maandag 21 september 2015

Een aangename kennismaking

Wat doe je als je opeens, out of the dark, met drie onbekenden in een, laten we aannemen, in wat een restaurant zou kunnen zijn aan tafel zit? Een van de mee aanzittenden, die je overigens niet eens bij naam kent, komt op de briljante inval om over bier te beginnen. Bier. De persoon in kwestie, misschien net dertig, heeft een ronduit krankzinnig weelderige, rosblonde knevel en is voor het overige een nette jongen. En is een landgenoot. Dat hij het met Duitsers - de andere aanzittenden, wat pas na verloop opvalt, hebben beiden de Duitse nationaliteit - over bier heeft, is al bijna iets van eenzelfde orde als het volkslied, het foto-album van oma met de kleurloze resten van goden en dwergen en die nog voor het gepubliceerd werd betekenisloos geworden top vijf met beste boeken van de week. De jongedame, die aanvankelijk met haar rug naar je zat en van tijd tot tijd naar je omkeek met een strakke en tegelijk verblufte en misschien net hierdoor ook ietwat afwezige blik, als iemand die voor een kooi stond waarin een vreemdsoortig, amper te benoemen exotisch wezen opgesloten zat, spreekt een niet door tongval belaagd Engels. Er klinkt geen Arische tong in door en tegelijk evenmin klanken die op Texaanse roots of een jeugd in Middlesex of Ipswich wijzen. De derde persoon, die als enige met z'n rug naar het raam zit, is makkelijker een Heimat toe te wijzen, van alle het meest gebruikelijke oergebied, de gespierde schaven en krullen van wat van Weimar bleef.
Je generaliseert en generaliseren is wat iedereen gedaan zou hebben, ook zij die in van de aardbol verdwenen spelonken en zolderkamers verbleven. Trouwens, zo heel erg veel is er niet veranderd sinds het holle pijpje voor het sportieve bedrag van 5 euro in een tot de rand met aanverwante relicten gevuld blik terechtkwam. Niet eens verstorven tot minder dan de resten van een vijgenblad zitten ze opnieuw in spelonken tot de nok gevuld met boeken en bedorven etenswaren, slaan zich voor de kop met Kierkegaard, Beuys en Dostojevski, laven zich aan het Tiroler leedvermaak, aan het luchtige tot room opgeklopte braaksel van journaal en vrijetijd, tot ze uitgeput als dikke, vochtige bladzijden in elkaar zakken.
Heineken, zegt de landgenoot. Hij generaliseert, zegt dat wij het niet lusten. Met wij bedoelt hij iedereen, behalve de anderen. Dat is wat iedereen met iedereen bedoelt. Iets anders had ook jij er niet mee bedoeld kunnen hebben. Iedereen is altijd zonder de anderen, in principe omdat het met iedereen, zonder die uitzonderingsmaatregel, toch wel een heel erg drukke toestand dreigt te worden. De land- en tafelgenoot gebruikt Heineken ook alleen maar om voet aan land te zetten. Het nieuwe gebied is veroverd. Wat hij over Heineken te zeggen had kunnen hebben is de eerste fruitvlieg van het gesprek, meer belang heeft het niet. Everywhere in Bavaria, zegt de ander. Gauw zal blijken dat de jongedame, die voorlopig aan niet meer symptomen lijdt dan de meest gebruikelijke, in Keulen woont. Everywhere in Bavaria, verneem je, hebben ze kleine bierhuizen, en in die bierhuizen zitten ook de gemeenteraadsleden te heisen en te sluizen, tot zelfs de minst belangrijke van deze luitjes tevreden huiswaarts strompelt. Daar zijn ze ook meestal heel erg goed in.
Als bier uitgeput is, zit je in de opeens krankzinnige leegte over nog een gespreksonderwerp na te denken. Het gesprek komt op wat beide regio's bijzonder maakt, jouw regio en die van hen. Je komt te weten dat de jongedame, de jongedame met zwarte muts, je eloquente gesprekspartner, in Keulen gelegerd is. Iemand serveert de vleesballen in tomatensaus, een kom met friet, en het gesprek verstomt.
I like it dark, zegt een van de aanzittenden, nadat hij zonder hier over na te denken een van de vleesballen aan z'n vork prikte, really dark, voegt hij toe, I like it better real dark. Hij bedoelt het brood dat ze in Bavaria hebben. Dark is not for eating, voegt hij toe, in een plotse opwelling. De jongedame zit boven haar bord met wimpers die traag open gaan en sluiten, kijkt af en toe met uiteengereten blik naar wat aan een van de belendende tafels gebeurt. Als het deksel van een broodtrommel vallen de oogleden over de schotel met ballen en tomatensaus. Is ook dat gespreksthema uitgeput, dan maakt het onderscheid tussen wat is Belgisch wat is Duits een goeie beurt.
In Bavaria hebben ze gemeenteraadsleden die in het openbaar met varkens neuken, merkt iemand op.
Hier, zeg je, hebben we alleen de varkens.

Geen opmerkingen: