donderdag 30 augustus 2007

donderdag 30 augustus

Dix heures pile en de postbode, een postbode met het vrolijke air van Tati. Hij begroet het woonerf met een hartelijk 'et voilà'. De poort is op slot. Geen Brahim. Tiens, had hij niet gezegd dat hij er heel erg vroeg tegenaan wilde vliegen? Op het woonerf staat een gele huurwagen van firma Dockx. Van het speelplein een eind verderop waait een golf van kinderstemmen, een vrolijke klankband die geen moment sputtert. Ik open de mediaruimte en tref er de gebruikelijke rommel aan, witte kopjes met een kleverige bodem van Nescafé, de pot Nescafé zonder deksel en het karton suikerklontjes in een wolk van fruitvliegjes. Het herinnert me aan de onaangename wending gisteravond. C'est qui, le responsable?
Ik betreed de corridor en neem een kijkje in de ruimte achterin. De ruimte ademt een sfeer van valt het niet dan breekt het niet. En breekt het toch, dan is er altijd wel iemand om de scherven op te ruimen en het oorzakelijk verband.
Een bizarre ontdekking: iemand heeft een enorme hoeveelheid brochures in de afvalcontainer gedumpt. Ze hebben Franse en Engelse titels. Promotiemateriaal. Ik ruim de boel op, dump het promotiemateriaal in een kartonnen doos, plaats de afvalcontainer op het woonerf en maak de inkom vrij. Dan het platform van de kubusruimte. Schrobben, dweilen.

Stijn en een voorraad bruin inpakpapier, wat hij bij Lesaffre kocht, en perfax metyl. De strook die we af te plakken hebben is 3 meter en 3 centimeter hoog. Het is halftwaalf en geen spoor van Brahim, l'homme dix heures pile. We beschermen de vloer met zwarte plastiek, Stijn maakt een portie behangpap aan.
Het pappen loopt niet van een leien dakje. Het inpakpapier is te dun, we maken er een smeerboel van, vreselijk. Het is lachwekkend. Stijn brengt een alternatief te berde: eerst de muur inpappen en er dan het inpakpapier over uitrollen, van boven naar onder. Ok, goed, interessant, het belangrijkste is dat we die foto's van Liesbeth weg hebben.
Het papier eerst in het midden aandrukken, zo gaat het een stuk vlotter, dan rechts en links uitvlakken.

Frank springt binnen. Hij heeft een doos bij. Het gesprek komt op de bestuursvergadering eerstkomend. We spreken af om met die bestuursvergadering te wachten tot midden september. Sjoerd gaf z'n ontslag als voorzitter. Er komt een nieuwe voorzitter, Frank heeft zich candidaat gesteld.
In de doos die hij binnenstak bevinden zich crox-varia uit de beginperiode, videocassettes, een restant van de antiracistische affichecampagne van eind 1991 - een ontwerp van Els Huygelen - en voorts een hoeveelheid copy arts en kleine affiches waaronder een zwartwitkopie met de slogan 'wij staan niet op lineart'. November 1990 was dat.

namiddag

Melanie steekt de drank binnen, drie bakken Saison Dupont, drie bakken Saison Voisin, een bak Biolegère en een voorraad witte wijn, Campechano en Les Plaisirs du Père Guillot.
Stijn en Hilde van Zone 09. Ze lacht en biedt de formule, resumeert. 'Ik ben bezoeker. Ik kijk. Ik passeer. Ik ga zitten.' Ze bedoelt dat ze weet dat ze deel uitmaakt van het terroir. Kijken, bekeken worden. Het kijken en het schrijven als een dubbeltje, het kan elke kant oprollen.
Hiermee zitten we meteen op het terrein van de kunstenaar waar het dit keer om gaat.
De eerste videofilm is een recent werk opgenomen in het schooltje in de Bernadettewijk waar Stijn sinds kort een atelier heeft. Twee camerastandpunten en een display met twee monitoren die de door de performers gemaakte golfbeweging toont. Vier performers. Hilde herkent Thomas. Voor Stijn zijn de performers het materiaal waar hij mee werkt. 'Het is een protocol,' preciseert hij. De ruimte biedt een aantal aanknopingspunten. In elke andere ruimte was het een ander werk geworden. Dat geldt net zo goed voor de houtskooltekening die hij in crox2 op de gepleisterde muren aanbracht, de lijnen in de ruimte zijn gebaseerd op de verhoudingen van de ruimte. De ruimte werd de aanleiding om een tekening te maken. Met de videofilm focust hij op de handeling van de performers. Het zijn er vier, Griet en Thomas, Ingrid, Tom. Op het beeldscherm van de monitor ter linkerzijde is te zien hoe ze gelijktijdig een houtskooltekening op de muur aanbrengen. De tekening is gelieerd aan het betraliede vensterraam: een patroon van vijf verticale en vier horizontale lijnen. Als je vlak voor het raam staat en naar buiten kijkt, zie je een braakliggend terrein met struikgewas en oude, knoestige bomen, een landschap dat 's winters op de desolate taferelen van Caspar David Friedrich lijkt.
Het aanbrengen van de houtskooltekening gebeurt fragmentair. Elke performer brengt een streep van ongeveer 50cm op de muur aan, de strepen lopen parallel, een op het videobeeld onzichtbaar patroon van stippen helpt de performers bij het uitvoeren van de handeling. Na het aanbrengen van de korte streep maken de performers gezamenlijk rechtsomkeert, een tel later betreden ze het beeldscherm ter rechterzijde, Griet doorgaans vlakbij de muur (waar een smal houten podium is), Tom vooraan in beeld. Ze stappen op de muur ter rechterzijde toe, draaien zich om met de blik naar het midden van het lokaal, pauseren heel even, een pauze die amper enkele seconden duurt, en stappen vervolgens weer in de richting van het vensterraam, betreden de monitor ter linkerzijde en vullen de houtskooltekening aan met nog een segment van 50cm, simultaan, zonder dat er in de gezamenlijke handeling een hapering te bespeuren valt. Voor Stijn verbeeldt deze trage en repetitieve heen en weer beweging de zee: een golf komt aanrollen over het strand en trekt zich nauwelijks een ogenblik later terug naar zee waarop meteen een nieuwe golf komt aanrollen.

Ik neem een kijkje in crox4. Geen spoor van 'l'homme de dix heures pile'.
Een stilleven met houtskool - Willow Charcoal 4 van het merk Coates, extra thick sticks - in een compositie met potloodpunter, hamer, twee witte haakjes, een gom, een potlood, een doosje met houtskool van variabele dikte en lengte en een groenwit koordje dat zich in een sliertig kluwen tussen en over bovenvermelde objecten bevindt.
Hilde bracht te berde dat ze het voor Zone 09 wat simpel houden moet, de tekst is bedoeld voor een publiek met weinig voorkennis. Stijn legt uit dat voor hem de poëzie centraal staat.
De poëzie. Zodra hij het woord uitspreekt, voel ik wat een onwezenlijk vreemd woord het is, een woord waaraan zoveel virtuele betekenis klit dat het als begrip geen transparante context biedt. Voor Stijn is het de lijnen in relatie tot de ruimte en de net zo fragiele als elegante spanning tussen dingen die vooraf bepaald werden (de locatie, het rasterpatroon, de plek waar het rasterparoon aangebracht hoort te worden, de materialen die hij gebruikt) en andere elementen die aan controle ontsnappen.
Hilde veert overeind, draait de stoel waarop ze plaatsgenomen had de andere kant op, merkt dat schrijver dezes haar in het vizier heeft, beseft dat ze in de notitie een hoofdrol heeft, logisch. Ze reageert, maakt een grapje, lacht en maakt hierdoor een nieuw tafereel dat op een volstrekt volmaakte en geöliede manier deel uitmaakt van het werk van Stijn, de drijfveer en de bedoeling van het werk, een vooraf bepaalde handeling die ondanks het geregisseerde totaalbeeld aan de controle ontsnapt: gedurende een fractie van een moment verplaatst de eigenlijke handeling (het interview) zich naar een efemere gebeurtenis (de notitie van schrijver dezes), voorplan wordt achterplan en achterplan wordt voorplan, in een fractie van enkele seconden is er een onbedoelde en net zo toevallige als noodlottige verwisseling van betekenis.
'De ruimte heeft mij doen beslissen,' legt Stijn uit, 'om deze tekening te maken.' Hij bedoelt de houtskooltekening. 'Een andere ruimte of een ander moment had wellicht een andere tekening opgeleverd. Er zijn bepaalde dingen die ik vrij laat, andere niet. De performers zijn het materiaal. Ik bepaal wat er gebeurt, zij voeren uit. Het zijn hun handen maar ik gebruik ze.'

De tweede video. We schuiven op naar een hoek achterin de zaal. De video toont drie kinderen die naast elkaar staan en een tekening op de muur aanbrengen.
'De kleren die ze aanhebben,' vraagt Hilde, 'rood, wit, blauw... Is dat toeval?'
Het is toeval.
De kinderen voeren een vooraf bepaalde handeling uit, brengen een tekening op de muur aan.
De kleur van de krijtjes die ze gebruiken, bleef vrij. Het meisje koos voor een donker en voor een geel krijtje. Ze tekenen een boom. Het zijn drie verschillende bomen.
De boom van de zwarte jongen is een ronde boom. De cirkelomtrek van de boomkruin wordt bepaald door de reikwijdte van de armen.

'Landschap-fles', video 3. Het wandelen: een streep in het landschap.

woensdag 29 augustus 2007

woensdag 29 augustus

13u

Brahim en Narjiss. Brahim is in de nieuwe ruimte aan de slag waar Stief tot voor kort z'n atelier had. Narjiss heeft een blauw oog. Ze is gevallen, zegt ze.
Bart komt aanstappen in de corridor, Emmanuelle en Stéphane Benault zijn in crox3 bezig. Arnaud is muzikant en Cauchy heeft plannen achterin de corridor. We verwijderen het werk van Rob. De sporen op de muur zijn interessant en tonen wat Rob had kunnen doen: helemaal niets tonen. Net voor het openingsmoment alles afsteken met een afsteekmes en daarmee uit. In de kubusruimte is heel even een interessant werk: aangedikte verfsporen duiden de plekken aan waar het wit geschilderde eindwerk van Rob hing. Emmanuelle vliegt er tegenaan.
Brahim heeft een vraagje. De boortjes van de betonboor. Of ik weet waar zich die boortjes bevinden. Nee, dat weet ik niet. Hoe spijtig ook, mijn kennis is beperkt tot de verfsporen die Rob naliet.
De boortjes bevinden zich in de koffer van de betonboor. Logisch.
Benault heeft zin in een Nescafé. Narjiss neemt de standaard met crox-cards door en kiest nummer 33, de card van Dianna Frid. 'Mag je hebben,' zeg ik.
In de kubusruimte zijn de vlekken en verfsporen in een mum van tijd verwijderd. Emmanuelle demonteert de zwarte tafel. Cauchy is bezig in de corridor. Arnaud observeert de handelingen van Emmanuelle. Narjiss, die weinig om handen heeft, ze is de dochter van Brahim en een jaar of tien, bekijkt de crox-cards. Dit keer pikt ze er eentje van Michaël uit, 'Dog'. Het schilderij stelt een speelgoedsoldaatje voor met een streep cadmiumrood over het aangezicht.
Emmanuelle heeft de brokstukken van het tafeltje in de hall gedeponeerd. Arnaud kijkt toe. Bart is op het woonerf, telefoneert, stapt heen en weer in het zonlicht. Brahim is bezig in crox4. Ik neem de corridor en stap naar de ruimte achterin. Benault vraagt waar de stroomonderbreker is. Hij klimt op een ladder. Ik noteer de dingen die ze nodig hebben op een papiertje - schuurpapier, spanvijzen, haakjes, polyfilla.

dinsdag 28 augustus 2007

dinsdag 28 augustus

De ochtenden.
Dan, later, de avonden. Tussen beide in: momenten. Het is het enige wat je je herinnert: de momenten.
Tenzij je notities maakt. Maar ook hier: een notitie is opgebouwd uit momentenopnames.
Hoe lang het moment duurt varieert. In de Joodse traditie is het een tachtigste van een uur. Binnen de limiet van het tachtigste van een uur heb je net de tijd om op bedachtzame manier heel even niets te doen. Een moment zonder andere verplichting. Een moment zonder het masker van de dagelijkse dingen en een identiteit zonder de eenheidsworst van die identiteit.
Kan je het moment rekken tot het een uur wordt? Als het een uur is, kan je er een dag van maken? Als het een dag is, kan een eeuw? Er is een interessante notitie van Calvino waarin hij beschrijft hoe het moment en de tijdloosheid samenvallen. Iemand vertelde me dat hij op een keer vijf uur aan een stuk getongzoend had zonder het te beseffen, vijf uur gereduceerd tot het moment van een onbegrijpelijke verliefdheid. Het moment en de tijdloosheid zijn een en hetzelfde en de tijdloosheid van het moment is niet zonder tragiek. Om die reden geven de meeste mensen tegenwoordig de voorkeur aan televisie.
Bij kranten zie je eenzelfde evolutie, de tragiek van het moment wordt zo dun geserveerd dat je er dwars doorheen kijkt. Gebakken lucht.

Kort voor de middag is er telefoon van Olga nadat eerst Hilde en dan Petja me belden, Hilde met het verzoek om die grijze sokkels van het Kunstinstuut uit crox weg te halen, Petja met een voorstel. Ik bel naar de Provinciale Uitleendienst, of die dataprojector morgen kan.

14u

Stijn is bezig in crox2. Van de sokkels bevinden zich er twee achterin de stockruimte. Ik maak de doorgang vrij en transporteer de sokkels naar de hall. De derde sokkel bevindt zich in crox4. Stijn wil weten wanneer we de muur verplaatsen. Laten we dat morgen doen, zeg ik, met Bart en Stéphane en Luk hebben we vijf, zes man.
Ok. De muur is morgen. Ik zoek uit of ik het nummer van Bart op mijn mobile zitten heb.

maandag 27 augustus 2007

maandag 27 augustus

Bart en een kwestie die intussen al wat dagen aansleept, of de hall ontruimd werd. Igor, Igor Raache, eeuwigheid geleden, mailt me vanuit Patagonië. Igor in Patagonië. Dan Olga, ze wil graag weten wanneer ze het materiaal binnensteken mag. Een telefoniste van de verzekeringsmaatschappij bevestigt dat de polis betaald werd. Dat gebeurde bijna een maand geleden. Op de beleefde vraag waarom het document dan niet werd toegestuurd, had ze eerst niet geantwoord.

Uit een andere wereld: stilleven met 'Corot in Italy', Uccello, enkele exemplaren van Filmforum, een vinyl met canziones van Amalia Rodriguez en de gebruikelijke figuranten, een pakje dat ongeopend bleef, verftubes, het kopje koffie en een asbak met het opschrift, zwart op gebroken wit: ANC. ETs. F. MALHERBE. Een geur van terpentijn. Kassel Earth, Lasur-Oxid-Orange, Terre d'Italie, vertrouwde ingrediënten.
Een buur speelt accordeon. Ergens ter hoogte van het Stapelplein is het geluid van een ambulance.
Vlakbij: 'Four Borthers' van Giuffre, een opname uit 1954.

Hoe het insekt aan zijn eind komt.
De opmerking van een tijdgenoot. Als geboekstaafd in Het Boek van Nietige Momenten: geen opmerkingen van tijdgenoten. Tijdgenoten, familie, vriendjes, kennissenkring, leden van de clan - sekteleden? - niet aanwezig toen het incident zich voordeed.
Beschrijving van het insekt. Libelachtig maar tot tien keer kleiner. Vliesvleugelig. Ziet er sympathiek uit. Een sympathiek insekt. Romp plusminus 1 centimeter lang en ongeveer net zo dik als een naald. Gelig. Voor- en achterzijde aan elkaar verwant, wat ook al uit de noodlanding bleek. De vliesvleugelige vleugels in spreidstand. Van een vliegtuig het verkleinwoord. Kleiner dan het verkleinwoord. Kleiner dan de verkleining van het verkleinwoord. Kleiner, kleinst. Nog kleiner.
Identiteit: onbekend.
Beschrijving van de feiten. Komt uit het niets aangevlogen, aangetrokken wellicht door het felle aura van de bureaulamp. Strijkt neer op de muistoets van de laptop en blijft daar gedurende enige ogenblikken aanwezig. Is zich van geen kwaad bewust. Had op het derde deel van de autobiografie van Paustovskij kunnen neerstrijken en was dan onzichtbaar gebleven. Op de Brieven en Dagboeken van Charms desnoods of op de torenhoge stapels paperasserij. Had zich kunnen verdiepen in archeologisch onderzoek, zoals menig insekt in deze tijd van het jaar - guitige vliegjes die ongevraagd over de kale schedel trimmen. Neen. Geen ongevraagde noodlanding op de kale schedel of een onderneming aan de binnenzijde van het wijnglas of diven voor de lol op het spinrag van een gratis aangeboden trampoline. Nee, gaat op de muistoets van een laptop zitten pal in het aantrekkelijke en felle licht van een onbekende bron. In een onwezenlijk verre, onbestaande en nabije verte tast een vijfpotig reptiel naar het platte voorwerp.

zondag 26 augustus 2007

zondag 26 augustus

Een greep, lukraak, uit David Wallechinsky & Amy Wallaca's LIJSTENBOEK:

1/ De laatste Labradoreend werd geschoten boven Long Island in 1872.
2/ Hoe het koekoeksjong weet dat hij een trekvogel is, is nog steeds een raadsel.
3/ Maximaal bekende ouderdom van de ansjovis: 7 jaar.
DE SNUFFELAAR.
Buiging ter linker-, buiging ter rechterzijde. (herrie achterin het zaaltje)
4/ De snuffelaar. (buiging)
De snuffelaar snuffelt. (kort oponthoud) Beroepshalve.
Hij snuffelt aan (pauze). Aan voeten en oksels. (lange stilte)
Merkwaardig.
5/ De parkeermeter werd uitgevonden door Carlton Magee en Gerald Hale in 1935. In 1935 werden de eerste 150 exemplaren in de straten van Oklahoma City neergezet. Interessante anekdote: de mensen van Mobile in Alabama, waar de parkeermeter nog datzelfde jaar terechtkwam, hadden zo'n hekel aan het ding dat ze het met bijlen te lijf gingen.
De paperclip daarentegen werd uitgevonden door een Noor.
6/ Lou de Palingboer (1898-1968).
Hij was loodgieter en timmerman, trouwde met de rijke Trijntje Tiel en werd visser. Als palingboer verkondigde hij op de markt te Muiden Christus te zijn en verwierf hiermee enige bekendheid.
7/ In Guayaquil staat een standbeeld ter ere van de Ecuadoriaanse dichter José Olmedo. Het gaat om een tweedehands beeld van Lord Byron, het vervaardigen van een standbeeld van Olmedo zelf bleek te duur.

vrijdag 24 augustus

Even bij de buren aanbellen om uit te zoeken wanneer ze de tatamis weghalen. Bart en Stéphane & ço hebben ze uit crox4 weggehaald en in de hall gestockeerd. In de hall staan nog meer spullen die er dringend weg moeten.
Kijkje nemen achterin crox3. De stockruimtes checken, of er nog wat bij kan. Vlakbij de bezem, waaraan een figurant uit The Birds bungelt, kwam een staande lamp terecht met een tooi van klimop om het metalen statief. Er hangt een foto van Benault, een close-up van de linkerhand van de kunstenaar tegen een diepblauwe zomerhemel met roomwitte wolkenflarden. Tussen wijs- en middenvinger een sigaret en een voordehandliggende suggestie. Bovenaan de trap naar het terras kwam een witgeschilderde houten container tegen het plafond terecht. Onderin de container is een kleine ronde opening waaruit, zonder dat je het merkt, duinzand sijpelt. Het zand komt op de treden terecht en vormt er een trede na trede dunner en kleiner wordende zandophoping.
In crox2 is Stijn bezig geweest. Op de muren bracht hij een geometrische houtskooltekening aan, spaarzaam, uitgekiend. Voor de monitors heeft hij drie identieke houten sokkels vervaardigd. De door Yoshi vervaardigde module kwam in de hall terecht, een teken dat Stijn wellicht niet van plan is om het ding te gebruiken.
Op het woonerf zijn de buren aan het werk. Van twee huizen hebben ze één wonig gemaakt met een voordeur die niet op straat maar vlak naast de omheining op het woonerf uitgeeft.

donderdag 23 augustus 2007

donderdag 23 augustus

9u30 - Ferrerlaan

Overal in de binnenstad zijn plekken die de duizend verhalen vertellen van wat er gebeurde en, parafrase op Borges, van wat gebeuren zal, een ondoorgrondelijk netwerk van belangrijke en van minder belangrijke gebeurtenissen. In een tweedehands boekhandel vlakbij de Lievekaai bijvoorbeeld, een pand dat na het overlijden van de eigenaar gedurende enige tijd tot de plaatselijke leegstand behoorde, kocht iemand een Hachette editie met werk van Uccello. Jaren eerder, begin jaren tachtig of zo, wist de man die het antiquariaat runde een zeldzame editie van Frans Masereel te bemachtigen. Een net zo zeldzame editie van The Four Zoas van William Blake zag hij aan zijn neus voorbijgaan, iemand was hem voor geweest. In Foyles slijten ze intussen een herdruk.

Aan de ontbijttafel komt het gesprek eerst op Ornette Coleman en de Bach-intro van Falanga, dan Lino Ventura in L'Armée des Ombres. Er zijn gasten uit Amerika, de dame in een Tante Pollewop slaapjurk, wat anders heeft ze niet bij, in Zaventem liep iets fout met de bagage.
Het ontbijt is rijkelijk gelardeerd met lekkernijen, kalkoenfilet, pepersalami, rauwe en gekookte ham en Franse kazen, Le Rustique, een Camembert van Jean Verrier, Brie de Beaune en Le Cremier de Chaumes. De pot Nutella zit op zijn tandvlees.
Een kleine, elegante ruil: de gastheer overhandigt een dvd van 'Number Seventeen', een film van Hitchcock uit 1932 en krijgt hiervoor naast 'Murder' - uit 1931, een Hitch die ik al had - een boek van Jody Vassallo met de veelbelovende titel 'Een kom Noedels'. We installeren ons in de werkkamer. Hier twee exemplaren van L'Armée des Ombres, een mikmak aan papieren, ingelijste werken die met de voorzijde tegen het bureaumeubel aanleunen, op de vloer slingert een niet geopende enveloppe, andere werken kwamen aan de muur terecht en suggereren een voltijds prentenkabinet en uit de boxen klatert Saturday Sunday van het Giuffre-Bley-Swallow trio, een release van begin jaren negentig. Dertig jaar na dato doken de kompanen van weleer de studio in en realiseerden een opname die bol staat van ritmische en melodische vondsten, ze hadden er duidelijk zin in.

Het werkplan is scannen van een paar honderd mailarts uit de SHcorr collectie en er een QT-film van maken. Het eindproduct, 'Hands & Gestures' is bedoeld voor een project in Istanbul. De foto- en tekstfragmenten die het tweede segment van de reeks stofferen, een reeks die op zijn beurt een onderdeel is van het project 'Kausale Zusammenhang', komen zo goed als allemaal uit De Morgen toen de afgedrukte foto's nog de charme hadden van iets dat snel en eenmalig geconsummeerd wordt. 'De fotokwaliteit van een krant moet iets snels hebben.' Wie zegt het. 'Met de huidige kwaliteit,' zeg dat iemand het gezegd heeft, 'geven ze er een eeuwigheidswaarde aan wat die beelden niet hebben.'
Hands & Gestures - Bley, Giuffre en Swallow zijn op 'Saturday Sunday' in bloedvorm. Tristano neemt over met het sublieme C minor Complex. De Epson kan het tempo van Lennie niet volgen. Het scannen gebeurt per drie en in chronologische volgorde. Had op automatische piloot gekund als het formaat van de mailarts exact identiek was geweest. Dat is niet het geval.
Op de achtergrond nemen James P. Johnson en Fats Waller over met een vrolijke geut Stride piano.
'En een traan wegpinken,' sneert de man aan de scanner, 'komaan. Die heb ik niet gezien hoor, die tranen.'
Dat er gelachen werd tijdens die Bach-intro van Falanga is tot daar aan toe. Coleman zal meteen begrepen hebben dat hij met een lomp en provinciaal publiek te maken had. Het concert in Milaan waar het net zo hard aan toeging, met twee bassen en twee drums, Denardo nota bene was er één van, is meer dan een kwarteeuw geleden.
Aan het bureaublad kleeft een scene uit Seven Samurai. De gastheer wijdt uit over een programma van Wim Kaiser, 'Nauwgezet en Wanhopig,' jaren tachtig was dat. Hij herinnert zich Jorge Semprun, Gabriel Marquez, Gyorgy Konrad en Georg Steiner samen aan tafel. Ze hadden het over de oorlog.

Na de middagpauze betreedt het Dave Holland Quintet de hifi met Not for Nothin'.
'De titel heeft als werk...' Vibrafoon en regen en de gebruikelijke vluchtigheid van dingen die gebeuren en niet gebeuren.
'Wel een grapje dattie maakt, die Epson...' Het toestel lijkt het even niet te weten. De gastheer maakt een beleefde buiging, knikt. Het geluid van een Epson. 'Zangerig. Bijna menselijk.'

In de hoek achter de computertafel staat een grijsgroene, metalen ministeriekast die door de gastheer als boekenkast ingericht werd. Uit wat zich onderin bevindt, valt vanop de plek waar ik plaatsnam weinig op te maken. Op het op een na onderste schap staan boeken, geen romans of wat daaraan verwant had kunnen zijn, essayistische beschouwingen van Octavio Paz, brieven van Flaubert of die van Sterne en Poésies van Houellebecq, maar de Hoogwaardigheidsbekleders - in strak gelid - van het Pantheon der Beeldende Kunst. Een schuine blik volstaat om door te hebben dat de kast schatten herbergt. Zonder mijn nek te breken kan ik volgende titels lezen:
-Les carnets de Leonardo da Vinci
-Apocalyps (de turf zelf is geen Fata Morgana, hier sla je elke beginneling de hersens mee in)
-Kasteel van Gaasbeek
-Pieter Pourbus (wat een gelegenheidsgeschenk was, verduidelijkt de gastheer)
-Cours de dessin van een zekere Charles Bargeu (Bargue of Bargin of Bargou), een turf. Turf, in zijn meest prozaïsche betekenis, is ongetwijfeld verwant aan turfsteken: boeken die zo dik waren dat je er een hele winter mee door kon. 'Dat is een mooi boek,' verduidelijkt de gastheer, 'dat is een mooi boek' - de negentiendeeuwse fundamenten van het tekenen naar levend model.
Geschiedenis. Mooie dingen. Een fata morgana. Schaduwen hobbelen onder de kranige tred van een burgermannetje, geeuwen, rekken zich uit over het voetpad, een voetpad als de bibliotheek van Borges, een slaapverwekkend ter plaatse trappelen van dingen die gebeurd zouden zijn als ze al niet veel eerder gebeurd waren geweest, enzovoort, een hectisch ratatouille van voetstappen. Ach, de geschiedenis is vol lering. Ook het scannen van de mailarts is zo meteen verleden tijd.

