomato passata ten slotte voeg ik een lepel van het wortelkookvocht toe. Een dinsdagse groentenspaghetti met stukjes kip van discutabele kwaliteit, zonder kippenbouillon (heb ik niet), en na het stoofpotje opgesmikkeld te hebben het idee dat Nico het ongetwijfeld bij het rechte eind heeft, mét spaghettini is beter en de groentencocktail, zoveel is duidelijk, heeft het alleen maar troebel gemaakt.

zondag 9 augustus 2015

syllabische route

route 1

Van GENT heb ik tot op heden geen exemplaar weten te traceren van het gele, roodomrande equivalent van de Franse naamborden, die roodomrand zijn en een witte kleur hebben.
De veel oudere, blauwe, archaïsche Michelin-naamborden, die je in Frankrijk haast nergens meer tegenkomt, wel in het in de Loire-vallei gelegen Monts, waar het op de gecementeerde muur van een kerkhof aangebracht was, zijn uit tegels vervaardigd en vormen een witte rechthoek met donkerblauwe boord, een blauw dat aan indigo verwant is, meen ik. Bij mijn weten heeft België nooit een bij benadering te vergelijken systeem van plaatsaanduiding gehad.



Van GENT heb ik, althans tijdens de eerste route over ATH naar MONS, de als zodanig geplande eerste syllabische route op Belgisch grondgebied, waar ik na ELST van afweek, terwijl ik pas in de late namiddag vertrokken was, geen roodomrand naambord aangetroffen. Die gele, roodomrande borden duiden de grens van het grondgebied van een gemeente aan. De meer recente en veel grotere borden hebben betrekking op wat je de bebouwde kern zou kunnen noemen, hoewel in grote delen van Vlaanderen geen eind komt aan zo'n bebouwde kern.
Het kernwoord GENT, de syllabe, komt niet zelfstandig voor, op bovenvermelde naamborden, wel in wat je afgeleide vormen zou kunnen noemen, zoals GENTBRUGGE GENT, een naambord dat zich aan de Hundelgemse steenweg bevindt, ongeveer ter hoogte van Flora. Van deze soort zijn er overal in het Gentse meerdere te vinden.

Over het ten zuiden van Gent gelegen Flora gaat het naar Merelbeke. Ik ben mij niet bewust van het feit dat ik de batterij-oplader vergeten ben. Wel beschik ik over proviand, over lectuur, wat zich tot één boek beperkt, Hotelmens van Joseph Roth, niet vanwege het vooruitzicht dat ik ten zuiden van Mons in een hotelletje had kunnen belanden, het zogeheten Bergense hotel, Le Mons Hetel, waar ik niet overnachten zou, en wel net omdat ik de batterij-oplader vergeten was.
Op de kaart heb ik twee plekken aangeduid die mijn interesse hebben, net ten zuiden van Merelbeke, ZINK en STOKT. Ze zouden zich in het zuidelijke deel van Bottelare bevinden. De Hundelgemse steenweg waarover ik talmend zuidwaarts rijd met een sliert auto's achter me aan, zodat ik van tijd tot tijd naar de pechstrook uitwijk om hen vrije doorgang te bieden en na een kort manoeuvre meteen na de laatste auto, het zijn er zelden meer dan vier of drie, opnieuw het benarde sop kies, biedt geen van beide. STOKT is een wegje. Op de kaart staat het als plaatsaanduiding. De wegaanduiding bevindt zich ter rechterzijde en heeft bos van hoogstammigen als extra. Zo'n bos is er niet, tenzij heel erg ver ter rechterzijde. De plek heeft een grasberm met gestoei van grassen en kruiden en biedt uitzicht op een kleine bunker. Ook is er een paal met de indicatie Rodeland route 1. De Rodeland route is voor fietsers bedoeld.



ZWALM is de eerstvolgende plaatsaanduiding, dat wil zeggen de eerstvolgende plaatsaanduiding die mijn interesse heeft.


Net als Gent komt Zwalm slechts in afgeleide vormen voor, naamborden waar de syllabe niet als een op zichzelf staand, grammaticaal gegeven aangeboden wordt maar als de context van een nog iets preciezere plaatsaanduiding: Paulatem, Roborst, St. Maria-Latem, Munkzwalm. Ik verken het gebied, tussen hoffelijke en net zo vaak soms bijna van de pot gerukte landerijen van nederzetting naar nederzetting rijdend, en tref Zwalm, de syllabe, zonder verwijzing naar andere bezittelijke banaliteiten, slechts één keer aan, zo ongeveer ter hoogte van de tankbeurt, vlak bij de dorpskern van Munkzwalm. Er is een doodlopend wegje waar zich een kapel bevindt. Populieren omkransen het tafereel en de display van het fototoestel geeft aan, zomaar, van het een op het andere moment, dat ik de batterij-oplader in te schakelen heb. Fuck. Ik noteer de populieren, het kapelletje, en een dame fietsend die moeizaam voortkomt, vanwege de iets te taaie helling. Aan de andere kant van de weg stapt maatpakman. Hij is op z'n zondags, heeft de vest van het maatpak over z'n rechterschouder hangen, ziet er op een of andere manier bijna zorgeloos uit en dipt z'n voorhoofd met het doekje van papier.
De plaatsaanduiding Roborst/Zwalm heeft eiken aan beide zijden van het traject. Het korenveld is gemaaid, ik zie populieren en maïsvelden en in de grasberm, vlak bij de plaatsaanduiding, een weelderige hoeveelheid witte en gele schermbloemachtigen.





Route 1 is die over Zwalm en Ath naar Mons. Op Lens, Ghlin en Dour na is het een regio die weinig eenlettergrepigen beidt.

ELST is de eerstvolgende stopplaats. Aan het naambord is een bushalte, die telkens over Michelbeke twee lijnen naar Ronse biedt, 23 en 24. De bushalte is tevens een stopplaats van de Belbus. In de berm is een overdaad aan rolklaver, boerenwormkruid, zilverschoon, smalle weegbree en duizendblad. Het is buitengewoon prachtig. Er is een beek en boven die beek hoge gewassen. Het boerenwormkruid is alomtegenwoordig.
Na Elst rij ik eerst zuidwaarts, dan over Doornik en Lille naar Cap Griz Nez en Audresselles, waar ik weliswaar geen andere slaapplek heb dan de laadruimte van de auto, maar wel ruim op tijd om na een wandeling over het strand en het alfabet van keien aan te schuiven voor een fruits de mer.

Het uitstapje naar Côte Opale heeft de lastige taak om de Belgische syllaben in kaart te brengen, lastig en onfortuinlijk omdat zij zich zelden voordoen als de syllabe die je verwacht had kunnen hebben, in de war geschopt. In de gids waarover ik beschik, zit ik verwoed naar nog andere syllaben te zoeken dan Ghlin en Mons en Dour. Op Eth na niet een.

zaterdag 8 augustus 2015

in de keuken


In Pasta Artigiani staat het op bladzijde 121 in het hoofdstuk pasta al forno. Wat u op de foto ziet is het topje van een enorme hoeveelheid pasta en patat, met mozarella en geraspte gran padano. Wat eronder zit beantwoordt slechts zeer ten dele aan het recept op bladzijde 121, Pasta e patate al forno con scamorza, gebakken penne met aardappel en scarmozakaas, om een reden die te eenvoudig is om te bedenken. Hoewel ik over zo goed als alle ingrediënten beschikte, ontbraken er ook een paar, de plakjes pancetta bijvoorbeeld, Italiaans spek gekruid met kaneel, nootmuskaat en kruidnagel, de ricotta, de Parmigiano Reggiano en de scamorza. Scamorza is gerookte mozarella en zouden ze alleen in speciaalzaken hebben.
In het keukentje had ik geen pancetta, wel een aubergine, tomaten, champignons, ajuin, look, rode peper, courgetten, wortelen, prei, aardappel en venkel. Ik besloot om de pancetta in te ruilen voor een courgette, een niet van belang gespeende beslissing aangezien een groot deel van de voorbereiding van het gerecht aan de pancetta gewijd is en er hiermee, om die voorbereiding te kunnen uitvoeren, een vervangproduct nodig was.

Nico, van het kookboek, vond dat ik, los van de dingen waarover ik niet beschikte, voor het experiment in elk geval over volgende ingrediënten hoorde te beschikken:

50g boter
olijfolie extra virgin
1 middelgrote ui, gesnipperd
100 g plakjes pancetta > courgette, in stukjes
2 salieblaadjes
2 takjes oregano
tomato passata
penne van goede kwaliteit
aardappelen, in blokjes van 1 cm, te bewaren in koud water
scamorzakaas > mozarella, in dunne plakjes
200g ricotta
fijn zeezout en versgemalen zwarte peper
Parmigiano Reggiano > gran padano (van zeer goede kwaliteit, Hinkelspelpadano)

