Van Onbenul ontving ik zelden tot nooit een compliment. Ik had op de larven en maden in het kattenvoer te passen. Hij had toen een dame die generisch zo besmet was door vulgaire metabolismen dat ze niet eens een slet genoemd kon worden. Meer betekenis en présence dan de larven en maden in het kattenvoer had ze niet. Onbenul leek er van uit te gaan dat ik inderdaad het hele weekend op de larven en op de maden zou passen. Hoe de kat heette herinner ik me niet meer. Poes wel heel erg getraumatiseerd, bleef schuw van de voederbak met maden en larven vandaan, kroop weg in een hoek van de kamer. Ze zag er niet uit, mager, een scharminkel. Haar benaderen bleek onmogelijk, scharminkel kroop weg onder het meubilair. Ik ledigde de bak met larven en maden, spoelde het kommetje en voegde wat verse brokken toe. Geld om voor nog verser kattenvoer te zorgen had ik niet. De situatie was dermate dégoutant dat ik meteen hierop het pand verliet.
Met Onbenul heb ik sindsdien niet zo vaak te maken gehad. Hij prees me telkens weer omdat hij me zo onbenullig vond.
Schronkend vrat hij van het varkensvoer, ejaculeerde.
Aan bovenstaande mededeling zou ook nog het motto van Zelfportret of het galgemaal van Herman Teirlinck toegevoegd kunnen worden, wat ik aantref op bladzijde 280 van Gezichten, gestalten: Liever geschuwd om mijn waarheid, dan gezocht om mijn schijn. Liever gemeden om wat ik ben, dan geliefd om wat ik niet ben.
dinsdag 1 september 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten