donderdag 30 december 2010

donderdag 30 december

Altijd heb ik me afgevraagd wat er dan wel in Antwerpen te zien is, buiten de koepel van het Centraal Station waarover Sebald het in Austerlitz heeft en de zoo waar een okapi op gummi-achtige bladeren staat te kauwen en een dwerguil in een betralied en met stront bepleisterd hok met dichtgeknepen oogleden naar de vandalen zit te kijken die zich van zijn uitzichtloze misère komen vergewissen, tot opeens één oog wijd open staat en uit die ronde, donkere opening als uit het gat van een rioolpijp een ziedende duisternis over de schedel van de onfortuinlijke dierentuinbezoeker spat. Die dwerguil weet verdomd goed waarom hij dat stuk hondevreten zo zit aan te kijken. Als mij gevraagd zou worden, wat natuurlijk niet gebeurt, niemand stelt dat soort vragen, wat ik over het bestaan van dat onheil weet, dan zou ik eerst en vooral overal vandaan alle heiligenbeelden op en naast elkaar willen plaatsen om ze dan met een voorhamer stuk te slaan, zonder uit te leggen waarom ik dat doe. Of je idioten de les spelt of naar de mond praat maakt weinig uit. Hoogstens zeggen: iemand moet het doen.
Aan wat Sebald in Austerlitz over Antwerpen vertelt, leek ik lange tijd genoeg te hebben. Met de koepel van het Centraal Station had hij zijn wereldwonder, met die dwerguil ik wat mij over de kruiwagens en strontkarren van de ziel was bijgebracht.

In Antwerpen verdwaal ik altijd. Als ik vlakbij de Meir ben, heb ik geen idee waar de Meir is. Ik ben op het atelier van Nele Tas geweest, stond pal voor de deur van het pand zonder dat daar een in een stratosferische put tollend stuk schroot aan te pas gekomen was - en toch zou ik niet weten hoe ik er komen moet. Lui die ik vertrouw hebben me verzekerd dat Antwerpen een glashelder stratenplan heeft. Het leest als Heidegger en Derrida, als ik niet weet wat ze bedoelen, kom ik geen straathoek ver, wat eindigt in de cafetaria van het Centraal Station.
Vandaag gaat het makkelijk. Bie had me uitgelegd hoe ik rijden moest. Ik parkeer de auto voor huisnummer 252.

We drinken een zoete sherry. Nina komt er bij zitten. We hebben het over Heidegger en zijn hier en nu zijn van het hier en nu bestaande. Die man kan niet schrijven, mompel ik. En over Derrida en over Wittgenstein hebben we het ook. Later kijken we naar een montage van de kringloopfilm van Bie.

In Roxy Tornado is 't een rustige avond. Nina had de keet getipt. Ze hebben er een smerig lekkere tiramisu, had ze gezegd.
Antwerpen heeft een kraakhelder stratenplan, zeiden ze. Ik dacht aan Austerlitz en wat Sebald over het Centraal Station geschreven had en dat Sebald op een of andere manier op Snijders leek en ik besefte dat Roxy Tornado weer naar een andere plek verhuisd zou zijn voor ik had weten uit te leggen hoe je Roxy Tornado vinden moet. We bestellen een tajine van vis, op smaak gebracht met tomatensaus, noten en broccoli, en de couscous.
De couscous is met lamsvlees, wortel en ajuin, pruimen, aardappel, chinese kool en ramenas. Aan de overzijde van de straat is een kringloopwinkel.

zaterdag 25 december 2010

weekendalfabet

vrijdag

Na de ijstaart beginnen de voorwerpen op tafel aan een olijk dansje, misschien geprikkeld door de vele geschenken die vaak met z'n tweeën of drieën tegelijk uit de geschenkverpakking tuimelen.
Iedereen doet alsof helemaal niemand weet wat er in de met primaire kleuren uitgedoste pakjes zit. Het pakje met polkadots ziet er heel erg aardig uit.
Inge is er zeker van dat dit pakje alleen voor haar bedoeld had kunnen zijn: het polkadotpakje. Paya is vergeten of het polkadotpakje voor Inge of voor Werner is. Na het aankleden van de geschenken heeft ze over het hoofd gezien wie dat vrolijke polkadotpakje aangetrokken kreeg. Dat moeten Werner en Inge zelf maar uitzoeken, zegt ze.
Er is een boek met een bondig en keurig overzicht van de werken van Schinkel, een architect, klassiek, Duitse avant-garde uit de negentiende eeuw.
Er is een boek over digitale fotografie en een doosje met parfum van Chloë. Schinkel en Chloë zijn voor Inge.
Er is een dvd met Nosferatu, een film van Friedrich Wilhelm Murnau. Van de ijstaart bleef een reep van één duim breed. Links onderaan: Een handige dromer, de meest recente publicatie van A. L. Snijders, en twee schijfjes met werk Joseph Haydn. Onder Haydn zit een volume van Herta Müller, de Duitse vertaling van De mens is een grote fazant, en onder Snijders een volume met foto's van Lee Friedlander.

Later komt het gesprek op Luis Bunuel.


zaterdag Een fonkelende slinger van blauwe lampjes. Dat is een prachtig geschenk: in het Taunusgebergte, als de weg plots boven de wand van het donkere woud uitstijgt, glad, ze hebben gestrooid maar nadat ze gestrooid hadden is het weer gaan sneeuwen. Ik ben op weg naar Berlijn. De weg naar Berlijn gaat over Bielenfeld. In het dal, vlak naast de autosnelweg, is een wirwar van bleke lampjes. Van de mensen die er wonen is weinig bekend. Het staat niet in hoofdletters boven de autosnelweg: Mrs. Henry. Een lamp leunt tegen de kerstboom. Gezellig.

Op het keistrand is niemand. Ik draai de auto over het asfalt. Het terrein is net zo luizig als de dag dat ik begreep dat Alberti gestorven was. In de kranten hadden ze het toen de hele tijd door over Alberti gehad.
Over het strand wandelen zonder het te beschadigen, dat valt niet mee. Het trof me, de aanblik van die lege plek.

nature morte à la manière de Perec

Op de foto boven de kerstboom ben ik net van tafel opgestaan. Uit de speakers drupt het zure gekwijl van Julio Iglesias.
Ik heb drie vragen te beantwoorden.

Onderaan is het glas robuust en tamelijk breed met een onderkant als de trage glooiing van een tinnen schaal. Het glas heeft een korte en strakke poot en het Spaanse bier dat ze als gebruikelijk in dit soort glas serveren is slap en zonder smaak.

De kerstboom staat in een zwarte bloempot en de zwarte bloempot in een blauwe emmer. Op het rode tafelkleed, dwars onder de zwarte bloempot, is een donsdeken van verdwaalde dennennaalden beland en over de foto boven de kerstboom dwaalt een stip.

In het kerkje draaien ze iets van Bunuel en onder de orchideeën zit een beertje. Pas op hoor, zeggen de knoflookstrengen.

vrijdag 24 december 2010

zondag 19 december 2010

zondag 19 december


Willy had het op de radio gehoord, zei hij: Captain Beefheart is dood.
Ook Kris had het op de radio gehoord waar iemand aan toevoegt dat ze het alleen op Klara over de dood van Beefheart hadden gehad.
Ik klik de site van De Morgen aan. Onder Media & Cultuur staat iets over Prins Harry: Harry kreeg een award voor liefdadigheidswerk in Lesotho.
Hadden ze net zo goed kunnen uitreiken aan iedereen die er wegbleef.
En de doodskist van de moordenaar van JFK werd geveild.
Cultuur op maat van Jan en alleman: wegzakken in stront.
De site van The New York Times biedt een uitgebreid overzicht van het werk van Captain Beefheart. Het gesprek komt op Zappa.
Jeff Beck zou over Zappa gezegd hebben dat hij Zappa als gitarist beter vond: beter dan Jeff Beck.
Jeff Beck kent elk plekje van z'n gitaar, legt Willy uit: voor-, onder-, achter-, zijkanten.
En John Mayall heeft 73 albums uit.
Nu we het daar toch over hebben, er is nog een gitaar, zegt Willy. Maar die naam weet hij zich niet meteen te herinneren.
Die heb ik nog in het Colosseum meegemaakt, mijmert Willy. Mick Jagger heeft er nog mee gespeeld. Die gast heeft nog meegespeeld op een plaat van Kevin Coyne.
We raken het er niet over eens of Zappa ok is tot eind of tot midden jaren zeventig.
En dat dus Jeff Beck zei dat hij Zappa beter vindt.
En opeens herinnert Dee zich de naam: Alexis Korner.
Alexis Korner, dat is de blanke blues, daar komt John Mayall vandaan en Mick Jagger en die lui van Colosseum.
Niet John Mayall heeft de blanke blues geïntroduceerd, verduidelijkt Willy, dat is de vergissing: niet John Mayall heeft de blanke blues geïntroduceerd.
Hoe schrijf je dat, vraag ik, met een C?
Met een K, Corner schrijf je met een K, blaft Willy.
Over Zappa hebben we gezegd wat over Zappa te zeggen viel, dat hij het was die Beefheart aan een platencontract geholpen had, dat ze samen op school gezeten hadden leken we geen van allen te weten, en dat Beck ooit beweerd zou hebben dat hij Zappa beter vond, beter dan Beck. Het gesprek komt op The Sex Pistols.
Fuck, ik vergat Zappa te vermelden. Ik neem de in zeven haasten in het Moleskineschriftje gekriebelde notities door: Zappa ontbreekt.
'Ja, tenslotte heeft hij de kapitein aan een platencontract geholpen,' schrijf ik. Het is Willy die dat gezegd had.
& Never Mind The Bullocks hebben ze niet eens zelf gespeeld, merkt Willy op: Chris Spadding heeft de gitaar ingespeeld.
Mooie anekdote: Spadding en Riguelle backstage, Riguelle die aan Spadding vraagt mag ik je gitaar eens proberen, en geen noot uit die gitaar van Spadding krijgt.
Spadding stemt z'n gitaar op zo'n manier dat alleen hij er op spelen kan.
Willy: En Fred Frith is begonnen bij King Crimson.
Wat een discussiepunt wordt, Guy oppert dat hij dat moeilijk geloven kan, dat Fred Frith bij King Crimson begon.
En zo blijven we bezig.
Assange, merk ik op, wordt aangerand door twee vrouwen en gearresteerd omdat hij ze verkracht zou hebben.
Wereldwijd: een ruk naar rechts. En in Vlaanderen, 't zijn triestige tijden.
En dat is een eufemisme, grijnst Dee: 't Zijn triestige tijden.
De tyrannie van de mediocriteit. 't Zijn triestige tijden.
Ik wil niet in herhaling vallen, grijnst Dee: Het zijn triestige tijden.
Weet ge hoeveel dat kost, vraagt Kris, een kruisboog.

's Avonds, aan de computer, thuis, het tijdstip is 20:25, stel ik vast dat 386 mensen op de crox-site zitten. 386.

zaterdag 18 december 2010

zaterdag 18 december

Van de gebruikelijke handelingen staat bovenaan, met gladde grijns, zinledig en schraal vernuft van zwijnerig in walmen barstend brons: het knopje van de brandkoffer aanraken, het inraken, het aandrukken. Als dat in één keer lukt bokaalgoud. Andere handelingen doen zich voor, soms in licht aangepaste volgorde, krassend geschar, schuivend wijd uiteen gaan van elkaar kruisende bevindingen, zonder het plechtige nochtans van wat het overtolligheidje had moeten zijn: aanklikken, intikken, losmaken, optillen, verplaatsen. Want dit is dit en hier is hier en dat is dat en daar is daar.

bezoekers

Sarah Dhont, wat later Vincent Verbiest van Actionfields, Conny Kuilveld en Ben als ik me niet vergis.
De katten in de buurt hebben gekke namen, hoor, zeg ik: Olifant, Muis, Champignon.
'En dit is...?' vraagt de nieuwsgierige bezoeker. O, dit. Dat is de witte poes van de buren. Geraldine heet ze, vermoed ik.

vrijdag 17 december

Ik kijk naar het voetpad. De metereologische dienst had aangekondigd dat het ging sneeuwen. Op het voetpad is niet meer dan een vaag en ruw knipsel van wat vannacht slechts heel even een witte bladzijde is geweest.
Gisteravond. Ik was net van plan om de auto in de garage te draaien. Als aan de overzijde van het wegdek auto's geparkeerd staan, biedt dat in de Knokkestraat weinig speling. Ik had het portiek geopend, vlak achter de Kangoo stond een auto. Opeens. In de achteruitkijkspiegel had ik de koplampen kunnen zien, ze kwamen razendsnel dichterbij. Ik stap uit, maak een teken, open de garagepoort, dat is zo gebeurd. De auto maakt een gek manoeuvre, beukt over het voetpad, ik heb opzij te springen. En wat gebeurt: hij manoeuvreert z'n auto over het voetpad tussen stoeprand en de gevel van huisnummer 37, komt met de bumper van z'n auto tegen de binnenzijde van het openstaande portiek terecht, wat een gek, gaat dan even in achteruit en stoot het koetswerk van z'n blinkende karretje haarscherp perfect over het voetpad zonder tegen wat ook aan te botsen. Zelf had ik het niet gekund. Haarscherp zie ik het gezicht van de man. Hij is een jaar of dertig, wat ouder of misschien wat jonger misschien. Van de gelaatstrekken ketst apolitieke brutaliteit. Wat ben ik blij dat ik niet aan het stuur van die auto zit.

traagspringen (2)

Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten.
Maar waaruit dat blijken zou. Geen mens die het weet.

donderdag 16 december 2010

traagspringen (1)

Zo traag springen dat de wereld onder je doorschuift.
De bedoeling van het traagspringen is dat je zo weinig ver mogelijk springt.
Tot net voorbij het eind van de wereld. Dat is het begin.
Je hebt een aanloop te nemen, net als bij het verspringen.
Bij het traagspringen komt het er op aan om zo lang als mogelijk boven de aardbodem te blijven hangen.
De reikwijdte van de sprong is discutabel. Winnaar, voor zover we het in deze discipline over winnaars en verliezers hadden kunnen hebben, is wie het langst van de aardbodem verwijderd blijft en exact daar neerkomt waar de sprong begon.

vrijdag 10 december 2010

tsp

Concert van The Singing Painters in het gerenoveerde pand van Jan Fabre, aan een dorpsplein in Borgerhout en op een steenworp van De Kroon waar we in 2005 een concertje hadden.
Met de soundcheck proberen we een film van Dreyer uit, Vampyr. Tijdens het concert, rond een uur of twaalf, zes uur later, wordt het uiteindelijk toch The Killing Of A Chinese Bookie van John Cassavetes. Jan had voor een rondleiding gezorgd. In het pand van Troubleyn werden 6 nieuwe werken onthuld en er waren hapjes.
Steekkaart van het concert. Het 34ste concert. Het 1ste, dat moet ergens begin september 1997 geweest zijn. 3 september. Amy en Sally Kephart die luidkeels in een jetlag wegzakken, dat leverde het eerste nummer. Vandaag is het de derde keer dat we de NOISE WALL doen. Die noise wall is een recent ding voor het eerst uitgeprobeerd in Zebrastraat eerder dit jaar. Een van de hoogtepunten was een repetitie begin september. Daar hebben we een opname van. Vandaag is het 3 + 2. We hebben Adriaan Verwée (basklarinet) en Bart Maris (trompet) extra. Sinds dat hoogtepunt begin september hebben we niet gerepeteerd en die andere keer met Bart er bij was in 1998.
Na de soundcheck hadden we te socializen terwijl we nochtans het plan hadden gehad om op restaurant te gaan. Elsemieke, die voor Fabre werkt, zei dat ze in croxhapox geweest was, dat was die keer met Leentje, en Hannelore deed de bar samen met nog wat meisjes. We hebben een loge, dat is nooit eerder gebeurd, en er is champagne. Het parterre stond afgeladen vol. De frontman van Zita Swoon is van de partij, merk ik. Ik hou van Zita Swoon. Op m'n laptop is het in iTunes een van m'n favorieten.
Bart is er vijf voor twaalf. Hij deed al een concert, met Moker. 5 na twaalf beginnen we er aan. Het duurt tot een uur of twee. Eén track, geen pauze, een traag begin waarvan ik me eigenlijk alleen herinner dat ik met twee houtblokken bezig ben en Bart amper horen kon en aan de stoornis leed, waar je als performer immuun voor hoort te zijn, dat het tijdens die repetitie begin september veel beter was geweest. Zo is het nu eenmaal. Je koopt er geen garnalen mee. Na een minuut of tien drijven we het tempo op. Het gaat schroeien en het loeiende tempo blijft, alleen onderbroken door een traag en pompend ritme, halverwege de set, waar Bart als op een koord boven uit gaat dansen, en daarna weer net als eerst, een loeiende klankmuur, de zaal stroomt leeg, en soli in geïmproviseerde volgorde. In de leegte van het theater blijven twaalf mensen zitten. Ik tel ze niet, ze zijn met z'n twaalf, of twintig misschien, of elf. Ze zitten in het verste en meest duistere deel van de spelonk. Ik kan me niet herinneren wanneer ik ze voor het eerst opmerk. Of is het een fantoom. We staan in een lege zaal, warm en zacht en hersenloos in de lauwe schaduw van een vette drol.

vliegjes

Wat zijn jullie toch met veel vliegjes. Ontzettend veel. Honderdduizend, een miljoen.
Wat zijn jullie toch met veel vliegjes zeg. Sleuren, uitladen, grapjes maken. Zit m'n snor goed?
Moet je horen, vraagt de sukkel, zit mijn snor professioneel. Godverdomme.
Of z'n snor zit. Nee. O, wat een obsceen spektakel: op de bovenlip. Godverdomme.

En wat gaan we met Kerstmis doen. O, Jezus, wat gaan we met Kerstmis doen.
Dan neuken we de kalkoen. He, wat een idee. Dat gaan we met Kerstmis doen.

dinsdag 7 december 2010

dinsdag 7 december



Jan en Tomas, resp. camera assistent en camera.
Tomas volgt de aanwijzingen van Mira op
en doet het beeld. Jan doet de technische bijzonderheden.

foto's: (midden) De kunstjes van Jurgen. Hij doet het licht. (onder) Maarten en Marieke hebben een pauze. Joram zit voor z'n computer. Hij doet scriptmontage.


We hebben studenten van Narafi over de vloer, een Brussels filminstituut. De zaal achterin is het decor van één scene uit Schemer, een kortfilm van Mira Caroen. Zij doet de regie.
Stijn, de productie-assistent, is met de percolator bezig. Het ding is één meter hoog en zit van onder tot boven vol koffie. Na het filmen, 's avonds, als de crew na de laatste shoot toch nog de moeite neemt om het geluid van de zaal te registreren, dat moeten ze doen, ze doen het met elke ruimte waar ze filmen, giet hij twee emmers vol koffie door de gootsteen. Wat zonde, bedenkt hij luidop, zoveel koffie.
Lore is productieleiding. Ze is druk in de weer. Ook Anysa is crew. Zij is opnameleider. 'Stilte voor repetitie!' roept ze, en dan is iedereen stil. Ze roept het nog een keer want niet iedereen is stil.
Sanne is setdresser, Stijn een bezoeker, Silke de art director en Martijn een van de figuranten. Ook Shani, Laura en Hendrikje zijn figurant, of stand-in zoals het heet, ze vervangen Marieke en Maarten. In de film is Marieke het lief van Maarten. Joram staat in voor de scriptmontage en zit tussendoor de hele tijd door op de site van Het Laatste Nieuws. 'Stilte voor repetitie!' roept iemand.


Martijn, stand-in, figurant, bladert in een editie met comics van Jeroom.

zaterdag 4 december 2010

zaterdag 4 december



In de sneeuw is het spoor van een vogel, vlakbij de poort van nummer 37. Grijs drab spat over het straatdek.
Aan de Heuvelpoort gaat een auto traag dwars door het stoplicht, wat verderop nog een. Sneeuw vlokt over het wegdek. Ik parkeer de auto in de Lucas Munichstraat, een holbewoner sjokt over het voetpad, er is plaats zat. Op het woonerf gaan de pootjes van een katachtige tot vlakbij de croxpoort. En dan het spoor terug, linksop, naar de open ruimte van het woonerf. Ik schroef m'n vingers uit de handschoen, open de poort, op het erf is niemand.
Ik ben met het koffie-apparaat bezig als ik stemmen hoor. Ze stappen door naar de ruimte van Sommer.


Er zijn twee jongens die kennelijk voor het werk van Robin komen en wat later buren van Guido en Beatrijs. Uytensprot heten ze, of zoiets. Sympathieke mensen. Wat ik niet eens wist, dat er in Vlaanderen ook sympathieke mensen wonen. Ik deed het papierwerk, zegt Fred. Dat hij gedichten schreef hadden ze niet eens geweten. Ik schrijf voor intieme kring, zou Guido gezegd hebben. Papierwerk, meer wil Fred het niet noemen. Papier is papier. Het rokje en de collants was hem niet opgevallen. Dat het raar is, zegt de echtgenote, hoe bekrompen ze tegenwoordig zijn. Toen wij jong waren, was het open en bloot, zegt ze. En die jeugd van tegenwoordig, ze zijn gekrompen tot het format van een vingernagel.

zondag 28 november 2010

weekendalfabet

foto: Eric Pries, terug van weggeweest

homo anonimus Het anoniem. De anonieme mens, unaniem onbekend. De anonieme mens kiest voor het onbekende en avontuur. Hij reist in onmetelijke gebieden, de aarde is omgewoeld, het gras vertrappeld, honderdduizend voetsporen hebben zich dooreen gestapeld. Zijn spoor ontbreekt.
Het andere uiterste. Ge struikelt er over. Zonder bv's zouden ze bij Dag Allemaal niet eens weten waarover ze te schrijven hadden. Het is ook niet bij te benen eigenlijk, dat aantal bekende mensen tegenwoordig, terwijl je bekend natuurlijk net zo goed door onnozel vervangen kan, bekend onder voorbehoud.

iemand
Iemand telefoneert me. Ik spreek met iemand af. Iemand zegt je moet door de mist van het melkwegstelsel kijken. Ik heb een vriendin, zegt iemand, zij is gedoctoreerd op zwarte gaten. Iemand zegt dat Heidegger dat ook zegt. Iemand maakt foto's. De melkweg, zegt iemand, dat is ver van mijn bed. De Islam gedraagt zich zo achterlijk tegenwoordig, zegt iemand. Dat, zeg ik, is niet eens zeker. Is het lam of is het kip, daar hebben ze tijd zoet mee. Eind jaren tachtig, zegt iemand, liep in Algerije helemaal niemand gesluierd. De naam van Allah, merkt iemand op, wordt in olie geschreven. Els, zegt iemand, zit in Nijmegen.

foto: Martin Sommer maakt foto's van z'n crox-presentatie

invloed Invloed hebben op het ondenkbare. Een ondankbare taak. 'Heidegger zegt dat ook,' legt Leus uit, 'als ge mij begrepen hebt, hebt ge mij niet begrepen.'
Waarop Bart zegt: 'Ons denken is paradoxaal. En als ge dat overstijgt, dan zijt ge verlicht.'

Leus
In Marokko zag hij bomen die vol zwarte zakken hangen en daar heeft hij foto's van gemaakt.
Het risomatische denken waar Deleuze het over heeft, is lange tijd een vogue geweest. Het wortelstokdenken: de bedoeling van wat we denken is als gras dat zich aan de oppervlakte voortplant zonder een diepere betekenis te hebben.


moslim
Iemand vertelt dat een moslim aan iemand die ze kent had gezegd dat wat hij zonet had beweerd waar was omdat het in de koran staat, dat had die moslim gezegd. Het stond in het boek, zei de moslim, en om die reden was het waar. En toen had de persoon die met die moslim aan het praten was een boek uit z'n schoudertas gehaald, het op een bladzijde opengeslagen en gezegd, kijk, hier, lees maar, hier staat alles wat in de koran staat is onzin. De moslim reageerde onthutst.

museum Eric works in a museum for wallpaper, Kassel downtown. Nekropole is in a forest near the city. It is a graveyard for artists.

AMMA. A Museum for Miserable Art. A mask. De rotzooi.

quote Manuel writes in a notebook, Martin makes photos, Eric and Maya sit in a cafetaria and drink coffee and a tiny little tale later Alina and Violeta enter Lucas Munichstraat 76.

schorem
De barbaren: het religieuze schorem. Texas, Roeselare, Afghanistan.

Hoe het komt dat het er tegenwoordig zo achterlijk aan toegaat: materialisme. We zakken in een poel van hebzucht. Het drab staat tot de lippen, de modderige kelen kwaken, zo diep zijn we weggezakt. We zijn zo diep in de troep weggezakt dat we onvindbaar werden. Met troep valt te leven. Onderzoekers hebben ontdekt dat we niet anders deden dan naar troep kijken.

Stille Oceaan O wat is de Stille Oceaan stil. Ik hoor geen Stille Oceaan. O wat is ze stil. Ik hoor ze niet. O, o, o, Stille Oceaan, wat een stille oceaan. O, o, o, ze is naar boven gegaan, de Stille Oceaan is naar boven gegaan. O, o, o, de Stille Oceaan is naar boven gegaan. Hoor ik Stille Oceaan? Stille Oceaan, hoor ik Stille Oceaan? Wat hoor ik.

Iemand zegt: dat afval in de Stille Oceaan, 5.000 kilometer als het niet meer is, dat is een monument, menselijk erfgoed, dat hoort beschermd te worden.

Het licht van de binnenstad kleurt de nacht dof oranje.

vrijdag 26 november 2010

donderdag 25 november

Dat we naar Katchaturian aan het luisteren zijn, merkt Van Ryssen op.
Wat zeg je, zeg ik. Katchaturian, roept hij. Heb ik het goed gehoord. Katchaturian. Dat slaat als een tang op een varken, Sibelius of Katchaturian, ik zou het verschil niet eens merken als ik de prullen zelf geschreven had.
Van Ryssen zit in de belendende ruimte, heeft een nachtelijk uitzicht op de tuinen van de Wolterslaan, buigt zich over cijfers. Ik zit met m'n rug naar de nachtelijke tuinen, staar naar het grijsblauwe beeldscherm. Die Katchaturian begint op m'n zenuwen te werken, maar het actieplan is ingevuld, half, op wat bijkomstigheden. Een zucht van verlichting waait door de tuinen.
Het gesprek kwam op hoe vaak ze Sibelius draaien, op Klara. We luisteren naar een werk van Phill Niblock. Van Ryssen zei dat hij het nagetrokken had. Tchaikovsky staat op 1.

zondag 21 november 2010

stoel, tafel





alles

'Als het zo verder gaat,' sneert Evelien, 'hebben we straks twee soorten mensen, de homo sapiens en de nieuwe Neanderthaler.' De Überneanderthaler en zijn hersenkots. Fabelachtig, super.

Dat ze in Nederland op straat komen voor meer cultuur is een bedenkelijk feit waaruit je makkelijk afleiden kan dat je mensen van cultuur over cultuur moet laten beslissen.

Dat doet me denken aan de oetlul die in m'n oor brulde 'alles is politiek'. Intussen is het ding zelf zo goed als afgeschaft. Ze wisten er zich geen raad mee. Alles is televisie.

zaterdag 20 november 2010

knolselder

Op tafel ligt de helft van een knolselder. Evelien hield zich bezig met de andere helft. Naast de handtas van Evelien, vlakbij de plek waar ze met zwarte vellen papier bezig was, zijn nog wat spullen: bruine tape, zwarte knipsels, stukjes hout, het grondplan en een potlood. Het grondplan is van Annelien en toont één ruimte waar we geen weet van hadden, tussen de grote zaal voorin en de corridor.
Het mes, een plankje. Met het mes sneed Evelien de knolselder in twee stukken. Ze ging soep maken, had ze gezegd. Niels toont me een van de vele filmpjes die hij op z'n laptop heeft. Deze zomer was hij op een Teknival in de bossen van Ducherow, in Oost-Duitsland, vlakbij de Poolse grens.

Een nijptang, twee schroevendraaiers, Niels monteert filmfragmenten, Evelien is in de keuken bezig. Naast de nijptang een plamuurmes met witte en dunne krijtsnor en het restje van een gemberwortel in een verkreukelde plastiekzak. Evelien kwam aan tafel zitten, bergt wat dingen op en vertelt over het werk aan de kunstakademie. Ze kon aan de slag in Izegem. Van de notitie die ik te maken had, bleef een literfles water en de rode keukenhanddoek.

Niels. Hij zat met z'n rug tegen de muur. De grote zaal is verduisterd. In het tweede deel is Leen bezig geweest. Niels zit voor zich uit te staren, zonder ook maar een halve vinger te bewegen. Ik betrad de zaal. Hij zal niet om- of opkijken. Evelien zit in de hall, aan het zwarte tafeltje, en kijkt naar een film.
De knolselder, een gigantisch ding, het exemplaar dat zich ongeveer anderhalf uur later doormidden gesneden op het tafelblad zal bevinden, steekt half boven de rand van een van de bakken met voedselvoorraad uit. In de bakken met voedselvoorraad is ook nog mozarella, couscous, een bundel prei, raapjes en ui.
Niels zit (zat) vlak naast het proviand. Ik was in de videoruimte waar Katerina en Adonis bezig zijn. Later komt het gesprek op Pasolini. Van de Italianen vindt Adonis het de interessantste filmmaker. Accatone, Il vangelo secondo Mateo en Theorema, dat zijn de films die er uitspringen, vindt hij. Evelien is met een schaar bezig. Op dat moment maakt de knolselder nog deel uit van de bakken met proviand en ligt er een doormidden gesneden pompoen op tafel, exact op die plek waar later de doormidden gesneden knolselder terecht zal komen. Er zijn dingen die alleen interessant zijn omdat je er op die manier over schrijft en het was een week van trage gebeurtenissen, we hebben alle tijd.

donderdag 18 november 2010

donderdag 18 november

foto boven: Katerina is bezig in de videoruimte. foto onder: Sinterklaas en zwarte piet op televisie.


foto boven: Marijn toont een filmpje. Hij blaast sigarettenrook tegen a4 vellen. Drie horizontale rijen van telkens 5 vellen papier. 'Look. Nothing happens,' merkt hij op. Nog verbazingwekkender: hij gaat onderzoeken of het mogelijk is om een schriftuur te realiseren door consequent en gedurende langere periode sigarettenrook op vellen papier aan te brengen. Dat wordt een werk van lange adem. foto onder: De tafel van Katerina.


Een gesprek met Paul Depondt. Jaren geleden begon hij voor De Volkskrant te schrijven. Als ik het goed heb, heeft hij ook heel even voor De Morgen gewerkt. Voor H-art bereidt hij een stuk voor over de Gentse kunstscene. Dan heb je het SMAK en dan kan je net zo min om croxhapox heen stappen, wat in beide gevallen nochtans best makkelijk is: blijf uit de buurt. We tafelen in Het Gouden Hoofd, het is vroege namiddag, er is geen volkstoeloop, aan een tafel in het deel voorin zitten twee meisjes en een jongen. Wij gaan aan het tafeltje vlakbij de tuindeur zitten. Hier komt het gesprek op hoe ik de Gentse kunstscene inschat en de positie van croxhapox in dat bizarre landschap. Paul, die in Gent woont, hij heeft jaren in Amsterdam gewoond maar woont intussen toch sinds ruim 5 jaar weer in Gent, weet ongetwijfeld beter dan wie ook hoe het er in aan toeging. Er is geen galeriescene zoals je dat in Antwerpen hebt. Met Chambres d'Amis had Hoet Gent internationaal op de kaart gezet, ik citeer Paul, terwijl de Gentse scene braakliggend terrein bleef. Antichambre, een initiatief van Bart Van Walle, 1986, hetzelfde jaar als Chambres d'Amis, had dat gat met meer dan voldoende specie gevuld - de meest opmerkelijke presentaties waren die van Thierry De Cordier en Karel De Meester - maar eind jaren tachtig was van de boost van 1986 amper nog wat te merken en die drassige leegte is het brongebied van croxhapox. Het braakliggende terrein was zo drassig en vochtig dat er bijna vanzelf een stroompje uit volgen moest.

In de hall zitten Niels, Marijn en Mathias aan de centrale tafel en Hans Bryssinck voor een laptop aan het zwarte tafeltje. Marijn is met een film bezig, Dries in een zaal achterin. We ruimen de presentatie van Mario De Brabandere. Katerina en Garyfilia staan in de videoruimte.

avond

Chorizo en everzwijnworst, Sinterklaas op televisie en een Château de Bardes 2007, een Saint-Emilion grand cru.
Tussen de houtkachel en het televisiescherm hangt een werk van Dirk Braeckman. Ik blader in Het Grote Kabouter Wesley Boek van Jonas Geirnaert. De eerste gang komt op tafel: mossels curry.
Boris lust geen mossels. Dat weet hij 100% zeker. En waarom Boris geen mossels lust. Geel (omdat): omdat ze geel zijn.
'Boris eet graag vis,' merkt de vader op.
'Een mossel leeft op het strand.' De vader heeft een Margaux cru bourgeois ingebracht. Ik schenk bij. 'Eric Rinckhout heeft het vandaag in De Morgen,' zeg ik, 'over Jordaens gehad.'
'Hoezo, waarom?'
Boris lust geen gele dingen.

dinsdag 16 november 2010

foto

Ik rij naar Pittem. Het landschap zit in een dikke mistlaag. In de Vijfstraat, aan de spooroverweg, is er alleen de grasberm en het signaal dat er geen trein aankomt. We hadden je niet verwacht, zegt Pierre.
Vandaag is hij naar de keuring gereden. Kelly werkt in een sorteercentrum. We drinken koffie. Agnes plaatst een karton met Bretoense zandkoekjes op tafel.
Met dat water, daar hebben ze om gevraagd, grinnikt Pierre. Vroeger had je overal beken. Of ik iets met die foto heb kunnen doen, vragen ze. Dat was een foto van de buffetkast. Ik herinner me niet of ik die foto gebruikt heb.

maandag 15 november 2010

maandag 15 november

'Kent ge de Lemmer?' vroeg de slotenmaker. Hij was op de onderste trede vlak voor de doorgang gaan zitten.
De Lemmer, dat kon ik niet bevestigen. Als ge vier jaar zijt, ziet ge veel dingen waar ge de naam niet van weet. Hij had nog op De Akker gewerkt, aan het kanaal, voorbij het huis waar de metser woont. En daar, op een dag, ooit, lang geleden, had er een ezel in brand gestaan. Daar was hij begonnen.
Nee, Lemmer zegt me niets, zei ik. Ik heb er ook maar een half jaar gewoond.
'De Lemmer die in zijn doodskist stond. Dat is op televisie geweest.' Hij noteert een nummer, grinnikt, kijkt op van het papier. 'Wanneer is dat, dat gij daar gewoond hebt.'
Dat ik daar heb gewoond, wanneer dat was. Dat moet begin jaren zestig geweest zijn.
'Ja, de Lemmer. Hij is daar ver buiten Nevele bekend mee geworden. Hij deed nog wel meer zotte dingen. Wilt ge hier eens tekenen.'
En hoeveel het ging kosten, vraag ik.
Honderdvijftig euro minus 27 eurocent, zei hij. Minus 27 eurocent. Hij herhaalde dat: minus 27 eurocent.
149 euro en 73 eurocent, zegt hij, voor de volledigheid.

De metser, het had me getroffen. Het was het eerste wat hij zei nadat hij had gezegd dat hij van Meigem was. Dat is naast Vinkt. In Vinkt hebben ze tijdens de oorlog op een dag iedereen in de kerk samengedreven, neergeschoten. Dat was een represaille geweest. Hij weet van mensen die ze op straat neergeschoten hadden. De metser, dat dat mijn grootvader is, heb ik gezegd. Langs de vaart, voorbij de brug, het eerste huis, zei hij. Ja, het eerste huis, zei ik.
En ik moet u niet op Nevele kermis uitnodigen he, zegt hij, voor de volledigheid. We lachen.
Nee, op Nevele kermis moet ge mij niet uitnodigen, zei ik.

namiddag, voor de volledigheid

Hesp, kaas, komkommer, tomaat, smeerkaas, sla. 1 pompoen,
prei, broccoli,
selder, pijpajuin en raap en rode biet. Pittabroodjes, twee volumes, en spaghetti
van Benito.
Champignons, gember, tomates concassées au basilic, witloof, wortelen.
Witloof, appelen, olijflolie, gehakt, rijst, ui, banaan, komkommer, witte peper.
Knoflook, kaas, een zak met aardappelen en vier flessen wijn, Tarapaca en Côtes du Rhône Villages. De lasagna is van Benito.
En dat is lang niet alles. Ik ontdek onbevroede materie. Knolselder, courgetten, zelfrijzende bloem, couscous, twee dozijn eieren, geitenkaas van Galaxi, kristalsuiker, alpro soyaboter en mandarines.
In de hall staat een magnetron en op het zwarte tafeltje een laptop met de foto van een zwembad op het bureaublad.

dinsdag 9 november 2010

portret

De schedel heeft zich dwars door het plafond geboord. Zonder het plafond meer te gaan beschadigen dan nodig is, dat hadden ze berekend.

zondag 7 november 2010

mode d'emploi

Het over de kinderen hebben.
Het over boeken hebben.
Het over het uithongeren van volkeren hebben. The mass rape of mankind.
Het over Martin Sommer hebben.
Het over Roemenië hebben. Dat Roemenië er op de kaart als een vis uitziet. Het Donaubekken en de noordelijke kustlijn zijn de staart.
Zij heeft haar jeugd doorgebracht in Focsani. Dat is vlakbij de Zwarte Zee.
Iemand zegt: En er staan recepten in die zij geschreven heeft.
En iemand zei: 'Mijn hoofd. Nee... Ik voel dat mijn hoofd zwaar wordt.'
Het woord kruisteken zal nooit meer zijn wat het was.
Kijken naar Dick Higgins & Bengt af Klintberg.
Otilia legt uit dat zij uit het zuidwesten komt. De Donau is vlakbij, preciseert ze.


photo: a still from 'The Endless Story Of Fluxus: The Performance Compilation'
Dick Higgins & Bengt af Klintberg, 'A la Carte', 1992

zaterdag 6 november 2010

trapezenummer

Sinds ik een houtkachel heb, heb ik geen probleem met De Morgen meer. Ik had de zin pas geschreven, in het rechthoekje onderin waar ik een reactie kon posten, wat er niet zo heel erg veel toe deed, merkte ik, de vorige reactie was ruim een jaar eerder gepost, of ik bedacht, niet zonder mij van de zelfingenomenheid van die bedenking bewust te zijn, dat ik voor één keer het gelijk aan mijn kant leek te hebben: De Morgen gaat mij verwennen. Ik heb een houtkachel. En zo'n winter duurt.

donderdag 4 november 2010

opinieveiling

1 goeie Kippenberger.
Hirschhorn aan een zijden draadje.
Of er foto's genomen mogen worden, vraag ik.
Nee, dat mag niet.
De performance van twee meisjes en een suppoost en in één van de zaaltjes is een werk van Elja-Liisa Ahtila.
Over een werkje dat ik zelf maar niets vind, zegt iemand dat ze 't een grappig werkje vindt.
Op een achtbaan voorbijschieten aan iemand die op een afstand staat toe te kijken en beseffen: he, dat ben ik.
Media en massaverkrachting. Het roest gaat voor een prikje.

Als je zeven stukjes kaas hebt, zei Lars, en van die zeven stukjes kaas eet je vijf stukjes kaas, dan heb je twee stukjes kaas. Als je dan nog een stukje kaas eet, en nog een, is de kaas op.
Naast het smalle bed was op armhoogte een smalle richel. Op de houten richel staat een bekertje. Tegen de binnenzijde van het bekertje leunt een lepel. De lepel trilt. In de kamer was geen ander geluid. De woedende zon die de hele dag boven de sierra hing, is geblust. Lars is een gespierde Zweed. We wonen in hetzelfde huis, calle Marquesa de Moya 14, ik op het eerste, achterin, hij op een belendende kamer. De eigenaar van het huis is een Amerikaan. Lars schrijft. Hij zit in z'n blootje op het terras aan een kleine tafel, schrijft. Zijn vingertoppen dansen over het letterklavier, blinde euforie. In Thailand heeft hij in een gevangenis gezeten. Wat doe je, vraag ik. Overal is zonlicht. De zon staat hoog boven het terras. Er is alleen maar zonlicht, wat anders is er niet. Hij schrijft. Z'n blote lijf steekt half boven de schrijfmachine uit. Hij is gespierd, het lichaam van iemand die tegen stromingen inzwemt, een bolide. De tekst, verneem ik, is een monoloque intérieure. Hij bedoelt: dat is modern. Waar ik niet aan twijfel. Ze neuken. Het lepeltje trilt. Lars is Ursula en Ursula is Lars. In de kamer is geen ander geluid. Die moderne theorie over monoloque intérieure ben ik sindsdien heel erg interessant blijven vinden.

woensdag 3 november 2010

oxymoron

Van alle mensen die ik ken, is hij de oudste, jong als een pasgeboren kind.
Hij is oud en tegelijk zo jong dat ik helemaal nergens de datum vind.
Zo groot is hij, groter dan een eik, dat ik geen andere woorden weet, barbaar en kind,
en zo klein dat hij met de druppel die ik ben toch alles weet en vindt.

dinsdag 2 november 2010

een quote

Virtue pertains to actions and does not need copious theories or lessons.
(Antisthenes)
/The Cynics, p.32; University of California Press, 1996/

maandag 1 november 2010

ratata

PAF.

Het vliegje is er geweest. Knal op de zin "A new starting point for anyone interested in Cynicism (or indeed
Zo aan uw eind komen. Maar Yolanda zong.
En schoon dat zij kan zingen.
COLLECTIONEURS, onderbrak de tegenstrijdige gedachte, ontroostbaar alleen reeds vanwege het feit dat zij in hoofdletters sprak
Wacht. En stop met dat lawijt, ik ga iets zeggen. Shit - ik ben het kwijt. Weg, FLOEP, kwijt. Kent ge dat? Het staat u helder voor de geest, het blinkt aan het plafond en almeteens, nog voor dat ge uw mond had kunnen open doen, niks niemendal.
Maar allez, godverdomme. En sta daar niet zo te staan, geit. Nee, 't is weg, ja, nee, ik ben het kwijt.
En stop met dat lawijt. (zonder stemverheffing:)
Stop met dat lawijt.

Zij slaat dus open een boek en leest. Hoe zacht en naakt en warm, bedenkt hij, vermoed ik, is haar vadsig lijf. Het boek valt open op bladzijde 210 ter linker- en 11 ter rechterzijde.
Bovenaan bladzijde 211 staan drie woorden, apart, ze lijken niet tot het massieve, tot een half vierkant samengeperste corpus van het tekstverloop te horen

The Ideal Cynic 211

en wat volgt, interesseert haar eigenlijk al niet meer. Hij zegt haar, ge gaat het niet geloven, zegt hij, terwijl hij naar de pickup stapt

Ik zou dat schrappen en vervangen door platenspeler, zegt ze. En leg eens iets op van Chet Baker.
Hij staat voor de pickup. Van Chet Baker hebben ze geen platen. Coke, dronkenschap, bedenkt hij, wat vangt Tuymans aan met de rest van de tijd die hem rest. Ik heb van Tuymans gedroomd, zegt hij. Zij luistert met een half oor. Het boek gleed open op bladzijde 31. De boekwijzer geeft aan dat het de bladzijden zijn waar hij was aanbeland. Haar blik dwaalt af naar de linkerbladzijde.

6. Things conventionally deemed necessary for happiness,

Ze drukt haar handpalm tegen het boek, de bladzijden voorin maken een dikke bult. Hij kwam de kamer binnen, hoort ze, ze stapt voorlangs en in een verbeelding die openvalt zonder dat dat bedoeld was, holt ze over een dienblad waarop iemand die ze verafschuwt een gigantische drol heeft gekakt, en van wat hij zegt, onthoudt ze alleen het laatste woord: koeien.

zondag 31 oktober 2010

zondag 31 oktober

Een dagje van plek naar plek. Na MDD en Hirschhorn hangt de relatie met actuele kunst aan een zijden draadje.
Als ze in het urinoir gaan pissen, krijg je een situatie die van de context het urinoir maakt en die context opnieuw presenteert als iets dat meer betekenis heeft dan het gepis.

In het SMAK steekt Ensor boven alles uit.

zaterdag 30 oktober 2010

zaterdag 30 oktober

Het meest opvallende verschil tussen religie en nationalisme: god bestaat niet. Voor de rest is het één pot nat.
De boerkes van het Vlaams Nationalistisch front kwekken over geld dat naar Wallonië vloeit terwijl ze er zelf mee smijten, met dat geld, om het niet over de handelspraktijken te hebben van die boerkes in schimmige landen waar ze geen spijker hebben om aan hun gat te krabben. Derdewereldproblematiek, zouden ze dat woord ooit al gehoord hebben. En maar zeiken over de Walen. Wat betekent het woord collaborateur ook al weer, eigenlijk. Zijn ze dat vergeten, in de kroegen aan het marktplein van Zeikt en Pisterplekke?

Vlaanderen, de bananenrepubliek van een politiek autisme.

Slava en Marta, die ooit in Sint-Petersburg woonden, begrijpen niet waar het om gaat. Ze kochten een lap grond vlakbij Sant-Vith in Duitstalig België, tussen Malmedy en Vielsalm. Aan Russen kan je niet uitleggen hoe het met die B-H-V kwestie zit, dat dat met kieskringen te maken heeft en Vlamingen die zich bekocht voelen omdat ze op hun kiesbrief ook op politici uit Waals Brabant kunnen stemmen terwijl net zij het kiesstelsel hebben dat op alle regio's van België van toepassing had moeten zijn.
Federale en internationale politiek, het is van een ander niveau.

Marta had veenbessentaart gekocht. Zij nam één taartje, ik kreeg er twee. Zij en Slava wonen in Maastricht. Nadat ik had uitgelegd dat het met B-H-V om de Vlaamse kieskringen gaat en dat die problematiek eigenlijk ook net zo goed gereduceerd kan worden tot een Vlaamse identiteit die zich bezig houdt met vlaggenzwaaien, liedjes zingen, Benidorm, grieten van eigen bodem met dikke tetten en op teve naar FC De Kampioenen kijken, hadden ze het wel door, vermoed ik. Ik denk niet dat ze begrepen waarover ik het had.

dinsdag 26 oktober 2010

dinsdag 26 oktober

BSF beschavingswerf
YAZ Yolanda zong.

Ze zijn er al 10.000 jaar mee bezig.
Geen centimeter opgeschoten.

Tijdens de Renaissance hadden ze Lotto en Grunewald.
Vandaag neem ik Works on Paper door, een boekje van Neo Rauch.

Iets wat tegenwoordig vaak over het hoofd wordt gezien: tweezijdig orgasme. Niet alleen de kunstenaar, ook het kunstwerk hoort klaar te komen.

Werk dat in het prille stadium van de eerste oogopslag bleef hangen, verder kwam het niet.

Grauwe taferelen, een naakte vrouw die met voorhamers bewerkt wordt, brandende borsten. Het mannelijke geslacht: de beulen.

Met krachtige houwen hakken ze op het naakte lichaam in. Zij hangt ondersteboven, soms vlakbij een stadspoort, soms in een tempel, naakt, grauw en met een gelaatsuitdrukking die van alle emoties die ze had kunnen hebben er niet eentje verraadt. De beulen zijn onstuimig en hebben heldere kleuren. Het strak aangespannen kruis toont een dartele welving. Omstaanders verdringen zich om het tafereel, statig als rijpe korenvelden.

donderdag 21 oktober 2010

donderdag 21 oktober

reeks

Jonathan Franzen, De Correcties. Hanneke vertelt me dat het uit is. Ze heeft het boek uit.

Ze drinken. Ze tateren, tellen briefjes, peuteren aan vingernagels. De kunstenaar staat in een kooi van hongerige dieren.
Ze hebben het over de betekenis van het werk.

In De Hopper hangt Morrens aan de toog. Sade en Perec worden boven het gebabbel uitgetild. Later, in De Patine, komt het gesprek op Perec en Sebald. Jan Fabre komt er bij zitten. Iemand vraagt of het klopt dat ze in Brugge een piëta van Michelangelo hebben. We drinken een Ribera del Guadiano, een crianza jaartal 2006, en de pesto is verrukkelijk.

woensdag 20 oktober


Ik word geïnterviewd door Tim van www.apache.be. Tim heeft ooit nog voor De Morgen gewerkt. Ze staan op het woonerf, het is een koude dag.
Ik had het voornemen om te zeggen dat ik geen zin had in het interview, niet omdat ik niet met ze wilde praten, integendeel, ik had overigens ook best wel zin in een kop koffie, meer het idee dat een mens meer heeft tegenwoordig aan brandstichting en genocide, dat je iemand verrot trapt en dat het uiteindelijk ook alleen daar om te doen is, de sensatie van een heel erg vluchtige betekenis, gesprekken met lui die niets te vertellen hebben, journaille zonder inhoud, ongetwijfeld ook wel de reden waarom ze ooit de term journaille hebben bedacht, en mensen als ik die net zo min iets te vertellen hebben. Ik heb niemand vermoord, ik zou niet eens willen dat ik het wel had gedaan, daar was best wel reden toe, ik sta niet aan het hoofd van de Persgroep, op een onbewaakt ogenblik heb ik misschien ooit wel eens tegen een geveltje gepist, ik heb geen politieke interesses, de R.A.F. is zo ver van mijn bed dat ik niet eens op m'n andere zij ga liggen als de lui die het voor het zeggen hebben een of andere bedenkelijke beslissing nemen en televisie kijk ik niet. Het kan aan m'n reet roesten. Ik heb geen zin in het interview. Wat me interesseert, is www.apache.be. Alternatieve media, daar gaat het om, bedenk ik. De Morgen verliest terrein. Ze hebben geen voet onder de grond. Van Thillo mag nog zo machtig zijn, het gaat om de lezers die vatbaar zijn voor het product. De wekelijkse genocide van de rotzooi van Dag Allemaal verplaatsen naar een dagblad als De Morgen is een riskante onderneming. Abonnees die stikken in de dagdagelijkse kots dragen weinig bij aan het kopje koffie 's ochtends en net om die reden had ik eigenlijk best wel zin in het interview.

We lazen de krant alleen omdat Joris er mee thuiskwam, 's avonds, na zijn dagtaak als sous-chef van Outboard Marine. Het was altijd dezelfde krant met dag na dag, op de weekendeditie na, variaties op gebeurtenissen die een week later of een week eerder plaatsgevonden hadden kunnen hebben maar de stukjes werden blijkbaar toch altijd één dag na datum gepubliceerd en zelf was ik toch vooral geïnteresseerd in wat met Nero zou gebeuren. Zes hokjes, één dag en alles wat een dag eerder gebeurd was herleid tot zes hokjes. En wat nog meer tot de verbeelding sprak: de hokjes van het kruiswoordraadsel.

dinsdag 19 oktober 2010

uitgevonden

Ik ben uitgevonden. Ik beschik over twee armen, twee benen, een schedel en een romp en een hoop troep,
drie wijzers, eentje voor de seconden heb ik geleerd, waar ik niet wijzer van werd,
eentje voor de eeuwigheden, waar ik niet wijzer van werd, en een bladwijzer.
Van de dingen die ik kan, heb ik geleerd dat ze nuttig zijn en betekenis hebben. Ik weet wat ik ben. Oefening baart kunst. Ik weet wat ik kan. Mijn betekenis, nu, op dit moment, is zonder eindpunt en begin. Ik kan mezelf vierhonderdduizend keer herhalen. De herhalingen hebben de betekenis die ik ben, wat niet uitgelegd hoort te worden, bedacht ik, en het begrijpen hoort evenmin. Het volstaat om de handleiding door te nemen.

zaterdag 16 oktober 2010

zaterdag 16 oktober

's Ochtends is er een loodgrijze wand boven de daken aan de overzijde van de straat. In de tuin komt een witte poes met grijze en rosse vlekken op de trede naar de woonkamer zitten.
Boven de zoldering, waar geen buitenwereld is, zolang ik maar aan tafel bleef zitten, was het geluid van een bunzenbrander. Het oogwit in de brandende takken.
Ik liep over de brug, voorbij het Italiaanse restaurant, er zaten mensen aan tafel. Buiten op straat passeerden we elkaar op fluistertoon.
Meeuwen doken. Ze scheren op snavelafstand over het water. Er ligt een boot. De weg over het voetpad is onveranderd, ik kijk naar het dek, waar niemand is, en de wapperende vlaggen. Of iets de moeite is om op te rapen, besef ik vaak pas vier vijf stappen verderop. Soms neemt het een straatlengte.
Rond het middaguur is de loodgrijze wand in een strakblauwe hemel veranderd. In de tuin was een warrelende wemeling van blaadjes.
Ik neem de auto en rij naar het woonerf. Het oktoberblauw is ongenuanceerd, ver boven het grijze wegdek. Aan de bocht vlak voor Heirnis gaat het strak over de flatgebouwen. Ik speel het spel met de nummerplaten. HRF is een moeilijke.
Het spel met de Belgische nummerplaten gaat als volgt: Ik bedenk een woord dat samenvalt met de volgorde van de lettertekens. Het begint met het eerste teken, logisch, eindigt met het laatste teken, net zo logisch, en ook het letterteken tussen beide in hoort deel uit te maken van het woord. HRF is een moeilijke. BED gaat vanzelf. Het bedenken van woorden als braadgelegenheid en haarschijf levert extra punten. Het gaat vooral om het bedenken van dit soort woorden, besef ik.

Reinhard is in de kubus bezig. Op één lamp na, en de foto's, die moet hij nog uitstallen, is alles afgewerkt. Jean en Florin hangen aan de toog, Marc is met het opruimen van de zaal begonnen. Ik steek een handje toe. Merlyn springt binnen en zegt dat Zeger z'n vliegtuig gemist heeft. De set wordt een trio met Matthias op gitaar en Roe on bass. Er zou al een bezoeker geweest zijn. Dat was rond een uur of vier.

vrijdag 15 oktober 2010

vrijdag 15 oktober

Voetstappen op het dak. Iemand stapt tussen de dakramen door. Op het dak zijn plassen, obstakels, glibberige stroken.
Je kan moeilijk verhinderen dat de buren uit de Kazemattenstraat er een kijkje nemen en op het dak spullen laten die tijdelijk geen andere bestemming hebben.

Op het barmeubel is een stilleven met balpen, kiwi, bierkroontje, enveloppe. Dat noteer ik: de balpen, een kiwi, het bierkroontje, een enveloppe.
Het bierkroontje hoort tot een categorie van dingen waar ik geen woord voor heb. Het volume van het persoonlijke zakwoordenboek is niet dikker dan een schriftje en het merendeel van de woorden die er in horen te staan, staan er niet in als ik ze om wat voor reden ook nodig heb. Het is een volume met vluchtige woorden. Het bierkroontje is daar een van. Een balpen, de kiwi, een enveloppe en het bierkroontje. Veelzijdig.

Er is een suizend gezoem, makkelijk thuis te brengen als het geluid van een machine. Dat noteer ik: suizend gezoem, duizendvoud, machine, ijskast.
Verkeershinder ook, vooral. Op de ring, tussen de museumsite en de afslag naar de autosnelweg, was een ongeval gebeurd. Drie auto's in een deuk.

Alleen in handleidingen wordt alles op zo'n manier benoemd dat je van elk onderdeel weet wat het is.
Je hoeft niets te onthouden, je hoort niets te kennen, de handleiding heeft alles wat je weten moet en het ontcijferen duurt geen eeuwigheid. Eén leven is genoeg.

Kelly heeft twee doosjes gekocht. In het eerste doosje, het is het eerste doosje dat ze open maakt, zitten spijkers met een dikke kop.
Voor ik het zelf had kunnen zeggen, merkt ze op dat we er weinig mee kunnen aanvangen, de kop van de spijker is te dik. We bekijken de inhoud van het doosje. Het andere doosje, van hetzelfde merk, biedt een voorraad stalen nagels, niet de dunste maar wel wat we nodig hebben. We vervangen de nagels en alles blijft hangen zoals het hing.
Reinhard is in de kubus bezig, Sjoerd springt binnen.

in de kubusruimte

Plankje aanbrengen onder de eerste van twee klapdeuren.
Nagaan of het werkt.
Een reep kunstgras is net zo goed of beter misschien. Doubrawa heeft vaker met dit soort materialen gewerkt. Hij is bezig met een plooimeter.

Shit.

Hij zegt het alsof het weinig uitmaakt.

- Oh...! That's too small for you. Last time...

Oh. That's too big for you. (shouts) FIVE.

Six.

Hij is niet langer met de plooimeter bezig.

Six, grient hij. That's unexceptable. Five...! Four...! Yes. Okay, that's no problem. Should we say five? Can't say five.

Zo blijven we bezig.

Onder de stofpluimen ritselen vijzen en spijkers. Het geluid heeft een geur van goud.

donderdag 14 oktober 2010

donderdag 14 oktober


Pal tegenover de oprit naar het terrein van Akzonobel staan twee huizen. Andere huizen zijn er niet. Rechtsop gaat het richting Brussel. Het is vroege namiddag. Over het voetpad sjokt een dame. Ze trekt een winkelkarretje achter zich aan en heeft een zwarte sluier om.
Linksop is Vilvoorde, de dorpskern, straten zonder identiteit, een rondpunt. Aan de Brusselse rand valt weinig meer dan dit soort indrukken toe te voegen. Straten, wijken, lintbebouwing, kruispunten, stoplichten, snelwegen, zones met overwegend industriële activiteit, akkers en weiden en van Vilvoorde tot Aalst huizen die vlak naast de wegrand staan. Vlaanderen. Het landschap is beschadigd met nutteloze bedrijvigheid.

woensdag 6 oktober 2010

woensdag 6 oktober

In het belendende huis, van beide het meest belendende huis, het is zo belendend dat ik er elke dag weer blind mee aan tafel zit, plaatsen ze borden en bestek op tafel. Er is geen radio. Iemand holt door de kamer. Ik trek het donsdeken omlaag en staar naar de wekker, kruip overeind. Voor het raam hangt de wilde haardos van een treurberk.
Als ik het hoofd een kwartslag linksop draai, zie ik iets wat op een torenspits lijkt. Het is een werk van Carole Vanderlinden. Een tekening. De uitkijkpost reikt hoog boven het dennenwoud.
Op weg naar de bakker om de hoek ontmoet ik Jan Stock en in de wasserette vlakbij is een dame die problemen heeft met de automaat die haar het pasmuntje leveren moet. Ik tafel bij Inge, neem De Morgen door, op page 3 hebben ze De Wever in 3 gesplitst. Een andere oplossing was er niet. In Het Gouden Hoofd hebben ze minestrone en een kipschotel met basmatirijst, broccoli en bonen.
Op het woonerf staan kinderen voor de deur van het Aikido centrum. Jelle en Marc springen binnen. Ik rij naar Winkelstraat 108 en ga op het Kask langs waar Gilbert en George naar een performance van Gwendolyne en Maarten zitten te kijken, terwijl het net zo goed andersom had kunnen zijn.

Waar je theorie aan kwijt kan, bedenk ik later, daar is niet zo heel erg veel aan verloren.

La poétique de l'espace van Gaston Bachelard en The God Delusion van Richard Dawkins had ik een tijd geleden besteld. 'This book is a work of non-fiction', staat er halfweg het colofon van The God Delusion. De derde aankoop is De mens is een grote fazant van Herta Müller. Dat ze in 2009 de Nobelprijs literatuur won, was me ontgaan. Ik koop niet van Nobelprijswinnaars. Zoiets gris je mee zonder dat iemand het merkt. Ik ken lui met boekenkasten van onder tot boven vol met werk van Nobelprijswinnaars. Dit boek, het begint met het hoofdstukje De kuil, bladzijde 9 begint het, het is bijzonder, en ik denk ook wel dat ik hoofdstukje zeggen mag, bladzijde 10 is het al weer afgelopen:

Rondom het oorlogsmonument staan rozen. Het is een wildernis. De rozen woekeren zo dat ze het gras verstikken. Ze hebben witte bloemblaadjes, fijn opgerold als papier. Ze ritselen. Het schemert. De dag breekt aan.
Elke ochtend, als hij helemaal alleen door de straat naar de molen fietst, telt Windisch de dag. Bij het oorlogsmonument telt hij de jaren. Bij de eerste populier daarachter, waar zijn fiets door dezelfde kuil rijdt, telt hij de dagen. En 's avonds, als Windisch de molen afsluit, telt hij de jaren en de dagen nog een keer.

Dat is een zin die ik drie keer lees en dan nog een keer. Ik had de nieuwe roman van Houellebecq kunnen kopen, die hadden ze ook, en Jeff Koons en Damien Hirst die meteen al op bladzijde 9 een biertje drinken. Dat de roman van Houellebecq hiermee begint, leek me niet zo'n onaardig vooruitzicht. Met Windisch loopt het anders. Hij fietst zo vaak voorbij het oorlogsmonument, Müller schrijft hoeveel keer hij er voorbij fietst, tweehonderdeenentwintig keer, telkens weer door die kuil vlakbij de populier, dat hij er op een dag genoeg van heeft. Hij stapt af, plaatst z'n fiets tegen de populier, stapt naar kerkje, de kerkdeur is op slot. En dan is er weer zo'n zin:

Daar aan het eind loopt een man. De man is een zwarte draad die de planten in loopt. Het binnendringende gras tilt hem boven de aarde.

dinsdag 5 oktober 2010

dinsdag 5 oktober

Twee dagen ziekenboeg.
Maandagochtend: ik lig in brokstukken op de plankenvloer in de slaapkamer. Onder het bamboegordijn is een streep grijs en romig ochtendlicht. Het bladerdak van een treurberk.
Op het doosje staat een bloem met neerhangende, roze bloemblaadjes, de zonnehoed, en in gele letters ECHINACEA FORTE. Het verhoogt de weerstand. Ik zet een kop Ayurvedische specerijenthee, drink een slok water en kruip in bed.
In het schemerduister onder de oogleden blader ik door een dik boekwerk, of meerdere boekwerken, dat is onduidelijk, van schilderijen waarvan ik later besef dat alleen ik ze gemaakt had kunnen hebben en dat ik ze nog maken moet. Het zangerige geruis van de treurberk gaat gebukt onder het roterende en reutelende geluid van een machine.
De takken van de druivelaar hangen tot halverwege de treurberk. Overal hangen druiventrossen. Aan één zijde van het belendende tuintje gaapt een gat in de wildgroei van de druivelaar. Er is gesnoeid. Ik lees in een boek en trek uiteindelijk toch maar het donsdeken over me heen. Bergbeekjes meanderen over de schedel.
Halfzes. Dat is het tijdstip waarop ik beslis om toch gauw nog maar wat boodschappen te doen. Dat gaat moeizaam.
Dinsdag ben ik de hele dag bedlegerig. Ik zweet als een rund. Op allerlei onvermoede plekken doet zich spierpijn voor. Allopatisch medicijn is uit den boze, daar word je na verloop van tijd alleen nog zieker van. Thee, hete soep, een boterham met geitenkaas, echinacea, zweten, de koorts optimaal houden.
Onder de oogleden blader ik in het boek met meesterwerken.
Dinsdag. Rond de middag ga ik toch heel even naar het woonerf. Geen idee waarom eigenlijk. Het gaat moeizaam. In Het Gouden Hoofd bestel ik een kom soep. Het spijsverteringsstelsel weigert mee te werken. Wilders, lees ik in De Morgen, wordt beschuldigd van Islamofobie en komt voor de rechtbank. Als het dat en alleen dat is waar ze Wilders van beschuldigen, dan sta ik naast Wilders in de beklaagdenbank. Gelovig ben ik niet, vrijzinnig evenmin. Niet elke westerling is christen, dat is het mooie van de 20ste eeuw, dat dat opeens zo onomstootbaar duidelijk werd, en van minstens een half dozijn Arabieren, lui die ik persoonlijk ken, weet ik dat ze de afgodendienst, meer is het niet dat misbaksel dat ze religie noemen, niet genegen zijn, integendeel. Als ook anderen dat onderscheid zouden weten te maken, stonden we een stap verder.
Dat is, bedenk ik, terwijl ik weer onder het donsdeken kruip, wat ze met het woord afgod bedoelen: we moeten van die god af. Sport is met andere dieren, waar je bovendien ook nog wat aan hebt.

zondag 3 oktober 2010

zondag 3 oktober

Brian Green is today's first guest. British, zegt hij terwijl hij op een van de barkrukken plaatsneemt. From London. Sculptor and poet, a mixture of both. Vrijdag was hij er ook. Hij drinkt Martens pils.
Er zijn nog gasten, minder dan tijdens de voorstelling op vrijdag. Marc Cloet heeft een fles bij, een Chateau Peychaud, Cotes-de-Bourg 1995, 't is een cadeau voor Laura.

De voorstelling gaat trager dan de eerste editie. Voor de voorstelling begon had Van Swaef drie Orvals gedronken. Eerst had hij er zelf eentje besteld, dan was er iemand die trakteerde, dan nog iemand. Dat ging vanzelf.
Het tempo zit niet goed, maar voor iemand die het stuk voor het eerst ziet, valt het niet op.

zaterdag 2 oktober 2010

zaterdag 2 oktober


Mensen die nooit eerder in croxhapox geweest zijn en van wie niet duidelijk is of ze hier nog eens over de vloer gaan komen.

Annemie is gaan stappen, zegt Petja. Petja deed de voormiddag. Beatrijs Lauwaert en Marc Cloet, die gisteren in Parijs was, staan in het voor het advies.
Amateur kunstenaars komen van heinde en ver voor een woordje uitleg. Er is iemand uit Tienen die vinyl verzamelt en het werk van Michaël Borremans bewondert. Er is iemand uit Moscou die aan de Canvascollectie meedeed. De krijtlijnen van Bart Lodewijks, verneem ik, zouden nog altijd in de buurt aanwezig zijn. Hij heeft er een huis gekocht. Jacques, een vrolijke kwast, komt uit Rwanda en woont in Antwerpen. Bert begint over de Roemeense kunstenaar Adriaan Ghenie.

Op een van de tafels kwam een boek over Brancusi, L'oeuvre au blanc, een SKIRA editie van The Solomon R. Guggenheim Foundation.

Chantal doet de namiddag. Het loopt uit tot halfzeven.

vrijdag 1 oktober 2010

vrijdag 1 oktober

Een doorloop à l'Italienne, dat betekent, legt Rik uit, een doorloop zonder dat ge het stuk speelt. Dat is wat ze deden, een doorloop à l'Italienne.

Als ik vraag hoe ze heet, zegt ze dat ze Tineke heet. Dat staat zo op haar identiteitskaart, Tineke.

Ik plaats online een bestelling bij Pizza Roma, een pizza met spinazie, ei en room. 30 minuten staat er, lees ik. Binnen 30 minuten komt een scooter van Pizza Roma het woonerf opgereden. Hij zal eerst doorrijden, voorbij huisnummer 72, tot helemaal achterin.

Het mooiste televisiemoment: Portrait d'une jeune fille de la fin des années 60 à Bruxelles, een film van Chantal Akerman.
Elsie, Hendrik en Erwin komen van Leaping Rabbit, of hoe heet het ook weer, het nieuwe initiatief van Lieven Cateau waar vandaag de vernissage was van een project van Karel De Meester. Sinds vandaag, zegt Hendrik, hebben ze een televisie-aansluiting. Dat zijn ze vandaag komen plaatsen, een digibox, internet. Het is een eeuwigheid geleden dat hij vanuit z'n luie zetel nog eens naar die troep heeft kunnen kijken. Hendrik verheugt zich. Elsie, zij studeert fotografie, legt uit wat ze van het project van Karel vindt.

Wat zou dat betekenen: een pythomaan.

De eerste bezoeker is Jan van De Wolven van La Mancha. Tijdens de Gentse Feesten hadden ze Van Swaef geprogrammeerd in Los Perros Calientes in de Goudstraat.

Oostende. Jan van De Wolven van La Mancha is van Oostende. Hij is er geboren, heeft er z'n jeugd doorgebracht. Zijn favoriete plek in Oostende, verneem ik, is De Crayon. Het gesprek komt op Gainsbourg en Portishead.

Astrid heeft een sexy kapsel. Ze lacht, zegt dat ze helemaal niets deed om het zo te hebben, ze is niet naar de kapper geweest, het is vanzelf gebeurd. Het staat prachtig.

Hendrik Braet, zo heet hij, introduceert www.apache.be, een site van Georges Temmerman. Georges Temmerman heeft ooit nog voor De Morgen gewerkt. Onderzoeksjournalistiek, bij Van Thillo reikt het schaamhaar tot de neusgaten als ge daarover begint.
Tim Vandermensbrugge schrijft nu voor www.apache.be en De Standaard.

Over Harelbeke zegt Elsie dat het de meest linkse stad van West-Vlaanderen is en van Atari Teenage Riot dat het de meest extreem linkse band is.

donderdag 30 september 2010

donderdag 30 september

Richting Antwerpen is er een file van Haasdonk tot Antwerpen Oost. Ik graai in m'n toverhoed. Twee berichtjes:
(1) Er staat een ezel te kakken midden de openbare weg. Een kamion met blote dames uit Poznan is tegen de ezel aangereden. Onder de kamion, die omver gekanteld was, troffen ze het stoffelijk overschot van Christiaan Van Thillo.
(2) De Oezbeken, daar, in die zwarte Mazda, zijn op weg naar Hannover.

Ypsilonisme. Ik ben op weg naar Schoten. Alles ging goed. Tot Haasdonk is er geen vuiltje aan de lucht.

De Horstebaan in Schoten is een rijke buurt, een buurt met peperdure villa's. Ik ben op hakken, wijde broek, jasje, vraag de weg aan een dame - geen tomtom, zeg ik, zo heb je nog eens een gesprek. De dame, een oma, ze laat het kindje uit van zoon of dochter, lacht. Ze leunt over de bovenrand van de ruit ter rechterzijde. We hebben alle tijd. De kinderwagen blijft midden het fietspad. Ze heeft weet van de Hortsebaan maar zo precies weet ze het nu ook weer niet. Ik kijk naar de onderarm, in een wikkel van roze wol, die op de bovenrand van het ruitje leunt. Zon hangt boven het tafereel.

Ik had de keuze tussen Ring 2 en Ring 1. Op 2 stond een file tot Antwerpen Oost. Dat ze daar bij klaarlichte dag werken uitvoeren, is discutabel.
Ring 1 is een tolweg. Voorbij Melsele kom je in een industrieel gebied. Beton, fabrieken, tunnels die onder het havengebied doorgaan. Het is weerzinwekkend.

In Schoten, ik heb de aanwijzingen van de bejaarde dame keurig opgevolgd, parkeer ik op het terrein van een tankstation. In het kantoortje zit een zwaarlijvige man die in zittende houding in slaap gevallen is. Ik open de deur van het kantoortje. Hij schrikt op uit het dutje.

woensdag 29 september 2010

woensdag 29 september

'Wij,' zegt Sjoerd, 'wij hebben Finbow naar Mont Alban gehaald.'
Sjoerd: Ik heb hem naar Mont Alban gebracht. Ik kende hem niet maar ik wist dat ze daar een herder nodig hadden. Ik denk dat Finbow in Gent geweest is het jaar voor we een tweede keer naar Frankrijk reden.
Gwen: Het was na de geboorte van Merlyn. En mijn eerste reis was naar Godelieve en Antoon. Tussen vierkante vloertegels in een volkswagen. Achterin.
- En met wie was dat nu weer?
'Met Willy, de vader van Renzo,' zegt ze. 'Achterin, zeiden ze, want jij bent de kleinste.'
Sjoerd: En ze had een zwart lak regenjasje aan, Siel, toen we haar in Amsterdam tegenkwamen.

maandag 27 september 2010

zondag 26 september 2010

zondag 26 september

foto: Maarten leest voor uit de aantekeningen die hij bijhield

Joris Vermassen hangt aan de toog. Het gesprek komt op de foto's die Ingrid vond.
Willy Dee weet waar de naam Fritz Van Den Heuvel vandaan komt. Vermassen heeft nog in de Ottogracht gewoond, waar Frits Van den Berghe woonde, vlakbij de plek waar croxhapox begon.
Het is de laatste dag van het project van RE: Yana zorgt voor de muziek, Dirk Braeckman valt binnen.
Over kunsttheorie: Het actuele probleem is dat kunstwerken een verklaring geworden zijn van de theorie die ze er over hebben. Het wordt kapot geanalyseerd, open gesmeten, op tafel gegooid, uit elkaar gehaald, een waanzinnige vernietigingsdrang waar ze alles bij elkaar geen centimeter mee opschieten. Nieuwe kunstenaars staan op en tonen aan dat het weinig zin heeft om te theoretiseren over het werk dat ze maken.

Egon neemt het woord.
Joachim neemt het woord.
Maarten neemt het woord. Hij leest voor uit de aantekeningen die hij bijhield.
Egon stelt Lieven en Boris voor. (op de foto staat Boris in de doorgang naar de kubusruimte)
Boris plooit de kaft van de RE:publicatie open en Lieven neemt het woord. Na verloop van tijd, als Lieven uitgesproken is, neemt Boris het woord.
Egon introduceert soep, film en brood. Kelly Schacht springt binnen.

Ik rij naar In Den Bouw in Kalken. Johan De Wilde heeft er een project. De presentatie is onweerstaanbaar prachtig. In het café zitten oude bekenden en ook Steve Michiels, die ooit nog voor De Morgen werkte, en Myriam, zijn vriendin. Met De Morgen is het afgelopen.

zaterdag 25 september 2010

zaterdag 25 september

Ik neem de Brusselse steenweg richting Aalst. Aan de verkeerslichten vlak voor de spoorviaduct van Kwatrecht gaat het linksaf. Regen zeikt over het asfalt. Opmerkelijk imposante opeenstapelingen van wolkopeenstapelingen, reusachtige formaties, een circustent waarvan de wanden overal tot ver voorbij de rand van het landschap reiken. Aan de rand van de weg ligt een dooie kat.
Ik zit met een songline. The importance of being stupid. Dat is de songline. Aan een koe waarheid uitleggen. Dat deed me aan Borremans denken. Koeien doen me aan Michaël Borremans en CarianaCarianne denken om een reden die zo vergankelijk is dat ik het net zo goed over wat anders had kunnen hebben. Maar zo werkt het niet.
Michaël zei dat hij goed gewerkt had. Dat was aan de telefoon. We hadden het over vreemde dingen en toen zei hij opeens dat hij goed had gewerkt. Dat beviel me. Alsof hij midden het gesprek 'ik heb een schone koe gezien' gezegd had. Dat is hetzelfde. Midden een gesprek over. Over politiek, bijvoorbeeld. Ik geef een voorbeeld. Net voor het dorpseigen van Melle reed ik over een brug die enkele jaren eerder ingestort was. Dat stond in de kranten, ze schreven er over, de brug over het kanaal was ingestort, het was nieuws, het was vreselijk, de brug was doormidden gekraakt, een truck was het diep in gedonderd en had in de scheur ook wat personenauto's meegesleurd. Ze maakten een nieuwe brug. Telkens ik over die nieuwe brug rij besef ik het kanaal en de diepte onder de nieuwe brug. De nieuwe brug over een oude diepte.
Ik rij richting Wetteren. Na drie kilometer gaat het richting Overbeke. Overbeke is rechtsop.
Ik passeer een kruispunt, passeer het kerkje. Loods 12 is in de Koophandelstraat, een meniebruine poort.

dinsdag 21 september 2010

dinsdag 21 september

foto: het atelier van Ineke Wertheim

Gent 's ochtends, Amsterdam rond het middaguur, Haarlem bij valavond. Het vertrouwde parcours: in Kruibeke een koffie en twee croissants, tot aan de grens met Nederland is het landschap in een dunne mistlaag, dan de bruggen over Maas en Rijn, geen files, ik rij Amsterdam binnen rond het middaguur en parkeer aan de Nassaukade, een halve kilometer voorbij het Museumplein. Ik neem wat aantekeningen door en ontdek dat Ineke Wertheim in de Willemstraat woont. Geen idee waar dat is. De Willemstraat. Ik bel Ineke.
De Nassaukade, verneem ik later, volgt de zuidwestelijke buitenrand van het stadscentrum. Voorbij het Museumplein gaat het in een kilometerlange boog om de grachten. De Willemstraat is in de Jordaan, er liggen wat straten open, het is zoeken. Ik beland in de Elandsgracht, een winkelstraat. Hier hebben ze het over 20 minuten stappen. 'Dat klopt ook wel,' zegt Ineke, later, we zitten op dat moment aan een tafel op huisnummer 28A, 'wat die meneer zei.' Van de Elandsgracht naar de Willemstraat is het een half uur stappen. Ik neem de auto.
Ze hadden me zien langsrijden toen ik door de Willemstraat naar een nabijgelegen gracht reed, waar ik vlak aan het water een parkeerplaats vind. In Amsterdam is 't volop nazomer. Wolken rijden door het blauw.

Van de Jordaan gaat het naar het Ij, waar Adam Colton z'n atelier heeft, vlakbij de graansilo. Hier zijn alle leuke plekken weg, zegt Frans. De noordelijke rand van Amsterdam is gerenoveerd. Tot midden jaren negentig had je er plekken waar kunstenaars en zwervers hokten en waar kippen liepen. Dat is verdwenen. Op die magische plekken verrezen modieuze lofts. Louise ontvangt ons in het atelier van haar echtgenoot. Zij is fotografe. Het werk van Adam doet me aan dat van Robin denken. De studies en tekeningen zijn adembenemend.
Van de graansilo rijden we via de Ruyterkade naar de ateliers van Koen en Ge-Karel, voorbij het Scheepvaartmuseum en de Ij-brouwerij. Dat is vlakbij de molen. Dan gaat het naar het atelier van Frans. We drinken koffie in Koffiehuis An-Cor en als dat gebeurd is, rijden we richting Haarlem. Het is een prachtige dag. We rijden via Halfweg. In Haarlem, een rustig stadje, is er eerst Margreet Bouman, later het atelier van Ronald Ruseler. We dineren in De Ark.

bijzonderheden

1. Een non valt dood neer. Omstaanders scharen zich om het voorval. Een dokter komt ter plaatse. Het mens is dood, de problemen opgelost.
2. Applaus. Iemand met veel meer dan alleen maar goede bedoeling heeft het religiocide uitgevonden. Ze vallen bij bosjes.
3. In De Ark gaan we voor de kabeljauwfilet met spinazie, boontjes en friet. De Ark is in het centrum van het oerhollandse stadseigen van Haarlem, in Nieuwheiligland op huisnummer 3.
4. Als je het maken van een meesterwerk voor ogen had en niet verder komt dan ellende en mislukking, dan heb je goed gewerkt.
De lat is zo hoog dat je er ook op stelten over struikelt. issue Zonder valhelm onder de lat doorstappen.
5. Op 8 november 1999 veroverde De Ark de oorkonde van Lekkerste Nacht, 'cultuur met mes en vork'.
6. Ik ben blij dat ik thuis ben. Het is altijd weer best vervelend om te verongelukken.