Rond het middaguur begon ik het met schillen van de aardappelen, die ik vervolgens waste, in plakjes en in blokjes van 1 cm sneed en in een kom met water dumpte waar ik een flinke hoeveelheid zeezout aan toevoegde. Over dit laatste stond niets in het kookboek van Nico Zoccali. Ik herinnerde me iets wat Bobonne me ooit verteld had, dat je geschilde aardappelen, nadat je ze gespoeld had, in zout water leggen moest.
Ik verwarm de boter en de olijfolie in een pan, voeg de ui, de courgetten, de verse salie en de verse oregano toe, wacht tot de ui helemaal gaar en zacht geworden is, voeg de passata toe en laat het samengevoegde gedurende enige tijd koken en sudderen. Ik kook de penne en let er op dat ik de kookpot van het vuur haal voor de pasta al dente is. Ik kook de aardappelblokjes in een pan. Als dat gebeurd is wordt de ovenschaal bovengehaald. De reguliere volgorde is onderin een bodem met pasta en tomatenmengsel, dan de mozarella en de ricotta, af te werken met zout en peper, dan de rest van het pastamengsel, de aardappelen, nog een laag mozarella en de geraspte kaas.
Bak het gerecht ongeveer 10-15 minuten, staat er, tot de kaas goudbruin is. Dat deed ik, terwijl ik smulpaperig dunne sneetjes stokbrood met St. Felicien bevlokte en smikkelde, van de ricard nipte en het restant van de mozarella naar binnen werkte.

woensdag 5 augustus 2015

woensdag 5 augustus

Vandaag ontvang ik van Kien te Nieuwegein Eenzaam, het tweede deel van Eilanden van Boudewijn Büch.
Vandaag stap ik over het, door een bouwfirma veroorzaakt, braakliggende terrein. Alle voetpadtuinen zijn weggehaald.
Hoewel ze mondhoeken heeft die als een slappe broek tot haar navel hangen, en net zo paffig en lomp is als een opgepompte dwergeend, staat het ballorige buurvrouwtje aan de overzijde van het wegdek glunderend, ik mag wel zeggen met, potverdraaid, met dolle pret, sterker, met de van melodramatische hoogspanning bol staande kennersblik van een Rubenskenner, naar de door haar zo bewonderde ravage te kijken. Al de voetpadtuinen die zij zo haatte, waar ze van tijd en stond meedogenloos en weloverwogen, een Danteske diva waardig, takjes brak, bloemhoofdjes liefkozend tot warmoes neep en die ene druivelaar zo op de zenuwen werkte dat hij vanzelf verdorde, dit alles, door regularisatie-ijver tot uitwerpsel gereduceerde tijdgenoot, aanschouwde zij alsof het haar de idylle van een gigantisch hondentoilet bood, waarin zij, als ze gedurfd had tenminste, eerst en vooral zelf naar achter zou zijn gegaan. Poept zij wel voldoende, vroeg ik me af, of is 't kontgat geen gat maar een ventiel dat spijkerhard tussen billen als in vet ontplofte suikerspinnen vast kwam te zitten.
Mooi was het, vond ik, hoe zij daar stond met van dolle pret blozend en brakend faeces, opgetild bijna, zo leek het, boven het zich overal om haar heen door de zwaartekracht van gulzige graafmachines verpletterde en, want immers is niet alles twee, pittoreske landschap. In bovenzintuiglijke zin dan, vermoed ik. Want zelfs een zo ver reikende vreugde kan niet alles hebben. Altoos maar zonder spoed knaagt het legioen van nieuw en oud chagrijn.
Het is eenzelfde tristesse, o potsierlijke lezer, die de eilanden aandeed, o, o, mijn zo welwillend van de pot gerukte lezer, eilanden, i- en e- en -o, stip van eind tot begin van elke eeuw, er moest en zou gebouwd worden, immers, wetten ouder dan die van de witte, of zelfs die van de gouden gids, hadden het zo bepaald, dat er ontgonnen zou worden en wel in een zo volstrekt buitenissige carambole van boerse, platte dijenkletserij dat wat ontgonnen werd, of, met andere woorden, wat het was of wat het kon worden, wat zonder twijfel een en hetzelfde is, een niet langer met woorden maar hoogstens nog met slierten en krullen van nullen aanbeden schoonheid bood.

Eind vorige eeuw werd op een atol in de Indische oceaan een autosnelweg aangelegd. Het amuseert me en het verbaast me niet, dat Büch op dit eiland rondliep, zich niet tevreden stelde met het vaststellen van eenvoudige vaststellingen, en tegelijk niet weten kon dat het meest zuidwestelijke deel van het atol een autosnelweg zou worden waarover met kokosmelk volgepropte trucks van het zuidelijke naar het noordelijke punt zouden rijden over een afstand van niet eens 6 kilometer.

maandag 3 augustus 2015

linzenmosterdsoep

ingrediënten:
groene linzen, één nachtje laten weken in kom met water
kombu, twee plakken, vochtig maken en in dunne reepjes snijden
sengiri daikon (gedroogde radijs), vochtig maken
zwarte, vers gemalen peper
zeezout
bonenkruid,
snippers
een soeplepel Tierenteyn mosterd


werkwijze:
De linzen, de dun gesneden kombu en de daikon samenbrengen in een kookpot met 1cm water. Zeezout en wat bonenkruid toevoegen. Aan de kook brengen en pas hierna extra water toevoegen. Daarna op een laag vuurtje 2u indikken. Na circa 2u heel even een mixer door de ingrediënten halen, bij voorkeur zo dat de linzen en de kombu deels intact blijven, en op smaak brengen met zwarte peper en mosterd. Hierna nogmaals heel even aan de kook brengen. Voordeeltje van deze bereiding, o.a. door geen ui en knoflook toe te voegen, is dat de smaak op en top die van linzen blijft. Aanbevolen uiteraard is om bio-ingrediënten te gebruiken.

zaterdag 1 augustus 2015

in de keuken

Na de spaghettini della mama con polla e rosmarina had ik best wel zin om me aan nog een bladzijde uit het meesterwerk van Zocalli te wijden. Omdat ik vooral halverwege en achterin het boek ingewikkelde huzarenstukjes aangetroffen had, de ene keer met een varkensmaag of met konijn, met eend en venusschelpen, op een andere bladzijde kippenlever en truffel of lamsnek, tuinbonen, wilde venkel, besloot ik eerst en vooral na te gaan

foto: Rigatoni con la pancia di tonno, carciofini e olive verde di Sicilia

of voorin het boek, na bladzijde 8, wat een in een saus van tomaat en rozemarijn gesmoorde kippendij opgeleverd had, de zogeheten spaghettini della mama con polla e rosmarina, nog een recept stak waaraan een beginneling zich wagen kon. Dat bleek tegen te vallen. Voor het recept op bladzijde 11 hoorde ik over Calabrische 'nduja te beschikken, een smeerbare en kruidige salami uit Calabrië; voor het recept op 13 over babyinktvis en roodlof, de babyinktvisjes had ik op analytische manier zo te gebruiken, zonder bek en ogen, dat ze niet zouden zien wat ik met ze deed en het ook aan tafel zedig bleef; voor 17 had ik over calamares, gamba's, taggiascaolijven en chilipeper te beschikken, voor 19 over vernusschelpen, voor 21 over chilipasta. Ook de eerstvolgende bladzijde gaf stof tot nadenken. Voor de Rigatoni con la pancia di tonno, carciofini e olive verdi di Sicilia had ik me, om niet meer te zeggen, tonijn aan te schaffen, verse tonijn, tonijnfilet, of zoals het er stond: 400g verse tonijnbuik op hoogst onfortuinlijke wijze eigenhandig te snijden tot blokjes van 2 cm.
Op een papiertje noteerde ik wat me aan te schaffen had, tonijnbuik, ansjovisfilet, siciliaanse olijven, rigatoni, babyartisjokken en één in dunne plakjes te snijden chilipeper. In de eerste zaak waar ik langsging hadden ze ansjovisfilet, ook de rigatoni, zelfs een product dat op babyartisjokken leek, geen tonijn evenwel en siciliaanse olijven evenmin. Kon het met zalmfilet, vroeg ik me af, met roodbaars of met wijting misschien? Een andere opmerking in het kookboek had me danig verontrust: voor het klaarmaken van de artisjokken snijd je ongeveer 6 cm van de steel. Kook ze vervolgens in hun geheel in een pan met gezouten water en wat gezeefd citroensap gaar, controleer de gaarheid met een vleespen. Giet de artisjokken af en laat ze afkoelen. Pel de artisjokken en gooi de harde, buitenste bladeren weg, schil de steel en snij de bovenkant bij. Godverdomme zeg, wat had ik me daarbij voor te stellen. Desalniettemin over alle ingrediënten beschikkend, de olijfolie extra virgin, twee knoflookteentjes, de ansjovisfilets, de als middelgroot aangeduide tomaten, de olijven van Italiaanse oorsprong, het zout en de zwarte peper, de rigatoni, de inmaakbabyartisjokken, de tonijnbuik en die ene chilipeper die ik nodig had, begon ik aan bladzijde 22, snipperde de knoflook en de ansjovis en voegde daar, na dat enkele seconden in olijfolie gebakken te hebben, enkele seconden stond er, de tot blokjes gereduceerde tomaten en de olijven aan toe, bracht het geheel op smaak met zwarte peper en liet het 10 minuten doorkoken. De tonijn, de artisjok en de chilipeper hoorde pas aan het eind toegevoegd te worden, las ik, en vooral de tonijn kon niet veel hebben, het vlees hoorde lichtroze te blijven. Hoewel het niet als zodanig vermeld stond voegde ik ook kappertjes toe. Met een hoeveelheid voor zes personen heb ik tot eind volgende week.