De meeste boeken op het op een na onderste schap hebben een cryptische titel, Kyrilisch voor wie het begrijpen kan - tenzij je tegen de leesrichting in weet te lezen. Het begint met de Vlaamse Primitieven, een redudant naslagwerk, andere boeken hebben 'Ikonen' en 'Masterpieces of Illumination' als titel. Er is de Piero Della Francesca van Ronald Lightbown, het standaardwerk over Piero Della Francesca, vlak ernaast het zeer mooie 'The Legend of the true icon', over het werk van Piero Della Francesca in Arezzo. Een ander boek houdt het bij Leon Spilliaert. Shadows of a hand staat naast 'A Mathematician's Art'. Ook dit werk behandelt het oeuvre van Piero Della Francesca.
Uten tittel is van een zekere Niels Chr. Gulmyrden. The Stages of Drawing behandelt Gestures and Act. Van Rodin La beauté Insensée. Dan iets van een zekere Bert Danckaert en History of Art van Janson. Met gewicht maar zonder leedvermaak staan de boeken in gelid, de vertrouwde raadsels van het oeuvre van Spilliaert, de ikonen en de onzichtbare schaduwen van een lichte huiver. Zonder de angst en het geluk van wat nog komen moet, zonder de angst en het geluk van wat voorbij is. De ikonen van een tijdloos oeuvre.

Het derde schap begint met J. J. Voskuil, delen 1, 3 en 4.
-Je bent in deel 2 aan het lezen dus.
-Ja, klopt.
Annick serveert een schaal met Mignonettes van Côte d'Or. Intussen exporteert Johan de gescande beelden naar een QTfilm, het formaat in pixels is 1772 x 1228. Stijn belt me, dan iemand van 11 11 11. We bekijken de middernachtzon en foto's van een maansverduistering die enkele maanden geleden plaatsvond.

Naast Voskuil staat Emily Dickinson, delen 1 en 2 van De Gedichten.
Naast Dickinson Rutger Kopland. Is zeer goed.
Naast Kopland iets van een zekere Huizinga. Dan Flaubert door Eric Le Calvez en een boek met een bloedrode cover: De leukste spelletjes van de wereld.
Picardië, Camouflage, een met zwart linnen afgewerkt foliant: Herzog en de Meuron, en Street Logos van Tristan Manco stokstijf naast de catalogus van een zekere Kare Nordvik.
Ok, goed, boeken zijn boeken. Perspectieven op het landschap is zonder perspectief en Tekenlessen in de Anatomie toont alleen wat je niet weten moet. The art of Man Ray bevindt zich naast Malevich en het onvermijdelijke Opus Magnum van Itten.
Het beste staat achterin: Giorgio Morandi.
Dan schap 3: Doppler, Ovidius, Vitrivius, 'Massa & Macht' van Canetti, twee delen Vasari, het Dagboek van Witold Gombrowicz en een titel - Curious Moments - waarvan het uiteinde achter een aantal plat op het derde schap liggende voorwerpen schuilgaat. De rij wordt afgeblokt door het tweedelige werk van F. B. Hotz.

'Als iets modern is, is het eigenlijk al niet meer modern.' Hoeveel tijd heeft een beeld nodig? 5 seconden? 5 seconden is lang.

Dagboek, Witold Gombrowicz, bladzijde 319: 'Dagboek Rio Parana.
DINSDAG
Om één uur 's middags gooide het schip de trossen los, maar ik merkte het niet... want ik keek naar de schepen achter in de haven... die zich langzaam begonnen te verwijderen, als op een as geplant, naar links, en Buenos Aires verwijderde zich... Wij varen.'

dinsdag 21 augustus 2007

dinsdag 21 augustus

'Coleman tilt de tent op' kopt De Morgen bladzijde 20.
DM-journalist Didier Wijnants lyrisch: 'Buitenaards... Bloedmooi... Overtrof de stoutste verwachtingen... gebalde melodische flitsen... stormenderhand... intrigerend vlechtwerk... een magisch moment... een van de sterkste en ontroerendste momenten ooit op Jazz Middelheim.'
Het magische moment dixit Wijnants is 'toen Falanga de Prelude van de eerste cellosuite van Bach inzette, het moment waarop de hele tent in lachen uitbarstte en tegelijk een traan wegpinkte.'
Persoonlijk vond ik het meest magische van het Coleman concert dat het applausgekke Jazz Middelheimpubliek zo totaal met verstomming geslagen was dat er tijdens de nummers zelf totaal geen applaus aan te pas kwam, tenzij dan dat nogal onfortuinlijke gelach - en wat later het bijhorende applaus - tijdens en na de Bach-intro van Falanga. Of die Bach-intro het meest magische moment was, wil ik in het midden laten. Wat is het meest magische moment van een uppercut? Het moment dat je zo totaal verdoofd bent dat je niet eens beseft dat het een uppercut was? De dagen na het concert... Wat er precies gebeurd is weet je je niet meteen te herinneren. Totaal verdoofd word je wakker in een kamertje waar je op je tenen na geen moer herkent. Na verloop van tijd herken je de stem van de verpleger van dienst, Mark Van Den Hoof, hij maakt een gebaar dat wellicht als een terzijde begrepen moet worden. Is het gebaar voor de Reyerslaan bedoeld?

zondag 19 augustus

14u - Jazz Middelheim, preambulo

In de auto richting Antwerpen. Een wolkenpanorama in breedbeeld. We luisteren naar een merkwaardige versie van Die Kunst der Fuge, een dubbel-cd met een zekere Anton Batagov aan de piano. De opname vond in 1993 plaats in Jekaterineburg. Jekaterineburg is in het Oeralgebergte. De interpretatie van Batagov doet in overdrachtelijke zin denken aan het gekakel van een kip. Hilarisch. De vier eerste noten van elke fuga brengt hij alsof ze geen enkel verband met elkaar hebben. Waar zou die Batagov tegenwoordig uithangen? In Venetië?

