vrijdag 29 februari 2008

vrijdag 29 februari

Kathleen aan de telefoon en een misverstand mbt de tekeningen die deel uitmaken van BLACK A GARDEN FOR ST. JOHN'S MILLBROOK, die zouden zich in het MSK bevinden. Afspraak rond een uur of tien. Op het nabijgelegen speelplein een vrolijke warreling van kinderstemmen. Ik inspecteer de grote zaal, waar Kati en Oliver tot een gat in de nacht bezig bleven, en breng het keukentje op orde. Een kartonnen doos van Roma Pizza en de bijhorende bestelbon waaruit blijkt dat Kati voor de pizza salami ging en Oliver voor een met funghi. In de kubusruimte hangen zeven kleine tekeningen (potlood, houtskool), recent werk van Karel Wouters. Eén tekening, die een dame in een witte trouwjurk voorstelt, kwam aan de muur in de mediaruimte terecht. Het vrolijke gezicht van Oliver. Hij nam de kamer in Flandria Hotel, Kati die in Hotel Ascona halverwege de Voskenslaan. Toen we op de parking stonden, belde Libby Anderson, de manager van John Watts van Fisher Z.
Oliver ontfermt zich over de afwas (bier- en wijnglazen en kopjes van hotelporselein). Er is een zending van Telenet met de stoutmoedige intro: 'V.Z.W. Croxhapox, wat u doet, doen wij ook.' Klantenbinding, bedoelen ze. ('U doet alles voor uw klanten. Wij doen alles voor u.') Oliver legt uit dat het gezicht van de jager - een muurhoog schilderij dat hij op de houten tussenwand aanbracht - op een 'ghost-net' gebaseerd is. Spooknetten zijn braakballen van huishoudelijk en industrieel afval.
Op het woonerf is het geluid van een motorvoertuig. Philippe betreedt de corridor en stapt door naar de zaal achterin. Kathleen tilt kartonnen dozen uit de laadruimte van een witte Opel.

woensdag 27 februari 2008

woensdag 27 februari

In Keulen zijn Kati en Oliver met het inpakken en laden van de schilderijen bezig. Lucia heeft de website op orde gebracht en er is een mailtje van Joris. Er zijn nog mailtjes maar daar heb ik voorlopig geen tijd voor. Ik rij naar LUXauto, de Gentse hoofdzetel van dit huurtransportbedrijf is aan de Nieuwe Vaart. Het atelier van Rik Soenen is aan de overkant, in de Gasmeterlaan. We nemen het recente werk door en bergen een fractie hiervan in de laadruimte van het autootje. Het is een prachtige lentedag. Op het woonerf is niemand. Marc Coene is de stockruimte aan het uitmesten. Iemand zou allerlei gerief in de afvalcontainer gedumpt hebben, had hij gezegd. Ik open het deksel van de container, Rik stapt door naar de ruimte achterin. In de laadruimte van de container een massa brol die er niet thuishoort, 2 gigantische boxen, een wereldbol met kale bovenkant, een koffiezetapparaatje en een PC. Ik til het sluikstort uit de container en plaats de spullen op het woonerf vlakbij de straatkant, Rik steekt een handje toe. We ontmantelen de stelling, die zich in de zaal achterin bevindt, en bouwen het ding opnieuw op, het gaat vlug, dit keer in de ruimte waar MONITOR getoond werd. Er is post van HDP en ook iets van de Wetterse Tekenakademie.
Aan de Ekkergemstraat ga ik bij de flikken langs. Ik heb volgnummer 26. In het Algemeen Politiecentrum is er de gebruikelijke bedrijvigheid, iemand komt met een aangifte van diefstal van fietsen (het gaat om twee gele stadsfietsen) en nog iemand met de aangifte van een gestolen boekentas. Op de ruiten staat het logo van de politiedienst. Buiten is er het spektakel van wolken die in een helderblauwe lucht over het stadscentrum drijven.

Marc heeft oud videomateriaal gedigitaliseerd. (twee videocassettes die F een tijd geleden binnenstak) Regine Clauwaert die moeite heeft met het uitspreken van het woord Crox-Ha-Pox in een door Guido De Bruyn geregisseerde bijdrage over 'En Passant'; iemand die piano zat te spelen; tijdens de toebereidselen van het straatproject is F alomtegenwoordig; er zijn gesprekken met bezoekers en kunstenaars waarop een optreden volgt van Johan Joos en Peter Vermeersch. Dan een document van crox 4 (april 1990 - de kunstenaar stak houtblokken binnen en vond geen tijd om er iets mee aan te vangen), een fragment met fanfare op de achtergrond en het Magritte-filmpje van Edwin Carels in een regie van Guido De Bruyn - 'met een bluut waaf', grapt Marc.

Hotel de Lourdes (Oostakker)

Of het lachwekkend is, wil ik buiten beschouwing laten. We zijn bij het containerpark geweest, mochten er geen foto's maken. De persoon die het zei had een grijns om de lippen. We dumpten de flessen en al het andere afval, reden door naar Lourdes, het terrein waar de botten van P. Derudder als publieke attractie te grabbel hangen. Bespottelijk. Het Hotel de Lourdes is uit een andere tijd en geeft een bakstenen muur die tot vlakbij de kerk loopt. Bejaarden sukkelen over het asfalt. Naast een doorgang, wat op een geasfalteerd terrein naast de kerk uitgeeft, is er het opschrift BEDEVAARTEN BISDOM GENT. De grot, vertelt Marc, is een kopie in beton van de grot van Lourdes. Aan de eeuwenoude beuken in het park werden bordjes bevestigd. Stilte aan de grot! A.U.B. STILTE! Het is een probleem met dat eeuwenoude lachen. En moet stilte zonodig op een plek waar ouderlingen met klappertandend gebit naar een duplikaat van het gebeente van een tijdgenoot van Corot en Cézanne staren, materiaal dat je net zo goed in een antropologisch museum had kunnen aantreffen.
In de grot is een walm van kaarsvet en op een van de bankjes buiten zitten drie mensen in bovenmenselijke ernst naar de ingang van de grot te kijken. Toch een treurige aandoening, gelovigheid. Een ziekte zonder genezing, een verminking, de lelijkheid van een hersenloze treurnis. En wat een luchtverontreiniging. De kleine, in beton nagebouwde ruimte gaat gebukt onder een walm van druppend kaarsvet. De zwarte rookwalm heeft zich ook aan de buitenzijde van het bouwsel vastgezet, een perfide stank klit in zwarte stroken over de resten van het stulpje. Marc geeft woordje uitleg.

We rijden naar het woonerf. Kati en Oliver zijn in de grote zaal bezig, ook Rik is van de partij. In de grote zaal staan schilderijen die bijna tot het plafond reiken.

dinsdag 26 februari

Desolaat woonerf. Ik open de poort. Ilse stak de sleutel binnen, Marc de afvalcontainer. In het keukentje een verse voorraad gestikte vaatdoeken (5 stuks), een pak Trüller Big-Mix en zeven variëteiten borrelhapjes, 2 zakken peanuts van CRIBBITS, Mignonettes van Côte d'Or, koffie en koffiemelk plus ook twee soorten thee, munt en lindenbloesem. Iemand heeft het barmeubel op orde gebracht, de bierglazen staan in propere slagorde. De zwarte kurkentrekker van het merk Brabantia hadden we al, aan een van de hoeken van de kartonnen verpakking kleeft een opgekruld spinnetje.
In de corridor is het deksel van een van de luchtpijpen gewaaid en in een van de hoeken, tegen het plafond, is er een werkje van Sarah en Jelle. Ook in de gang lieten ze een kleinigheid.

Telefonie, in- en outbox. Dossierwerk. Checken of ze bij LUXauto een kleine vracht hebben met een laadruimte voor schilderijen van 200x220cm. Rik Soenen aan de lijn en de immer vrolijke Wouter die gisteren bij PP langsging en met betrekking tot het boek enige tevredenheid aan de dag legt.

dinsdag 26 februari 2008

intermezzo

Interessante verschuiving van de ik-vorm: het werpende wijfje eigent zich het werpsel toe, het geworpen ding blijft haar toebehoren. 'Ik lust geen brood, zegt ze,' zal ze over haar worp zeggen, alsof ze het over zichzelf heeft. Ze zal de afstand tot het geworpen ding nooit anders zien dan een denkbeeldige afstand. (iemand werpt een keitje - het keitje huppelt over het water - danst over het water en heeft er plezier in - giet zichzelf in wijde teugen over het rimpelloze vlak van eind en begin)
De alles opetende ik-vorm is zich van geen andere afstand bewust, alle afstanden bevinden zich binnen de microcosmos van het verbluffende en unieke zelfbesef, Kaapstad, Ik-ter-Jije, Darfoer en Sao Paolo zijn glinsteringen op het puntje van een en hetzelfde ogenblik, één voetstap of honderdduizend voetstappen - er is geen andere wereld, geen ander moment dan de eeuwigdurende barensnood. (als de spiegel aan diggelen gaat, is er het binnendringen in de volheid van de spiegel,
ook is er altijd iemand die zich over de scherven ontfermt, een lakei die zich contractueel beperkt weet tot het hoogst noodzakelijke, iemand die de dingen doet en zich tot het doen van die dingen beperkt, iemand die geen boeken leest mits de net zo vaak ontstolen nachtrust een moment van zichzelf optillende bladzijden met zich brengt - en in die rust van het optillen van bladzijden het altijd andere en eendere, een wirwar herleid tot de grammaticale simpelheid van een handeling zonder over die handeling na te denken)
Het prachtige gewelf van de oude boom. De ziedende stilte van het andere ogenblik.

maandag 25 februari 2008

maandag 25 februari

Oolf had er vermoeid uitgezien. In de doorgang naar het salon hing een in gradaties van ijl, vederlicht koningsblauw gehuld totaalbeeld van een fjörd met een steile, donkere kustlijn die als een boord van hoekige keitjes boven de waterlijn uitstak.
Dan het zwembad bovenop de berg. Iemand wist dat het bassin achterin vier meter diep was.

In het koffiehuis geen bekende gezichten. Ik bestel een toast Kaas Hesp en neem de krant door. 's Ochtends vroeg baggeren van de inbox en het bureaublad uitmesten. Een berichtje van Tamara en Noe met de vraag of ze voor de publicatie van The Gentlemen's Gentlemen italic gebruiken mag; uit de guidelines had ze weten op te maken dat we italic alleen door de vingers willen zien als het werkelijk niet anders kan (bijvoorbeeld: theatertekst, regie-aanwijzing). Bob vroeg zich af of we de cd-rom ontvangen hadden, Joris van zijn kant ging dieper in op een ter advies voorgelegde kwestie en later, telefonisch, het voorstel om vanavond eens bij ze langs te gaan. Ik telefoneer bestuurslid Coene, dat hij - of Sjoerd - een poot onder een document zetten moet, spring in het karretje en hobbel sputterend naar de Halvemaanstraat. Daar hebben ze het tuinmeubilair al opgepoetst. Knorrieborrie, ook wel Borremans geheten, ligt voor de kachel met één oog halfopen.
Marc leest het document. Frips moet ervandoor, ze gaat een stapke doen zegt ze. We nestelen ons aan de salontafel, Marc plaatst een schoteltje met stukjes notenchocolade op tafel, we drinken koffie en bespreken prangende kwesties. Op een laag tafeltje, ter rechterzijde van de kachel en buiten het blikveld van Borremans, ligt een boek met werk van Frans Masereel en van Debra Tolchinsky ontvingen ze een ansicht met een portret van Johnny Cash.

Het terrein aan de zwemput is in een bouwwerf veranderd. In de gelagzaal verneem ik dat de werkzaamheden zeker nog tot juli aanslepen.
Door het lage waterpeil steekt een brede strook van de slijkbodem boven het wateroppervlak uit.

(Mens, eenogige puist,
parasiet van het universeel-industriële,
amper ontwikkelde blaaskaak,
hersenloze puinkwab.)
Paradox, het predicaat 'menselijk' is globaal genomen niet op het gedragspatroon van de soort van toepassing.

Van de boswilg - vlakbij het meest noordoostelijke punt van het meertje - bleven ze af, ook het gebied ten oosten van de zwemput bleef intact.
Het koloriet van een lentedag. Anderhalve decimeter boven de bodem afgekorte boomstammen met een geeloranje zaagsnede en een tapijt van dorre eikenbladeren. Aan de oostelijke rand is de zwarte els of Alnus glutinosa L. dominant. (bladen met afgeronde top, ondiepe insnijding, onregelmatige zaagsnede, de jonge bladeren zouden kleverig zijn) Frisgroene brandnetelscheuten steken een duim hoog boven de bosbodem uit.
De flikken hebben een wildkampeerder bij de lurven, de man sleept het tentje achter zich aan. In het bos ook de pimpelmees (klein, actief diertje), afgebroken takken en mosachtigen, de verpakking van een suikerkoekje, een ligusterstruikje en een merel in de kroonlijst van het takhout. Het naambord duidt een woonplaats van Carpinus betulus L. aan, of de gewone haagbeuk.

zondag 24 februari 2008

zondag 24 februari

'En nu iets van Chopin,' zei Beugelsnijer, 'vooruit, Grepet, aan Tafel!'
'Hou op met die onzin, Cristobal!' We lagen krom van het lachen, Grepet klom op Tafel, stak z'n broek af en begon zonder verdere argumentatie aan de derde étude van Frederic Chopin waaraan hij dankzij het flink uit de kluiten gewassen gezwel een heel erg specifieke en juiste toonaard wist te geven. Paarhus reutelde van het lachen, liep rood aan, vertoonde verstikkingsverschijnselen terwijl Beugelsnijer met erudiete grijns aan z'n grijze snor pulkte, geheel terecht apetrots op de grap en wel alsof hij de grap zelf bedacht had, tenminste, had kunnen hebben, 't was Grepet tenslotte in z'n onderbroek die de kamer met een lucht van savooipuree bemestte terwijl Tafel als een rund op een cigarillo stond te sabbelen, er mee pronkte als iemand met een toupetje waarvan je al meteen na de eerste aanblik ziet dat het scheef over de oren hangt. Kom jongens, zei ik, we vliegen er tegenaan. Dus na enig gestommel trok Grepet z'n broek op, gespte een broeksriem dwars over de vette balg, zei 'van Heirseele, godverdomme! - Laat een mens toch kakken!'
Ik keek op de linkerpols, besloot dat we genoeg tijd verloren hadden. Dus goed, Grepet, Beugelsnijer en Paarhus achterin, watertandend, Paarhus klein van stuk tussen Grepet en Beugelsnijer in, Tafel naast me, bladert in een boekje, pulkt, het environnement ontsloten - 'Welnu, heren, kijk toe, een schotelvod! orkaan! wirwar!' - en zo van Pist-Ter-Plekke en Kutzeke naar Tettekom (terwijl ik over de rugleuning heen de gore baklucht van Grepet in m'n nek had), met een kerktoren als een kutvinger in het kutzwerk, dan het zonlicht als een blinddoek, het gezeik van Grepet, Tafel die over z'n grootvader van moederskant begon, oorverdovend geklets, Paarhus die hier tegenin bracht dat hij van vaderskant van een boekhouder afstamde, godverdommegodverdommegodverdomme, van een boekhouder, Paarhus met vijfendertig puisten tussen neus- en kaakbeen, van een boekhouder godverdomme, waarop ik zei - om iets te zeggen - dat dat tenminste een duidelijke afkomst was. Dat iemand in de duizelingwekkende diepte van een kartonnen doos over papieren gebogen zat, ze een voor een doornam, de documenten, daar conclusies aan wist te verbinden, zich met getallen en aantallen bezighield en derwijze op een simpele manier de dialectiek van het pro en contra tot een glashelder cijfer wist te herleiden. Want - Oei! Oei oei. Dus van zaken wist en wist van bonnetjes en van paperasserij wist en hoe je die klerezooi bedwingen moet. Als zodanig gereduceerd tot route (Grepet lalt, Tafel neemt een recente index van de Wereldatlas door, Paarhus staart met gesteven nek naar het in zichzelf omgekeerde landschap) belanden we in Kwijl. Hier richtingaanwijzers naar Slappekak en Klote. Aan het einder steekt de torenspits van Pisterop boven een heuvel met onduidelijke gewassen uit.
In een schaduw van berkjes liggen de lijken die we er niet verwacht hadden, de takken tonen prachtige klauteringen.

In het open veld, daarnumaals, aan een kruispunt, drie hondenbezitters en een touw dat elk van hen aan het gespreksonderwerp vastknoopt. Afkomst, soort en de obscene lyriek van hoe interessant zo'n hondenleven is. Maar, o wee! - hoe betreurenswaard is het lot van mensen die een hond hebben. Ze maken wandelingen, staan aan bosjes en grasveldjes te wachten tot het blaffend ridicuul z'n gevoeg heeft gedaan, hebben een emmertje en een schepje bij of een zakje, gaan er vervolgens na verloop van tijd net zo honds als dat stomme beest uitzien - op kromme pootjes en met een gesteven sjaaltje om het bepoederde kapsel - en dat alles elementair, elementair.
Soms zou je hardop tegen een verkeerspaal willen aanlopen zodat je niet de andere kant hoeft op te kijken.

BERGTOP

Ik manoeuvreerde de auto over het smalle baantje tegen de helling op, Grepet was in slaap gevallen, ronkte, lag met z'n smoel breekbaar tegen de ruit, Paarhus zat tussen Beugelsnijer en Grepet in, Beugelsnijer die zich in het landschap verdiepte, een kolkende, bloedstollende diepte van weilanden en huizen die als in een vergeetput voorbij de rand van het landschap stonden, er af gleden met berkjes en scheef zakkende stallingen die er achter aan tuimelden, op ons afstormende verkeerssignalisaties, elektriciteitspalen en her en der oprukkende industriegebieden die verschrompelden en naarmate de weg vorderde wegzakten in het stuikende hinterland. We passeerden een gehucht, een geur van koolsoep en gekookte aardappelen deed zich voor, vochtige weilanden en akkers spoelden weg in de riolering van het tijdstip, bewoners klampten zich vast aan bungelende touwtjes en in de achteruitspiegel zag ik het van elke vorm van argumentatie bevrijde gezicht van Grepet, snurkend in meervoudige onschuld, speeksel bevochtigde de mondhoeken. Ik pinkte een traan weg.
Pas toen we bovenop de berg waren aanbeland, begreep ik het landschap dat zich in ijzingwekkende verdubbeling om ons heen uitstrekte, de landerijen die aan een lijntje in het zonlicht hingen, de keurig opeengestapelde verdiepingen van het landschap waar spoorbermen en brede straten afbrokkelden.
'Even de benen streken,' zei ik.

En hier dus, op een eenvoudige plek - gras, struikjes, een boomtak - rees het bergmassief boven de modder uit. Zonder het landschap dat ons tijdens bloedstollende ogenblikken vertrouwd en nabij geleken had, ons toevertrouwd in een fluistering van ogenblikken, dat ons van dichtbij gadesloeg en in een wirwar van voetstappen achter ons aankroop, minder zeker van zichzelf nu Tafel het in het register van feiten had aangekruist en Grepet al met het bonnetje liep te zwaaien, het afgiftebewijs van als zodanig begrepen afstand - de vergeetput waarin het zonlicht druppelde en een wegrand die afdroop in blindelings gehoorzame rotondes. Als een in graniet ondergedompelde wolk rees het bergmassief boven de modder uit, vulkanisch van oorsprong. Een scherpe zandkorrel drukte aan de binnenzijde van de schoen tegen de voetzool aan, drong generaties ver in de voetstap door, wat een wijd om zich heen grijpende stofwolk veroorzaakte en een panopticum tenslotte van zich vertakkend metselwerk. Iemand smeerde tuna en met gedroogde tomaat op smaak gebrachte mozarellapastei op een broodje.

zaterdag 23 februari 2008

zaterdag 23 februari

Iets na de middag stuurt Rob een min of meer definitieve versie van de nieuwsbrief door. Er is een mailtje - later ook telefoon - van de hoofdredacteur. Met het nieuwe crox-boek ziet het er niet te best uit, meent hij, en bij PP zijn ze begrijpelijkerwijs niet te spreken over het gevolgde procédé. Alle tekeningen die druktechnisch normaal gesproken in quadri moeten, hadden we er tijdens de opmaak van de pdf dus beter uitgegooid. De verwerking van het materiaal naar duotone werd een hels karwei. Ook Rob gaf toe dat hij er geen goed oog in heeft.
Luc werkt de mailing af. Ik sla open het boek dat zich ter linkerzijde van de handpalm bevindt en lees:
'Conservas tu ilusion por lo imprevisto/ lo inutil/ la fantàstico/ lo ilogico/ Recuerdas qué fue un beso/' Vrij vertaald: Verzamel wat gebeurt, wat niet gebeurt, het nutteloze, het fantastische, wat zonder logica is. Wat een kus was.
(het onvoorziene, wat gebeurt of niet gebeurt) In de Franse editie van Orphée hebben ze de eerste zin van het gedicht als volgt vertaald: 'Tu gardes toutes tes illusions pour l'imprévu'.
Bewaar de illusie van het onverwachte. Van het nutteloze. Van het fantastische, de illusie van je dichterlijke vrijheid. (op een centimeter van de waar gebeurde feiten)

In de grote zaal is Els bezig, in de andere zaal Ilse en twee gezelschapsdames, Lisbeth en Tamara. Ik veeg de vloer en breng het keukentje op orde, Sander Buyck springt binnen. De externe schijf die hij bij heeft, een Lacie, doet het niet, voorlopig is het enige alternatief een onlangs verzonden mailtje waaraan een bijlage met een 40-tal foto's vastzit. Interessant werk zo op het eerste zicht. Heb twee bestandjes met beeldmateriaal van Lien Nollet op de laptop zitten, ook dat nemen we door, waarna we op Google Ellen Ane Eggen intikken en even op de rijk met beeldmateriaal gestoffeerde site van Johan De Wilde langsgaan.
Ilse zei dat ze gisteren een lichtere dosis genomen had. De eerste bezoekers treden aan en de crox-cards vliegen de deur uit. Als het discussiepunt later op het aantal komt, herinner ik me tal van bezoekers die blijkbaar onopgemerkt bleven.
Met Guy Couckhuyt komt het gesprek op de misère in het woonblok waar hij een miezerig appartementje heeft. Jan Dheedene springt binnen en het gesprek komt op Hitchcock. Onlangs heeft hij To Catch A Thief gezien (en hier de oogverblindende Grace Kelly) en Topaz - met Philippe Noiret en Michel Piccoli, maar dat herinnert hij zich niet. Dat Topaz zich in Cuba afspeelt, herinnert hij zich evenmin. Dus heeft hij het over een andere film en dan komt Torn Curtain in aanmerking (want jawel) met Paul Newman en Julie Andrews. Op de site van Jan Dheedene een reeks werken op bierviltjes.
In de zaal achterin is het lekker warm. Na tien uur springen nog wat bezoekers binnen. We bouwen de stelling op, Marc en Ilse hadden afgesproken dat er wat foto's in vogelperspectief genomen zouden worden. Inge, de jongste zus van Ilse, helpt een handje. In de grote zaal voorin is het werk van Els in een mum van tijd afgebroken. We spreken af bij de Chileen in de Brabantdam. De keet zit tsjokvol. Geen Els en Ilse. Een mengkroes van Spaanse en Portugese dialecten en een ambiance die aan 'Los detectives salvajes' doet denken, burleske roman van Roberto Bolano - en hieruit bijvoorbeeld volgende zin: 'Kom me niet aanzetten met gelul, Garcia Madero,' (op. cit. bladzijde 9). Op de kaart staan suggesties als Castillas a la Ollo, Entrecote de Brasil, Conejo al vino, Pescado frito, sopa marinera, Gambas al pil-pil en Pastel de chodo. De keuken is dicht, het enige wat ze zo laat op de avond nog hebben is een portie kaas en pikante chorizo.
Een opeenvolging van door toeval gestuurde composities. (interessant)

vrijdag 22 februari 2008

vrijdag 22 februari

Eerst is de lucht licht als een zijden doekje, een kleur van ondergoed en slaapkamerlinnen. Dit duurt enige ogenblikken. We noemen het teerblauw. Later krijgt het blauw een donkere toon, een slibstroom van cobalt en coeruleum die onderin begint net boven de daken van de huizen aan de Vrijdagmarkt. De verdonkering van het luchtruim gaat geleidelijk sneller en sneller, het cobalt en coeruleum tonen zich in onverdunde mengvorm tot een grijze ondertoon het luchtruim onverbiddelijk in donker ultramarijn drenkt. We noemen dit het vallen van de avond. Een glimmendzwarte camionette schuift tussen de eikjes op het plein en de ruiten van het restaurant door. Bovenop de camionette bevindt zich een schuifladder.

In de crox-bar hangt Patrick Baele aan de toog. Ilse vertelt dat ze gisteren maar half sliep en dat Luanda in haar oor fluisterde, iets over melk en meel en honing en dat soort dingen.
Vandaag Marijke van De Wentelteefjes (ze draagt een rode jekker), Annie, Alda Snopek en Marc Coene.
Wat gisteren had kunnen brengen is in de voltooid toekomstige tijd van een vergeten ogenblik.
Het gesprek komt op Joos. Bea is een vriendin van Lieven David. En dus dat er bijna 20 jaar na de publicatie van 'Stil de Grain' (1989, Bert Bakker) weer een dichtbundel van Joos in de steigers staat, maar het voorbereidende werk is nog niet helemaal rond. Rond halfnegen wordt de doorgang vrijgemaakt zodat de bezoekers via de corridor naar de zaal achterin kunnen. Benjamin springt binnen en heeft Zita en Wolf bij. Voor zichzelf bestelt hij een Voisin, voor de kinderen een glaasje fruitsap. Zita vindt een muntstuk van 5 eurocent en mag het houden.
'Ze is aan het sparen voor een trampoline,' lacht Annie.
-Wacht! (Zita komt tussenbeide.)
'Ik ga het zeggen.' (ze denkt even na, denkt na over wat toch al gezegd is) 'We zijn aan het sparen voor een grote trampoline.'
Het bezoekersaantal dikt aan. Mensen stromen toe en Wolf weent. Benjamin besluit om Wolf huiswaarts te loodsen en Zita moet zelf maar zien of ze met Benjamin en Wolf meegaat of met oma. Met oma betekent dat ze wat langer blijven kan. Het wordt oma. Ze maakt een tekening op de achterzijde van een van de onderleggers.
'Niet kijken! Je mag niet kijken! Niet kijken he,' zegt ze. Dus doen we niet.

Vandaag een grote opkomst. Sommige bezoekers blijven heel erg lang in de zaal waar Ilse ligt te slapen. Katrien bestelt twee glaasjes witte wijn. Ze vertelt dat ze voor Campo werkt als artistiek assistente.
Nog bezoekers. Iemand vertelt een anekdote over een Schotse barman en Alda bestelt nog een glaasje. 'Van de toekomstige kunstenaar,' zeg ik, 'zal bescheidenheid het lot zijn.'
Marijke wil een glas water. Ilse zou vandaag enige moeite ondervinden om in slaap te raken en verzocht om een extra dosis slaapmiddel. Frank Bassleer springt binnen. In de zaal achterin zijn Meikeminne en Christiaan aan het filmen. Christiaan is fotograaf, hij studeert in Amsterdam.
Rond halfelf besluit Marijke om Ilse wakker te maken. Vandaag sliep Ilse onrustig. De dubbele dosis lijkt aan te geven dat gewenning intrad. (Ze ligt plat op haar rug, gaar gekookt, in een zwarte jurk, in het lokaal is diffuus daglicht, het is geen daglicht, iemand met een camera stapt om haar heen, mensen kijken toe, alle ballonnen zijn op de vloer beland, ze strekt het lichaam, buigt als een vochtige tak zodat het lichaam gedurende een kort ogenblik alleen op de schouders, de achterzijde van de schedel en de hielen steunt, de ballonnen hebben zich om het lichaam verzameld, later ligt ze op haar linkerzij het donkere haar als een zakdoek over de wangen, Alda zei dat ze het beangstigend vond.)

Het loopt tegen een uur of elf. Ilse en Marijke gaan nog iets drinken in Het Gouden Hoofd. Frank blijft plakken. We drinken een biertje.
'In feite moet je vrouwen,' zei Vadim, zegt Frank, 'altijd de indruk geven dat je met ze naar bed wil gaan.' Niet dat hij het zelf gezegd had willen hebben. Of toch - maar dan bloedneus.

donderdag 21 februari

voormiddag

Geen tijd om een sigaret op te steken, Rik belt en legt uit dat hij me er aan wil herinneren dat we vandaag rond de middag afgesproken hebben om het werk door te nemen en dat ik bij Theunissen moet aanbellen op huisnummer 199. Ik rij naar Evergem. Ter hoogte van Meulestedebrug - interessante plek - een oproep van de hoofdredacteur. Tien minuten later betreed ik de kantoren van Parys Printing. Rob heeft tot drie uur vannacht aan het boek gewerkt.
Ik beland op Nieuwland 35 en gooi de laptop open. Een tweede oproep van de hoofdredacteur, moet stante pede terug naar Parys Printing, de bestelbon werd over het hoofd gezien. Capito, ik sluit alles af, spring in het karretje, rij naar Evergem. Ter hoogte van de Meulestedebrug geen oproep van de hoofdredacteur. Een tumult met over het wegdek manoeuvrerende vrachtwagens. Bij Parys Printing willen ze de facturatiegegevens, dus Philippe of Anja contacteren. Ik ga bij Rik langs, bel bij Theunissen op huisnummer 199. Het zolderatelier van Rik is een knus plekje. Hij heeft zelf een selectie gemaakt en die selectie is ok. Om halftwee een afspraak in de Tarwestraat. Tijdens het onderhoud wordt Yves opgebeld door iemand die een zaak heeft tegen een Tibetaanse monnik. De zaak is hallucinant. Later wieden van de inbox, een vergelijkende studie van facturatiegegevens en rekeninguitreksels en de sonate voor viool en piano op. 134 van Dmitry Shostakovich met Viktoria Postnikova (piano) en Schlomo Mintz (viool).

avond

Braziliaanse schoonheden. De echtgenoot van een Mongoolse vrouw.
Karel Wouters hebben we ook.
In de grote zaal is Patrick Baele aan het filmen. Marc De Clercq meert aan
en introduceert Natascha. Natascha woont in Den Haag.
Luanda praat Portugees en Engels en een mondje Nederlands. Stief springt binnen.
Karel stockeert de tekeningen bovenop de kubus.
Steve van (K-RAA-K)3 kwam een kijkje nemen. Het concert van Jack Rose is voor 24 maart eerstkomend. Met Patrick komt het gesprek op het Edinburgh-project.
Merel van Multimediale Vormgeving drinkt thee. De Braziliaanse beauties heten Luanda en Veridiana. Veridiana woont in Sao Paolo.
Romolus Molenbergh, alias Mister Red, de vriend van Luanda - ze staan op trouwen - introduceert The Chicken Factory, een performance van Luanda en Veridiana. De tekst is van Luetta en Luetta het alter ego van Luanda. Veridiana vertrekt midden maart naar Brazilië, dus zou voor die datum moeten. Romolus is de kompaan van Floris De Bruyn, ze hebben een collectief opgericht, De Zondagsdenkers. Voor de Biënnale van Venetië hadden ze een project ingestuurd, de tekst was onder supervisie van Guido De Bruyn. Hun project werd niet bekroond, logisch, de laureaat was vooraf bekend. Het gesprek komt op P.J. Harvey.
'Timidity,' stelt Romolus, 'lays in the past because it is a memory.' ('and it can't be a hope, redeneert hij, 'since hope lies in ambition')
Later op de avond springt Emilie binnen. Ze heeft haar haar met kamille gewassen.
'Wij gaan!' roept iemand.
'Jullie gaan?'
'Wij gaan!' Dus gaan ze.
Volgens Emilie zouden we over, euh, procreatie gepraat hebben, dan - euh - over mulatten en 'genitic exchange', over het werk van Ilse (dat was het eerste, herinnert ze zich, 'gij zaagt daar spermatozoïden in, ik baby's'), over mutatie en brainbox (een heel biologisch discours, concludeert ze) en kamille (juist, ik keek naar je, zeg ik, en zag het gele haar en je zei dat je het met kamille gewassen had). En tenslotte ook over takken. En over Nan-Ping. Juist, over Nan-Ping hebben we het ook gehad.
Patrick legt uit dat Festen met een Sony DCR VX 100E gefilmd werd en dat hij krek hetzelfde toestel heeft.

donderdag 21 februari 2008

woensdag 20 februari

Ik parkeer de auto in de Offerlaan vlakbij het executieterrein en stap naar de ingang van het gebouw waar ik tussen negen en halftien verwacht word. Op de derde verdieping tref ik Noël De Buck en Wouter Feyaerts. Ik schud de hand van Piet Van Robaeys. We zijn in ochtendstemming. Van de docenten herken ik Thé van Bergen en Paul Casaer. Ik stap door de middenbeuk, bekijk één werk, betreed op goed geluk een van de lokalen. Het is het lokaal waar Carlo bezig is, we raken aan de praat. Het toonmoment is opgesplitst in drie groepen die elk op eigen tempo in de afdelingen Vrije Kunsten langsgaan. Ik beland in de derde groep met Noël, Thé, Peter, Ria en Wouter. Met Carlo kwam het gesprek op detheoretisering. Groep 3 is ervandoor. Ik rij naar de Bijloke, het hoofdgebouw. Hier is Bart Vansteenkiste bezig. Geen spoor van groep 3. In de zaal achterin staat werk van Pieter De Clercq. Veel nieuwe dingen. Groep 3 komt aanstappen en begeeft zich naar de lokalen van Multimediale Vormgeving, in een ruimte die 'De Tram' werd gedoopt, heeft Pieter twee objecten geplaatst, een van de werken die hij voor het instalraam gemaakt had (crox 240) - afgewerkt met jute - en een werk van recentere datum. Op een van de muren is een frame van zonlicht. Meningen worden te berde gebracht. 'Pieter,' vraagt Wouter, 'klopt het dat de ironie iets aan het verdwijnen is?' (wat Pieter ontkent) We stappen naar de zaal achterin. Hier de gebruikelijke opeenstapeling, dit keer ter rechterzijde en helemaal tot achterin het lokaal. In het kleine keukentje heeft Pieter een a4tje aan de muur geprikt: VERGEET HET VUURTJE NIET UIT TE ZETTEN! 'Invloed is onvermijdelijk,' merkt iemand op.
Student twee. Bart heet hij. Experimenten met afdrukken van handen en voeten wat hij binnen 'een soort referentieel fundament' plaatst. Vingeroefeningen, hij is er niet uit, ziet het als een voorbereidende fase. Thé trapt - trapt bijna - op één van de werken, een in gips of cement afgegoten arm met uitgerokken handpalm. 'Barnett Newman zei,' grapt Peter Rogiers, 'een beeld is iets wat me overvalt als ik in een museum achteruit stap om beter naar een schilderij te kunnen kijken.' Het zonlicht snijdt grote veelvlakken uit de ruimte. Een van de interessantste werken is een op de vloer aangebracht wit vierkant van zeven vloertegels op zeven. Dan een gaststudent uit Quebec. Houtskooltekeningen van keitjes. Op een tafel in de gang een verzameling kleifiguurtjes en drie schetsboeken, een houten doosje met een collectie stenen en keitjes en een blauw doosje van het merk REMY. 'Korrelkes,' legt Pieter uit, 'stijfsel.'
In de binnentuin, vlak naast de lokalen van Multimediale Vormgeving, staat een notelaar waarin drie stoelen hangen.
Peter Rogiers tilt het blauwe doosje op en plaatst het naast een van de tekeningen. We verlaten het hoofdgebouw en rijden naar de vestiging in de Academiestraat waar zich de lokalen van Nieuwe Media bevinden. Nel beent over het wegdek. Telefoon van Jean-Marie Bijttebier. Het hinkende meisje heet Zita.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om in De Lieve te tafelen, savooikoolstoemp en braadworst. We spreken af in de Offerlaan voor het tweede deel van de rondgang. Sjoerd telefoneert me.
De afdeling schilderkunst is op de derde verdieping van Offerlaan 5. Ik ben er ruim op tijd, Groep 3 zou zich nog in de lokalen van Nieuwe Media bevinden. Zijn onderweg, verneem ik later.
Michiel is niet op z'n mond gevallen. Het gesprek komt op 'een wisselwerking van contexten' en 'leesbaarheid'. 'Wat is voor u het meest geslaagde schilderij?' wil Wouter weten. Waarop Michiel prompt, onvervaard, zelfbewust: 'Ik denk niet dat dat enige relevantie heeft.' (We lachen.) Een van de schilderijen is een omgekeerd kanarietje. De presentatie van het werk is een ander paar mouwen.
'Hoe belangrijk,' vraagt Thé zich af, 'of onbelangrijk, is de presentatie?' Dat kan Michiel straks in crox uitzoeken, eind maart hebben de Masters Schilderkunst er een toonmoment.
En Peter op fluistertoon: 'Gebruik nooit het woordje leesbaarheid.' (Nog zo'n woordje: kadreren.)
Na het werk van Michiel (ieder werk is een ander verhaal, concluderen we) zijn Charlotte en Jel aan zet - en nog iemand met een reeks grote, vierkante doeken die pijn aan de ogen doen. Bij Charlotte semi-abstracte landschappen gebaseerd op een foto die ze in de Franse Alpen nam tijdens de Tour de France van 2007. Ik trap op een vork. Wouter raapt de vork op en legt het ding op een van de werktafels naast een doosje met OIL COLOUR (for beginners and the professional artist) - 'uit den Aldi', zegt Charlotte lachend. 'Rogiers,' grapt Wouter, 'vindt opportunisme geen probleem. Hij is een integer kunstenaar.'
Het werk van Jel hangt in de middenbeuk. 'Ik ben bezig,' legt Jel uit, 'met de schijnbare leegte van een gebeurtenis.' (en die gebeurtenis een schijnbare leegte) Na Jel een gaststudent uit Groningen. Hij heeft een puntgaaf systeem uitgedokterd terwijl het werk zelf blijft hangen in decoratieve en semi-illustratieve patronen.
Dan Merlin van Beeld en Installatie. Interessant. Een kromming die frontaal gepresenteerd in een rechte lijn (A-B) verandert. 'The idea of movement and time,' en 'same principal, different approach': het kromme gangpad tussen twee deuren. De deuren bevinden zich in dezelfde muur, tussen beide deuren is een lineaire (rechtlijnige) afstand die in een kromme verandert zodra iemand de ruimte betreedt (via deur A) en even later (via deur B) de ruimte verlaat.
We zetten dit principe in praktijk om en begeven ons naar het lokaal van Beeld en Installatie op de eerste verdieping. Hier eerst Sanne en een staande lamp die brandt terwijl de stekker niet in het stopcontact zit (sterk object), dan Sarah, een driehoekig vogelkooitje (de driehoekige vorm is een verwijzing naar de klankkast van een muziekinstrument), in de ronde opening spant een draad die parallel aan de muren ter linker- en rechterzijde aan de zijmuur achterin bevestigd werd. Sarah is er nog niet helemaal uit. Eerst wou ze met snaren een enorme kooi maken, 'maar een kamer is al een kooi', redeneerde ze en daarom dus reduceerde ze de ingreep tot één enkele snaar.
Karolien ontwierp een NRG (of energie)-filter. Vervuiling, zuivering, 'de geest van het onaantoonbare'. Ter linkerzijde in de grote zaal is Gert Robijns bezig met de bekisting van enkele van zijn werken. Er is een grappig geluidje, we hebben geen idee waar het vandaan komt. Het geluid komt uit een zwarte draagtas. De zwarte draagtas is een kooi en in de kooi zit een gele en tamme parkiet. Sanne haalt het diertje tevoorschijn. Is van Sarah. We nemen de trap naar het gelijkvloers en bekijken een videofilm van Sarah. De gebruiksaanwijzing: het verlangen om het onmogelijke mogelijk te maken. Stefaan Dheedene en Simon Halswervel komen er bij staan. Tijdens de receptie achteraf heeft Simon het over Charlie Laine. Waarover we het hadden? Over Charlie Laine (porno-actrice en tip voor de blogstats), over alter ego's en de essentie van Nieuwe Media, over Leper (voluit Hendrik Leper, een familienaam die aan Le Père zou linken en wel vaker, grinnikt Hendrik, voor de grap tot Lepel verbasterd wordt), over de Love Week in Berlijn en vuilnisproblematiek, dan over de crox-selectie voor het eindejaarsproject en ogen, of liever, dixit Simon: 'de inherente basisvorm van onze perceptie'. Over het witloofbedrijfje van de familie Leper, over Nel Aerts (de vriendin van) en tenslotte ook Christopher Kane. Simon was gevraagd om in London de soundtrack van diens 2007 Collection te verzorgen. Kane liet op zich wachten en de show werd uitgesteld tot hij er was: 'Yeah he's getting out of his car... Yeah he's coming into the room now... Yeah he's sitting down now... he's lighting a cigarette, yeah... Allright, let's start..'

Rond een uur of zeven naar het redactielokaal in de Ferrerlaan waar de hoofdredacteur en Rob voor het beeldscherm zitten en de opmaak van crox-boek NR 8 doornemen. We luisteren naar sonates van Franz Schubert met Andràs Schiff aan het klavier (The Late Piano Sonatas, D958-960 & Impromptu D899, een release van DECCA). PIF van Walter Swennen komt op tafel.
Op het buffet ligt een mooi boek, een uitgave zonder jaartal (produced for the orient line by the medics society ltd): 'The Norvegian Fjords'. Op de kast staat een lijn imposante boekwerken. De Parallel Encyclopedia van Batia Suter, De Laterna Magica, Jazz on CD, Essays van Michel Montaigne en 'Over een voettocht door de kou' van Werner Herzog. Hiernaast 'Datumloze Dagen' van Jeroen Brouwers, de Beuys-biografie van Reinhard Ermen en 'Propos Esthétiques (Edition Rumeur des Ages) van Eugène Delacroix. Van Norman Bryson 'Het ongeziene in beeld' (vier essays over het stilleven) en 'Opmerkingen over de kleuren' van Wittgenstein. Bovenop een gloednieuwe Bijbelvertaling bevindt zich een boekwerk met een index van de correspondentie van Gustave Flaubert en een belegen uitgave dat 'THREE IN NORWAY by Two of Them' als titel heeft met een verwijzing naar de oorspronkelijke bezitter van het boekje: E. G. Spiers, 12 New Inn, London. Het gaat om de derde editie uit 1887.

dinsdag 19 februari 2008

dinsdag 19 februari

Als je niet weet wat het is, wandel je er straal aan voorbij. Aan de buitenkant oogt Chez Rene als een godvergeten plek. Boven de havengeul hangt een mistgordijn. Ik blijf op de straathoek staan en staar naar de vuurtoren. De vuurtoren van Oostende is in een hoogoven veranderd. Vier hoogovens trouwens, ze hebben de plek volgebouwd, de torens woekeren over het duingebied en van dat duingebied bleef geen centimeter. In het donkere zwerk staan heiskranen. Dit is Oostende, besef ik, bouwvakkerskranen maken deel uit van het stedelijke landschap. In Oostende wordt gebouwd. Ze bouwen een muur tegen de zee, de grafzerken staan tien hoog.
Sza Sza bestaat niet meer. Ik wandel over het plein en betreed een krantenwinkel. Bij Rene hebben alle tafels een wit en gesteven tafelkleed. Op elke tafel staat een houten pepermolen en een zoutvat.
Ik giet het bier in een wijnglas, bierglazen zijn er niet. De zaak stroomt vol.

maandag 18 februari 2008

maandag 18 februari

11u. Een rode BKS asbak, 6 peuken.
12u. Zomerblauw, een sfeer van vroege lente. Wandelaars. Bij Hanssens, aan de overkant van de wasserette, keurt een dame de rollen tafelkleed. Vernaeve rijdt met een 4x4.

OPGEPAST
Nooit schudden of kantelen. Het toestel kan omvallen en leiden tot ernstige verwondingen. (en dit kan leiden tot)
De automaat zal geen gratis product geven.
De inkomsten van dit toestel worden dagelijks verwijderd.
GEBRUIKSAANWIJZING
1. Werp muntstukken in.
2. Maak uw keuze.
3. Maak een andere keuze wanneer "SOLD OUT" verschijnt op display.
4. Neem uw product onderaan.

15u. Lien Nollet. Een portfolio met foto's en gedichten. Gaaf. Half jaar Spanje: Sevilla, Compostella, Almeria. Een van de foto's toont een tennisveldje in een braakliggend gebied vlakbij Capo del Gato. Ze had een project in Herford. De teksten hebben een helderheid die aan Szymborska doet denken. Szymborska, Gombrowicz, Telligen, Bruce Chatwin. Titels als Argentinië, Venezuela, Frankrijk, Emmer. Ze is niet in Argentinië geweest, zegt ze, dat heeft ze verzonnen. Drie video-portretten. Van iemand met een hamburgerkraampje. Van iemand die met aan traktor en een kar door het Meetjesland toert. Van iemand die werkzoekend is. Eén foto die ze in Antwerpen nam, een andere foto (donkerroze papier en touwtje) is op een feria in Madrid.

zondag 17 februari 2008

zaterdag 16 februari

18u - In de ruimte achterin zijn Ilse en Annie aan de slag. Joris & Nancy komen de papierwinkel oppikken. Weken nodig gehad om alles op orde te krijgen. Nancy neemt ook beide kasboeken (drank & publicaties) mee huiswaarts. Ik noteer de tellerstand van de crox-kas, we drinken Dupont, nemen een en ander door en komen tot verrassende bevindingen. Ze kunnen niet blijven, moeten naar een feestje.
Ik breng het keukentje op orde. Els springt binnen, een ogenblik later Patrick met een dvd waarop hij computersimulaties van Sarah Van De Vijver verzamelde. Dirk De Neef meert aan, Marc komt nog wat foto's nemen. Het uitvallen van de terrasverwarmer, meent Dirk, zou met het mankeren van een veiligheid te maken kunnen hebben. Dan Paul van ZILKE, hij heeft een demo bij.
Geen bezoekersaantal als gisteren. Ilse slaapt, het hoofd linksop. Patrick filmt. Aan de bar neemt Marc heel even over.

Ilse, wakker - wakker van de kou, zegt ze. Ze is nog wat slaperig, zegt ze.

zaterdag 16 februari 2008

vrijdag 15 februari

Rond de middag zag hij een gaatje in z'n agenda, had Harry gezegd. Op het nabijgelegen schoolplein is er grote pret. Vlakbij de straatkant heeft een peuter zich achter een van de afvalcontainers verstopt. Ik parkeer de auto op het woonerf, open de poort en laad de verse voorraad campechano uit. In de croxruimte is niemand. (Eergisteren, zei Ilse, waren ze tot zeven uur 's ochtends bezig gebleven.) De enorme lamp staat op identiek zelfde plaats als gisteravond, ze hebben er zo op het eerste zicht niets mee weten aan te vangen.
De opstelling in de gang had een werk van Thomas Karz kunnen zijn: eerst een borstel schuin tegen de muur geplaatst (Alberts van Alberts & Messchendorp die met z'n lange torso tegen een muurtje aanleunt) en wel op zo'n manier dat je de nonchalante precisie van een plotse inval vermoedt, dan een handborstel (de egel die van plan lijkt om zich onder een opgeplooid dekzeil te verstoppen), twee stappen verderop een vodje - ah! Een vodje. Een vodje en een vuilblik. Vijf stappen dieper de gang in een zwarte emmer. Ah! Ho ho, emmer, zwarte emmer. In de zwarte emmer een kubieke hoeveelheid water en een dweil. Ahlala, dweil, een dweil, ha ha, een dweil. Goed, dus, dweil, emmer, ter linkerzijde hoopje stof, stukje hout, platte peuk en rechtsop (het hoofd heel even rechtsop bewegen) een houten deksel - Ah! deksel! Ha ha. Deksel. Ho ho ho, goed zeg, heel erg precies. Cauchy heeft dat ding gemaakt. Het past perfect in het ronde gat van het afvoerputje. Want, inderdaad, afvoerputje. En dus, als ik rechtsomkeert maak, de linkerzijde ter rechterzijde. Maar doe ik niet want zeven stappen verderop alweer nieuwe avonturen, dit keer een grote hoeveelheid zagemeel (iemand zou van plan geweest zijn om het houtafval op een hoopje bijeen te vegen).
De kinderstemmen jagen over het woonerf. In de ruimte achterin bleven her en der kleine meubelstukken en een grote hoeveelheid voorwerpen slingeren alsof de activiteiten inderhaast onderbroken werden. Vermaledijde, bij het haar getrokken conclusie. Sufferdje! Uit het parcours (losse handleiding bij bepaald aantal bezigheden, tol van slapeloosheid, op losse schroeven heen en weer wiebelende argumentatie) blijkt een koortsige gedrevenheid en dus voorwerpjes als ijskasten, dressoirs en garderobes die van de berg omlaag donderden en in doffe versplintering lukraak over de zaalvloer spatten, ergens terecht kwamen, soms hier, soms daar, er bleven liggen, een plek aangewezen door de kromme vinger van het toeval. Jij, hier, gele asbak, versplintering, wat sta je hier te doen. En jij daar, rol toiletpapier, afknapsel, wat is er met jou gebeurd. Tegen schuifdeur aanplakkende plank, van nature voorbestemd tot nutsbesef - radicaal - en dat staat wat te lummelen, leunt tegen een muurtje aan, ja, jij daar of over wat had ik het, en wat is het, schuifdeur soms. In het haastige tumult kwam een stukje donkerrood schuurpapier naast de natte dweil terecht en naast de gele asbak, op een witte plank, plank waarop de Marokkaanse kunstenaar Brahim Bachiri de kop van een ram tekende, is een compositie aanbeland met een cutter, een soepkom, een lepeltje en tape. Een soepkom, jawel. Flink daarvandaan, in beide hoeken achterin de zaal, staat geluidsapparatuur opgesteld. Dichterbij, voorin, de schuifladder - die is voor Harry bedoeld - en een kartonnen doos die een termoventilator van het merk De Longhi bevat, de blauwe stoel (een van het half dozijn stoelen die Joris eind december 2005 binnenstak, met tippex bracht hij er een datum op aan en de zin 'I sit and wait'), een waterpas, ook, en het statief dat in principe bij de lamp hoort die in de hall bovenop het gastenboek terechtkwam. Klemschroeven, aanverwant materiaal, een kleine werklamp, dekens, witte bekabeling - uit de betonnen vloer losgerukte wortelstokken - en achterin tenslotte, onder een van de koepels waardoor een zacht, enigszins gelig licht de ruimte binnendringt (de stelling bevindt zich vlakbij, die werd nog niet ontmanteld), is de slaapplek, een langwerpig en dik stuk mousse waarover een wit deken werd uitgespreid. En hier dus, straks, later, aan het verborgen begin van een vergeten handeling, het oprapen van een gelig touwtje, gladstrijken van plooien, neerdalen in de diepte van de berg, het gevecht op leven en dood met een harige kobolt, buiten raast een sneeuwlawine, van dorpen afgesneden gaat het stapsvoets in een razernij van sneeuw, later naar het binnenste van de dingen, in een berg van dingen, het tasten tussen de harige wortels van vergeten plantensoorten, overnachten in het warme binnenste van een gigantische drol, later de sporen van een jakhals, lijkenwreter, beugelsnijder, met z'n harige pens in een vochtige brij van nijlpaarddrollen, janken tot ergens op een of andere ster de echo klinkt in het lege doosje van een voetstap, het kruipen in de vochtige bloederige moederbuik, buiten veegt de berg het dorp en de bossen van zich af, sneeuwvlokken dik en zwaar als molenstenen slaan te pletter tegen de hongerige huid van het gebergte en in die duisternis, diep in de oerbuik van het gebergte, kruipend, tastend, de handpalmen in drollen plaatsend, tranen smelten tot speerpunten, woest kruipend in de holle kamer van het gebergte tot ik opeens in het binnenste van de berg sta. Het wateroppervlak is glad als het gepolierde tafelblad van een kersenhouten kastje. In de leegte van het binnenste stijgen druppels uit het duistere wateroppervlak naar onzichtbare hoogte.

14u - Harry klimt op de ladder en bestudeert het verwarmingstoestel, opent een module die zich achterin het toestel bevindt. Ja, dit soort toestellen zie je wel vaker, zegt hij. Het binnenste van het kastje toont rode en blauwe bedrading. Er zou teveel lucht in de leidingen zitten. Wat zegt ge? Dat er teveel leidingen in de lucht zit. (tast in het binnenste van de radiator, is gedurende een hele tijd met het mechaniek bezig, decimeert de inhoud van het doosje lucifers)
Of er veranderingen aan de gas gebeurd zijn, vraagt hij opeens. Wat zegt ge, vraag ik. Of er veranderingen aan de gas gebeurd zijn. Veranderingen? Nee, zeg ik. Nee, er zijn geen veranderingen gebeurd.

In de grote zaal is Els bezig. Dan Ilse en Annie, de moeder van Ilse. Dat ze vandaag tot 10 uur 's ochtends bezig bleven, verneem ik, zij en Kurt, en dat ze die grote lamp inderdaad niet wilden gebruiken, ze hebben twee theaterspots in de koepel aangebracht wat een effect van daglicht heeft en dat is het beste scenario, meent ze.
Rond een uur of drie - Harry is er net vandoor en de kachel gerepareerd (als het toch fout loopt zal hij een vervangstuk moeten bestellen, zei Harry) - springen Wim De Waegeneer en Lieven Cateau binnen. Het gesprek komt op Alfred Jarry. Dat Wim dus een kenner van het werk van Jarry is, Jarry die een kleine gestalte had en op een tussenverdieping woonde waar hij onder andere uilen hield en liggend schreef omdat het zittend niet wilde lukken. Stierf jong wat met overmatig drankgebruik te maken had.

Patrick Baele. Komt om de installatie van Els te filmen, een indrukwekkende constructie van op elkaar gestapelde bollen vervaardigd met transparante tape. Marc De Clercq documenteert het andere project, dat van Ilse. Iemand heeft de doorgang naar de corridor met stoelen gebarricadeerd, het loopt tegen halfnegen en Ilse is er nog niet klaar mee. Ze trok een zwarte jurk aan, heeft zich geschminkt, we braken in allerijl de stelling af, Benjamin en Liesbeth hielpen met het lijmen van de witte pakjes. Els zei dat ze geen licht in de hall wilde, ik vroeg waarom ze geen licht in de hall wilde, omdat dat de sfeer in de grote zaal kon beïnvloeden zei ze. Dus we zoeken een oplossing. Intussen stromen de eerste bezoekers toe. Op gegeven ogenblik stapt iemand met een glas water door de corridor naar de zaal achterin.

Wat Patrick zich van het gesprek herinnert. Dat we het over een diefstal in de academie hadden, over de verdwenen goudvinkjes, over Philip Marlowe, over Bart Baele, over een probleempje met de laptop, over Kunst In Huis en werkloosheid. Later Hitchcock, Herzog, Pasolini, Tarkovski, Bergmann. Van Hitchcock 'Lifeboat' uit 1943, een onvolprezen meesterwerk. Van Herzog Kaspar Hauser, Nosferatu, Grizzly Man en Heart of Glass, van Pasolini het vroege werk en Andrei Roublev van Tarkovski. Op Google ontdekken we dat de filmografie van Tarkovski 14 titels telt.
Wat de gesprekspartner zich over het gesprek herinnert. Dat we het over Playtime van Tati hadden (meesterwerk, meesterwerk). Dat de ander de meeste Hitchcocks al in de jaren zeventig op televisie zag. Dat hij Marnie en Frenzy dooreen haalt. Dat Nostalgia die ene titel was die ze zich niet wisten te herinneren. Dat ze het over Sarah Van De Vijver hadden en over Im Lauf der Zeite van Wenders. Dat Patrick zei dat hij aan een film over of voor The Singing Painters gewerkt had en dat die film intussen af is.
Dat dat pas gezegd was of Michaël kwam aanstappen. In de grote zaal was Marc Coene foto's aan het nemen. Rijkelijk vloeide het bier. Ilse sliep.

vrijdag 15 februari 2008

donderdag 14 februari

Het kantoor van de sociale zekerheid is verhuisd naar de Koningin Astridlaan in een nieuwbouw waar ze onder andere ook het consulaat van Peru hebben. Dat met die maaltijdcheques ligt minder eenvoudig dan we dachten. Eerst had iemand het over een besparing van maar liefst 600 euro gehad - met maandelijks 600 euro extra, daar kan je wat mee doen - maar van dat verhaal klopt geen centimeter.
Aan de Visserij is een trucker meelzakken aan het uitladen. Er is een huis gesloopt, in de vrijgekomen ruimte werd gazon aangelegd. Iemand laat de hond uit. De dagschotel van Fabula Rasa biedt dit keer een keuze uit niet minder dan 7 gerechten. Olaf trakteert op koffie waar Leen een Valentijnkoekje bij serveert, een product van het huis waar de kokkin naar verluidt niet gelukkig mee is, ze had het deeg wat zoeter gewild. Ik ben net aan de T-kruising, helemaal aan het eind van de Lozevisserstraat, als Juul Sadee belt. In de grote zaal is Els bezig.
De eerste ontmoeting met Juul moet eind 2006 geweest zijn. Later, toen ze al voor een meer specifieke reden naar crox kwam, was er het verhaal over een project in de Dordogne waar zij en Lieve D'hondt in gure en avontuurlijke omstandigheden een coproductie hadden gehad. We stappen naar Het Gouden Hoofd en belanden in 't Hoeksken. In de rijk gestoffeerde portfolio die ze bij heeft, figureert een portret van Bokito, de gorilla die enige tijd geleden in het nieuws kwam nadat hij een aanbidster gebeten had. In de dagbladpers hadden ze het toen over een bij apen volstrekt natuurlijke reflex, Bokito viel de aanbidster niet aan, hij deed wat hij met elk ander wijfje gedaan zou hebben - waarna een en ander uit de hand liep.
'Waarom vrouwen van apen houden?' Ze vraagt het op een manier alsof het antwoord er toch niet toe doet. 'Omdat vrouwen van apen houden.' (parafrase op een voordehandliggende analogie) In de schetsen en voorstudies van het voor september 2009 geplande project voert ze een harige krijger ten tonele, Hercules, 'de bestrijder van het kwaad'. Hercules, zegt ze, had een knots. Rapier en musket moesten nog uitgevonden worden. De dandy's van het theoretisch discours zouden zich later over deze kwestie buigen. 'En hij versloeg de hond,' zegt ze, Cerberus, de hellehond.
In de zaal achterin is het koud. Juul maakt een schets van het grondplan. In de corridor kondigt het strakke geluid van dameshakken de komst van Ilse aan.

Hoe diep ik ook tast, de bodem van de put blijft buiten handbereik. Toch tast ik in een leegte en een diepte die vertrouwd aanvoelen. De afstand tot aan het water is het logische gevolg van een eindeloze veelheid, een hoeveelheid voetstappen die zich geeuwend uitstrekt van de Montes de Màlaga (een donkere met olijfbomen begroeide heuvel), de monding van de Ebro (en hier een onwaarschijnlijke hoeveelheid insekten) tot de verre nabijheid van een straathoek en alle uitersten die zich binnenin het onuitputtelijke bestaan van dat korte tijdstip bevinden.

woensdag 13 februari 2008

woensdag 13 februari

Het grootgrondgebied van de gewestelijke deelgebieden. Aan woningen klitten barokke torenkamers en Andalusische traliehekken.
Rrrrrrrrrrr. (geronk van motor) Via het asfalt zou je tot Vladivostok kunnen, besef ik. In het Oeralgebergte de liefde bedrijven met guitige Nina.
Lawines trotseren, steeds weer dezelfde lawines zodat je op den duur wel weet wat je er mee aan moet. Het landschap in een mistige grondlaag. Voorbij het grensgebied onzichtbare wereld. In die onzichtbare wereld huizen en taxushagen en misschien ook koeien en de dennentoppen van het Oeralgebergte platgedrukt onder de voetzolen van een wandelaar.
Rrrrrrrrrrr. (geronk van motor) Tochtje naar het brongebied. We passeren Drongen - dringen niet binnen in Drongen, passeren het stadje ter rechterzijde. Lawines razen over de rijstrook ter rechterzijde.
Een kwartiertje later, net voorbij het witte bord met de mededeling dat ik me opeens, van het een op het andere moment, op grondgebied Deinze bevind, gaat het linksaf. Hulhave is een sobere buitenwijk, de huizen en villa's presenteren periode 1960-1980 en er is ook flink wat nieuwbouw. De persoon waarmee ik een afspraak heb, woont in een pand ter linkerzijde op honderdvijftig meter van het kruispunt ongeveer. De eerste verdieping (of verhoging) van de villa - de eerste en enige want hoogste - toont een monumentaal frame van ruiten. De villa werd eind jaren zestig gebouwd en is een pareltje van buitenstedelijke architectuur. De ruit is van recentere datum, eerst hadden ze er een betonnen structuur met decoratieve patronen, iets wat je bij villa's uit die periode wel vaker aantreft.

de salontafel

Een vaas met gele irissen. Op het tafeltje een boekenstapel met Morandi op de bovenste verdieping, de catalogus heeft Museo Morandi als titel. Een van de andere catalogi toont werk van een zekere Maria Lassnig, mij onbekend. In de zithoek, aan een zijde begrensd door een muur van metershoge cactussen - op het haardvuur en de schouw na geven de andere zijden uit op de binnentuin - is er nog een boekenstapel met 'De Brug' van Geert Mak bovenin en daaronder iets van Miroslav Moucha.

We drinken koffie. Tijdens het gesprek breng ik kakattitude 2 te berde: de wanhoopspoging om belangrijk werk te willen maken.
Werk is belangrijk of onbelangrijk binnen bepaalde zienswijze. De zienswijze kan die van een bezoeker zijn of die van een museumdirecteur, het zou om de zienswijze van een kunsthistorica kunnen gaan of om iemand die helemaal niets maar dan ook helemaal niets van kunst afweet.

dinsdag 12 februari

Late ochtend. Op een draf richting Lucas Munichstraat. Daar, onder het smetteloze blauw van een te vroege lentedag, niemand. (of misschien had ik de indruk dat er niemand was) Op gegeven ogenblik keek ik naar het blauw en ik zag dat het blauw was, een prachtig blauw, ver boven het silhouet van de binnenstad en de torens van balsahout en bordkarton. Sarah was bezig in de ruimte achterin. Was ik blij dat ze een sleutel had. Ze was ook zelf te laat, zegt ze. Ik noteer wat we nodig hebben, vijzen van 4,5cm en vijzen van 8cm, slagpluggen (diameter 8mm) en schuurpapier.
Fietsen in het verminkte blauw. Alles hebben wat nodig is. Traag onder het blauw doorfietsen, gulzig.

We vliegen er tegenaan, Sarah heeft alles uitgedokterd. We bouwen het muurtje met de restanten van vorige projecten. Het gaat vanzelf.

maandag 11 februari 2008

maandag 11 februari

Telefoon van Oolf, hij bevindt zich om een of andere reden ter hoogte van de Ottergemse steenweg. Op straat hebben ze het zonlicht aangestoken. Ik buig me over het kasboek en stel vast - het blijkt ook uit de cijfers - dat we met de croxcards een interessant marktproduct hebben. Andere sporen leiden rechtstreeks naar de identiteit van de persoon die z'n goede voornemens iets te letterlijk opvatte. Ik berg de stukken op in een mapje. Tegen het middaguur telefoon van Harry Cortvriendt.
Aan de Congobrug schieten de werkzaamheden op. Vlakbij de oever, tussen de brug en de sluis, is op de rechteroever een eerste platform gerealiseerd, een meter onder het niveau van de reling.

Harry legt uit dat het met de weerstand te maken heeft. We belden bij de Turkse buren aan maar die waren niet thuis. Een buur zou op maandag 21 januari iemand op het woonerf gezien hebben, iets na de middag, hij zat aan z'n computer die aan een tafel voor het raam staat en dat raam geeft frontaal op de croxpoort uit. Meer precieze gegevens weet hij zich helaas niet te herinneren. In de mediaruimte staat de hifi op Urgent. Ik breng m'n verstand in een potloodpunter aan en luister naar wat Harry te vertellen heeft. Harry legt uit hoe het verwarmingstoestel werkt. In een van de ruimtes achter de grote zaal is het geluid van een hamer te horen.

zaterdag 9 februari 2008

zaterdag 9 februari

WHAM. Ik schrik overeind, een prachtige gebeurtenis werd de pas afgesneden, het droombeeld implodeert. Op het gelijkvloers is een ratelend gereutel.
Later kruip ik traag uit bed, met een lome beweging tast ik naar het mobieltje (dat zich een mijl westwaarts in een of andere vestzak bevindt) en kruip aan land, gehalveerd, de andere helft achter me aan slepend, half versuft door het plotse verlies. Nog even en ik zit in de stuurcabine van een dag die fonkelend wegschiet naar onbekende horizont, nieuwe avonturen tegemoet. Het duurt een tijd voor ik voldoende bewustzijn bij elkaar heb om de boekhouding aan te kunnen.

17u - Frips doet permanentie. Marc is heel even langs geweest, had een zware nacht voor de boeg. En wat een prachtige dag, ongewoon zacht voor de tijd van het jaar. Frips zit achter het barmeubel en laptopt. (zit achter de laptop en barmeubelt) Of er wat bezoekers geweest zijn, vraag ik. Daar zijn we nog niet over uitgepraat als eerst de flamboyante Mia Claerbout binnenvalt en een ogenblik later Jelle, Sarah en Kelly. Mia woont in Le Fôret d'Orléans, in Marigny-les-Usages, een plek zegt ze die je niet op de kaart terugvinden kan. 'Usages', legt Mia uit, duidt op bosgebieden die voor de kap bedoeld waren. Ze wonen er midden het woud in een afgedankt station aan een in onbruik geraakte spoorlijn. De explosies, verneem ik, zijn voor vanavond bedoeld.
Frank Bassleer springt binnen. Hij en Mia kennen elkaar. Het loopt tegen halfacht als Samir en Tuur aantreden en in hun zog Louisa en Oscar en nog wat bezoekers die allemaal naar crox zijn afgezakt om de explosies mee te maken. Sven Tassaert is niet van de partij, hij is aan het skieën. Ik schuif 'Live in Los Angeles at PJ's Club' van Barney Kessel in de hifi zodat we het onbedoeld weer heel even over PJ Harvey hebben.
De terrasverwarmer is op de sukkel, volgens Jelle zou het met de toevoer te maken hebben. Hij doet zich tegoed aan een pitta met friet. Tuur geeft een rondje. Dan Isaac Joe, 6 maanden oud, en Sean, z'n vader, op wie we zaten te wachten. Isaac Joe bekijkt het leven op een rustige, bespiegelende manier, voorlopig toch - later blijkt dat zelfs de bomexplosies hem niet van z'n stuk kunnen brengen.
We zakken af naar crox3 waar Jelle en Sarah een en ander hebben voorbereid. Louisa en Oscar (die met z'n Seventies zonnebril wat van Carlos de gangster-kameleon heeft) stellen zich verdekt op in een van de hoeken voorin, Tuur en Samir stappen door tot helemaal achterin de ruimte. De vertoning begint. Jelle heeft z'n videocam aangesloten op een laptop, de filmpjes worden rechtstreeks geïmporteerd (camera naar de kloten enzovoort legt Jelle later uit, met z'n gebruikelijke flegma, maar rechtstreeks naar de laptop kan dus net zo goed). Sarah in de rol van een vrouwelijke Gulliver, ze heeft een kleine, digitale camera bij en gaat plat op de vloer.
'Het gebeurt dus hier,' zegt Jelle, terwijl hij heel even alsof het voorts geen donder uitmaakt de aanwezigen monstert en met een aansteker boven het doelwit cirkelt, 'ge kunt dus misschien best daar gaan staan.' Dat is begrepen. Hij hurkt, doet iets met de laptop, stapt vervolgens met een brede beweging tussen de bouwsels door en plaatst de aansteker vlakbij een van de kleine huisjes. Op het laantje voor de houten villa staat een Mercedes, of een Porsche of een 4x4 misschien, vanop afstand is het een te verwaarlozen detail, om de dahlias en de vele andere bloemkelken in de keurig afgelijnde perkjes warrelen vliesvleugelige projectielen en wie het liefelijke tafereel aandachtiger bekijkt ziet berkjes en taxus en in een van de belendende tuinen hebben ze een magnolia met dikke knoppen waarin het witte goud op het eerste spoor van een nieuwe lente wacht. Jelle haast zich buiten het blikveld van de videocam. De aanwezigen kijken toe. Elke seconde is een eeuwigheid. Alles duurt een ogenblik. De seconden tikken beschavingen weg, beekjes veranderen in ravijnen, we bezoeken de massagraven van alle voorbije seconden. WHAK.
Het huisje explodeert met een oorverdovende knal. Isaac Joe negeert de oorverdovende knal. Sean neemt het zekere voor het ongewisse en stapt helemaal tot het andere eind van de corridor. Dan het tweede huisje. Dit keer is de ravage minder verwoestend. Van het derde huisje blijft geen spaander heel. Het vierde, een groter gebouw dat uit meerdere verdiepingen bestaat, overleeft de eerste explosie - een korte schok siddert door de houten constructie - en bij de tweede knalt het dak er af. Andere huisjes bieden minder weerstand. Er is er eentje, het vijfde of zesde, dat in één klap totaal uiteen gereten wordt en van een ander tuimelt het dak er af - als een hoed die scheef zakt - terwijl het huisje zelf nagenoeg intact blijft. In de ruimte hangt een een geur van zwavel. Met elke explosie een nagenoeg identiek ritueel: eerst kiest Jelle een interessant camerastandpunt (Sarah verzorgt de setfotografie), dan is hij even met de laptop bezig, de aanwezigen staren opgewonden naar de plek des onheils en de lachende gezichten voorspellen alleen nog meer onheil, iemand grinnikt, vervolgens stapt Jelle met zevenmijlslaarzen tussen de futuristische architectuur, brengt de aansteker vlakbij het lont, er is een sissend geluid, gevonk, Jelle maakt zich uit de voeten, wij bedekken de oren, een vinger in elke oorschelp, tegelijk merk je dat zich onder het dak van het huisje wat rookontwikkeling begint voor te doen, de seconden tikken weg, lachende gezichten staren naar de plek des onheils. En dan, opeens, terwijl je het eigenlijk niet langer verwacht - WHAK. In de getroffen gebieden loeien sirenes, gigantische stofwolken en dampen verduisteren het witte uitspansel, de vrouwen jammeren, half ontvleesde schedels worden in het zwerk gecatapulteerd, armen, nekwervels en heupgewrichten belanden in onbevroede wedersamenstellingen en op het dak van een van de belendende huisjes kwam een grasmaaier terecht. De ravage is compleet. Vanop een platform, dat zich hoog boven het getroffen gebied bevindt, worden de raketten gelanceerd. Het zijn er drie. De eerste stuitert rechtsop, schiet over het oostelijke deel van de agglomeratie, een afstand van vier vijf meter, en botst tegen het fundament van de grote boomhut, een indrukwekkende constructie die zich vlakbij de deur naar de stockruimte achterin bevindt. Jelle legt uit dat hij de filmpjes rechtstreeks downloadt - want de camera is eigenlijk kapot, zegt hij. De tweede raket pegelt hoog de lucht in. Nummer drie volgt een ander parcours. Vier wordt gelanceerd op de startbaan en kegelt aan een zijde op twee na alle zuilen omver.
Na de vertoning buigen we ons over Isaac Joe die in z'n wieg vier Nijntjes heeft en met een vinger tegen een van de speeltjes duwt. We verzamelen in de mediaruimte, de Dupont vloeit rijkelijk. 'Hebt ge toevallig niet een microgolf?' vraagt Sean. We lachen. Nee, hebben we niet. Trouwens, een microgolf, waarom zou hij dat nodig hebben. Om de papfles op te warmen. Jamaarnee, zeg ik, we hebben geen microgolf. Trouwens, waarvoor zouden we dat nodig hebben.
Habiba springt binnen en Tuur brengt een interessante anekdote te berde, hij is in Koekelare naar de bakker geweest. De radio komt op Urgent, Souad springt binnen, er volgt een nieuwe lading Dupont. Sarah vertelt dat ze zes uur op Algerijnse bodem heeft doorgebracht. Ze kwam van Burkina Fasso. In Mali reed de vlieger tegen een trap aan. Ze kwamen in een ander vliegtuig terecht, een toestal van Air Algerije. Daar hebben ze eerst aan de motoren van het vliegtuig gemorreld. Ge mocht roken in die vlieger. De vlucht ging over Senegal. Ze was 16, vertelt ze. In Algerije, waar ze toen een halve burgeroorlog hadden, werden ze op het vliegveld verwelkomd door een kolonne van gewapende militairen, de bagage werd gecontroleerd op explosieven. Van Algerije ging het richting Parijs waar ze 12 uur vertraging hadden. De omgekeerde richting uit was al net zo hallucinant. 'Ge vertrekt in Parijs en acht uur later,' herinnert Sarah zich, ' stapt ge uit in een verzengende hitte. En het riekt er anders. Op de markten, al die geuren...'

vrijdag 8 februari 2008

vrijdag 8 februari

Tegen de middag telefoneer ik Joris, hij en Nancy zitten op het buitenverblijf in Pussemange. Of hij nog weet wie dat verwarmingstoestel herstellen kwam. De gegevens van de persoon in kwestie zouden zich in de map met boekhouding jaargang 2006 bevinden, meent Joris. Ik sla de map open en heb het document zo goed als meteen voor me. Harry heet hij, Harry Cortvriendt.
Telefoon van Ilse, vanavond laat na sluitingstijd wil ze nog een test doen, zegt ze. 't Is een zonnige dag, ik fiets naar het woonerf en open de poort net voor de eerste bezoekers aantreden. We zouden de aantallen moeten bijhouden, vond Marc, in een boekje waarin we dag aan dag per bezoeker een streepje plaatsen zodat je per project exact weet hoeveel bezoekers er op afkwamen. Dus zoals we vroeger deden toen het met die aantallen wel eens durfde tegenvallen - en er was ook altijd wel iemand die je over het hoofd zag of lui die twee of drie kwamen (moest je dan weer een streepje zetten?).
Ik telefoneer Frips en vraag of ze tijd heeft om een van de sleutels van de poort binnen te steken, zij en Marc zouden er samen drie hebben. Dan is die sleutel voor Ilse zodat ze niet de hele tijd door met mij heeft af te spreken om te checken of er iemand is.
Björn Manders is fotograaf. Jos komt er bij zitten, hij heeft een afspraak met Wouter Cox. Er is koffie. Met of zonder, Jos is altijd wel voor een kop koffie te vinden. Frips steekt de sleutel binnen.
De teller van het bezoekersaantal blijft steken op een stuk of tien. Het gesprek komt op de als noodzaak aangevoelde detheoretisering van het actuele discours. Het begrip 'hedendaagse kunst' is een theoretische uitvinding, zei iemand. (alsof Goya, Corot en Giotto in hun tijd niet net zo goed hedendaags waren) Iemand anders brengt begrippen als 'polariseren', 'context' en 'onderzoek' te berde - polariseren van het oeuvre (werkstuk, object, compositie) en de parasieten die zich er aan vastklitten. (roffel op de holle tamtam van het theoretisch discours)
'Theorie is,' zegt iemand, 'een neerwarrelende informatie' - of een bepaalde hoeveelheid informatie - 'waar je je comfortabel bij voelt.' (ter verduidelijking van) En: 'Als het niet raakt aan het zintuigelijke en sensuele, dan is theorie niet interessant.'
Lieve Dehasque kwam er bij zitten. We drinken koffie. Wat je tegenwoordig zo weinig ziet, meent ze, is werk waarin je de adem van het individu voelt. (het nieuwe akademisme, globalisering van het creatieve proces) Jos stapt op. Wouter zal wel niet meer komen, moppert hij. Dus andere keer. Frank Bassleer springt binnen. Wat later Véronique - zonder Marnix want die zit in Amerika. Dan nog iemand en tegen sluitingstijd Wouter en Sjoerd. Het gesprek komt op RC De Ruimte en Joop Stoop.
Nog bezoekers, het aantal dikt aan. Iemand vertelt over een muzikant die met een stuk in z'n kloten na een avondje stappen om 5u 's ochtends in de Tolhuislaan vlakbij een Bulgaars café waar ze ambras hebben uit de auto stapt, op de flikken toestapt en vraagt wat het probleem is. Dus die flikken van tiens toon uw papieren eens. Hadden natuurlijk gezien dat hij zat als een kanon met een auto aan het rijden was. Hij zet het op een lopen, zij achter hem aan, pakken hem bij z'n lurven en slaan hem in de boeien. Nachtje brommen. Rijbewijs kwijt. Wij krom van het lachen. Van Wouter verneem ik dan weer dat Lee Ronaldo van Sonic Youth een tekst schreef voor het croxboek van Philippe Vandenberg. Lee Ronaldo en Philippe zouden elkaar in New York ontmoet hebben.
Tegen zes uur springen Ilse en Veerle binnen. Ze hebben een elektrisch deken bij. (Test. Test.)

donderdag 7 februari 2008

donderdag 7 februari

Klaas Van der Linden, omgeving Zwalm. 'Zwalm is een boerenol,' stelt Klaas. In Brussel had hij iemand ontmoet - het blijkt om Sofie Van Loo te gaan - die zei dat hij eens in crox langsgaan moest.
Gerd en Myrthe.
Kati en Oliver zijn heel even in het land en inspecteren de grote zaal. Thomas Bogaert komt er bij zitten. Stief springt binnen, in Los Angeles heeft hij Brian ontmoet. Het gesprek komt op Vertigo en The Thomas Crown Affair met Steve McQueen. Stief tipt couch-surfing als nieuwste trend. Op Google tikken we 'Studebaker avanti' in, een ontwerp van Raymond Loewy.
In de Krinloopwinkel, vertelt Thomas, heeft hij een Grundig jaren tachtig op de kop getikt. Een lelijk ding, meent hij, maar ook wel interessant om net zo'n lelijke Grundig te gebruiken voor z'n eerstvolgende project.
Frank Bassleer komt foto's nemen van het project in de kubusruimte. Er is telefoon van Pieter van het Amsterdamse Warmoes 139. Tegen sluitingstijd nog iemand, Sarah heet ze, ze schildert. Frank en Sarah blijven plakken. Om een of andere reden komt het gesprek op blind dates, later op schilderkunst. Dat ze met zuivere kleuren schildert, zegt ze, en dus zelden tot helemaal nooit nat in nat. Transparante kleuren, zegt ze. Vooral groen, zegt ze.

woensdag 6 februari 2008

woensdag 6 februari

EEN NIEUW HOOFDSTUK - waarin iemand, na een tocht door het onherbergzame gebied ten Noorden van de Dampoort, kennis maakt met een keukentafel, met een kwalijk geurtje te maken krijgt en schilderijen monstert.

'Sorry, de kinderen hebben hier nog gegeten,' zegt de gastheer. Hij ruimt gauwgauw de resten van wat een ontbijt met kopje thee en rauwe kokos geweest moet zijn. En kinderen, verzucht hij - een van de kinderen, een tweeling, die een gat in de muur heeft gemaakt. Met een boormachine een gat. En in de keuken op het naakte pleisterwerk een merkteken waar. Dus waar misschien nog een gat komt.
'Is 't een tweeling?' vraag ik. Ja, een jongen en een meisje, een tweeling.
De gastheer zet de terrasdeur open. Heeft net een bad genomen. In en rond het keukentje hangt een gesmoorde walm van badwater. Zou met het jaargetijde te maken hebben - of de afvoer misschien.
Op de keukentafel een agenda, half bedolven onder andere papieren, open op een bladzijde met de L van Lore. Naast het bord van de heer des huizes (die gedurende enige tijd in de keuken bezig is) ligt een stuk kokos. Er is een vorkje en een lepeltje en op andere plek - naast een schoteltje van identieke makelij - nog een stuk kokos, een liter melk van Inex, een schroevendraaier en twee zwarte markers, artline 70N. Op het tafelblad, vlak naast de papieren die als een bergmassa boven het centrale deel van de keukentafel uitsteken, staat een videocam van Panasonic met een lens van Leica.
Op tafel belandt een zak apenootjes - of apennootjes, in de nieuwerwetse spelling van midden jaren negentig - en een naslagwerk met werk van Jonathan Meese. Ja, die Meese is een apart geval. We verorberen de laatste restjes van wat een kokosnoot was.

NOG EEN HOOFDSTUK - waarin iemand tot het besluit komt om in een restaurant naar keuze aan tafel te gaan en iets over het hoofd wordt gezien.

Een moeilijke keuze. Wordt het de Armagnac Hors l'Age, de Williamine, een Poire William of de Delamain, een premier cru du Cognac? Dat de kabeljauwmoot met een kwak aardappelpuree geserveerd wordt, is tot daaraan toe. Hoewel niet meer dan een dwarsdoorsnede van de kabeljauw, een moot van twee duim dik, toont de aan beide zijden goudgeel gebakken hoofdschotel het spartelende en prachtige vissenlijf. (o vis, in boter gebakken vis,
goh goh goh, een prachtige vis,
o op de tong smeltende prachtige vis,
goudgeel gebakken en in een schil van grijze schubben, grijs
als het zilver van de grijze zee,
o met aardappelpuree geserveerde vis, vis uit de grijze zee, opgevist
uit de grijze zee,
in een breed net opgevist uit de grijze en diepe zee,
opgevist uit de diepe en prachtige deining) Nu ben ik er eerlijk gezegd niet uit of ik voor de Calvados Pays d'Auge ga of een slok Eau de Villié of de Château de Breuil, een Calvados 15 ans d'Age. Op de belendende tafel staat een fles Taunus Quelle. Ik staar naar het resterende deel van de goudgeel gebakken kabeljauwmoot.

De ongekunstelde moeheid waarmee bepaald persoon naar het gaar gebakken stukje vlees staart, er met tegenzin een stukje afsnijdt, dat stukje aan de punt van een vork met snelle beweging boven het bord optilt, het in zijn mond propt, er met zuinige gulzigheid op kauwt. Een van de tafelgenoten niest en jaagt partikels snot over het tafelblad. Tijdelijk overvalt me een fysieke afkeer van het etende dier. De persoon die tijdens het eten z'n lippen aflikt en vervolgens gedurende kort ogenblik met ontblote tong voor zich uit staart, boven de met het slaatje afgewerkte bruine troep. Een van de dames stopt een portie friet in de mondholte en kauwt, ze lijkt zich niet bewust van de ander die zijn vork in een bruine vleeshomp prikt, er een stukje afscheurt, de vork optilt, het stukje vlees bungelt in de leegte boven het bord, komt los te zitten en valt heel even bevrijd van de onherroepelijke doorgang in de tunnel van het verteringsproces - iets wat de persoon in kwestie niet opmerkt, hij tilt de vork tot mondhoogte.

dinsdag 5 februari 2008

dinsdag 5 februari

Halftwee. Jelle had getelefoneerd, hij en Sarah willen graag foto's komen nemen. Er is een afspraak met Ilse. In de ruimte waar nu nog het project van Jelle en Sarah is, wil ze een kleine test doen, had ze gezegd. Mailtje naar Gery voor het project van Noe en Brian en tegelijk de reservaties in Flandria Hotel voor Kati en Oliver, net op tijd, voor donderdag 27 februari hebben ze nog 2 kamers op overschot, voor zaterdag 1 maart idem. Dan Joe from London, hij is net terug uit Zaragoza.
Het autootje sputtert. Het neemt een academisch kwartiertje voor Ilse en Veerle opdagen. De afvalcontainer verhuist van het woonerf naar een plek onder de neonsculptuur, ik check de blauwe butaanflessen - leeg. Zo meteen bij Gandagas een nieuwe voorraad oppikken. Een poststuk met het programma van SECONDroom. Ik laad de lege gasflessen en rij naar de griffie, dat is tegenwoordig in een Huppeldepupstraat vlakbij het Rabot. Het nieuwe gerechtsgebouw. Eerst de gang buitenom, dan de lift naar het eerste en daar - in het nieuwe kantoortje van de Griffie van Koophandel - een gebruikelijke gang van zaken, de als noodzakelijk aangevoelde opmerkingen betreffende onvolkomenheden in het documentje plus komma's op het puntje van de i, dus onverrichterzake rechtsomkeert en via de binnenstad - waar het binnenverkeer weer een stuk vlotter verloopt sinds de brug aan de Oude Beestenmarkt openging - naar Gandagas, een vestiging in Ham enkele straathoeken van de croxruimte verwijderd. De test in de ruimte achterin: Veerle in een jurk als een roomtaart plat op haar rug op de witte vloer. Ilse gaf wat aanwijzingen. Ik plaats de verse voorraad butaangas in de corridor, Ilse en Veerle zijn er klaar mee en van plan om op te stappen, dat met de sleutel van de croxpoort is voor de bakker. In crox3 zijn Jelle en Sarah bezig. Nu zondag, verneem ik, maken ze weer wat filmpjes.
Ik ga een kijkje nemen in de Onderstraat waar Steven Baelen tweezijdig met kalk een tekening op de ruiten van huisnummer 26 heeft aangebracht. In Pink Flamingo's vandaag pompoensoep. Een fris Atlantisch buitje tuimelt over de binnenstad.

Valavond
en in haar wemeling half gelezen boeken met eerste zinnen als kameelbulten.
Val dicht met boekhoudkundige precisie.
In het souterrain het huishoudpersoneel
met de ijzige blik van jaartallen.
(Enzovoort.)
Tot ze er bij neervallen.

De voorbereiding van het bestuursconclaaf. Ik reduceer de agendapunten tot ik er 7 over heb, de mooiste en fraaiste, de meest tot de verbeelding sprekende, bijvoorbeeld is het toegestaan om bovenaan de trap naar achter te gaan - of, bewijslast van het tegendeel, alledaagse avant-garde, tegen het muurtje pissen, mag het, is het toegestaan. Een ziekenauto is nog bezig met het inladen van de buurtbewoner die ik een ogenblik eerder van de sokken reed, die armlastige van huisnummer 74 geloof ik (net voor ze de ogen sloot nam ze dankbaar en met de warme, vochtige blik van een Haflingermerrie mijn handen vast en stamelde vier bladzijden laatste woorden die als hete, rokerige wolkjes in de winterse lucht verdampten - ach, wat had ik met haar doen) - en die meneer van de ziekenauto zei dat ze toch op een schone manier aan haar eind gekomen was, net toen dus. Terwijl ze de brancard, die laatste barricade, met een op heterdaad betrapte schop in het inwendige van het stinkende binnenste trappen. Hallelujah. Het binnenste van een uit losse, onsamenhangende momenten bestaande eeuwigheid - nuldedju, stomme geit, sakkerde ik nog - welnu. Net op dat moment, terwijl de man die zich met de laatste beginselen bezighield naar een euh... omkeek, dus omkeek, en ik dwars door de verwikkelingen heen over het woonerf stapte, welnu, hoe zal ik het zeggen. Mijn excuses voor het ongemak, zei ik. Aan de croxpoort dus stond iemand die met zijn rug naar allerlei gebeurtenissen toe het woonerf monsterde en een mapje bij had. Welnu, zoals ik reeds zei, de gebeurtenissen volgden elkaar op. De brancardier verzocht om een handtekening. Heb ik niet bij, zei ik. Hij bekeek me met de ziekelijk nieuwsgierige en tijdens barre nachten met enige onherroepelijkheid omgewoelde verwondering van mensen die zolang naar nummertje dertien hebben gestaard, lotto briefjes krabbend, zich met het schamele bedrag 4 nieuwe briefjes aanschaffend, in een kafferige houding alsof het noodlot eindelijk nog eens een verplichting heeft waar ze zelf iets aan gehad hadden kunnen hebben - en dat dus alles krabbend in elkaar zakt. Welnu, dus, om maar te zeggen, stapte ik soms niet over het woonerf.
Aan de croxpoort stond een van de bestuursleden me op te wachten.

De bestuursvergadering verloopt in een serene sfeer. We drinken koffie - Ilknur een glaasje water - en nemen de reisbrochures door. Zullen we maar eens opstappen, bromt een bestuurslid, of is het alles wat je te vertellen had. Nee, verzucht ik, meer heb ik niet te vertellen. Als je een half stuk brie in een broodzak laat rotten tot het maden wordt, dan zie je ze vliegen voor je 't als zodanig in de gaten had. Ik deponeer de stukken op tafel, iemand stelt de terrasverwarmer bij.

maandag 4 februari 2008

maandag 4 februari

Ik parkeer het autootje vlakbij het woonerf en laad een karton in van de tweede publicatie, crox-boek NR 2. In de donkerte is niemand op straat, de crox-buurt is een rustige wijk.
Er was telefoon van een tapijtwinkel in de Dampoortstraat, de man zei dat hij met de boekhouding bezig was en het bedrag van het rode tapijt vergeten was, hij vergat het op te schrijven. 180 euro, zeg ik. Ik aanhoor een uitleg zijnerzijds, stom dat hij dat vergeten was - 180 euro? - en herhaal, bevestig, dat het 180 euro is. Is betaald met geld uit de kassa die zich toen nog onderin het barmeubel bevond.

Ik dwars de agglomeratie in westelijke richting, vlakbij het rondpunt van Sint-Jacobs snijdt een rode BMW me de pas af. Aan het Fraetersplein gaat de BMW rechtsaf nadat de bestuurder eerst uitwijken moet voor een andere auto die midden het wegdek geparkeerd staat.
In huisnummer 89 is het op de Ferrerlaan als vanouds dolle pret. De bewoners hebben reeds aan tafel plaats genomen, ik ben net op tijd om mee aan te zitten, overhandig het karton met Particles aan de vrouw des huizes en kom frontaal tegenover Boris te zitten die de stukjes kip, geserveerd met rijst en een romige champignonsaus met enig animo tot zich neemt, de klodders vliegen in het rond. Bij de schotel wordt een witte Riesling geserveerd en van de kip is nog, merkt de gastheer op. De kip werd op smaak gebracht met volle, niet gepelde citroenen die in het binnenste van de kippenborst terechtkwamen en eerst met prikjes doorzeefd werden - wat je niet kan zien, de citroenen zien er intact uit. De paddestoelensmurrie is verrukkelijk. In het gebabbel van Boris doen zich nieuwe en interessante ontwikkelingen voor.
Het gesprek komt op een voorstel van Merlyn, het idee is verwant aan Four Months To Christmas, Merlyn begon er over toen hij laatst in de croxruimte was. (Four Months To Christmas - wat uit Go West van Laurel en Hardy komt - is een sidekick van The Singing Painters. Tijdens dat ene concertje in 2001 hadden ze Fabian Schweiger op gitaar.) Merlyn ziet het project als een groep met twee blazers, twee gitaren, drums, vocals. Oolf herinnert zich een scene uit Sons of the Desert, een scene die zich op restaurant afspeelt. Hij is niet honderd procent zeker of het om die film gaat. De kelner laat weten dat er telefoon is, 'San Francisco, long distance'. En de dikke: 'Sure is'. (als gebruikelijk zonder dat de betekenis van de mededeling tot hem doordringt) Later hebben we het over 'Farewell, my Lovely' van Raymond Chandler, de film met Humprey Bogart en Lauren Bacall.
'Nee, dat was The Big Sleep,' meent Oolf. (Lauren Bacall bedoelt hij)
-Wie was het dan?
Oolf: Dat was The Big Sleep. (Lauren Bacall bedoelt hij)
Nog later eten we wafels met witte suiker en brunost. Brunost is een Noorse kaas en betekent letterlijk bruine kaas. Ost (in het Noors spreek je o uit als oe) staat voor kaas en brun staat voor bruin. Er is ook gele kaas.

zondag 3 februari

Een buurvrouw en de vriendin.
Het proces verbaal. Aangenomen moet worden dat we die dag nog meer bezoekers hadden, niet meer dan gebruikelijk wat meer dan normaal is, dat het licht op gegeven in het zenith stond, dat we babbelden, zwegen, grapjes maakten, gedurende enige tijd op een toiletpot zaten en niet gehinderd door de vaak hinderlijke aanwezigheid van derden op luidruchtige en bevrijdende manier naar achter gingen, ook voorwaarts gingen, aan tafel zaten, op tofu knabbelden en op stukjes vlees, 'he makker!' zeiden tegen het gezicht in de spiegel en later met grote tevredenheid over het buikje wreven.
Op het woonerf ligt een takje in een wikkel van genneptouw. De handelingen. Ik open de poort, stap door de hall en plaats een doos op het barmeubel. Voilà, ziehier ziedaar, doos. Ik stop de oranje stekker die de kubusruimte bevoorraadt in het stopcontact, plaats de afvalcontainer op het woonerf naast het haagje dat het grasperk van huisnummer 72 afboordt. Op het woonerf is niemand. In de grote zaal til ik het deksel van de zekeringkast omhoog, tussendoor niet ik twee documenten aan elkaar vast, in de zaal achterin staat MONITOR, een film van Thomas Bogaert, in de startblokken. Hieropvolgend neem ik de corridor naar de ruimte achterin, hier het zaallicht en een blik vluchtig over het panorama van woonblokken en bruggen en torens en boomhutten en kleine huisjes en schuurtjes en aanlegsteigers op roeste peilers in het water van een zonovergoten meertje en vliegvelden met passagiersvluchten die aanmeren en aftikken en pilonen in een kaal landschap van braakliggende velden en grazende koeien en in het grote luchtruim woelen pluisjes en stofdeeltjes en het stof verplaatst zich, kleeft aan voetzolen, iemand inhaleert het stof, in het labyrint van lichaamsdelen maakt het een gangbaar aantal verplaatsingen tot het in de alvleesklier belandt en grote bouwwerken zweven over het landschap als de smalle wilgenblaadjes in de fraaie tuin van een dof tijdstip. Ik timmer, heren, op het principe, dames, op het principe. Het oprapen van een pluisje verdient alle aandacht.

vrijdag 1 februari 2008

vrijdag 1 februari

Michaël en Joke, fietsend. Annick steekt een doos binnen. Thomas en Ginger meren aan. Het gesprek komt op de detheoretisering van de actuele scene. Een werk moet rechtstreeks toegankelijk zijn, als het niet rechtstreeks toegankelijk is stelt het niets voor. Ginger ziet zeven lichtjes.

woensdag 30 januari

Had een afspraak met Berten van Multimediale Vormgeving maar hij is er niet. In het lokaal dat ze 'de tram' noemen is iemand met een opstelling bezig. Ik kom voor Berten, zeg ik. De jongedame geeft geen idee wie Berten is, ze is eerstejaars. Ik herinner me dat ik als eerstejaars evenmin wist wat zich in de rest van het gebouw afspeelde. Correctie: onwetendheid is een verplichte leergang.
In een van de lokalen is een tussentijdse jury bezig. Een half dozijn leerkrachten staat om een schuin in de doorgang naar het lokaal opgestelde tafel. Een andere opstelling, die van Robbert Goyvaerts, is in de smalle cul de sac naast het kamertje waar Sjoerd een kantoortje had. (het kantoortje van Sjoerd verhuisde naar een ander kamertje dat rechtstreeks op de gang uitgeeft)
Robbert (spitsvondig, pienter, levendige geest, schamper, ironisch vernuft) heeft samen met Frank een filmpje gemaakt. (Frank is medestudent en zit aan een tafel in de grote ruimte - houdt zich met iets bezig waarvan voorts volstrekt onduidelijk is wat het is) Op een tafel in de smalle doorgang heeft Robbert wat foto's uitgestald, er zijn twee mappen met schetsen en voorstudies en ook materiaal dat tot het studieterrein van zijn alter ego hoort en DE MODERNE MEUBELMAKER als titel heeft. Het is de tweede druk van een oude door Uitgeverij De Techniek verzorgde uitgave (geen jaartal), de auteur is een zekere Frans Mertens. In een van de mappen voorstudies van een kinderbegraafplaats. De begraafplaats is een boom. Jimmy, een van de docenten, vertelt over een heks en een boom en betoverde kinderen die met de boom vergroeid zijn. Iemand tipt een roman van Gombrowicz, De Beheksten. Rene brengt Les Enfants Terribles van Cocteau te berde.
De jury verplaatst zich naar een ander lokaal.
In een hoek van De Tram schreef iemand 'in zoektocht naar geluk tast men in uitersten - of - weet men zich te plaatsen binnen een geheel'.

donderdag 31 januari

1. Er zou een schriftje moeten zijn waarin je notities (opmerkingen, verzuchtingen, feitelijke vaststellingen, bezoekersaantallen) bijhouden kan.
Bijvoorbeeld: Gelieve de aansteker op daartoe voorziene plek te laten liggen. (het paradigma)
Ander voorbeeld: een prijslijst. Kalkoen, rund, olifant.

2. De bezoekersaantallen. Dit bijhouden. Eerst zijn er twee geweest, jongelui waarvan niet meteen duidelijk was of het de eerste keer was, dan een meisje, dan nog iemand, dan Sarah en Jelle en Rund en Nicolas Leus heeft koffie gedronken.
In de brievenbus een portfolio van Danielle Van Zuylen (een brief, twee kleine publicaties en de opmerking dat ze graag aan de tweede editie van Brainbox deelnemen wil) en een dik ingeduffelde cd-rom met werk van de onbekende Alexandre Deltenre.

3. Ik stop dagelijks met roken.

4. 'Eendagsvliegen, dat leeft dus langer dan een dag,' zegt Ilse. 'Dat wou maar niet doodgaan.'
En: het was gemakkelijker om de vleugels er uit te trekken als ze nog een beetje leefden.
Jezusmariachristus, ze had een bak maden besteld, ging naakt in een kist met maden liggen, dat was in Antwerpen. Die maden kriebelden en ze had natuurlijk voorzorgsmaatregelen te nemen want maden dringen in elke opening door, een scheurtje volstaat om ze op visite te hebben. Ze had alle openingen af te kleven en wel op zo'n manier dat geen millimeter interpretatie bleef. Probeer ze maar eens tegen te houden, die uitwerpselen van de eendagsvlieg.
Ilse herinnert zich Panamarenko By Night als een spectaculaire en volstrekt krankzinnige gebeurtenis.

Wie in het boek van de zwarte bladzijden bladert, kan zich na verloop van tijd alleen de hand herinneren die de bladzijden aanraakt, de duisternis waarin hij terechtkwam en het boek dat bladzijde na bladzijde eenzelfde zwart toont.
-Wat lees je? (vraagt iemand)