maandag 31 augustus 2015

onbenul

Van Onbenul ontvang ik geen brieven. Onder geen beding, ooit, zal hij zich verwaardigen om, gevolg gevend aan een briljante inval, de mobiele schelp op te nemen en mij te vragen, terwijl ik ongetwijfeld ook zelf wat anders te doen heb, hoe de dagen hangen. Hij heeft het zo druk met z'n onbenulligheid dat hij nergens anders tijd voor heeft.

Het ene vliegje zit op een stukje karton, het andere vliegje op een verfrommelde, papieren zakdoek. Als ik besluiten zou dat ik die papieren zakdoek om een of andere reden gebruiken wil, zal het een andere plek zoeken, kriskras over het tafelblad en de factota zigzaggend, en die plek zo goed als meteen vinden. Het andere vliegje is neergestreken op de zin eeuwen onwetendheid en slavernij.

Brieven schrijft Onbenul niet, dat laat zijn drukke bestaan als onbenul niet toe. Hij heeft de hele dag door zoveel onbenullige zaken te doen dat hij werkelijk alleen tijd heeft voor de hogere tarieven van die dagtaak, waarbij het geven van interviews met stip voorin staat. Over zijn onbenulligheid heeft hij zo veel te vertellen, en journalisten van tal van luizenblaadjes hebben er telkens weer zo'n zin in, dat je

net zo makkelijk stellen kan dat ze geen van beiden ooit uitgepraat raken over zijn onbenulligheid en er telkens weer in slagen om een half dozijn bladzijden gezeik geredigeerd te krijgen waar nog eens een half miljoen idioten net genoeg aan heeft om de namiddag niet helemaal zinledig door te brengen.
Sprakeloos zijn ze en benieuwd, nu op de ranke flessenhals alleen nog een vlieg waar te nemen is

en verder niets. Brieven ontvang ik niet, van Onbenul, schouderklopjes past hij niet toe, slechts als hij er het tegendeel mee bedoeld had willen hebben, niet om derwijze z'n onbenulligheid extra in de verf te zetten maar berekend te plaatsen in het kader van een nog grotere onbenulligheid, en het net daar te plaatsen, in het centrum van die nog grotere onbenulligheid, karren voor zich uitduwend met namen

en geschiedenissen waar Onbenul zich maar wat graag mee identificeert. Eruditie is een van z'n sterke punten, de eruditie van een holle praatjesmaker die zich vooral zelf vermaakt met het feit dat hij, los van een ander verband dan z'n holle hersenpan, zoveel dingen weet. Moeiteloos vernoemt hij Beuys, Dostojewski, Kafka en tal van andere lompen, wimpelt Foucault niet af, zonder was de onbenulligheid

volmaakt geweest. Twee vliegen op een vodje. Het praatprogramma. Ongedurig worden en na verloop van tijd onbeleefd, grof, maar wel altijd met die in prime time aangeleerde, vette grijns,
op het voorplecht van een bootje met niet meer diepgang dan een wilgenblad. Het medium televisie, de publieke masturbatie van een nul verhoogd tot de macht van het alomtegenwoordige idioticum.

Van lui die het kunnen weten, toen ze gras etend op z'n hoeve werkten, verneem ik dat Onbenul zo tyranniek was dat het slechts aan idiotie toegeschreven kon worden, en dat zij zich bijgevolg maar wat gretig tegoed deden aan wat hij her en der stal.
Zelf heb ik inderdaad één keer meegemaakt dat hij tien vinylplaten onder z'n overjas vandaan haalde en ze glunderend op een van de piano's etaleerde,

en misschien net die dag trof ik in de wanstaltig omvangrijke bibliotheek van Onbenul een boek aan dat mij had toebehoord, Kunst Praxis Heute van Karin Thomas, waarin hij met heel erg zwarte inkt
aan zowel voor- als achterzijde van de titelpagina alle gegevens geschrapt had die betrekking hadden op wie zich het boek aangeschaft had kunnen hebben, en er met zwarte inkt Onbenul had toegevoegd. Het jaartal bleef.

Dat laatste had weinig zin, net omdat het een ander handschrift had. Onbenul had kennelijk over het hoofd gezien om ook het jaartal aan de diefstal toe te voegen. Zo is het als volmaakt bedoelde nooit helemaal volmaakt, en de kleinigheid die ontbreekt volmaakter dan wat niet ontbrak. Vliegen inspecteren het vodje, een kartonnen doos, het boek dat openligt op bladzijde 233, en schrikken op.

Geen opmerkingen: