Het is vijf na twaalf als ik het terrein van Akzo Nobel aan de Leuvensesteenweg te Vilvoorde oprij. Op de Brusselse ring - het andere baanvak: richting Groot Bijgaarden - was een kilometerlange file. Files van 10 tot 20 kilometer, tegenwoordig is het dagelijkse kost. (aan elk rondpunt zie je wat het probleem is: lui met trage reflexen, maar ook de wetgeving zelf want aan een rondpunt hoor je niet te stoppen --> stoppen aan een rondpunt maakt het rondpunt overbodig: een rondpunt is invoegen, wie dat principe niet begrijpt levert z'n rijbewijs in, op die manier zijn we meteen van een hoop overlast af) Ik laad de verf in, 25 potten zwarte latex van 2.5L, zet m'n poot onder een document en rij over Meise, Merchtem, Asse, het Vlaamse platteland: villa's met Andalusisch smeedwerk, landerijen, verkaveld randgebied, uitgestrekte fabrieksterreinen. Politici kleuren het landschap.
Om kwart na 1 beland ik op het woonerf. Vadim is in de brainboxruimte bezig. We laden de zwarte verf uit.
16 diaprojectoren. Bart van 9, Stijn van 2, Steffie van 7. Bart en Stijn kennen elkaar. Marie is er rond een uur of vier, ze zat in een file, heeft er vier uur over gedaan.
'Er is er nog eentje,' zegt Vadim. Nog een diaprojector, bedoelt hij. 'Omdat we eerst niet van plan waren om ze te gebruiken, heb ik er een paar weg gedaan.' Wat hij niet gebruiken kon, kwam in de auto van Ilias terecht.
'Deze,' hij wijst er een aan die het niet doet, 'is een mooie, met een caroussel die zo gaat.' (de caroussel, een kermismolen, staat dwars op het apparaat) 'Is kapot. Jammer. 't Is een heel erg mooie.'
Vadim verplaatst de stelling. Marie is met een van de hoeken bezig. Het sissende geluid is de verfspuit.
donderdag 30 april 2009
woensdag 29 april 2009
woensdag 29 april
Zon spoelt over het woonerf. Vadim veegt. Ik breng het archief op orde, rangschik de vele honderden catalogi en bots op een door Jan De Cock gesigneerd exemplaar van 'Le Demon du Jeu' (André Byll, Ed. Le Tapis Vert, Bruxelles 1939) met een eerste - acrobatische - zin, zin uit de oude doos: Quant à bout de jouissances, décrépi par l'abus des bonnes choses, saturé de plaisirs, gavé d'ivresses, las de toutes joies, l'homme mûr tourne ses yeux sans vie et sans gaîté vers sa morphine, celle qu'il croit moins nuisible que la drogue elle-même; quand il veut, par le jeu, augmenter ses revenus, illusion peut-être, et rêveiller en lui des joies à jamais défuntes, on peut croire qu'il arrive à la "passion terminus", celle qui engloutira son cerveau, sa fortune, sa dignité. (craquelures d'antan)
(a) Het probleem met catalogi is dat ze boven elkaar uitsteken. --> kniplijn (er aan de bovenzijde een stuk afsnijden)
Bijeenvegen van peuken, stofjes, papier. Ilias, vaste medewerker van Geert van de Foundation, is in de witte ruimte bezig.
Ik bel aan bij Ann en Gaetan. Gaetan opent de deur. We praten.
Vadim holt van hot naar her. Een grote machine is aan het rollen gebracht:
VIJF STAPPEN OM EEN ROL RAAMRUBBER TE PAKKEN TE KRIJGEN
Stap 1. Vadim telefoneert naar Mevrouw Stellemans. Zij heeft de sleutels van het gebouw waar de rol raamrubber terecht kwam.
Mevrouw Stellemans heeft het heel erg druk. Toch vindt ze nog even tijd om naar CC Scharpoord te rijden.
Stap 2. Christophe De Jaegher, artistiek directeur Beeldende Kunst van CC Scharpoord, neemt om 17u een trein richting Brussel. (want woont in Brussel) Ze spreken af dat hij de rol meeneemt en in Gent Sint-Pieters, tijdens het korte moment dat de trein daar stilstaat, aan Vadim overhandigt. Het noodzakelijke tijdstip van de transactie is 18u stipt.
Stap 3. 17u30. Vadim rept zich naar het Dampoortstation en neemt de trein van 17:36 richting Gent Sint-Pieters. De trein heeft 8' vertraging. Fataal: hij dreigt de connectie met de trein richting Brussel te missen.
Stap 4. Vadim belt naar Tatjana Pieters van OneTwenty met de vraag of ze het ziet zitten om de rol raamrubber in Gent Sint-Pieters op te pikken. Tatjana rept zich naar het perron waar de trein uit Knokke elk ogenblik arriveren kan. Ze is er net op tijd. Christophe De Jaegher overhandigt het pakje aan Tatjana Pieters. Christophe spoort door richting Brussel. Weer dreigt het fout te lopen: Vadim en Tatjana missen elkaar.
Stap 5. Vadim rept zich naar OneTwenty. Onderweg telefoneert hij naar Tatjana. Ze zit op een terrasje, verneemt hij, aan het Maria Hendrikaplein, heeft het raamrubber bij. Detail: ook de assistente is kortgerokt.
Nog zo'n situatie: VOOR vrijdag - want vrijdag is het een feestdag - moet hij een drukker vinden die bereid is om de etiketten voor de bierflesjes van het unit 10 bier te drukken. Een stevig biertje naar het schijnt.
Een van de meisjes van Lexie Mountain Boys had beloofd om de sokkel terug te plaatsen, wat ze niet deed --> wat ze niet deed omdat - logica - de sokkel na het concert zijn betekenis was kwijt geraakt.
Een belofte en de betekenis, twee zo van elkaar verschillende dingen dat het verband net zo vaak zoek is.
Vandaag hebben we DE ONDERNEMING op visite, een initiatief van de heren Van Den Eynde en Cremers. Ook Behaeghel is van de partij. Binnen De Onderneming heeft hij geen specifieke en tegelijk toch een heel erg bijzondere functie: hij kijkt toe. Als alles naar wens verloopt, heeft Behaeghel niets om handen. Als het fout loopt evenmin: in het ene geval komt Van Den Eynde met het antwoord en in elk ander geval reikt Cremers de oplossing aan.
Na tal van hilarische interventies is er een lezing over Bore Out, de tegenhanger van het Burn Out syndroom. Vooral wie jarenlang onder zijn niveau werkt, heeft er last van. De symptomen zijn ongeveer dezelfde als die van Burn Out. Drie sprekers wagen zich aan de tekst, eerst de lijzige Meneer Cremers, dan de driftige en dictatoriale trekjes vertonende Meneer Van Den Eynde, dan Cremers senior (een vertrouwde stem voor wie met het erfgoed van cultuur op televisie vertrouwd is) en tenslotte Meneer Van Den Eynde die de oplossing voorleest. Na de lezing is er een muzikale entre-acte met de Janis Joplin machine - gitaar en vocals, de vocals zijn die van Meneer Van Den Eynde, eigenlijk - en Mevrouw Véronique De Cock, naakt, op percussie met vuilnisbak.
Mevrouw Niks zorgt voor broodjes en ingenieur Van Speybroeck geeft een demonstratie met de plotter DXY-990 van Roland.
Een van de verzoeknummers is een optreden van Reg Carremans voor de verandering ingeleid door het Bolus Trio van kunstpaap Fabre & Coke: Fabre met z'n kop in een toiletpot, grommend, gillend.
'Carremans zit diep,' merkt iemand op.
En Van Den Eynde (gevat): 'Carremans zit vast.'
Cremers, Niks, Behaeghel, Van Speybroeck en Van Den Eynde nemen de laatste trein richting Antwerpen. Vadim is bezig in de brainboxruimte, experimenteert met licht- en beeldprojectie.
(a) Het probleem met catalogi is dat ze boven elkaar uitsteken. --> kniplijn (er aan de bovenzijde een stuk afsnijden)
Bijeenvegen van peuken, stofjes, papier. Ilias, vaste medewerker van Geert van de Foundation, is in de witte ruimte bezig.
Ik bel aan bij Ann en Gaetan. Gaetan opent de deur. We praten.
Vadim holt van hot naar her. Een grote machine is aan het rollen gebracht:
VIJF STAPPEN OM EEN ROL RAAMRUBBER TE PAKKEN TE KRIJGEN
Stap 1. Vadim telefoneert naar Mevrouw Stellemans. Zij heeft de sleutels van het gebouw waar de rol raamrubber terecht kwam.
Mevrouw Stellemans heeft het heel erg druk. Toch vindt ze nog even tijd om naar CC Scharpoord te rijden.
Stap 2. Christophe De Jaegher, artistiek directeur Beeldende Kunst van CC Scharpoord, neemt om 17u een trein richting Brussel. (want woont in Brussel) Ze spreken af dat hij de rol meeneemt en in Gent Sint-Pieters, tijdens het korte moment dat de trein daar stilstaat, aan Vadim overhandigt. Het noodzakelijke tijdstip van de transactie is 18u stipt.
Stap 3. 17u30. Vadim rept zich naar het Dampoortstation en neemt de trein van 17:36 richting Gent Sint-Pieters. De trein heeft 8' vertraging. Fataal: hij dreigt de connectie met de trein richting Brussel te missen.
Stap 4. Vadim belt naar Tatjana Pieters van OneTwenty met de vraag of ze het ziet zitten om de rol raamrubber in Gent Sint-Pieters op te pikken. Tatjana rept zich naar het perron waar de trein uit Knokke elk ogenblik arriveren kan. Ze is er net op tijd. Christophe De Jaegher overhandigt het pakje aan Tatjana Pieters. Christophe spoort door richting Brussel. Weer dreigt het fout te lopen: Vadim en Tatjana missen elkaar.
Stap 5. Vadim rept zich naar OneTwenty. Onderweg telefoneert hij naar Tatjana. Ze zit op een terrasje, verneemt hij, aan het Maria Hendrikaplein, heeft het raamrubber bij. Detail: ook de assistente is kortgerokt.
Nog zo'n situatie: VOOR vrijdag - want vrijdag is het een feestdag - moet hij een drukker vinden die bereid is om de etiketten voor de bierflesjes van het unit 10 bier te drukken. Een stevig biertje naar het schijnt.
Een van de meisjes van Lexie Mountain Boys had beloofd om de sokkel terug te plaatsen, wat ze niet deed --> wat ze niet deed omdat - logica - de sokkel na het concert zijn betekenis was kwijt geraakt.
Een belofte en de betekenis, twee zo van elkaar verschillende dingen dat het verband net zo vaak zoek is.
Vandaag hebben we DE ONDERNEMING op visite, een initiatief van de heren Van Den Eynde en Cremers. Ook Behaeghel is van de partij. Binnen De Onderneming heeft hij geen specifieke en tegelijk toch een heel erg bijzondere functie: hij kijkt toe. Als alles naar wens verloopt, heeft Behaeghel niets om handen. Als het fout loopt evenmin: in het ene geval komt Van Den Eynde met het antwoord en in elk ander geval reikt Cremers de oplossing aan.
Na tal van hilarische interventies is er een lezing over Bore Out, de tegenhanger van het Burn Out syndroom. Vooral wie jarenlang onder zijn niveau werkt, heeft er last van. De symptomen zijn ongeveer dezelfde als die van Burn Out. Drie sprekers wagen zich aan de tekst, eerst de lijzige Meneer Cremers, dan de driftige en dictatoriale trekjes vertonende Meneer Van Den Eynde, dan Cremers senior (een vertrouwde stem voor wie met het erfgoed van cultuur op televisie vertrouwd is) en tenslotte Meneer Van Den Eynde die de oplossing voorleest. Na de lezing is er een muzikale entre-acte met de Janis Joplin machine - gitaar en vocals, de vocals zijn die van Meneer Van Den Eynde, eigenlijk - en Mevrouw Véronique De Cock, naakt, op percussie met vuilnisbak.
Mevrouw Niks zorgt voor broodjes en ingenieur Van Speybroeck geeft een demonstratie met de plotter DXY-990 van Roland.
Een van de verzoeknummers is een optreden van Reg Carremans voor de verandering ingeleid door het Bolus Trio van kunstpaap Fabre & Coke: Fabre met z'n kop in een toiletpot, grommend, gillend.
'Carremans zit diep,' merkt iemand op.
En Van Den Eynde (gevat): 'Carremans zit vast.'
Cremers, Niks, Behaeghel, Van Speybroeck en Van Den Eynde nemen de laatste trein richting Antwerpen. Vadim is bezig in de brainboxruimte, experimenteert met licht- en beeldprojectie.
dinsdag 28 april 2009
dinsdag 28 april
Landschapdikte. (misschien moet je dat met een s schrijven: landschapsdikte. Of het dan om dezelfde landschap gaat, weet ik niet) Een week geleden was het landschap dunner.
Iemand zei: zodra het regent. De eerste regen. Door die eerste regen gaat van de bomen het bladerdak bol staan en op straat zie je mensen met een paraplu.
De reikwijdte van het landschap. Hoe ver reikt het landschap? Is het tijdloos? Geen seconde. Is het zonder eeuwigheid? Amper. Is het ver? Landschap van... tot... (houdbaarheidsdatum)
Het zit dik in het groen.
Of: plaatsaanduiding. Alpes maritimes. Een wegje. Road to Nowhere. Hoofd pratend. Doet het altijd, dat hoofd, het praat.
Ook de berkjes met hun wintervaste witte stam. Stam- of berkenwit, van Oudt Holland waarschijnlijk.
Van de berkjes zie je - voel je, weet je - dat ze net zo goed zonder kunnen. Bladeren is iets waar ze eigenlijk niet aan denken.
De file - richting Brussel altijd file - is dit keer op 5km van Groot Bijgaarden. Ik heb een afspraak in de Walvis, met Vadim Vosters. We rijden naar z'n atelier vlakbij de kerk van Molenbeek. Een reusachtige loft, labyrinth van gangen en kamers. Het atelier zelf is zonder ramen. De schilderijen van Vadim zijn als wilde dieren. We laden het everzwijn in.
Later rijden we naar een gebouw aan het kanaal. In de sluis staat het water tot een meter van de ka. In het gebouw, een fabriek waar onder andere Denis woont - ze gaan het ding slopen dus Denis moet er uit - halen we een set diaprojectoren op. Dan gaat het richting Gent. Ter hoogte van Groot Bijgaarden een pitstop: Vadim broodje zalm en kruidenkaas, de chauffeur eentje met bacon & egg. Geen muziek. Het geluid van de autosnelweg, de verkeersstroom, een basso continuo en de musette van het landschap. De berkjes talmen.
Het woonerf. We laden uit. Eerst Lucie. Lucie en Vadim hebben nooit eerder samengewerkt. Er hing regen in de lucht. Het woonerf baadt in zonlicht. Marie springt binnen: unit 10 is voor het eerst voltallig. Sporen van vorige units (1-8):
1. KAMP vignet. Voorin corridor, ter linkerzijde, 10cm boven vloer.
4. Gaten op 2m hoogte halverwege corridor.
6. Flarden geruit papier halverwege corridor.
7. Bruine strepen, een restant van papier dat in vlammen opging.
6. Een reepje papier met rode strook.
4. In de ruimte zelf: een kaliber oogvijs van het grote type. Bevindt zich sinds unit 4 ter rechterzijde vlakbij de doorgang.
1. Een bewakingscamera.
4. Inkervingen. De sporen van een ingreep. (toen ze de tekeningen van Maud wegsneden)
2. Een roze streep onderaan de houten achterwand, 3 stappen ver.
8. Een grijze rechthoek duidt de plaats aan waar het hok stond.
5. Een grijze rechthoek duidt de plaats aan waar de kachel stond.
1. Dummy, rechterbovenhoek.
3. Kelly stak de camera's van Antoine binnen. Of dat foto's oplevert is niet geweten.
We rijden naar Kemzeke.
's Avonds is er een concert van Lexie Mountain Boys, een gastproductie van KRAAK. Ze hebben de brainboxruimte ingepalmd. Lucie en Marie zitten in de mediaruimte.
Wij hebben voor friet gezorgd, de Baltimore girls van Lexie Mountain Boys bezondigen zich aan pizza en het kortetermijngeheugen van de organisatoren kampt kennelijk met een kortsluiting: het had allemaal eigenlijk best wat stiller gekund.
Iemand zei: zodra het regent. De eerste regen. Door die eerste regen gaat van de bomen het bladerdak bol staan en op straat zie je mensen met een paraplu.
De reikwijdte van het landschap. Hoe ver reikt het landschap? Is het tijdloos? Geen seconde. Is het zonder eeuwigheid? Amper. Is het ver? Landschap van... tot... (houdbaarheidsdatum)
Het zit dik in het groen.
Of: plaatsaanduiding. Alpes maritimes. Een wegje. Road to Nowhere. Hoofd pratend. Doet het altijd, dat hoofd, het praat.
Ook de berkjes met hun wintervaste witte stam. Stam- of berkenwit, van Oudt Holland waarschijnlijk.
Van de berkjes zie je - voel je, weet je - dat ze net zo goed zonder kunnen. Bladeren is iets waar ze eigenlijk niet aan denken.
De file - richting Brussel altijd file - is dit keer op 5km van Groot Bijgaarden. Ik heb een afspraak in de Walvis, met Vadim Vosters. We rijden naar z'n atelier vlakbij de kerk van Molenbeek. Een reusachtige loft, labyrinth van gangen en kamers. Het atelier zelf is zonder ramen. De schilderijen van Vadim zijn als wilde dieren. We laden het everzwijn in.
Later rijden we naar een gebouw aan het kanaal. In de sluis staat het water tot een meter van de ka. In het gebouw, een fabriek waar onder andere Denis woont - ze gaan het ding slopen dus Denis moet er uit - halen we een set diaprojectoren op. Dan gaat het richting Gent. Ter hoogte van Groot Bijgaarden een pitstop: Vadim broodje zalm en kruidenkaas, de chauffeur eentje met bacon & egg. Geen muziek. Het geluid van de autosnelweg, de verkeersstroom, een basso continuo en de musette van het landschap. De berkjes talmen.
Het woonerf. We laden uit. Eerst Lucie. Lucie en Vadim hebben nooit eerder samengewerkt. Er hing regen in de lucht. Het woonerf baadt in zonlicht. Marie springt binnen: unit 10 is voor het eerst voltallig. Sporen van vorige units (1-8):
1. KAMP vignet. Voorin corridor, ter linkerzijde, 10cm boven vloer.
4. Gaten op 2m hoogte halverwege corridor.
6. Flarden geruit papier halverwege corridor.
7. Bruine strepen, een restant van papier dat in vlammen opging.
6. Een reepje papier met rode strook.
4. In de ruimte zelf: een kaliber oogvijs van het grote type. Bevindt zich sinds unit 4 ter rechterzijde vlakbij de doorgang.
1. Een bewakingscamera.
4. Inkervingen. De sporen van een ingreep. (toen ze de tekeningen van Maud wegsneden)
2. Een roze streep onderaan de houten achterwand, 3 stappen ver.
8. Een grijze rechthoek duidt de plaats aan waar het hok stond.
5. Een grijze rechthoek duidt de plaats aan waar de kachel stond.
1. Dummy, rechterbovenhoek.
3. Kelly stak de camera's van Antoine binnen. Of dat foto's oplevert is niet geweten.
We rijden naar Kemzeke.
's Avonds is er een concert van Lexie Mountain Boys, een gastproductie van KRAAK. Ze hebben de brainboxruimte ingepalmd. Lucie en Marie zitten in de mediaruimte.
Wij hebben voor friet gezorgd, de Baltimore girls van Lexie Mountain Boys bezondigen zich aan pizza en het kortetermijngeheugen van de organisatoren kampt kennelijk met een kortsluiting: het had allemaal eigenlijk best wat stiller gekund.
maandag 27 april 2009
maandag 27 april
Een willekeurig boek. Slechts een handvol boeken echter leeft in het wild (van de kamer ---> kamer want buitenwereld binnenstebuiten gekeerde puinhoop) Andere hebben hun toevlucht gezocht tot kartonnen dozen - of hebben zich gewend tot, maar dit terzijde, De Processor van het Alomtegenwoordige Borgesinstituut - en dan --- eerst en vooral --- en aan een andere zijde van de buitenmuur: bewolking, razernij, stortvloed. Het boek - het is een door Grunberg verzorgde editie van het werk van Topor - dus openslaan op willekeurige bladzijde. Bladzijde 185. Bovenaan de bladzijde een titel: de executie Maar als hij het peloton had kunnen zien, had hij zich die moeite bespaard. De mannen hadden hun geweren weggegooid. Zij hadden hun broeken laten zakken en, profiterend van het feit dat hij ze niet zag, waren ze als één man neergehurkt in het zand en ontlastten zich. --- Einde van het citaat. L'histoire sans fou. Getemde willekeur. Later bevindt het boek zich in een willekeurige stapeling. Het is het bovenste.
Terug naar het veld van gebruikelijke - en meer gemakkelijke - handelingen:
Vadim in telefonische verschijningsvorm. Ze staan in de brainboxruimte, hij en Marie, en willen graag een woordje uitleg. Later iemand van BAM aan de lijn en de gebruikelijke inboxlawine. Dexter Gordon op Gettin' Around: traag, zwaar, zangerig. Ik sluit de computer af en fiets naar het woonerf. In het keukentje een zak met broodjes en de geur van verse koffie. Kelly Schacht springt binnen. Het gesprek komt op Art Brussels. Nooi recupereert een plankje.
We drinken koffie. Marie en Vadim zijn in de corridor bezig, filmen. Lucie is er niet. Op de witte achterwand Groseille qui se promène.
Kelly neemt het werk van Niklaus door. Dat symposium, weet ze, vond plaats tijdens de openingsactiviteit van Art Brussels. De maquette hebben ze niet gebruikt, het ding kwam in de stockruimte terecht en het gepresenteerde werk - een diavoorstelling - had eigenlijk een videofilm moeten zijn. Op Art Brussels schoot ze de hoofdvogel af. (vernam ik) Censuur? In de soms tikje surrealistische werkelijkheid van het wereldje is het vaak andersom: je zou vermoeden (die ononderbroken cirkelomtrek van de voorwaardelijke wijs) dat censuur er niet aan de orde is - want alles kan - maar in het wereldje is censuur net een van de meer elementaire reflexen. Alles kan alleen als het aan een aantal premissen beantwoordt --> de voldoende wijs van elke theoretische reflectie. (vraagteken plaatsen bij het bijvoeglijk voornaamwoord. Alleen bij het bijvoeglijk voornaamwoord, suffie)
Kelly Kelly
1. You are authorized to applaud within the next 60 seconds.
2. We challenge you to look a person in the eye and wink.
3. Please repeat after me: (whistle).
4. Go to a gallery for a free hug.
En dan die stempel natuurlijk. Frank The Base stak een handje toe, zegt ze. Juist, ja, precies, dat herinner ik me, The Base had zo'n stempel op z'n pols, zaterdagavond in crox: Claimed by Kelly Schacht Dat ging trouwens allemaal verre van onopgemerkt, want ook zo is het wereldje: ze merken het wel als iemand buiten de lijntjes kleurt. Het gesprek, logisch, komt op die remake van een film van Lelouche. Van Ryssen had het over die film, herinner ik me. De auto die ze toen gebruikt hebben, een groene Mercedez Benz, staat aan Museum Dhont-Dhaenens, is daar te bezichtigen. Batterij kapot, niet gekeurd, op gas en het begon met een koffiehoek, behangpapier.
don't spit the beans, let our poet talk
Vadim en Marie nemen het beeldmateriaal door. Unit 1: perfect uitgevoerde kunstroof. Unit 2: spontane interactie, reflexen in een roze sausje, desacralisatie. Later merkt Marie op dat alle units 'tegen de vorige' ingingen. Actie, reactie. Unit 3 levert drie solitaire momenten. De volgende unit, Morrens-Dobbels-Delva, brengt alle elementen samen en gaat tegelijk over tot totale versnippering. Marie en Vadim vinden het een hoogtepunt. Vrieskelder, démarrage tijdens bergetappe. Unit 5: de kachel. Winterse kou. Ter plaatse trappelen in een gezellige warmte. Unit 6 reed naar Sint-Martens-Latem. Een aantal elementen verdween in de stockruimte. Unit 7: centralisatie. Steffie en Stefaan bouwen een hok. De niet bruikbare spullen worden op E-bay geplaatst. Unit 8... decentralisatie. Op inhoudelijk vlak vaak zonder bruikbare betekenis: het kot komt op een zijkant terecht en in een dikke mistlaag.
Marie en Vadim maken een inventaris van het project. Ze wachten tot morgen om te beslissen hoe ze het aanpakken, tot Lucie er bij is.
Terug naar het veld van gebruikelijke - en meer gemakkelijke - handelingen:
Vadim in telefonische verschijningsvorm. Ze staan in de brainboxruimte, hij en Marie, en willen graag een woordje uitleg. Later iemand van BAM aan de lijn en de gebruikelijke inboxlawine. Dexter Gordon op Gettin' Around: traag, zwaar, zangerig. Ik sluit de computer af en fiets naar het woonerf. In het keukentje een zak met broodjes en de geur van verse koffie. Kelly Schacht springt binnen. Het gesprek komt op Art Brussels. Nooi recupereert een plankje.
We drinken koffie. Marie en Vadim zijn in de corridor bezig, filmen. Lucie is er niet. Op de witte achterwand Groseille qui se promène.
Kelly neemt het werk van Niklaus door. Dat symposium, weet ze, vond plaats tijdens de openingsactiviteit van Art Brussels. De maquette hebben ze niet gebruikt, het ding kwam in de stockruimte terecht en het gepresenteerde werk - een diavoorstelling - had eigenlijk een videofilm moeten zijn. Op Art Brussels schoot ze de hoofdvogel af. (vernam ik) Censuur? In de soms tikje surrealistische werkelijkheid van het wereldje is het vaak andersom: je zou vermoeden (die ononderbroken cirkelomtrek van de voorwaardelijke wijs) dat censuur er niet aan de orde is - want alles kan - maar in het wereldje is censuur net een van de meer elementaire reflexen. Alles kan alleen als het aan een aantal premissen beantwoordt --> de voldoende wijs van elke theoretische reflectie. (vraagteken plaatsen bij het bijvoeglijk voornaamwoord. Alleen bij het bijvoeglijk voornaamwoord, suffie)
Kelly Kelly
1. You are authorized to applaud within the next 60 seconds.
2. We challenge you to look a person in the eye and wink.
3. Please repeat after me: (whistle).
4. Go to a gallery for a free hug.
En dan die stempel natuurlijk. Frank The Base stak een handje toe, zegt ze. Juist, ja, precies, dat herinner ik me, The Base had zo'n stempel op z'n pols, zaterdagavond in crox: Claimed by Kelly Schacht Dat ging trouwens allemaal verre van onopgemerkt, want ook zo is het wereldje: ze merken het wel als iemand buiten de lijntjes kleurt. Het gesprek, logisch, komt op die remake van een film van Lelouche. Van Ryssen had het over die film, herinner ik me. De auto die ze toen gebruikt hebben, een groene Mercedez Benz, staat aan Museum Dhont-Dhaenens, is daar te bezichtigen. Batterij kapot, niet gekeurd, op gas en het begon met een koffiehoek, behangpapier.
don't spit the beans, let our poet talk
Vadim en Marie nemen het beeldmateriaal door. Unit 1: perfect uitgevoerde kunstroof. Unit 2: spontane interactie, reflexen in een roze sausje, desacralisatie. Later merkt Marie op dat alle units 'tegen de vorige' ingingen. Actie, reactie. Unit 3 levert drie solitaire momenten. De volgende unit, Morrens-Dobbels-Delva, brengt alle elementen samen en gaat tegelijk over tot totale versnippering. Marie en Vadim vinden het een hoogtepunt. Vrieskelder, démarrage tijdens bergetappe. Unit 5: de kachel. Winterse kou. Ter plaatse trappelen in een gezellige warmte. Unit 6 reed naar Sint-Martens-Latem. Een aantal elementen verdween in de stockruimte. Unit 7: centralisatie. Steffie en Stefaan bouwen een hok. De niet bruikbare spullen worden op E-bay geplaatst. Unit 8... decentralisatie. Op inhoudelijk vlak vaak zonder bruikbare betekenis: het kot komt op een zijkant terecht en in een dikke mistlaag.
Marie en Vadim maken een inventaris van het project. Ze wachten tot morgen om te beslissen hoe ze het aanpakken, tot Lucie er bij is.
zaterdag 25 april
Knokkestraat 37: de stookketel. Koffie als in de cafetaria aan de kust: een filter. In het tuintje een lijsterbes en vooral veel onkruid.
Sleutels oppikken in de Halvemaanstraat. Dan richting Brussel.
Fats Waller.
Ter hoogte van Ternat een kilometerlange file, net als gisteren op de strook richting Oostende. De hoofdredacteur geeft present en wordt door een jonge vrouw geïnterviewd. We sluiten af om 6 uur stipt en rijden naar Gent. Conversations van Dolphy.
Rond halfacht in croxhapox. De openingsavond is volop bezig, Van Ryssen doet de bar, doet dat met panache. Veel volk. Het werk van Deborah springt er uit.
Ook Nel in de kubus met de derde etappe van het drieluik - een bergetappe, col van eerste categorie - en houtskooltekeningen van Jan in de videoruimte.
Stefaan Dheedene coördineerde het project in de grote zaal: foto's van Dries Verstraete, een diaprojectie van Niklaus Ruegg
('t is een videofilm eigenlijk waar de kunstenaar om onbekende reden een diaprojectie van heeft gemaakt), een tot de orde geroepen manifestatie van Frederik Van Simaey, witte objecten van Stefaan zelf, bovenvermelde diaprojectie van Deborah en een videoprojectie waarop een witte bal te zien is die tegen een muur aanbotst. Het beeld hapert: elk moment van aanraking - contact - is weggeknipt.
Op de kantoortrap een objet trouvé, interessant, achteloos, sedimentair: de overzijde van een handeling. En hierdoor ogenschijnlijk zonder betekenis.
Lu en... Euh... Potverdomme. Kwijt. Ze waren in Brussel, combineerden Art Brussels en het Zenneproject. Zenne 17 met kop en schouders. Ze overhandigen een bruine enveloppe. In de enveloppe een door A. L. Snijders gesigneerd exemplaar van Bordeaux met Ijs (derde, verbeterde druk): 'Mijn eerste avond in België, in Gent. Middeleeuwen in Vlaanderen' staat er.
Sleutels oppikken in de Halvemaanstraat. Dan richting Brussel.
Fats Waller.
Ter hoogte van Ternat een kilometerlange file, net als gisteren op de strook richting Oostende. De hoofdredacteur geeft present en wordt door een jonge vrouw geïnterviewd. We sluiten af om 6 uur stipt en rijden naar Gent. Conversations van Dolphy.
Rond halfacht in croxhapox. De openingsavond is volop bezig, Van Ryssen doet de bar, doet dat met panache. Veel volk. Het werk van Deborah springt er uit.
Ook Nel in de kubus met de derde etappe van het drieluik - een bergetappe, col van eerste categorie - en houtskooltekeningen van Jan in de videoruimte.
Stefaan Dheedene coördineerde het project in de grote zaal: foto's van Dries Verstraete, een diaprojectie van Niklaus Ruegg
('t is een videofilm eigenlijk waar de kunstenaar om onbekende reden een diaprojectie van heeft gemaakt), een tot de orde geroepen manifestatie van Frederik Van Simaey, witte objecten van Stefaan zelf, bovenvermelde diaprojectie van Deborah en een videoprojectie waarop een witte bal te zien is die tegen een muur aanbotst. Het beeld hapert: elk moment van aanraking - contact - is weggeknipt.
Op de kantoortrap een objet trouvé, interessant, achteloos, sedimentair: de overzijde van een handeling. En hierdoor ogenschijnlijk zonder betekenis.
Lu en... Euh... Potverdomme. Kwijt. Ze waren in Brussel, combineerden Art Brussels en het Zenneproject. Zenne 17 met kop en schouders. Ze overhandigen een bruine enveloppe. In de enveloppe een door A. L. Snijders gesigneerd exemplaar van Bordeaux met Ijs (derde, verbeterde druk): 'Mijn eerste avond in België, in Gent. Middeleeuwen in Vlaanderen' staat er.
zaterdag 25 april 2009
vrijdag 24 april
De ochtend begint aan de computer. Zonlicht valt in strepen over het meubilair en de boeken. Het effect van een zomerochtend zonder de broeierige hitte en zonder het puddinggeluid van rubber op asfalt.
Eén van die boeken is Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk van A. L. Snijders. Op de strijkplank nog een boek: Verleden als Eigenschap van Cees Nooteboom. Willekeurige bladzijde, bladzijde 404 (over een landschap in de omgeving van Chartres, begin jaren zestig): Je zou het ook braaf kunnen noemen, of arcadisch, of episch, want het zijn lange, eigenlijk wat eentonige zich afrollende groene banen, met de oude kerken als versierende hoofdletters, - majuskels (majuskel, (de; -s) hoofdletter in oude handschriften) - en dan weer bladzijden vol graanschuren, bedachtzaam vee, vignetten van bomen, een traag boek, dat de smaak van de middeleeuwen nog niet verloren heeft.
's Ochtends vroeg, net wakker, bedenkt hij - het is zo goed als het eerste waar hij aan denkt - dat hij die passage van en over Tuymans uit het gisteren gepubliceerde stukje knippen moet. Daar heeft niemand wat aan, bedenkt hij. Dat Tuymans - een bananeneter, want zo herinnert hij zich de grootmeester: achteloos met een banaan, pelt, eet, kauwt, een achteloze bedrijvigheid die zich tussen het kijken en de woorden plaatst - voor zijn part op een onbewoond eiland woont en kokosnoten schildert. Tenzij de koffer met verf en doek van Claessens op een naburig eiland aanspoelt. Dan zit hij te tobben. (Elke menselijke aanwezigheid, ik citeer Nooteboom: weggevlakt; het geschater van kinderen in het straatdal wel, het gesnuif dat we zelf maken niet of minder) Dus die passage wilde hij er uit. Ook omdat het nog maar eens over De Morgen ging en dat verhaal is bekend.
Hij zet koffie, scheert zich, poetst tanden. Ik sluit de computer af, hij fietst naar Sint-Jacobs. Op het plein - am Beverholtzplatz, dort wo Crox entstanden ist - is een aangename drukte. Hij moet in het bankfiliaal zijn, heeft een stapel nieuwe betalingen af te handelen. Nel had getelefoneerd. Ze wou hout binnensteken, zei ze, informeerde of er iemand in crox zou zijn. Ook Jan Op De Beeck hing aan de telefoon. Zelf belde de ik-persoon (ik-persoon staat niet in het groot woordenboek van de Nederlandse taal: ik-heid wel, ik-figuur, ik-vorm): zelf dus belde de ik-vorm naar iemand van het Parket van de Procureur des Konings in verband met een boete die hij, de ik-vorm, als ze niet ophouden, straks twintig keer betaald heeft. De overdrijving als tegenzet want één keer betalen is ruim voldoende. Hij moet bewijzen dat hij de boete betaald heeft, verneem ik, fietst naar het woonerf. Aan het water zit een vrouw in de zon. Het is iets na de middag, hij heeft alle tijd, neemt de boekhouding door.
De verzekeringswaarde van de werken van Marc is onduidelijk. 24 barietprints uit LAN, crox-boek NR. 12. Dus telefoneert Marc, dan Ethias, krijgt een afstandelijke dame aan de lijn en de informatie die hij nodig heeft, dat is het belangrijkste. Tien voor twee springt Frips binnen en met Frips, gelijktijdig, simultaan, gesammtlich, Stefaan, Dries en Deborah. Dries heeft de foto's bij waar hij het eerder over had. Dat weet niemand en niemand hoeft het te weten. Waar hij het eerder over had: je kan een foto maken van het Gravensteen (dat is een miljoen keer gebeurd en al die foto's samen vertellen niets) of je kan een foto nemen van de naakte benen van een jonge vrouw (wat Morrens in Tokyo deed: benen), dat laatste ziet iedereen terwijl niemand weet dat de foto in Tokyo genomen werd, tenzij dat er bij verteld wordt. Geen van beide foto's heeft eeuwigheidswaarde want - reden, oorzaak, verklarende beschouwing - niets heeft eeuwigheidswaarde. Eeuwigheid en tegendeel zijn volstrekt onvatbaar. Hij is intussen bezig met het afdrukken van wat akkefietjes voor het Zenne 17 project. Later zal blijken dat ze die prints niet nodig hebben: ze gebruiken de naamkaartjes.
Nel springt binnen, deponeert hout in de hall. Stefaan geeft toe dat hij er van uitging dat de oude code nog functioneerde. Dat dat de reden is waarom hij niet gebeld had. Wat ik ook deed, tussendoor: ik telefoneerde Alda. Het besluit is groen licht voor nog een dataprojector. Het is Alda die voor de aankoop zal zorgen. Alda heeft verstand van zaken. (want Alda heeft verstand van zaken) Vervolgens fietst hij via de sluis naar de auto, het zonlicht is alomtegenwoordig, hij laadt wat spullen in, rijdt de auto naar het woonerf. Nel is in de kubus bezig en dat ziet er goed uit.
richting Brussel
Marc gaat mee. Rond een uur of drie rijden we de autosnelweg op, Giuffre hinkt door de speakers. Ter hoogte van Aalst belanden we in een file. Het ziet er niet te best uit: op de andere rijstrook (richting kust) is geen kat.
We passeren de plaats van het onheil: een truck staat dwars op het asfalt, over de rail werd een blauwe auto gekatapulteerd, die auto kwam ondersteboven op de rijstroken richting Brussel terecht en er is nog een auto die er niet te best uitziet. In die auto wil je niet zitten. De blokkade is enorm: op de strook richting Oostende een file van Affligem tot Brussel. Later vernemen we van Alda - ik telefoneer haar, wij zijn al in Brussel, hebben de crox-locatie op orde gebracht - dat ze sinds anderhalf uur in die file staat. Eli en Lazara doen er drie uur over. Wij met Blue Valentine van Tom Waits. Romeo Bleeding moet ter hoogte van Ternat geweest zijn. Later, rond een uur of vier, nog een file: in de tunnel. De file ter hoogte van Affligem is er de oorzaak van dat we in de tweede belanden: het begin van de avondspits. Rond halfvijf zijn we in de Zennestraat bezig, op huisnummer 17a. We sleuren het afval naar de kelder, brengen de naamkaartjes aan. Op het derde is Julian bezig. Wendy van Constant vzw feliciteert me. Ik heb geen idee waarover ze het heeft, Marc evenmin. Dat gebeurt op het gelijkvloers, aan een van de buitendeuren. Honderdduizend, zegt ze. In haar blik blinkt een uitroepteken. Het duurt even voor ik begrijp wat ze bedoelt. Of ik tevreden ben is andere zaak. Voor elke prestatie een miljoen, dat is het uitgangspunt, voor minder gaan we niet. Niets of alles en dat omstreeks halfvijf in de Zennestraat, dus stappen we naar de biowinkel in de Kartuizerstraat. Marc heeft een kleine honger.
Ik stap door naar het Centraal Station en neem een trein richting Gent. Het is een stoptrein die over Denderleeuw gaat, een verbinding die sneller is dan de verbinding naar Knokke en Blankenberge. Op die lijn hebben ze een vertraging van 25 minuten.
A. L. Snijders
Bekende gezichten. 'De sfeer is om te snijden,' grapt... Euh, hoe heet ie, potverdomme. Het eetkafee zit tjokvol. A. L. Snijders is op Ramblas geweest, zoals ze dat zeggen, gewoonlijk: in een programma op de radio. Van Ryssen is er ook. Hij noemt drie auteurs die een inhoudelijke affiniteit hebben, meent hij: Robjee, Hoste en Snijders. Van dit drietal gaat zijn voorkeur uit naar Robjee, 'de grootste pen van de Nederlandse Letteren', zegt hij onverschrokken. Paul neemt het woord. Daarna een muzikaal intermezzo: Frans Grappenhuis vertolkt Bach. Het begint met een sarabande, dan iets uit de derde suite. Op de dagkaart, merk ik, hebben ze courgettensoep en Calamares à la Romana, dit laatste geserveerd met verse tartarensaus, salade en pilavrijst. Applaus voor de prelude uit de derde suite. 'Het voelt hier toch een klein beetje benauwd aan,' grapt Frans. Volgt nog een sarabande, dit keer de sarabande in G uit de eerste suite. Aan het boekenrek, frontaal, hebben ze een foto van de auteur: A. L. Snijders met muts. Yvonne, zoals elke lezer van de stukjes van Snijders weet, de nuchtere opmerkingen makende echtgenote van Snijders, zit mee aan. Snijders zonder muts, borstelige wenkbrauwen, kalende schedel. Roland Soetaert neemt het woord en serveert een komisch openingswoord, zkm's (zeer korte mailtjes) rijk gelardeerd met citaten en doorspekt met grapjesmakerij. Hierna neemt Snijders het woord. Moeiteloos, een causeur. Hij leest een recent stukje, het stukje dat hij tijdens het radioprogramma voorlas - ''t zou ook wel in de caravan kunnen liggen,' bedenkt hij terwijl hij mapjes doorneemt. Dat zit er aan te komen: het stukje ligt in de caravan aan de Blaarmeersen. Net voor hij naar de lezing kwam, heeft hij het nog eens doorgenomen en apart gelegd. Nee, toch niet. Hij heeft het bij, een halve bladzijde.
Halftien. De lezing is halverwege, Stefaan brengt me naar het Sint-Pietersstation, ik neem een trein richting Brussel, die van 21:57, Brussel-Hasselt. In de trein een lawaaierig groepje. Multi-cultureel geroep. Geen landschap. De ruiten weerspiegelen het treininterieur. In het duister licht af en toe een huizenrij op, een landweg, de koplampen van een auto.
Zennestraat 17
Massale belangstelling voor het project in de Zennestraat. Toch gauw duizend tot duizendvijfhonderd, verneem ik.
Eén van die boeken is Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk van A. L. Snijders. Op de strijkplank nog een boek: Verleden als Eigenschap van Cees Nooteboom. Willekeurige bladzijde, bladzijde 404 (over een landschap in de omgeving van Chartres, begin jaren zestig): Je zou het ook braaf kunnen noemen, of arcadisch, of episch, want het zijn lange, eigenlijk wat eentonige zich afrollende groene banen, met de oude kerken als versierende hoofdletters, - majuskels (majuskel, (de; -s) hoofdletter in oude handschriften) - en dan weer bladzijden vol graanschuren, bedachtzaam vee, vignetten van bomen, een traag boek, dat de smaak van de middeleeuwen nog niet verloren heeft.
's Ochtends vroeg, net wakker, bedenkt hij - het is zo goed als het eerste waar hij aan denkt - dat hij die passage van en over Tuymans uit het gisteren gepubliceerde stukje knippen moet. Daar heeft niemand wat aan, bedenkt hij. Dat Tuymans - een bananeneter, want zo herinnert hij zich de grootmeester: achteloos met een banaan, pelt, eet, kauwt, een achteloze bedrijvigheid die zich tussen het kijken en de woorden plaatst - voor zijn part op een onbewoond eiland woont en kokosnoten schildert. Tenzij de koffer met verf en doek van Claessens op een naburig eiland aanspoelt. Dan zit hij te tobben. (Elke menselijke aanwezigheid, ik citeer Nooteboom: weggevlakt; het geschater van kinderen in het straatdal wel, het gesnuif dat we zelf maken niet of minder) Dus die passage wilde hij er uit. Ook omdat het nog maar eens over De Morgen ging en dat verhaal is bekend.
Hij zet koffie, scheert zich, poetst tanden. Ik sluit de computer af, hij fietst naar Sint-Jacobs. Op het plein - am Beverholtzplatz, dort wo Crox entstanden ist - is een aangename drukte. Hij moet in het bankfiliaal zijn, heeft een stapel nieuwe betalingen af te handelen. Nel had getelefoneerd. Ze wou hout binnensteken, zei ze, informeerde of er iemand in crox zou zijn. Ook Jan Op De Beeck hing aan de telefoon. Zelf belde de ik-persoon (ik-persoon staat niet in het groot woordenboek van de Nederlandse taal: ik-heid wel, ik-figuur, ik-vorm): zelf dus belde de ik-vorm naar iemand van het Parket van de Procureur des Konings in verband met een boete die hij, de ik-vorm, als ze niet ophouden, straks twintig keer betaald heeft. De overdrijving als tegenzet want één keer betalen is ruim voldoende. Hij moet bewijzen dat hij de boete betaald heeft, verneem ik, fietst naar het woonerf. Aan het water zit een vrouw in de zon. Het is iets na de middag, hij heeft alle tijd, neemt de boekhouding door.
De verzekeringswaarde van de werken van Marc is onduidelijk. 24 barietprints uit LAN, crox-boek NR. 12. Dus telefoneert Marc, dan Ethias, krijgt een afstandelijke dame aan de lijn en de informatie die hij nodig heeft, dat is het belangrijkste. Tien voor twee springt Frips binnen en met Frips, gelijktijdig, simultaan, gesammtlich, Stefaan, Dries en Deborah. Dries heeft de foto's bij waar hij het eerder over had. Dat weet niemand en niemand hoeft het te weten. Waar hij het eerder over had: je kan een foto maken van het Gravensteen (dat is een miljoen keer gebeurd en al die foto's samen vertellen niets) of je kan een foto nemen van de naakte benen van een jonge vrouw (wat Morrens in Tokyo deed: benen), dat laatste ziet iedereen terwijl niemand weet dat de foto in Tokyo genomen werd, tenzij dat er bij verteld wordt. Geen van beide foto's heeft eeuwigheidswaarde want - reden, oorzaak, verklarende beschouwing - niets heeft eeuwigheidswaarde. Eeuwigheid en tegendeel zijn volstrekt onvatbaar. Hij is intussen bezig met het afdrukken van wat akkefietjes voor het Zenne 17 project. Later zal blijken dat ze die prints niet nodig hebben: ze gebruiken de naamkaartjes.
Nel springt binnen, deponeert hout in de hall. Stefaan geeft toe dat hij er van uitging dat de oude code nog functioneerde. Dat dat de reden is waarom hij niet gebeld had. Wat ik ook deed, tussendoor: ik telefoneerde Alda. Het besluit is groen licht voor nog een dataprojector. Het is Alda die voor de aankoop zal zorgen. Alda heeft verstand van zaken. (want Alda heeft verstand van zaken) Vervolgens fietst hij via de sluis naar de auto, het zonlicht is alomtegenwoordig, hij laadt wat spullen in, rijdt de auto naar het woonerf. Nel is in de kubus bezig en dat ziet er goed uit.
richting Brussel
Marc gaat mee. Rond een uur of drie rijden we de autosnelweg op, Giuffre hinkt door de speakers. Ter hoogte van Aalst belanden we in een file. Het ziet er niet te best uit: op de andere rijstrook (richting kust) is geen kat.
We passeren de plaats van het onheil: een truck staat dwars op het asfalt, over de rail werd een blauwe auto gekatapulteerd, die auto kwam ondersteboven op de rijstroken richting Brussel terecht en er is nog een auto die er niet te best uitziet. In die auto wil je niet zitten. De blokkade is enorm: op de strook richting Oostende een file van Affligem tot Brussel. Later vernemen we van Alda - ik telefoneer haar, wij zijn al in Brussel, hebben de crox-locatie op orde gebracht - dat ze sinds anderhalf uur in die file staat. Eli en Lazara doen er drie uur over. Wij met Blue Valentine van Tom Waits. Romeo Bleeding moet ter hoogte van Ternat geweest zijn. Later, rond een uur of vier, nog een file: in de tunnel. De file ter hoogte van Affligem is er de oorzaak van dat we in de tweede belanden: het begin van de avondspits. Rond halfvijf zijn we in de Zennestraat bezig, op huisnummer 17a. We sleuren het afval naar de kelder, brengen de naamkaartjes aan. Op het derde is Julian bezig. Wendy van Constant vzw feliciteert me. Ik heb geen idee waarover ze het heeft, Marc evenmin. Dat gebeurt op het gelijkvloers, aan een van de buitendeuren. Honderdduizend, zegt ze. In haar blik blinkt een uitroepteken. Het duurt even voor ik begrijp wat ze bedoelt. Of ik tevreden ben is andere zaak. Voor elke prestatie een miljoen, dat is het uitgangspunt, voor minder gaan we niet. Niets of alles en dat omstreeks halfvijf in de Zennestraat, dus stappen we naar de biowinkel in de Kartuizerstraat. Marc heeft een kleine honger.
Ik stap door naar het Centraal Station en neem een trein richting Gent. Het is een stoptrein die over Denderleeuw gaat, een verbinding die sneller is dan de verbinding naar Knokke en Blankenberge. Op die lijn hebben ze een vertraging van 25 minuten.
A. L. Snijders
Bekende gezichten. 'De sfeer is om te snijden,' grapt... Euh, hoe heet ie, potverdomme. Het eetkafee zit tjokvol. A. L. Snijders is op Ramblas geweest, zoals ze dat zeggen, gewoonlijk: in een programma op de radio. Van Ryssen is er ook. Hij noemt drie auteurs die een inhoudelijke affiniteit hebben, meent hij: Robjee, Hoste en Snijders. Van dit drietal gaat zijn voorkeur uit naar Robjee, 'de grootste pen van de Nederlandse Letteren', zegt hij onverschrokken. Paul neemt het woord. Daarna een muzikaal intermezzo: Frans Grappenhuis vertolkt Bach. Het begint met een sarabande, dan iets uit de derde suite. Op de dagkaart, merk ik, hebben ze courgettensoep en Calamares à la Romana, dit laatste geserveerd met verse tartarensaus, salade en pilavrijst. Applaus voor de prelude uit de derde suite. 'Het voelt hier toch een klein beetje benauwd aan,' grapt Frans. Volgt nog een sarabande, dit keer de sarabande in G uit de eerste suite. Aan het boekenrek, frontaal, hebben ze een foto van de auteur: A. L. Snijders met muts. Yvonne, zoals elke lezer van de stukjes van Snijders weet, de nuchtere opmerkingen makende echtgenote van Snijders, zit mee aan. Snijders zonder muts, borstelige wenkbrauwen, kalende schedel. Roland Soetaert neemt het woord en serveert een komisch openingswoord, zkm's (zeer korte mailtjes) rijk gelardeerd met citaten en doorspekt met grapjesmakerij. Hierna neemt Snijders het woord. Moeiteloos, een causeur. Hij leest een recent stukje, het stukje dat hij tijdens het radioprogramma voorlas - ''t zou ook wel in de caravan kunnen liggen,' bedenkt hij terwijl hij mapjes doorneemt. Dat zit er aan te komen: het stukje ligt in de caravan aan de Blaarmeersen. Net voor hij naar de lezing kwam, heeft hij het nog eens doorgenomen en apart gelegd. Nee, toch niet. Hij heeft het bij, een halve bladzijde.
Halftien. De lezing is halverwege, Stefaan brengt me naar het Sint-Pietersstation, ik neem een trein richting Brussel, die van 21:57, Brussel-Hasselt. In de trein een lawaaierig groepje. Multi-cultureel geroep. Geen landschap. De ruiten weerspiegelen het treininterieur. In het duister licht af en toe een huizenrij op, een landweg, de koplampen van een auto.
Zennestraat 17
Massale belangstelling voor het project in de Zennestraat. Toch gauw duizend tot duizendvijfhonderd, verneem ik.
donderdag 23 april 2009
donderdag 23 april
8u40. Laadruimte auto leeg maken --> tillen, heisen, sleuren. Een van de voorwerpen is een Olympia met a3-lader. Als ik de schrijfmachine uit de auto til, herinner ik me dat Ignace Devos toevallig langsliep - zo toevallig was het niet, hij woont daar in de buurt, vlakbij Sint-Jacobs - en dat hij het er mee eens was, dat het een mooie machine is. Zeven jaar op een zolder in Oostende heeft het ding geen deugd gedaan: pleisterwerk (waarvan ik niet weet of het toen al los hing) kwam in het binnenwerk terecht. De machine doet het nog.
9u50. Op het woonerf is niemand. Ik stapel drie exemplaren van elke boekpublicatie in een kartonnen doos en zoek nog wat spullen bijeen die we in Brussel gebruiken kunnen: een emmer, een dweil, veegborstels, dat soort dingen.
10u20. RVL aan de Afrikalaan. Een pot zwarte verf (mat, 2.5L). Aan de Dampoort is een helse drukte.
10u50. Steffie.
11u15. We hebben alles ingeladen: twee Jorisstoeltjes, het grijze en een van de blauwe, de kaartenstandaard, een kartonnen doos met boeken en cards, twee schragen, een plankje, Pellegrino en fruitsap voor onderweg, bekertjes. We stappen in, ik start de auto. 'De poort staat open,' merkt Steffie op. Godverdomme. Ik stap uit, sluit de poort. Twee minuten later glijden we over het asfalt en schalt Feist door de speakers. (kleine, onbelangrijke opmerking: een van de speakers doet het niet)
12u05. Zenne 17 Rue de la Senne. Het oude laboratorium. Steffie opent de poort, ik parkeer de auto achterin, we laden uit. Ischa met de mededeling dat ze vandaag nog voor nieuwe sleutels zorgen.
14u10. Het is een prachtige dag. Ik neem de afslag Bergen/Charleroi, eerst geen vuiltje aan de lucht, dan - ter hoogte van Anderlecht - een file die meer dan uur neemt. Het zijn de trucks die het verpesten, het zijn er zoveel, er is geen doorkomen aan. In Halle neem ik richting Lille/Tournai/Ath.
16u20. Doornik. Julian woont op huisnummer 48 in Rue Roc Saint-Nicaise. We laden in, rijden naar Brussel.
18u. Steffie is klaar met het werk, Julian begint er aan. Ik sta perplex: voor het traject Brussel-Doornik-Brussel heb ik 4 uur nodig gehad. Onbegrijpelijk. We reden Vorst binnen, of Ukkel misschien. Julian leek de plek te kennen, hij wist exact waar het rechts- en linksaf moest. Ik was er nooit eerder geweest. Ik ben een rustige chauffeur, haast maken is uit den boze. De beste manier van rijden is die van een taxi-chauffeur: het snelle manoeuver. Als je dat onder de knie hebt, heb je geen snelheid nodig, dan rij je vaak bijna vanzelf tussen de vele obstakels door. De verkeerslichten heb je er bij te nemen.
18u30. Fin de Siècle. We tafelen. Twee keer Agneau à l'Iranienne en twee salades. Ik heb graag salade bij het eten. Dat is een zuiderse gewoonte: sla, tomaat en ajuin op smaak gebracht met azijn en olijfolie. Alle andere salades zijn ingewikkeld. Die van Fin de Siècle is ingewikkeld.
20u00. We rijden Gentwaarts. Op het stuk voorbij Koekelberg neemt Steffie wat foto's. In de autoradio Blue Valentine.
woensdag 22 april 2009
woensdag 22 april
Ochtenden, satiné: de velux snijdt het zonlicht in dunne schijfjes. Er is een bruine enveloppe met Utz, een novelle van Bruce Chatwin, en het vertrouwde handschrift: 'Hierunten eine Zeichnung von zwanzig Jahre alt am Beverholtzplatz, dort wo Crox entstanden ist. O wie schnell mahlt Gottes Mühler (aber trefflich).'
Er is een telefoontje van de hoofdredacteur - Stefaan zou voor de croxpoort staan met een niet langer bruikbare cijfercode - en twee kaartjes van Sjoerd. Ik vraag Joris of hij nog wat betalingen uitvoeren wil, enkele zijn dringend. Joris, in z'n mailtjes kort op de bal, bijna net zo snel als het telefonisch appel, laat weten dat hij er echt geen tijd voor heeft. Ik bundel de facturen, telefoneer Claire - het is Hugo die antwoordt: nee, ze weten van niets - en fiets naar Sint-Jacobs. Over het gazon van het Baudelopark rent een jonge hond.
Het woonerf ligt in een bad van warm zonlicht. Klaus en Deborah zitten in de zon. In het keukentje is een geur van verse koffie. De objecten in de grote zaal: van Niklaus een tweedelig werk - 'Since I'm dreaming in black and white I realize that... painting became impossible for me' - en een set objecten die ik met te verwaarlozen aandacht bekijk: ik kijk niet - de blik ketst af op het bekenene. Er is een geestige quote van Beckmann over dit fenomeen: dat je niet met je oren kijken moet.
Ik berg de krant op in de zwarte schoudertas en telefoneer naar Maria Louisa, de vorige eigenaar van Knokkestraat 37. Het betreden van de dagelijkse inboxlawine gaat in stukken en brokken. Er is een mailtje van Morrens: of ik buiten het telefoonnummer andere coördinaten heb van Hugo en Claire. Frips laat weten dat donderdag en vrijdag ok is. Rob een por in de ribben. Eigenlijk kan je een hele dag voor het beeldscherm zitten, als je daaraan begint heb je gauw niets anders te doen. Een belangrijk item is wie zaterdag de bar doet. Er is een geestig mailtje van Bart Lodewijks. Andere mailtjes zijn minder geestig. Ik ploeter door de woordenbrij. Veel mailtjes blijven zonder antwoord. Ik weersta aan de aandrang. Vloeken, schelden: het maakt weinig uit.
In Het Gouden Hoofd hebben ze voor de tweede dag op rij penne met vis, spinazie en rode saus op de dagkaart. Rode saus?
De Standaard, bladzijde 14 (binnenland): Mathilde wordt de beste. (hoe M in tien jaar tijd helemaal in haar rol is gegroeid)
Tsa. Op dit soort journalistiek zou ik tolheffing plaatsen. (wat heb je te zeggen?)
Later, 's avonds, stel ik vast dat ze de positie van de diaprojector gewijzigd hebben.
Er is een telefoontje van de hoofdredacteur - Stefaan zou voor de croxpoort staan met een niet langer bruikbare cijfercode - en twee kaartjes van Sjoerd. Ik vraag Joris of hij nog wat betalingen uitvoeren wil, enkele zijn dringend. Joris, in z'n mailtjes kort op de bal, bijna net zo snel als het telefonisch appel, laat weten dat hij er echt geen tijd voor heeft. Ik bundel de facturen, telefoneer Claire - het is Hugo die antwoordt: nee, ze weten van niets - en fiets naar Sint-Jacobs. Over het gazon van het Baudelopark rent een jonge hond.
Het woonerf ligt in een bad van warm zonlicht. Klaus en Deborah zitten in de zon. In het keukentje is een geur van verse koffie. De objecten in de grote zaal: van Niklaus een tweedelig werk - 'Since I'm dreaming in black and white I realize that... painting became impossible for me' - en een set objecten die ik met te verwaarlozen aandacht bekijk: ik kijk niet - de blik ketst af op het bekenene. Er is een geestige quote van Beckmann over dit fenomeen: dat je niet met je oren kijken moet.
Ik berg de krant op in de zwarte schoudertas en telefoneer naar Maria Louisa, de vorige eigenaar van Knokkestraat 37. Het betreden van de dagelijkse inboxlawine gaat in stukken en brokken. Er is een mailtje van Morrens: of ik buiten het telefoonnummer andere coördinaten heb van Hugo en Claire. Frips laat weten dat donderdag en vrijdag ok is. Rob een por in de ribben. Eigenlijk kan je een hele dag voor het beeldscherm zitten, als je daaraan begint heb je gauw niets anders te doen. Een belangrijk item is wie zaterdag de bar doet. Er is een geestig mailtje van Bart Lodewijks. Andere mailtjes zijn minder geestig. Ik ploeter door de woordenbrij. Veel mailtjes blijven zonder antwoord. Ik weersta aan de aandrang. Vloeken, schelden: het maakt weinig uit.
In Het Gouden Hoofd hebben ze voor de tweede dag op rij penne met vis, spinazie en rode saus op de dagkaart. Rode saus?
De Standaard, bladzijde 14 (binnenland): Mathilde wordt de beste. (hoe M in tien jaar tijd helemaal in haar rol is gegroeid)
Tsa. Op dit soort journalistiek zou ik tolheffing plaatsen. (wat heb je te zeggen?)
Later, 's avonds, stel ik vast dat ze de positie van de diaprojector gewijzigd hebben.
dinsdag 21 april 2009
dinsdag 21 april
vingers
Er is een probleem met de sleutels van de poort van Zennestraat 17a: van de exemplaren die ik had laten bijmaken is één set verdwenen. De sleutels bevonden zich op het raamkozijn in de ruimte waar werk van Johan De Wilde terecht kwam: het eerste deel van een gefragmenteerd zelfportret (puzzel met 18 stukken), een boodschappenlijstje en een tekening die intussen als Bert bekend staat. Ik rapporteer het incident aan Wendy van vzw Constant: Sleutels weg. Op het gelijkvloers deed zich een ander incident voor: twee vingers van de rechterhand van Luc Dondeyne kwamen onder de tap terecht, wat tijdens het uitladen gebeurde. Luc werd in allerijl naar een ziekenhuis gevoerd. Marc hielp nog met het uitladen en ter plaatse brengen van het zware ding, dat was na het incident. 's Avonds, we zijn van plan om in de Dansaertbuurt een terrasje te doen, treffen we Luc aan op de stoep, vlakbij de poort van Zenne 17a, twee van de vijf militanten van het getroffen lichaamsdeel in een zware wikkel. Vingers: voor een schilder is dat de voorhoede. Zonder is het werk onuitvoerbaar. Is er een link met het werk van Johan De Wilde? De hersenen zorgen voor het meesterplan, vingers voeren het uit.
zwart
Elk beeld is een helft van het beeld. De andere helft is de ontbrekende helft. Aan alles is een ontbrekende helft. Zonder die ontbrekende helft is geen ruimte, geen beweging, geen inhoud, geen betekenis. De interessantste helft is wat niet verklaard kan worden, niet omdat het zonder betekenis is maar omdat het geen verklaring hoeft. Dat de betekenis geen verklaring heeft. Het is het geheime wapen van de kunstenaar: het werk hoeft geen verklaring om betekenis te hebben.
anekdote
Anekdote waarvoor we heel even de teletijdmachine nemen richting China anno zero: een leerling bezoekt de meester. Hij beklimt de treden van de tempel. Het landschap is ad lib in te vullen: herfst, zomer, winter, lente. Anekdotes zijn trouwens zo goed als altijd zonder dit soort details, het genre is zonder waarneming. De protagonisten van de anekdote zijn bovendien zonder identiteit: leerling, meester.
De anekdote in kwestie is een gebeurtenis zonder verklaring: gebeurtenis en betekenis overlappen. En ze is gauw verteld: De leerling vraagt aan de meester hoe hij de staat van verlichting bereiken kan. 'Draait u om,' zegt de meester. Wat de leerling doet. Hij heeft nog te leren: een meester volgt geen bevelen op.
Er is een probleem met de sleutels van de poort van Zennestraat 17a: van de exemplaren die ik had laten bijmaken is één set verdwenen. De sleutels bevonden zich op het raamkozijn in de ruimte waar werk van Johan De Wilde terecht kwam: het eerste deel van een gefragmenteerd zelfportret (puzzel met 18 stukken), een boodschappenlijstje en een tekening die intussen als Bert bekend staat. Ik rapporteer het incident aan Wendy van vzw Constant: Sleutels weg. Op het gelijkvloers deed zich een ander incident voor: twee vingers van de rechterhand van Luc Dondeyne kwamen onder de tap terecht, wat tijdens het uitladen gebeurde. Luc werd in allerijl naar een ziekenhuis gevoerd. Marc hielp nog met het uitladen en ter plaatse brengen van het zware ding, dat was na het incident. 's Avonds, we zijn van plan om in de Dansaertbuurt een terrasje te doen, treffen we Luc aan op de stoep, vlakbij de poort van Zenne 17a, twee van de vijf militanten van het getroffen lichaamsdeel in een zware wikkel. Vingers: voor een schilder is dat de voorhoede. Zonder is het werk onuitvoerbaar. Is er een link met het werk van Johan De Wilde? De hersenen zorgen voor het meesterplan, vingers voeren het uit.
zwart
Elk beeld is een helft van het beeld. De andere helft is de ontbrekende helft. Aan alles is een ontbrekende helft. Zonder die ontbrekende helft is geen ruimte, geen beweging, geen inhoud, geen betekenis. De interessantste helft is wat niet verklaard kan worden, niet omdat het zonder betekenis is maar omdat het geen verklaring hoeft. Dat de betekenis geen verklaring heeft. Het is het geheime wapen van de kunstenaar: het werk hoeft geen verklaring om betekenis te hebben.
anekdote
Anekdote waarvoor we heel even de teletijdmachine nemen richting China anno zero: een leerling bezoekt de meester. Hij beklimt de treden van de tempel. Het landschap is ad lib in te vullen: herfst, zomer, winter, lente. Anekdotes zijn trouwens zo goed als altijd zonder dit soort details, het genre is zonder waarneming. De protagonisten van de anekdote zijn bovendien zonder identiteit: leerling, meester.
De anekdote in kwestie is een gebeurtenis zonder verklaring: gebeurtenis en betekenis overlappen. En ze is gauw verteld: De leerling vraagt aan de meester hoe hij de staat van verlichting bereiken kan. 'Draait u om,' zegt de meester. Wat de leerling doet. Hij heeft nog te leren: een meester volgt geen bevelen op.
zaterdag 18 april 2009
vrijdag 17 april
Ik telefoneer naar Hotel Flandria. Vijf uur. Marc en Frips zijn druk in de weer. In de binnenstad bleef het maatschappelijk belang intact, de middenstand floreert. Crisis? Dat woord heeft betere tijden gehad. Hoeveel bloeiende activiteit gaat schuil achter het toverwoord. Meeuwen hangen boven de vaargeul, een koppel waterhoenen ploetert door het dikke water. In het achterste deel van de grote zaal is de presentatie van het werk van Ryosuke Cohen in kannen en kruiken.
't Ging niet van een leien dakje. Cohen, die in Tokyo woont, had het werk in kartonnen kokers naar Halvemaanstraat 113 gestuurd. Negen grote vellen stampvol stempels en daarover vijf silhouetten - in een zwevende positie zodra ze aan de muur belanden. Het is vooral dat laatste dat nogal wat voeten in de aarde heeft.
Ik pik Anna Banana op in de Barrestraat. We rijden via Sint-Jacobs. Anna brak haar pols, dat is in Rome gebeurd toen ze achter Vittore Barone over een plein rende.
Halvemaanstraat 113, avond
Elegant als een egel van Muriel Barbery. Het boek, waarvan de cover niet zichtbaar was (de cover toont een zwarte kat die over een reling sluipt), is bedolven onder Groen Leven Water en Energie Besparen 50x milieubewust van S. Berry en Brieven van H. N. Werkman, een editie van privé-domein (Werkman, lees ik op de achterflap, werd gefusilleerd door Duitsers op 10 april 1945, 'luttele dagen voor de bevrijding') en dat op zijn beurt onder iets over Indie Publishing - How to Design and Produce Your Own Book.
Het zichtbare deel van de boekenstapel is het eerste deel van Heimelijke Vreugde van A. L. Snijders en als je dat boek optilt is er De Zwarte Zee van Konstantin Paustovskij. Interessanter, consistenter, een sublieme roman, is Kara Bogaz, van zelfde auteur. De Baai van Kara Bogaz van Paustovskij is een huzarenstuk. De feiten spreken voor zich: Tijdens de oktoberrevolutie bleef Paustovskij in Rusland. Nabokov nam de benen, Paustovskij bleef. Aanvankelijk geloofde Paustovskij in de zaak, dat blijkt uit de eerste delen van z'n autobiografie. Aan die autobiografie was Paustovskij nog niet begonnen toen hij De Baai van Kara Bogaz schreef, de geschiedenis van een zoutmeer. Het was dit of onder dwang over het proletariaat schrijven.
Marc is in de keuken bezig. Anna Banana, Frips en Frusti zitten voor de kachel. Ik open Elegant als een egel - dat er mensen zijn die dit soort titels bedenken, het verbaast me - en lees de eerste zin: ''Marx heeft mijn kijk op de wereld veranderd,' verklaarde me vanochtend de jonge Pallières, die over het algemeen nooit het woord tot me richt.' Prachtig. Prachtig. 'die over het algemeen nooit' dus Laten we het hierbij houden --> eerste zin. De rest van het boek is ongetwijfeld niet van die aard dat het mijn kijk op de wereld verandert.
Marc neemt de resonator en tokkelt een deuntje. Geen pottenkijkers in de keuken, hattie gezegd.
de maaltijd
Een gewokt ratatouille van soya-pasta, brocolli, courgetten, gele paprika en wortelen geserveerd met basmati rijst en een sausje van oesterzwammen op smaak gebracht met mosterd van Tierenteyn. De salade is een mix van diverse soorten salade en tomaat, avocado, gedroogde tomaat, oliedik, en stukjes okkernoot.
't Ging niet van een leien dakje. Cohen, die in Tokyo woont, had het werk in kartonnen kokers naar Halvemaanstraat 113 gestuurd. Negen grote vellen stampvol stempels en daarover vijf silhouetten - in een zwevende positie zodra ze aan de muur belanden. Het is vooral dat laatste dat nogal wat voeten in de aarde heeft.
Ik pik Anna Banana op in de Barrestraat. We rijden via Sint-Jacobs. Anna brak haar pols, dat is in Rome gebeurd toen ze achter Vittore Barone over een plein rende.
Halvemaanstraat 113, avond
Elegant als een egel van Muriel Barbery. Het boek, waarvan de cover niet zichtbaar was (de cover toont een zwarte kat die over een reling sluipt), is bedolven onder Groen Leven Water en Energie Besparen 50x milieubewust van S. Berry en Brieven van H. N. Werkman, een editie van privé-domein (Werkman, lees ik op de achterflap, werd gefusilleerd door Duitsers op 10 april 1945, 'luttele dagen voor de bevrijding') en dat op zijn beurt onder iets over Indie Publishing - How to Design and Produce Your Own Book.
Het zichtbare deel van de boekenstapel is het eerste deel van Heimelijke Vreugde van A. L. Snijders en als je dat boek optilt is er De Zwarte Zee van Konstantin Paustovskij. Interessanter, consistenter, een sublieme roman, is Kara Bogaz, van zelfde auteur. De Baai van Kara Bogaz van Paustovskij is een huzarenstuk. De feiten spreken voor zich: Tijdens de oktoberrevolutie bleef Paustovskij in Rusland. Nabokov nam de benen, Paustovskij bleef. Aanvankelijk geloofde Paustovskij in de zaak, dat blijkt uit de eerste delen van z'n autobiografie. Aan die autobiografie was Paustovskij nog niet begonnen toen hij De Baai van Kara Bogaz schreef, de geschiedenis van een zoutmeer. Het was dit of onder dwang over het proletariaat schrijven.
Marc is in de keuken bezig. Anna Banana, Frips en Frusti zitten voor de kachel. Ik open Elegant als een egel - dat er mensen zijn die dit soort titels bedenken, het verbaast me - en lees de eerste zin: ''Marx heeft mijn kijk op de wereld veranderd,' verklaarde me vanochtend de jonge Pallières, die over het algemeen nooit het woord tot me richt.' Prachtig. Prachtig. 'die over het algemeen nooit' dus Laten we het hierbij houden --> eerste zin. De rest van het boek is ongetwijfeld niet van die aard dat het mijn kijk op de wereld verandert.
Marc neemt de resonator en tokkelt een deuntje. Geen pottenkijkers in de keuken, hattie gezegd.
de maaltijd
Een gewokt ratatouille van soya-pasta, brocolli, courgetten, gele paprika en wortelen geserveerd met basmati rijst en een sausje van oesterzwammen op smaak gebracht met mosterd van Tierenteyn. De salade is een mix van diverse soorten salade en tomaat, avocado, gedroogde tomaat, oliedik, en stukjes okkernoot.
maandag 13 april 2009
zaterdag 11 april
zki 1 (Kelly Schacht)
'Dat ik supersnel vergeet,' zegt Kelly. 'Daarom wou ik een gat maken in die blog,' zegt ze. Ook zegt ze iets over parallelle verhalen, een proces van eliminatie (het verdwijnen van elementen) en N'man die z'n atelier afstapt.
Wat ze niet weet, ik ga er van uit dat ze dat niet weet, is dat ik niet veel zin had in nog een blogspot want ik had er al een en daar kroop emmers tijd in. Verbaast het dat iemand die zich met z'n varkens en biggen bezig houdt zeer korte verhalen schrijft.
In discussies hierover zullen we dus beide theorieën hanteren, dat de blogspot het centrale gegeven is, de theorie van Kelly (Kelly's Theory) en de andere, die van ons en dus ook van de weersomstuit waar het mij om gaat: de vele transformaties. Twee theorieën, twee waarheden. Dat komt goed uit: Wat waar is, begint er met minstens twee. Honderd waarheden leidt tot wijsheid.
Voor op zichzelf staande waarheid hebben we een ander woord: autisme. Actuele kunst is zo'n op zichzelf staande waarheid. Daar ga ik zo meteen dieper op in.
Wat Kelly bedoelt met 'Jelle snuit z'n neus', dat dat een triviaal element is. Dat hier een kern van waarheid is. Dat het zonder betekenis is.
Is het zonder betekenis? We komen in een spanningsveld. Observatie maakt deel uit van die betekenis en in schrijven kruipt tijd. Een spanningsveld ook, dialectisch, tussen wat is objectief en subjectiviteit.
Kelly geeft toe dat ze super veel vergeet. 'Daarom wou ik een gat creëren in die blog,' zegt ze. En: 'Hoeveel keer kunnen zich parallelle verhalen ontspinnen?'
Duizend keer en een.
Het is (zegt ze) een proces van eliminatie: verdwijnen van elementen. De witte poes. Een kunstenaar die z'n atelier afstapt.
waarneming
De zwarte vloer. In de corridor spoot iemand this one got censored op de muur. Graffiti. De muur ter linkerzijde. Iemand werd het zwijgen opgelegd. Daar ging het om. Ging en gaat: Het is de kern van het actuele discours. Zwijgen. De theoretici hebben zoveel gezegd dat daar weinig tot niets aan toe te voegen is. Actuele kunst is een theorisme, een zwart gat. Onvoltooid tegenwoordige tijd: hoe meer het om betekenis - en alleen nog om betekenis en inhoud gaat - hoe minder betekenis en inhoud het heeft.
Ze hebben de vloer zwart geschilderd.
In de corridor, op de muur ter linkerzijde, onderaan, hebben ze de tekst BUT LET ME TELL YOU ANOTHER STORY aangebracht. Bart eerst met bruine tape. Potverdikke, ik kan geen rechte lijn trekken, hattie gezegd. Ik had toen al besloten om geen letter op papier te zetten: Alles zou - nieuw spanningsveld - herinnerd worden, observatie gefilterd door een zeef met, naarmate de dagen verstreken, steeds groter wordende gaten. Geen zwarte maar op vergelijkbare manier net zo virtueel want geen echte gaten. Het was donderdag of vrijdag toen ze aan de tekst begonnen. Een dag eerder was Kelly met krijt bezig geweest: met lichtblauw stoepkrijt bracht ze de tekst in hoofdletters op de muur aan. Toen ik zag wat het geworden was (een dag later was dat, op vrijdag als ik het goed heb), bracht ik een eerste zin van Witold Gombrowicz te berde: 'BUT let me tell you another even more intriguing story.' Die zin is een op zichzelf staand meesterwerk. Er is een verhaal waarover we niets te weten komen en het verhaal dat we voorgeschoteld krijgen, wat ons niet veel wijzer maakt. Kelly vroeg waarover het ging, dat tweede verhaal, 'BUT let me tell you another even more intriguing story'. Dat is niet uit te leggen, zei ik. In moordende hitte stappen twee personen over een bosweg. In het bos zien ze een vogeltje, het is dood, hangt aan een touwtje, het touwtje om de nek van het dode vogeltje. Ze jakkeren door het woud, belanden na verloop van bladzijden op een plek waar mensen wonen. Hier logeren ze gedurende enige tijd. Zoals altijd bij Gombrowicz (ik heb het werk van Michaël Borremans wel eens met dat van Gombrowicz vergeleken): ijzingwekkende, onuitspreekbare gruwel. Gruwel omdat je niet weet waar je het hebt. De betekenis is zoek. (Geen verklaring, geen reden, geen oorzaak.) Bijvoorbeeld aan het eind van de roman krijg je geen verheldering. De opheldering van een detective: waar het om gaat. Geen opheldering, dus, kortom, in elk opzicht een meesterwerk. Waar Ingmar Bergman een grootmeester is - de feiten worden niet opgehelderd - en waar Woody Allen net zo vaak faalt.
En waarom theorie en actuele kunst nooit iets wordt. Theorie is voor lui die er niets van snappen wat het meteen ook totaal overbodig maakt.
waarneming
Gaten, pluggen, vijzen, de onooglijke - onbelangrijke, niet beangstigende - resten van een vorige ingreep.
In de witte ruimte met zwarte vloer word je met drie elementen geconfronteerd, ongeveer gelijktijdig: (a) de witte kat (Groseille heet ze), (b) een zigzagpatroon van dunne (witte) strepen en (c) een ovalen lichtvlek die afwisselend traag/snel door de ruimte meandert.
(a) is een film van Thomas Bogaert, (b) een werk van Bart Lodewijks, (c) een ingreep van Kelly Schacht.
(a) Groseille, een witte kat, is een van de huisdieren van Ann en Gaetan, de buren. Ze hebben een zwarte kat, ook. Het bijzondere aan Groseille is: ze is volledig wit.
(b) Parallelle en zigzaggende lijnen aangebracht in de zwarte vloerverf. Het wit van de witte lijnen is het wit van Brainbox1 unit 5 (wit aangebracht door Pieter Vermeersch, Eva-Maria Bogaert en Lieve D'hondt, november 2006). (een kruispunt van acties: in de witte lijnen die Bart Lodewijks in de zwarte vloerverf aanbracht komen brainbox1 en brainbox2 samen)
(c) Een zoeklicht.
later
Kelly leest in Nooit meer naar de Noordkaap van Bart Lodewijks. In Particles (crox-boek NR. 2) is ze op bladzijde 27 gestrand.
Ginger, Spencer, Annemie, Jelle en Sarah, 6 maand zwanger, buikje. Anonimae. Daniëlle (unit 7), Annelouk en Lieve.
DAT DE WITTE POES EEN INSPIRATIEBRON IS, roept Kelly.
-Wat zegt ge? (lawaai, muziek, Kelly is in Nooit meer Noordkaap op bladzijde 14 aanbeland)
DAT DE WITTE POES EEN INSPIRATIEBRON IS. (roept ze)
Eerst heeft ze de laatste bladzijde gelezen. Wat ik deed met Finnigan's Wake: de laatste bladzijde.
In het boek van Johan De Wilde zit ze onderaan bladzijde 27.
Rond een uur of negen vallen opeens een dozijn bezoekers binnen, Anonimae, nooit-eerder-tegen-het-lijf-gelopenen. Frederik Van Simaey, een uitzondering die de regel tot overspel dwingt. En Karel die toegeeft dat hij een teve-junk is. Later Stijn en Steffie. Vooral onbekende gezichten.
Ik open crox-boek NR.2 en vinger naar bladzijde 27: 'Eigenlijk maak ik steeds monochromen...'
'Wat ik ook gedaan heb,' zegt Kelly... Ze heeft de camera's binnen gestoken. De camera's, dat is unit 3, Antoine Van Impe. Een streepje, een komma, drie puntjes - maakt het uit of die of andere zin gecensureerd werd?
zki 2 (Thomas Bogaert, Bart Lodewijks)
'Ik ga u nu iets vertellen dat nog interessanter is!' zemelt Thomas. Hij en Bart hangen aan de toog. Late uurtjes. Annelouk begon te krijsen - reden, grond, oorzaak: onbekend. Bart is terug van weggeweest, Nina Hagen loeit door de speakers. Dat hij het nu eigenlijk wel een goeie interventie vindt eigenlijk, die van Kelly, dat ze het tweede spoor de mond snoerde. (Nog los van het feit dat de persoon in kwestie dat maar wat graag had.)
En de witte kat,
die vlek,
het ritme
'Dat heeft Kelly zeer goed begrepen,' legt hij uit. 'Het draait om het ritme.' (Uitroepteken?) 'De snelheid van die vlek is per-fect.'
Ik beaam. Unit 9 - die zich straks met unit 10 of misschien zelfs zo meteen met een van vorige units aan een frontale charge verwachten mag - heeft het project op een ander niveau getild. Over elke ingreep valt iets te zeggen: De feiten spreken voor zich. Dat twee niet wist waar ze het hadden, KAMP had een eindproduct geformuleerd: de kunstroof, iets waar bij nader toezicht helemaal niets aan toe te voegen was. Want zo quasi perfect. Wat kon twee doen? Twee gaf een schop tegen het branie, een prachtig moment, prachtig en toch vooral onvolledig. Het ontbrak aan branie om het ding totaal om te keren. De tweede ingreep, die van unit 3, leverde een te verwaarlozen commentaar, vond unit 4. Tijdens unit 3 kwam het niet echt tot samenwerking en dat leverde gek genoeg zoveel materiaal dat alle volgende units er mee bezig konden blijven, tot een of andere dag. Die dag kwam vlug: de wind van unit 4. Alles woei uiteen, niets bleef. Met vijf kwam de warmte, met zes de as van die activiteit, niets bleef.
'Puppet', dat is de titel van de film. Bart is oorzaak van die titel, hij zag de op z'n zij getilde sauna van unit 7 als een poppenkast.
Bart kwam met het idee: laten we een poppenkast maken.
'Dat ik supersnel vergeet,' zegt Kelly. 'Daarom wou ik een gat maken in die blog,' zegt ze. Ook zegt ze iets over parallelle verhalen, een proces van eliminatie (het verdwijnen van elementen) en N'man die z'n atelier afstapt.
Wat ze niet weet, ik ga er van uit dat ze dat niet weet, is dat ik niet veel zin had in nog een blogspot want ik had er al een en daar kroop emmers tijd in. Verbaast het dat iemand die zich met z'n varkens en biggen bezig houdt zeer korte verhalen schrijft.
In discussies hierover zullen we dus beide theorieën hanteren, dat de blogspot het centrale gegeven is, de theorie van Kelly (Kelly's Theory) en de andere, die van ons en dus ook van de weersomstuit waar het mij om gaat: de vele transformaties. Twee theorieën, twee waarheden. Dat komt goed uit: Wat waar is, begint er met minstens twee. Honderd waarheden leidt tot wijsheid.
Voor op zichzelf staande waarheid hebben we een ander woord: autisme. Actuele kunst is zo'n op zichzelf staande waarheid. Daar ga ik zo meteen dieper op in.
Wat Kelly bedoelt met 'Jelle snuit z'n neus', dat dat een triviaal element is. Dat hier een kern van waarheid is. Dat het zonder betekenis is.
Is het zonder betekenis? We komen in een spanningsveld. Observatie maakt deel uit van die betekenis en in schrijven kruipt tijd. Een spanningsveld ook, dialectisch, tussen wat is objectief en subjectiviteit.
Kelly geeft toe dat ze super veel vergeet. 'Daarom wou ik een gat creëren in die blog,' zegt ze. En: 'Hoeveel keer kunnen zich parallelle verhalen ontspinnen?'
Duizend keer en een.
Het is (zegt ze) een proces van eliminatie: verdwijnen van elementen. De witte poes. Een kunstenaar die z'n atelier afstapt.
waarneming
De zwarte vloer. In de corridor spoot iemand this one got censored op de muur. Graffiti. De muur ter linkerzijde. Iemand werd het zwijgen opgelegd. Daar ging het om. Ging en gaat: Het is de kern van het actuele discours. Zwijgen. De theoretici hebben zoveel gezegd dat daar weinig tot niets aan toe te voegen is. Actuele kunst is een theorisme, een zwart gat. Onvoltooid tegenwoordige tijd: hoe meer het om betekenis - en alleen nog om betekenis en inhoud gaat - hoe minder betekenis en inhoud het heeft.
Ze hebben de vloer zwart geschilderd.
In de corridor, op de muur ter linkerzijde, onderaan, hebben ze de tekst BUT LET ME TELL YOU ANOTHER STORY aangebracht. Bart eerst met bruine tape. Potverdikke, ik kan geen rechte lijn trekken, hattie gezegd. Ik had toen al besloten om geen letter op papier te zetten: Alles zou - nieuw spanningsveld - herinnerd worden, observatie gefilterd door een zeef met, naarmate de dagen verstreken, steeds groter wordende gaten. Geen zwarte maar op vergelijkbare manier net zo virtueel want geen echte gaten. Het was donderdag of vrijdag toen ze aan de tekst begonnen. Een dag eerder was Kelly met krijt bezig geweest: met lichtblauw stoepkrijt bracht ze de tekst in hoofdletters op de muur aan. Toen ik zag wat het geworden was (een dag later was dat, op vrijdag als ik het goed heb), bracht ik een eerste zin van Witold Gombrowicz te berde: 'BUT let me tell you another even more intriguing story.' Die zin is een op zichzelf staand meesterwerk. Er is een verhaal waarover we niets te weten komen en het verhaal dat we voorgeschoteld krijgen, wat ons niet veel wijzer maakt. Kelly vroeg waarover het ging, dat tweede verhaal, 'BUT let me tell you another even more intriguing story'. Dat is niet uit te leggen, zei ik. In moordende hitte stappen twee personen over een bosweg. In het bos zien ze een vogeltje, het is dood, hangt aan een touwtje, het touwtje om de nek van het dode vogeltje. Ze jakkeren door het woud, belanden na verloop van bladzijden op een plek waar mensen wonen. Hier logeren ze gedurende enige tijd. Zoals altijd bij Gombrowicz (ik heb het werk van Michaël Borremans wel eens met dat van Gombrowicz vergeleken): ijzingwekkende, onuitspreekbare gruwel. Gruwel omdat je niet weet waar je het hebt. De betekenis is zoek. (Geen verklaring, geen reden, geen oorzaak.) Bijvoorbeeld aan het eind van de roman krijg je geen verheldering. De opheldering van een detective: waar het om gaat. Geen opheldering, dus, kortom, in elk opzicht een meesterwerk. Waar Ingmar Bergman een grootmeester is - de feiten worden niet opgehelderd - en waar Woody Allen net zo vaak faalt.
En waarom theorie en actuele kunst nooit iets wordt. Theorie is voor lui die er niets van snappen wat het meteen ook totaal overbodig maakt.
waarneming
Gaten, pluggen, vijzen, de onooglijke - onbelangrijke, niet beangstigende - resten van een vorige ingreep.
In de witte ruimte met zwarte vloer word je met drie elementen geconfronteerd, ongeveer gelijktijdig: (a) de witte kat (Groseille heet ze), (b) een zigzagpatroon van dunne (witte) strepen en (c) een ovalen lichtvlek die afwisselend traag/snel door de ruimte meandert.
(a) is een film van Thomas Bogaert, (b) een werk van Bart Lodewijks, (c) een ingreep van Kelly Schacht.
(a) Groseille, een witte kat, is een van de huisdieren van Ann en Gaetan, de buren. Ze hebben een zwarte kat, ook. Het bijzondere aan Groseille is: ze is volledig wit.
(b) Parallelle en zigzaggende lijnen aangebracht in de zwarte vloerverf. Het wit van de witte lijnen is het wit van Brainbox1 unit 5 (wit aangebracht door Pieter Vermeersch, Eva-Maria Bogaert en Lieve D'hondt, november 2006). (een kruispunt van acties: in de witte lijnen die Bart Lodewijks in de zwarte vloerverf aanbracht komen brainbox1 en brainbox2 samen)
(c) Een zoeklicht.
later
Kelly leest in Nooit meer naar de Noordkaap van Bart Lodewijks. In Particles (crox-boek NR. 2) is ze op bladzijde 27 gestrand.
Ginger, Spencer, Annemie, Jelle en Sarah, 6 maand zwanger, buikje. Anonimae. Daniëlle (unit 7), Annelouk en Lieve.
DAT DE WITTE POES EEN INSPIRATIEBRON IS, roept Kelly.
-Wat zegt ge? (lawaai, muziek, Kelly is in Nooit meer Noordkaap op bladzijde 14 aanbeland)
DAT DE WITTE POES EEN INSPIRATIEBRON IS. (roept ze)
Eerst heeft ze de laatste bladzijde gelezen. Wat ik deed met Finnigan's Wake: de laatste bladzijde.
In het boek van Johan De Wilde zit ze onderaan bladzijde 27.
Rond een uur of negen vallen opeens een dozijn bezoekers binnen, Anonimae, nooit-eerder-tegen-het-lijf-gelopenen. Frederik Van Simaey, een uitzondering die de regel tot overspel dwingt. En Karel die toegeeft dat hij een teve-junk is. Later Stijn en Steffie. Vooral onbekende gezichten.
Ik open crox-boek NR.2 en vinger naar bladzijde 27: 'Eigenlijk maak ik steeds monochromen...'
'Wat ik ook gedaan heb,' zegt Kelly... Ze heeft de camera's binnen gestoken. De camera's, dat is unit 3, Antoine Van Impe. Een streepje, een komma, drie puntjes - maakt het uit of die of andere zin gecensureerd werd?
zki 2 (Thomas Bogaert, Bart Lodewijks)
'Ik ga u nu iets vertellen dat nog interessanter is!' zemelt Thomas. Hij en Bart hangen aan de toog. Late uurtjes. Annelouk begon te krijsen - reden, grond, oorzaak: onbekend. Bart is terug van weggeweest, Nina Hagen loeit door de speakers. Dat hij het nu eigenlijk wel een goeie interventie vindt eigenlijk, die van Kelly, dat ze het tweede spoor de mond snoerde. (Nog los van het feit dat de persoon in kwestie dat maar wat graag had.)
En de witte kat,
die vlek,
het ritme
'Dat heeft Kelly zeer goed begrepen,' legt hij uit. 'Het draait om het ritme.' (Uitroepteken?) 'De snelheid van die vlek is per-fect.'
Ik beaam. Unit 9 - die zich straks met unit 10 of misschien zelfs zo meteen met een van vorige units aan een frontale charge verwachten mag - heeft het project op een ander niveau getild. Over elke ingreep valt iets te zeggen: De feiten spreken voor zich. Dat twee niet wist waar ze het hadden, KAMP had een eindproduct geformuleerd: de kunstroof, iets waar bij nader toezicht helemaal niets aan toe te voegen was. Want zo quasi perfect. Wat kon twee doen? Twee gaf een schop tegen het branie, een prachtig moment, prachtig en toch vooral onvolledig. Het ontbrak aan branie om het ding totaal om te keren. De tweede ingreep, die van unit 3, leverde een te verwaarlozen commentaar, vond unit 4. Tijdens unit 3 kwam het niet echt tot samenwerking en dat leverde gek genoeg zoveel materiaal dat alle volgende units er mee bezig konden blijven, tot een of andere dag. Die dag kwam vlug: de wind van unit 4. Alles woei uiteen, niets bleef. Met vijf kwam de warmte, met zes de as van die activiteit, niets bleef.
'Puppet', dat is de titel van de film. Bart is oorzaak van die titel, hij zag de op z'n zij getilde sauna van unit 7 als een poppenkast.
Bart kwam met het idee: laten we een poppenkast maken.
woensdag 8 april 2009
woensdag 8 april
Twee sleutels, een voor de buiten- en een voor de binnendeur. We komen van Q-O2. Wij is dit keer Jan Verbruggen, Christophe Lezaire, Alda Snopek, Johan De Wilde en Svend Thomson. De Zennestraat is om de hoek.
We betreden huisnummer 17a. Het belendende pand staat in de steigers, een Atlantische storing jakkert over het Brusselse gewest. Op de achterbank hadden ze het over Francis Alÿs. Dat was toen we Brussel binnenreden met Some other stuff van Gracian Moncur III op een laag pitje om wat we te zeggen hadden - of niet zeiden - hoorbaar te hebben. Later lees ik in Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk van A. L. Snijders volgende zin: 'Ik verbaas me erover dat de buitenkant van de dingen zoveel verbergt.' Zo is het, dat heeft A. L. Snijders goed gezien. Theoretici hebben het lastig met lui als Snijders en Pessoa. Ze begrijpen niet dat je geen boek gelezen moet hebben om iets te begrijpen en dat iets begrijpen evenmin betekent dat je door hebt waar het om gaat. Dat zijn twee totaal verschillende werelden. In het ene geval maak je je er met een hoofdknik van af, zo is het wel genoeg, in het andere geval worstel je voor eeuwig en altijd met die ene seconde. Ook meer dan genoeg, eigenlijk.
maandag 6 april 2009
maandag 6 april
Vandaag staat a voor auto. Ik rij naar Doornik.
d staat voor Doornik. Ik rij met de auto naar Doornik.
Vandaag staat b voor Brainbox en tweederden van unit 9: Bart en Bogaert.
u staat voor unit 9. Kelly is er niet. Zij is het resterende derde. Ze is er niet.
De k staat voor Kelly en b staat voor berkjes.
Waarom een mens in Doornik moet zijn.
Dat hij eerst naar Kortrijk rijden moet. Naar Kortrijk.
Waarom hij daar richting Parijs begint te rijden.
Dus p staat voor Parijs.
Hij heeft een afspraak met Julian Moran die in Doornik woont, in rue Roc Saint Nicaise. Dat is vlakbij de markt.
m staat voor Moran, markt, Maine, marionet en moeder.
Het dochtertje van Moran woont in Maine, bij de moeder. De moeder heb ik 1 keer ontmoet, in 2007. Ze stond in de deuropening van een kamer van huisnummer 48. We knikten, spraken geen woord.
Op de plaats waar ze stond, hangt een marionet.
Huisnummer 48 is een smal huis in een straat met oude huizen. Op het gelijkvloers is een kleine werkkamer en een keukentje. Tussen beide compartimenten staat een grote kast, dwars op de ruimte, wat de doorgang naar het achterste stuk bemoeilijkt. De kast is eigenlijk te groot voor het smalle gelijkvloers.
We nemen de cahiers met tekeningen door.
t staat voor van alles en nog wat. De terreur van lui die niets te vertellen hebben. Ze vormen een clubje, soort zoekt soort.
Julian behoort tot een andere soort. Bart, Thomas en Kelly: een andere soort.
s staat voor soort.
d staat voor Doornik. Ik rij met de auto naar Doornik.
Vandaag staat b voor Brainbox en tweederden van unit 9: Bart en Bogaert.
u staat voor unit 9. Kelly is er niet. Zij is het resterende derde. Ze is er niet.
De k staat voor Kelly en b staat voor berkjes.
Waarom een mens in Doornik moet zijn.
Dat hij eerst naar Kortrijk rijden moet. Naar Kortrijk.
Waarom hij daar richting Parijs begint te rijden.
Dus p staat voor Parijs.
Hij heeft een afspraak met Julian Moran die in Doornik woont, in rue Roc Saint Nicaise. Dat is vlakbij de markt.
m staat voor Moran, markt, Maine, marionet en moeder.
Het dochtertje van Moran woont in Maine, bij de moeder. De moeder heb ik 1 keer ontmoet, in 2007. Ze stond in de deuropening van een kamer van huisnummer 48. We knikten, spraken geen woord.
Op de plaats waar ze stond, hangt een marionet.
Huisnummer 48 is een smal huis in een straat met oude huizen. Op het gelijkvloers is een kleine werkkamer en een keukentje. Tussen beide compartimenten staat een grote kast, dwars op de ruimte, wat de doorgang naar het achterste stuk bemoeilijkt. De kast is eigenlijk te groot voor het smalle gelijkvloers.
We nemen de cahiers met tekeningen door.
t staat voor van alles en nog wat. De terreur van lui die niets te vertellen hebben. Ze vormen een clubje, soort zoekt soort.
Julian behoort tot een andere soort. Bart, Thomas en Kelly: een andere soort.
s staat voor soort.
zondag 5 april 2009
zondag 5 april
Eerst op het knopje drukken. Dan twee seconden wachten. Twee seconden duurt het, meer tijd neemt het niet. Dan de code van het cijferslot intikken. Ook dit is deel beginnen uitmaken van de reeks gebruikelijke handelingen: het hangslot openen, de deurpanelen uiteen schuiven en dan een kartonnen doos op het barmeubel plaatsen (in de kartonnen doos mappen met statuten, prijsoffertes, recente en minder recente documenten Et Cetera). Naar de grote zaal stappen en hier als eerste handeling het omhoog duwen van de schakelaars in het kastje met zekeringen.
Dan - vijftien stappen daarvandaan - de bekabeling van de draadloze internetverbinding en de neonsculptuur inpluggen.
Als dit gebeurd is, sta ik voor een keuze. Van wat ik nog te doen heb, zijn er drie dingen die ik eerst kan doen:
(a) de dataprojector in de videoruimte activeren (dataprojector en bijhorende apparatuur), of
(b) de monitor met het korte filmpje van Steffie aanzetten, of
(c) naar het eind van de corridor en vervolgens diagonaal door de witte ruimte stappen en de bekabeling van de rookmachine inpluggen.
Ik kies voor (a).
Dan (c) en als dat gebeurd is (b).
Handeling (b): door de knieën buigen, het knopje van de monitor indrukken, even wachten, dan op play drukken (dat staat nergens aangegeven maar als onderdeel van handeling (b) heb ik het intussen vaak genoeg gedaan zodat ik die tweede knop blindelings weet zitten), dan de dvd-speler activeren, opnieuw wachten. Vooral niet nerveus worden of overhaast te werk gaan (beginnersfouten waar bijvoorbeeld ook het raadplegen van de mode d'emploi deel van uitmaakt). De afstandsbediening richten, niet op het beeldscherm (beginnersfout) maar op de dvd-speler. En vooral niet kwaad worden. Geen agressie, helpt geen moer. Tijdens het ledigen van dat ene glaasje single malt dat er teveel aan was, heb ik zo ooit een cd-speler naar de kloten geholpen. Het ding kon er niet aan doen, dat wist ik best. Jarenlang had het Mingus en Waits foutloos uitgevoerd, dus daar ging het allemaal niet om. Zo'n apparaat gaat ook niet groeien als je 't in de grond stopt, het goed aanstampt en het vervolgens elke andere dag wat water geeft.
Ik ben net van plan om handeling (b) uit te voeren als de eerste bezoeker binnenvalt, iemand die in Berlijn woont. Ada schildert, werkt samen met een atelier in Gambia en is trouwens ook een van de organisatoren van Temporary City Berlin.
Ik draai de warmwaterkraan open (eerste), reinig de lens van het fototoestel (tweede) - ik reinig de lens want die is bedoomd door het dampende schotelwater - en activeer de laptop (derde van de reeks nog te verrichten handelingen). Een gang van zaken noemen ze dat. Snijders heeft het er over in een van z'n stukjes, dat hij dat een mooie combinatie van woorden vindt: gang van zaken.
Er zijn nog meer bezoekers, de een wat voltalliger aanwezig dan de ander. Svend vertelt over OFF-off en hoe het komt dat hij in Gent is aanbeland. Het is een prachtige dag, het woonerf baadt in helder zonlicht. Nan-Ping springt binnen. Ze heeft een fujara bij, een gigantisch blaasinstrument uit Slowakije. Ze is een van de performers in een stuk van Peter Verhelst dat eind april in het Toneelhuis in première gaat, zegt ze, maar ze komt eigenlijk vooral omdat ze zin had om eens langs te komen.
In het eerste deel van Heimelijke Vreugde ben ik op bladzijde 281 aanbeland en de zin 'Ze lachten.'
De hoofdredacteur had me gebeld. Had me twee keer gebeld, een eerste keer terwijl ik met Ada over de logistieke ondersteuning van Temporary Berlin aan het praten was. Ze vroeg of we beeld- en audiomaterieel ter beschikking hadden. Ik nam het programma door, controleerde de gegevens en kwam er op uit dat we het net die week gedurende een week, geen dag meer, ter beschikking kunnen stellen. Ja dus. 'Misschien kan het,' zei ik. Van Ada vernam ik dat ze daar heel erg blij mee was.
De hoofdredacteur belt me omdat hij intussen meer weet over het eerstvolgende crox-boek. Dat wordt een turf van Hans Theys, het vervolg op Flower Power. 400 bladzijden wordt het. Voor lente 2009 hebben we nog een boek, dat van Stijn Van Dorpe.
Dan - vijftien stappen daarvandaan - de bekabeling van de draadloze internetverbinding en de neonsculptuur inpluggen.
Als dit gebeurd is, sta ik voor een keuze. Van wat ik nog te doen heb, zijn er drie dingen die ik eerst kan doen:
(a) de dataprojector in de videoruimte activeren (dataprojector en bijhorende apparatuur), of
(b) de monitor met het korte filmpje van Steffie aanzetten, of
(c) naar het eind van de corridor en vervolgens diagonaal door de witte ruimte stappen en de bekabeling van de rookmachine inpluggen.
Ik kies voor (a).
Dan (c) en als dat gebeurd is (b).
Handeling (b): door de knieën buigen, het knopje van de monitor indrukken, even wachten, dan op play drukken (dat staat nergens aangegeven maar als onderdeel van handeling (b) heb ik het intussen vaak genoeg gedaan zodat ik die tweede knop blindelings weet zitten), dan de dvd-speler activeren, opnieuw wachten. Vooral niet nerveus worden of overhaast te werk gaan (beginnersfouten waar bijvoorbeeld ook het raadplegen van de mode d'emploi deel van uitmaakt). De afstandsbediening richten, niet op het beeldscherm (beginnersfout) maar op de dvd-speler. En vooral niet kwaad worden. Geen agressie, helpt geen moer. Tijdens het ledigen van dat ene glaasje single malt dat er teveel aan was, heb ik zo ooit een cd-speler naar de kloten geholpen. Het ding kon er niet aan doen, dat wist ik best. Jarenlang had het Mingus en Waits foutloos uitgevoerd, dus daar ging het allemaal niet om. Zo'n apparaat gaat ook niet groeien als je 't in de grond stopt, het goed aanstampt en het vervolgens elke andere dag wat water geeft.
Ik ben net van plan om handeling (b) uit te voeren als de eerste bezoeker binnenvalt, iemand die in Berlijn woont. Ada schildert, werkt samen met een atelier in Gambia en is trouwens ook een van de organisatoren van Temporary City Berlin.
Ik draai de warmwaterkraan open (eerste), reinig de lens van het fototoestel (tweede) - ik reinig de lens want die is bedoomd door het dampende schotelwater - en activeer de laptop (derde van de reeks nog te verrichten handelingen). Een gang van zaken noemen ze dat. Snijders heeft het er over in een van z'n stukjes, dat hij dat een mooie combinatie van woorden vindt: gang van zaken.
Er zijn nog meer bezoekers, de een wat voltalliger aanwezig dan de ander. Svend vertelt over OFF-off en hoe het komt dat hij in Gent is aanbeland. Het is een prachtige dag, het woonerf baadt in helder zonlicht. Nan-Ping springt binnen. Ze heeft een fujara bij, een gigantisch blaasinstrument uit Slowakije. Ze is een van de performers in een stuk van Peter Verhelst dat eind april in het Toneelhuis in première gaat, zegt ze, maar ze komt eigenlijk vooral omdat ze zin had om eens langs te komen.
In het eerste deel van Heimelijke Vreugde ben ik op bladzijde 281 aanbeland en de zin 'Ze lachten.'
De hoofdredacteur had me gebeld. Had me twee keer gebeld, een eerste keer terwijl ik met Ada over de logistieke ondersteuning van Temporary Berlin aan het praten was. Ze vroeg of we beeld- en audiomaterieel ter beschikking hadden. Ik nam het programma door, controleerde de gegevens en kwam er op uit dat we het net die week gedurende een week, geen dag meer, ter beschikking kunnen stellen. Ja dus. 'Misschien kan het,' zei ik. Van Ada vernam ik dat ze daar heel erg blij mee was.
De hoofdredacteur belt me omdat hij intussen meer weet over het eerstvolgende crox-boek. Dat wordt een turf van Hans Theys, het vervolg op Flower Power. 400 bladzijden wordt het. Voor lente 2009 hebben we nog een boek, dat van Stijn Van Dorpe.
vrijdag 3 april 2009
vrijdag 3 april
De jongedame die de cafetaria betreedt heet Frauke, studeert Animatiefilm aan het Kask en had me gecontacteerd met de vraag of ze haar jury in een van de grote ruimtes van croxhapox kan doen. Wend je tot de coördinator van Vrije Kunsten, zei ik. Hij regelt de juryweek dus hij weet wat kan, wat niet kan. Zo'n coördinator weet alles, misschien ook andere dingen, dat is zijn taak.
Bart Lodewijks parkeert zijn fiets onder de neonsculptuur. Hij komt een kijkje nemen, zegt hij. Frauke staart met grote bewondering naar de zwarte fiets van Bart Lodewijks. 't Is een randonneur, legt Bart uit. Zo'n randonneur is wat groter dan een stadsfiets. Met die fiets is hij helemaal tot de Noordkaap gereden. Ze waren met z'n tweeën, hij en een vriend. Toen ze er bijna waren, doken twee blonde Noren uit de coulissen van het landschap op. Ze hielden Bart tegen, hielden ook de reisgezel van Bart tegen en zeiden dat ze dertig kronen wilden. Twee stevig gebouwde vikingen, dat liet weinig ruimte voor een aangenaam gesprek. Nu moet het lukken, Frauke en de mij onbekende Jasper en Berten - Jasper is haar vriend, ze wonen in Kapellen in een gebouwtje op een kasteeldomein - hebben een fietstocht van 14 maanden achter de rug. Ze zijn in Marokko, Tunesië, Lybië en Egypte geweest, een fietstocht dwars door het noordelijke deel van de Sahara. Ze fietsten om Israël heen: Jordanië, Syrië, Libanon. Dan Turkije en de Balkanstaten. Ook Bart en Daniëlle zijn in Turkije geweest, dat was op het moment van de aardbeving. Bart deed ook veel tochten in z'n eentje. In 1996 fietste hij naar Sarajevo. Als kind had hij last van heimwee. Of we dat gevoel kennen, heimwee. Pap en mam kwamen hem altijd dagen voor het zomerkamp afliep weghalen, zo erg was het.
Pierre-Jean springt binnen, komt er bij zitten. We drinken koffie. In de corridor hangt een rookgordijn. Bezoekers stappen naar het einder. Dus die Noren, vertelt Bart, vroegen 30 kronen. Hadden ze dat hele eind gefietst, waren ze op een boogscheut van het meest noordelijke punt, hadden ze elk 30 kronen te betalen. Ze negeerden de Noren, fietsten tot het meest noordelijke punt, de Noordkaap, maar die Noren kwamen achter ze aan en bijna kwam het tot een handgemeen. Bart raapte een kei op, bond de kei achter op z'n fiets. Met dat stukje Noordkaap achter op z'n fiets reden ze naar Finland, dan Rusland en de Baltische Staten. In Polen werd de steen gestolen. Op een nacht, ze kampeerden. De steen, die zo zwaar was dat het het fietsen bemoeilijkte, had hij in een doek gewikkeld. Dachten de dieven dat ze een goudmijn roofden. Een steenbrok. 's Ochtends ging hij nog kijken of ze het ding niet weg geworpen hadden. In Egypte, vertelt Frauke, zijn ze in de bak beland omdat ze dachten dat we spionnen waren, zegt ze. Op de aardbol lopen zoveel idioten rond en dat kweekt als de konijnen, die idioten, en dat raaskalt over God en Allah en aanverwante stommiteiten, die idioten, die imbeciele sukkels, de stomkoppen. En wat is geluk eenvoudig: een bladzijde Snijders. En dan tussen haakjes: (o, vrijheid, o, onlesbare vrijheid). Het gaat er niet om dat je van die vrijheid proeft, een vrijheid die niet voor theologen en theoretici is weggelegd, waar het om gaat is dat je die vrijheid bent. Zin of onzin, daar gaat het om: zijn, onzijn. Onschijn, schijn. En dan is zo'n randonneurfiets een fantastisch wapen. Berten, vertelt Frauke, had een ligfiets. Met die fiets kon hij een geweldige snelheid ontwikkelen zolang ze zich op het vlakke bevonden. Bergop echter is zo'n ligfiets geen zak waard, dan fiets je in achteruit. In Finland is de enige plek waar geen muggen zijn, grapt Bart, onderwater. Zelf had hij niet zo'n last van die muggen. Zijn metgezel had het zo erg dat hij in tranen uitbarstte. Maar die muggen, dat was het ergste niet. 'In Finland hebben ze grote horzels, die waren erger, ze vlogen de hele tijd met je mee.'
Fietsers mijden elkaar. Bart legt uit wat hij bedoelt. In Finland maakten ze mee dat ze in de verte een fietser ontwaarden die geschrokken van z'n fiets sprong en in het struikgewas verdween. De man was graatmager, had sinds lange tijd geen deftige maaltijd gehad, geld had hij niet, hij leefde van wattie in vuilnisemmers aantrof. In Turkije waren ze op het moment van de grote aardbeving. Bart had koortsaanvallen, hallucinaties. Het was vreselijk. Ze kwamen in een tentenkamp terecht. Hij zocht z'n benen, vond ze niet. Het tentenkamp was een vluchtelingenkamp, dat hadden ze niet door gehad. In paniek fietste Daniëlle naar het dichtsbijzijnde stadje. Een apotheker vinden, medicatie zoeken. Het zijn wilde verhalen.
Frauke vertelt over de wilde dieren waar ze mee te maken kreeg. In Egypte een gifspuwcobra en een hoornadder, in de Balkan beren. Van iemand hadden ze een homp spek gekregen. Dat was geen goed idee.
Sjoerd springt binnen. 't Is een prachtige dag. Het woonerf baadt in een sfeer van zomerse hitte.
Bart Lodewijks parkeert zijn fiets onder de neonsculptuur. Hij komt een kijkje nemen, zegt hij. Frauke staart met grote bewondering naar de zwarte fiets van Bart Lodewijks. 't Is een randonneur, legt Bart uit. Zo'n randonneur is wat groter dan een stadsfiets. Met die fiets is hij helemaal tot de Noordkaap gereden. Ze waren met z'n tweeën, hij en een vriend. Toen ze er bijna waren, doken twee blonde Noren uit de coulissen van het landschap op. Ze hielden Bart tegen, hielden ook de reisgezel van Bart tegen en zeiden dat ze dertig kronen wilden. Twee stevig gebouwde vikingen, dat liet weinig ruimte voor een aangenaam gesprek. Nu moet het lukken, Frauke en de mij onbekende Jasper en Berten - Jasper is haar vriend, ze wonen in Kapellen in een gebouwtje op een kasteeldomein - hebben een fietstocht van 14 maanden achter de rug. Ze zijn in Marokko, Tunesië, Lybië en Egypte geweest, een fietstocht dwars door het noordelijke deel van de Sahara. Ze fietsten om Israël heen: Jordanië, Syrië, Libanon. Dan Turkije en de Balkanstaten. Ook Bart en Daniëlle zijn in Turkije geweest, dat was op het moment van de aardbeving. Bart deed ook veel tochten in z'n eentje. In 1996 fietste hij naar Sarajevo. Als kind had hij last van heimwee. Of we dat gevoel kennen, heimwee. Pap en mam kwamen hem altijd dagen voor het zomerkamp afliep weghalen, zo erg was het.
Pierre-Jean springt binnen, komt er bij zitten. We drinken koffie. In de corridor hangt een rookgordijn. Bezoekers stappen naar het einder. Dus die Noren, vertelt Bart, vroegen 30 kronen. Hadden ze dat hele eind gefietst, waren ze op een boogscheut van het meest noordelijke punt, hadden ze elk 30 kronen te betalen. Ze negeerden de Noren, fietsten tot het meest noordelijke punt, de Noordkaap, maar die Noren kwamen achter ze aan en bijna kwam het tot een handgemeen. Bart raapte een kei op, bond de kei achter op z'n fiets. Met dat stukje Noordkaap achter op z'n fiets reden ze naar Finland, dan Rusland en de Baltische Staten. In Polen werd de steen gestolen. Op een nacht, ze kampeerden. De steen, die zo zwaar was dat het het fietsen bemoeilijkte, had hij in een doek gewikkeld. Dachten de dieven dat ze een goudmijn roofden. Een steenbrok. 's Ochtends ging hij nog kijken of ze het ding niet weg geworpen hadden. In Egypte, vertelt Frauke, zijn ze in de bak beland omdat ze dachten dat we spionnen waren, zegt ze. Op de aardbol lopen zoveel idioten rond en dat kweekt als de konijnen, die idioten, en dat raaskalt over God en Allah en aanverwante stommiteiten, die idioten, die imbeciele sukkels, de stomkoppen. En wat is geluk eenvoudig: een bladzijde Snijders. En dan tussen haakjes: (o, vrijheid, o, onlesbare vrijheid). Het gaat er niet om dat je van die vrijheid proeft, een vrijheid die niet voor theologen en theoretici is weggelegd, waar het om gaat is dat je die vrijheid bent. Zin of onzin, daar gaat het om: zijn, onzijn. Onschijn, schijn. En dan is zo'n randonneurfiets een fantastisch wapen. Berten, vertelt Frauke, had een ligfiets. Met die fiets kon hij een geweldige snelheid ontwikkelen zolang ze zich op het vlakke bevonden. Bergop echter is zo'n ligfiets geen zak waard, dan fiets je in achteruit. In Finland is de enige plek waar geen muggen zijn, grapt Bart, onderwater. Zelf had hij niet zo'n last van die muggen. Zijn metgezel had het zo erg dat hij in tranen uitbarstte. Maar die muggen, dat was het ergste niet. 'In Finland hebben ze grote horzels, die waren erger, ze vlogen de hele tijd met je mee.'
Fietsers mijden elkaar. Bart legt uit wat hij bedoelt. In Finland maakten ze mee dat ze in de verte een fietser ontwaarden die geschrokken van z'n fiets sprong en in het struikgewas verdween. De man was graatmager, had sinds lange tijd geen deftige maaltijd gehad, geld had hij niet, hij leefde van wattie in vuilnisemmers aantrof. In Turkije waren ze op het moment van de grote aardbeving. Bart had koortsaanvallen, hallucinaties. Het was vreselijk. Ze kwamen in een tentenkamp terecht. Hij zocht z'n benen, vond ze niet. Het tentenkamp was een vluchtelingenkamp, dat hadden ze niet door gehad. In paniek fietste Daniëlle naar het dichtsbijzijnde stadje. Een apotheker vinden, medicatie zoeken. Het zijn wilde verhalen.
Frauke vertelt over de wilde dieren waar ze mee te maken kreeg. In Egypte een gifspuwcobra en een hoornadder, in de Balkan beren. Van iemand hadden ze een homp spek gekregen. Dat was geen goed idee.
Sjoerd springt binnen. 't Is een prachtige dag. Het woonerf baadt in een sfeer van zomerse hitte.
donderdag 2 april
Een zonnige ochtend. Het zomert. Rond een uur of acht had Sjoerd me wakker gebeld. Hadden we zo afgesproken: tegen de middag in Ijmuiden. Ik was al wakker. Ze hebben me gemaakt met ingebouwde wekker.
Een van de vele leuke dingen aan zo'n dagvullende verplaatsing is dat ik vandaag voor bijna alles een bijzonder simpele verklaring heb, geen mailtjes hoef te beantwoorden en ook de telefonische oproepen onbeantwoord laten kan want gsm'en terwijl ik aan het rijden ben, dat doe ik niet. Zo zijn er nog een aantal plaatsen waar ik consequent niet te bereiken ben, telefonisch: op restaurant, in de trein of als ik aan het kakken ben.
De ochtendspits is over z'n hoogtepunt heen. Ik rij naar het bouwwerf. Sjoerd oppikken. Nu ze in die caravan slapen, hebben ze vroege ochtenden. Sjoerd heeft al met iemand van de technische staff van de Hogeschool getelefoneerd. De mappen met mailarts (hij bewaart zijn helft van de correspondentie in zwarte mappen) steken in een grote, kartonnen doos.
We laden in, rijden eerst naar de Bijloke, dan naar Amsterdam. Net voor Amsterdam Haarlem volgen, had Joop gezegd, dan Alkmaar.
Sjoerd vertelt dat z'n overgrootvader een Belg was. Twee broers. Een van de broers kocht een boerderij in Nederland. Wat de ander kocht herinner ik me niet. Sjoerd is van de tak van de broer die een boerderij kocht. Zo rijden we Noord-Holland binnen, keuvelend over z'n familie, af en toe met oprechte bewondering naar het Hollandse landschap starend - we zouden er geen van beiden willen wonen - en Happenings van Bobby Hutcherson in de cd-sleuf, een blue note editie. Merkt Sjoerd op dat die ene speaker het niet doet zodat we eigenlijk maar een helft van de muziek horen.
Je ziet eigenlijk ook maar een helft van het landschap wat boven de Delftse Maas trouwens geen zak uitmaakt, het landschap ter linker- is een spiegelbeeld van het landschap ter rechterzijde.
De bomen en struikjes staan in een transparante tooi van uitdagend groen.
Het Haarlemmermeer biedt een interessante afwijking van het platte, Hollandse landschap, de bebossing is grilliger, de westelijke horizontlijn bereidt zich voor op confrontatie met zee. Af en toe kan je de bulten van het duingebied zien, een duingebied dat bijna zonder onderbreking de hele kustlijn van Rotterdam tot Ijmuiden domineert. De logica van dit duingebied: het is een natuurlijke buffer tussen de zee en het hinterland.
Middag. We rijden Ijmuiden binnen. Ijmuiden is een deelgemeente van Velsen. Groot-Velsen bestaat uit Driehuis en Velsen - Velsen met landerijen en bossen en herenhoeves en her en der ook een perceel golfterrein - en Zandvoort dat aan zee ligt, tussen de duinpannen waar Joop z'n jeugd doorbracht. Ijmuiden ligt aan het kanaal.
RC De Ruimte, de galerie van Joop en Lieke, is vlakbij de markt. We hadden besloten om het mailart project in één dag op te bouwen. Tijd om het rustig aan te doen is er niet.
We drinken koffie in de keuken op het eerste. Jana en Dawa komen er bij zitten. Ze hebben reisplannen, Jana gaat morgen via Calais naar Londen en Dawa reist naar Amerika.
Wij hebben drie plekken. RC De Ruimte zit vol plekken, wij hebben er drie van.
Plek 1 is de Trage Ruimte. Wordt zo genoemd omdat de projecten die hier plaatvinden doorgaans een langere tijdsduur hebben. Het is een smalle gang helemaal achterin het gebouw. Hier komt de H-collectie = de stukken die ik bijhield. Het eindproduct is telkens een ingreep van Sjoerd. 500 stukken in 50 rijen van 10 hoog. Tweeduizend spijkertjes. Daar zijn we de hele dag mee bezig.
De H-collectie is een totaal van meer dan 1.800 stukken. Soms, als we er zin in hebben, dichten we onschatbare waarde toe aan de collectie. Omdat we twee bescheiden jongens zijn en geen al te hoge dunk hebben van hoe het er in de wereld aan toe gaat, omdat we dus kortom in de modder staan van het besef dat het geen zak uitmaakt, maken we liever grapjes. Iets van onschatbare waarde is niet in te schatten, het onschatbare is waardeloos. Wat zonder waarde is, bepaalt plaats en richting.
Plek 2 is de ladenkasten. Hier komt de S-collectie, de stukken die Sjoerd bijhield, 11 mappen.
Plek 3 is een kleine kamer waar we een diaprojector installeren. De hier getoonde reeks komt uit Kausale Zusammenhange en hebben we eerder getoond. Het is een reeks die in 2001 begon. Het tijdsverloop heeft voor opsplitsingen gezorgd. Wat we in Ijmuiden tonen, van de reeks Kausale Zusammenhange, is een mix van eerste, tweede en derde periode. Periode staat voor hoe we het beeld inschatten, wat het betekent, de oorsprong van het beeld. De reeks Kausale Zuhammenhange heeft meerdere periodes. De eerste is er een van foto's, door correspondent 1 uit Leica geknipt, door correspondent 2 bewerkt, en zo heen en weer tot een van beide correspondenten tevreden was met het product. Die eerste periode is 2001. Eind 2001 komt de focus op handelingen, het motief van die handeling, gebaren, handen. Later volgen reeksen die hier van afwijken maar toch onder dezelfde noemer vallen.
Rond een uur of zes is het etenstijd. Joop heeft een Thaïse waterzooi gebricoleerd.
Tijdens de rit huiswaarts luisteren we naar Some other stuff van Gracian Moncur III en Montara van Bobby Hutcherson.
Een van de vele leuke dingen aan zo'n dagvullende verplaatsing is dat ik vandaag voor bijna alles een bijzonder simpele verklaring heb, geen mailtjes hoef te beantwoorden en ook de telefonische oproepen onbeantwoord laten kan want gsm'en terwijl ik aan het rijden ben, dat doe ik niet. Zo zijn er nog een aantal plaatsen waar ik consequent niet te bereiken ben, telefonisch: op restaurant, in de trein of als ik aan het kakken ben.
De ochtendspits is over z'n hoogtepunt heen. Ik rij naar het bouwwerf. Sjoerd oppikken. Nu ze in die caravan slapen, hebben ze vroege ochtenden. Sjoerd heeft al met iemand van de technische staff van de Hogeschool getelefoneerd. De mappen met mailarts (hij bewaart zijn helft van de correspondentie in zwarte mappen) steken in een grote, kartonnen doos.
We laden in, rijden eerst naar de Bijloke, dan naar Amsterdam. Net voor Amsterdam Haarlem volgen, had Joop gezegd, dan Alkmaar.
Sjoerd vertelt dat z'n overgrootvader een Belg was. Twee broers. Een van de broers kocht een boerderij in Nederland. Wat de ander kocht herinner ik me niet. Sjoerd is van de tak van de broer die een boerderij kocht. Zo rijden we Noord-Holland binnen, keuvelend over z'n familie, af en toe met oprechte bewondering naar het Hollandse landschap starend - we zouden er geen van beiden willen wonen - en Happenings van Bobby Hutcherson in de cd-sleuf, een blue note editie. Merkt Sjoerd op dat die ene speaker het niet doet zodat we eigenlijk maar een helft van de muziek horen.
Je ziet eigenlijk ook maar een helft van het landschap wat boven de Delftse Maas trouwens geen zak uitmaakt, het landschap ter linker- is een spiegelbeeld van het landschap ter rechterzijde.
De bomen en struikjes staan in een transparante tooi van uitdagend groen.
Het Haarlemmermeer biedt een interessante afwijking van het platte, Hollandse landschap, de bebossing is grilliger, de westelijke horizontlijn bereidt zich voor op confrontatie met zee. Af en toe kan je de bulten van het duingebied zien, een duingebied dat bijna zonder onderbreking de hele kustlijn van Rotterdam tot Ijmuiden domineert. De logica van dit duingebied: het is een natuurlijke buffer tussen de zee en het hinterland.
Middag. We rijden Ijmuiden binnen. Ijmuiden is een deelgemeente van Velsen. Groot-Velsen bestaat uit Driehuis en Velsen - Velsen met landerijen en bossen en herenhoeves en her en der ook een perceel golfterrein - en Zandvoort dat aan zee ligt, tussen de duinpannen waar Joop z'n jeugd doorbracht. Ijmuiden ligt aan het kanaal.
RC De Ruimte, de galerie van Joop en Lieke, is vlakbij de markt. We hadden besloten om het mailart project in één dag op te bouwen. Tijd om het rustig aan te doen is er niet.
We drinken koffie in de keuken op het eerste. Jana en Dawa komen er bij zitten. Ze hebben reisplannen, Jana gaat morgen via Calais naar Londen en Dawa reist naar Amerika.
Wij hebben drie plekken. RC De Ruimte zit vol plekken, wij hebben er drie van.
Plek 1 is de Trage Ruimte. Wordt zo genoemd omdat de projecten die hier plaatvinden doorgaans een langere tijdsduur hebben. Het is een smalle gang helemaal achterin het gebouw. Hier komt de H-collectie = de stukken die ik bijhield. Het eindproduct is telkens een ingreep van Sjoerd. 500 stukken in 50 rijen van 10 hoog. Tweeduizend spijkertjes. Daar zijn we de hele dag mee bezig.
De H-collectie is een totaal van meer dan 1.800 stukken. Soms, als we er zin in hebben, dichten we onschatbare waarde toe aan de collectie. Omdat we twee bescheiden jongens zijn en geen al te hoge dunk hebben van hoe het er in de wereld aan toe gaat, omdat we dus kortom in de modder staan van het besef dat het geen zak uitmaakt, maken we liever grapjes. Iets van onschatbare waarde is niet in te schatten, het onschatbare is waardeloos. Wat zonder waarde is, bepaalt plaats en richting.
Plek 2 is de ladenkasten. Hier komt de S-collectie, de stukken die Sjoerd bijhield, 11 mappen.
Plek 3 is een kleine kamer waar we een diaprojector installeren. De hier getoonde reeks komt uit Kausale Zusammenhange en hebben we eerder getoond. Het is een reeks die in 2001 begon. Het tijdsverloop heeft voor opsplitsingen gezorgd. Wat we in Ijmuiden tonen, van de reeks Kausale Zusammenhange, is een mix van eerste, tweede en derde periode. Periode staat voor hoe we het beeld inschatten, wat het betekent, de oorsprong van het beeld. De reeks Kausale Zuhammenhange heeft meerdere periodes. De eerste is er een van foto's, door correspondent 1 uit Leica geknipt, door correspondent 2 bewerkt, en zo heen en weer tot een van beide correspondenten tevreden was met het product. Die eerste periode is 2001. Eind 2001 komt de focus op handelingen, het motief van die handeling, gebaren, handen. Later volgen reeksen die hier van afwijken maar toch onder dezelfde noemer vallen.
Rond een uur of zes is het etenstijd. Joop heeft een Thaïse waterzooi gebricoleerd.
Tijdens de rit huiswaarts luisteren we naar Some other stuff van Gracian Moncur III en Montara van Bobby Hutcherson.
woensdag 1 april 2009
woensdag 1 april
Sjoerd en Gwen wonen tegenwoordig in een caravan. Dat is omdat ze aan het verbouwen zijn. Het tuintje is in een bouwwerf veranderd. Het huis staat er nog, nu met een groot venster in de zijmuur en een gat waar French windows komen en aan het plafond wat Karz bedoelt met Kauzale Suzammenhang. Je hebt kunstenaars die hier de Turner Prize mee winnen.
In de caravan is amper plaats voor een hond. Sjoerd schenkt een glaasje witte wijn. Het gesprek komt op het interview in De Witte Raaf, over hoe het liep met het Gentse NICC. Brams en Pültau hadden me hierover geïnterviewd, dat is intussen gepubliceerd. (DWR nr. 138: De geschiedenis van het NICC - aflevering 3)
't Is dus inderdaad Sjoerd Paridaen - twee jaar eerder was hij lid van het crox-team geworden - die in 1998 het NICC in croxhapox introduceerde. Brams en Pültau hebben zich trouwens goed gedocumenteerd, ontdekten dat Sjoerd op 13 mei 1998 niet op die eerste vergadering aanwezig was. Dat had een reden.
Delvoye was er wel, zat een verhaal te vertellen over miserie met de fiscus, dat hij zoveel belastingen te betalen had dat er niets anders op zat dan een villa in Toscane te verkopen. Bijl was er ook. Ze maakten zich vrolijk over die villa in Toscane. Ik had het ijzingwekkende gevoel dat ik met een andere wereld te maken kreeg, lui die mij niets te vertellen hadden, er een aparte moraal op na hielden, de moraal dat moraal niet hoeft. Dat moet zo naar het schijnt, als je er komen wil.
Hoe het komt dat Sjoerd er op 13 mei 1998 niet bij was. 'Ik zat in de commissie Onderwijs,' vertelt Sjoerd. De commissie Onderwijs van het NICC. 'We hadden besloten om twee dingen te doen: we zouden een reeks lezingen geven voor afgestudeerden en we zouden bij Luc Vandenbossche langsgaan, de Minister van Onderwijs.' Ze hadden een dag afgesproken. Dus die dag treinde Sjoerd naar Brussel Centraal. De mensen waarmee hij afgesproken had, waren er niet. Hij telefoneerde Anne-Mie: 'Waar spreken we af?' vroeg hij. Dat ze gisteren bij de minister geweest waren, zei Anne-Mie. 'We zijn gisteren geweest,' zei ze. Sjoerd tuimelde omver. Waarom ze dat niet gezegd hadden, dat ze een dag eerder bij de minister gingen, vroeg hij. 'Goh, we hebben je niet gebeld,' zei Anne-Mie.
Genetisch en onontkooombaar dus: ze hadden niet gebeld.
Met die caravan valt het eigenlijk wel mee. Ze staan op rond een uur of zes en gaan vroeg naar bed. Toen ze in de buurt van Perpignan woonden, was het niet anders. Kamperen.
Het boek waar Gwen mee bezig is, de autobiografie van Doris Lessing, bevindt zich in een rekje vlakbij het dak van de caravan. The Golden Notebook. De eerste zin is veelbelovend: Hoog op de flank van het grote schip tilde ik het kleine jongetje op: 'Kijk, daar heb je London.'
Dat ze overal briefjes vindt van nog te lezen boeken, zegt Gwen.
Abonneren op:
Posts (Atom)