15u - Middelheim

In het park is een aangename drukte. We vonden een parkeerplaats in de Dennenlaan. Het concert waar het om te doen is, is dat van Ornette Coleman, geprogrammeerd rond een uur of negen. Eerst is er Jef Neve, goed, interessant, bij momenten verbluffend hoewel Neve iets te gauw en iets te makkelijk virtuoze luchtledigheid serveert, de trukendoos van een circuspianist. Zo'n trukendoos is altijd verbluffend. Kunstjes zijn kunstjes en het publiek houdt van kunstjes. Om elk toverkunstje wordt gretig geapplaudiseerd zonder dat het zoden aan de dijk brengt, muzikaal. Het is verrassend maar zonder diepgang, als keitjes die met hilarisch bravour over het wateroppervlak ketsen spetteren de virtuositeiten over het klavier. Gauw heb je door dat het om een handvol virtuoze technieken gaat en dat het eigenlijke materiaal onbenut blijft.
Het ostinato is interessant, de ritmische vondsten en uitgangspunten zijn interessant. Snoeien op dat louter technische en virtuoze lijkt aanbevolen.
Iemand, een journalist, hij bevindt zich in de vip-area en heeft de grimmige gelaatstrekken en het sérieux van een kenner, laat zijn balpen vallen. De stilo rolt onder het zitvlak van de stoel door en belandt in een gangpad achterop. Een vervelend incident. Hij tast onder het zitvlak van de stoel, vruchteloos, probeert de bodem ter linker-, de bodem ter rechterzijde. De stilo ligt een eind verderop. Een penibele kwestie, de omzittenden worden betrokken partij, er ontstaat een algeheel gevoel van gêne tot een dame zich met de stilo bemoeit. Een golf van applaus rolt door de tent. Het applaus is bedoeld voor Neve die een krachtige en verbluffend langdurige roffel over het klavier joeg. Het is fascinerend hoe het publiek op de huzarenstukjes reageert en telkens opnieuw met een stampede van handgeklap over de laatste moot van het virtuose nummertje heen rolt, een roffel van de drum die op algehele instemming rekenen kan, een virtuoze loop van de hoofdrolspeler, enzovoort, tot en met het verplichte handgeklap voor de bas die ze niet over het hoofd mogen zien. Het handgeklap is zo voorspelbaar dat het er amper toe doet. Ze kunnen het net zo goed niet doen. Toch doen ze het en ze blijven het doen, ook tijdens het concert van Bert Joris. Lachwekkend, belachelijk.
Je proberen voorstellen wat het zou geven om dit tijdens de uitvoering van een Schubertsonate of een stuk van Ligeti of een inventie van Cage te doen.

Een interessante gebeurtenis tijdens het vierde nummer van Bert Joris: de man die indommelde.
Het tweede nummer, Mahagony, is een juweeltje.
Na het concert van Bert Joris wat oude bekenden op de graasweide en in het zenith, pal boven Jazz Middelheim, een regenboog in een teerblauw zwerk met hier en daar wat wolkenflarden.

Kwart voor 9. De set van het Bert Joris Quartet is in een mum van tijd verwijderd. Een tiental personen is druk in de weer met de toebereidselen van het concert van Ornette Coleman. Het drumstel komt centraal op het podium terecht - bij Neve en Joris bevond het zich ter rechterzijde. Ornette zelf komt heel even het podium opgewandeld zonder aandacht voor de bevrijdigheid op het podium. Hij neemt plaats aan een pupiter, achteloos als een personage in een schilderij van Hopper, en taxeert het publiek. De troepen. Een ogenblik later verdwijnt hij naar de coulissen, achter het drumstel door. In het publiek is een grote volksverhuizing op gang gekomen. Iemand van Radio 1 kondigt het laatavondconcert aan. Een drummer, een 3-koppige bassectie en de frontman. De donkerblauwe vest, die Ornette zoëven nog aan had, bleef in de coulissen.
Het Coleman quintet gaat er verpletterend hard tegenaan. Het eerste nummer is in een beestig up tempo, fascinerend, verbluffend. Het publiek verstomt. Verbijsterd. Er zijn geen woorden voor. En wat een vondst om met drie bassen aan te treden, een elektrische bas (de muzikant zit er de hele tijd door achteloos bij alsof hij niet goed weet wat hij met het instrument had moeten aanvangen) en twee akoestische waarvan er een met strijkstok behandeld wordt, de andere met een swingende en bulkende beat.
Een gebeurtenis van formaat. Een opeenstapeling van overrompelende gebeurtenissen, elk nummer dendert als een mokerslag over het vorige heen. Muziek. Jazz in verstandsverbijsterende overdosis. Het publiek vermorzeld. Tot één van de bassen een nummer inzet met een cellosonate van Bach, de tweede of vijfde, dat schiet me niet meteen te binnen. Hier en daar weerklinkt gelach. De drummer geeft er een klets bovenop, handgeklap barst los en de Coleman band beukt als een lawine over het handgeklap heen. De cellosuite ontploft, explodeert, verandert in een tollende storm.
Merkwaardig. Elke seconde van het concert zindert, je valt van de ene verbazing in de andere en daarbovenop gunt Coleman het publiek geen tijd om van elk van die verbazingen te bekomen.
Misschien zit Reed in de zaal, wie weet. Hij is sinds enige tijd in Gent, zijn vrouw wordt er behandeld.

Na het concert stroomt het publiek de graasweide op. Dunne stuifregen wolkt over het park. We nemen een biertje en slenteren naar de overzijde van het gazon. In het standje van Radio Klara, vlakbij de vijver, zit Mark Van Den Hoof. Het handklapgrage publiek is opgelost in een geluidloos rillen van beukenbladeren. Een jonge vrouw slijt affiches, gratis, van Jazz Middelheim. Voor de sprakeloos makende exaltatie van het jazzasme hebben we intussen een ander woord: Coleman. Coleman Jazz.

Op het tafeltje van Mark Van Den Hoof staat een bierglas. Iemand zeult computers over het grasland. De luisteraars van Radio Klara luisteren naar een song van Diana Reeves. Verdoofd door het concert van Ornette Coleman staren we naar het standje van radio Klara.

woensdag 8 augustus 2007

dinsdag 7 augustus

inventaris van een gesprek

Iemand zegt: 'De Morgen is The Sun aan het worden.' En over Documenta: Documenta is sociologisch onderzoek.
Een multiple-choice vraag. Documenta is A. sociologisch, of B. A-sociologisch.
De huidige Documenta zoekt uit in hoeverre het modernisme een antiquiteit is. Is het modernisme modern of is het postmodern? Een theorie. Theorieën die als fruitvliegjes. De fruitvliegjes.
Over het modernisme zegt Octavio Paz (De kinderen van het slijk, p.11, Meulenhoff 1976): 'Wanneer ik zeg dat de moderniteit een traditie is bega ik een kleine onnauwkeurigheid: ik zou hebben moeten zeggen, een andere traditie. De moderniteit is een polemische traditie die de heersende traditie, welke die ook zij, verdringt; maar alleen om een ogenblik later haar plaats af te staan aan een andere traditie die, op haar beurt, weer een kortstondige manifestatie van het heden is. De moderniteit is nooit zichzelf; ze is altijd een andere.'

De fruitvliegjes. Het afval kweekt fruitvliegjes. Ze hebben geen enkele individuele identiteit, het zijn altijd dezelfde en altijd andere fruitvliegjes.

Joris heeft het over Harre. In Harre hadden ze een ondergrondse beek in de kelder. Die beek was een natuurlijke frigo, in de zomer bleef het fris en 's winters vroor het er nooit. En op zolder schatten en kobben.

'Lekker biertje,' zegt Pieter. De Saison voisin is op, we drinken een Dupont. Het gesprek komt op Mahy. Mahy was een bokshal. Dan een tijd een dancing, de Cirque. Ge moet van Gent zijn of al lang in Gent wonen om dat te weten. Dan heeft Mahy er zijn collectie gestockeerd. In de jaren 80 zat Flor in de benedengarage.
'Ik was hier laatst op een roddelmarkt,' zegt Pieter. Hij bedoelt rommelmarkt. De laatste roddels uit de Zalmstraat. Weet ge wie dit, weet ge wie dat. Hij zag er een schommelpaard, ze vroegen 50 euro voor het schommelpaard.

Strontproeven. Nog zo'n verhaal. Stront, legt Joris uit, was goud waard. Op de graslei werd de gier en de aal opgehaald. Platbodems poepvol stront. De prijs werd bepaald naar de smaak van de stront. De specialisten staken een vinger in de specie en proefden, was het vet genoeg of niet, was het kwaliteit of niet. Over Urquell een identieke anekdote. Urquell is Tsjechisch. Hoe ze het bekeken of de kwaliteit van het bier goed was: op een eikenhouten bank werd het bier gegoten en twee of drie personen in een daim broek namen op de bank plaats. Ze bleven gedurende een kwartier of zo zitten. Als ze daarna overeind veerden moest de bank aan hun zitvlak blijven plakken. Als de bank bleef plakken was het bier goed.

Wand. Een tussenwand opmeten. De leegte.
Werk. Werk gestockeerd in een vochtige kelder.
Liefde. Ah-! De Liefde. Joris doet een boekje over zijn grootse liefde. Zijn grootste liefde was een Italiaanse, een schoon meiske, ros, met een snor en dikke loezen.
Het zegt weinig tot niets over de oorsprong van het schommelpaard waar Pieter zo wat vragen bij heeft. De oorsprong van het gesprek is intussen ook al niet zo duidelijk meer. We hebben het over whisky en Waldron en Lacy. Joris heeft een topdrie van whisky-momenten: 1 is als ontbijt, 2 bij het eten en 3 om op uw gemak te genieten. Hij vertelt van die keer dat Lacy in 't Uilekot aantrad, hij was zo zat dat hij z'n toeter vergeten was. In zeven haasten ging Joris op zoek naar een klarinet die hij vijf minuten voor het concert begon aan Lacy overhandigde. Allez, voilà.

Na verloop van tijd komen ze bovendrijven, de fruitvliegjes in het bierglas, ge kunt ze er met uw vinger uitscheppen, een voor een, ze blijven aan de vingertop plakken.

maandag 6 augustus 2007

maandag 6 augustus

20u - Ingrediënten van een zomeravond, 3

Bij Gwen en Sjoerd ligt Györky Konrad op tafel, De Stedenbouwer, en NOG van Josse De Pauw. Een Siamese tomaat, geraspte kaas en The Kinks op Radio 1.
Op de keukentafel ligt de ELMAR reisgids voor Andalusië. De wijnfles is een Fitou, Rocflamboyant, maar het nat in de fles heeft een andere origine, het is een Cabernet Sauvignon uit Chili.
Gwendolyne serveert een lasagna met tomaten uit de tuin. Evert deed een project in de tuin, hij heeft er een film gemaakt.
Marta zou een stage willen doen, zegt Sjoerd. Het gesprek komt op Documenta. 82 was Fuchs. Beuys had toen het idee om 8000 eiken te planten. Of die intussen allemaal geplant zijn is onduidelijk.
Roxana, de moeder van Suzan Batu, werd in Vladivostok geboren, bracht haar jeugd in Bejing door tijdens de Japanse bezetting, vluchtte naar het Westen, kwam in Turkije terecht waar ze met een Turk trouwde. Toen de oorlog uitbrak vluchtte het koppel naar Amerika. Intussen woont ze weer in Istanbul.
Op Radio 1 hebben ze The Doors. 'Hebt ge die artikels over Documenta gelezen?' vraagt Sjoerd.
'Wat denkt ge, dat ik mij daarmee bezig houd?' Documenta is een futiliteit, een barbarij van zandkoekjes.
Tijdens de Documenta van 1982, die van Fuchs, plantte Beuys 8000 eiken. Premise: hij had de bedoeling om 8000 eiken te planten. Of ze alle 8000 geplant werden weet Sjoerd niet. Een mens kan niet alles weten.
'De Documenta van Bode, die zou ik wel eens willen zien,' zeg ik. 'Die van Bode en die van Szeeman.'
We bekijken de mailarts van Veronica Gabriëlse. De schoenzool die Sjoerd onlangs pats op een 'papiers collés' kleefde, staat ter discussie. De zool is van Gwen trouwens. Sjoerd toont een mailart van Wouter Feyaerts. Mooi. Heel erg goed. Interessant. Er zit progressie, vind ik, in de mailart die Sjoerd ontvangt. A new body of correspondence.
Hoe het met Ryosuke afgelopen is, is een ander verhaal. Zonder communicatie heb je geen discours.
'Ah! Communication is very nice.' Gwen hoort het Finbow zeggen. Hij zat met de hele wereld te communiceren en zag de personen met wie hij aan tafel zat over het hoofd.
Het typeert de mailart scene, de hoog in het vaandel gevoerde communicatiestrategie is vaak een nep-communicatie. Er wordt niet geluisterd zodat zo goed als niemand door heeft dat er ook helemaal niets gezegd wordt.
Sjoerd herinnert zich waarom hij Ryosuke eind jaren tachtig voor bekeken hield: er kwam nooit iets terug. In die periode was het lawine. 'Het lijkt wel alsof iedereen zoveel mogelijk wil bezitten.' Mailart stukken gaan de wereld rond en de communicatie is quasi nihil.
Sjoerd citeert Danny Devos: 'I have an artificial disease, I want to receive mail every day.'

vier dagen later

Het gesprek komt op Orphans van Tom Waits. Een meesterwerk.
Merlyn over Sjoerd: 'Hij luistert alleen nog naar Orphans.' Later zegt Merlyn: 'Ik reflecteer op de reflecties van mijn medemens." Iets opschrijven is een andere kwestie. Beweegreden en noodzaak zijn niet altijd een en hetzelfde.

'Kijkt ge teve?'
'Ik kijk teve.'
'Wat een tijdverlies is dat.'
Twee verschillende gesprekken. Gesprek 1:
A vraagt 'Kijkt ge teve?'. Hoort stemmen in de belendende kamer.
B antwoordt bevestigend: 'Ik kijk teve.'
C, die samen met A aan tafel zit en nog nageniet van het mosselsouper, merkt op: 'Wat een tijdverlies is dat.'
Gesprek 2. Persoon A lepelt de laatste portie mossels op het bord - de Zeeuwse mossels zijn op smaak gebracht met onder andere steranijs en een beetje prei en sjalotten in plaats van ui - en vraagt aan D: 'Kijkt gij teve?' D, die zich net heeft ontlast in de kleinste kamer en net voor hij aan tafel plaats neemt de broeksriem dichtgespt, antwoordt: 'Ik kijk teve.'
'Wat een tijverlies is dat,' merkt A op.
De frieten zijn heerlijk, dik gesneden en niet te hard gebakken. Het gesprek komt eerst op The Mills Brothers en dan op Mario. Mario spuit vooral.
Mario is het huisdier van Merlyn en Lucia.
'Even rustig, Merlyn', komt Gwendolyne tussenbeide, 'ge kunt hem dat afleren.' Dan, niet als bijzin bedoeld, een apocriefe, afwijkende gedachte: 'Nu ja, een keer dat ze spuiten...'

Merlyn
Dat hij van hash introspectief wordt. 'Ge moet het van iets worden he.'
Dat een hoer normaal gesproken kost wat een arbeider op één dag verdient.
Aids? Wat dan nog. Als ge maar gezond zijt. Hij legt een plaatje op, Robert Gordon en Link Wray.
Legt nog een plaatje op. Ik ga eens iets opleggen, zegt hij, Betty Davis, de Björk van de jaren zeventig. Van Björk moet hij niet weten. 'Björk trekt op niets.'

Sjoerd
Legt een plaat van Astrud Gilberto op. De tomaten zijn uit de tuin en de witte wijn is een Frascati.
Hoeren? In Afrika krijgen ze pas aids naar het schijnt op het moment dat ze ermee stoppen.
Hoeveel er per dag aan aids sterven?
Over die helfhaftige fietstocht van van, midden jaren zeventig: 'Ge kunt veel als ge gemotiveerd zijt.' Dat hij vaker de laatste bus miste als hij van bij Gwen kwam en dan was het 10 kilometer te voet naar huis. Stappen, hardlopen. 'In anderhalf uur deed ik dat.'
Over Robert Gordon. The Allman Brothers Band maakte een LP samen met Clayton en Clapton zei van Gordon dat hij nog beter was.
Breekt een glas.
Alles eindigt maar dit glas nog niet helemaal. Alleen het voetstuk is gebroken.

Gwendolyne
Dat de tomaat uit de tuin komt.
Dat die lekkere friet het verschil is tussen een patat uit de tuin van haar vader en patat die uit 't stad komt. 'Ze zijn zo lekker dat ik nog een eind weg kan.'
Over darmen. Dat darmen moeten leren zichzelf niet aan te vallen.
Dat ze hetzelfde heeft meegemaakt met iemand die uit Domburg op zijn brommertje bij haar thuis kwam.

zondag 5 augustus 2007

zondag 5 augustus

Witheet zonlicht. Wat kan een mens doen? Een hele dag aan het strand van de Blaarmeersen rondhangen met het eerste deel van Der Mann ohne Eigenschaften binnen handbereik. Het is te warm om over het mysterie van de actuele kunst na te denken, om het bestaan van Descartes te ontkennen, om het niet te ontkennen desnoods. Het volle gewicht van de natuur beukt tegen het asfalt. Rond een uur of elf werken we de opgraving van het laatste kunstwerk af. Met een yoghurtlepel. Zwetend. Voorbereid op de ontgoocheling. Het hamertje is zoek. 'Rahid!' Rahid zit met zijn gat naar het Westen. Als er wezenlijk onderscheid zou zijn tussen mens en dier - dan is het ongetwijfeld de onsterfelijkheid. De dieren hebben geen goden bedacht. In het withete zonlicht hebben we alle tijd om niet over onsterfelijkheid na te denken. De huizen staan strak in het zinderende zonlicht, mensen stappen traag over het voetpad.
Rond de middag is er telefoon van Pieter De Clercq. We spreken af. Oktober is ok.
Ik open Gantenbein van Max Frisch, de Meulenhoff-editie uit 1977 met een tekening van René Magritte op de cover, 'La grande guerre', en lees de eerste zin. Ik sla het boek dicht, bekijk de vergeelde achterkant - met een zwartwitfoto van de auteur: kalend, bejaard, een glimmende pijp met kromme steel in de linker mondhoek, slechtziend, vandaar die bril - en open het op de laatste bladzijde, bladzijde 280. De laatste zin. Het is een lange zin en het is onduidelijk waar ze begint: 'ik grijp met de hand om de fles, om te voelen of de wijn (Verdicchio) ook koud is, dorst, dan honger, leven bevalt me...' Gantenbein. Het verhaal van een man die in verzonnen verhalen terechtkomt.
'Onderweg in Ticino,' zo begint Dienstboekje, een werk uit 1974 van dezelfde auteur.

Op het woonerf is de overbuur bezig met het herstellen van een fiets. Zon schroeit de binnenstad.
In crox2 is Stijn aan de slag geweest. Hij heeft een sleutel. De stoelen staan in de hall vlakbij de doorgang, bijna alsof het een werk is. Gaetan stockeerde de tatamis in crox4 waar ook een werk van Stéphane Cauchy terechtkwam.
In de corridor is de situatie ongewijzigd. Cauchy, Flandre, Singer en Benault waren eerst van plan om in crox3 te bivakkeren, wat ze wellicht niet deden. De groep is onvolledig. Speelt mee. Brahim zou in Marokko zitten, DD Trans in Italië.
De anderen hebben hard gewerkt. Benault ensceneerde een zwarte muur, de meeste verf kwam in dikke klodders op de vloer terecht. Op twee plekken, diagonaal tegenover elkaar, werd geluidsapparatuur opgesteld en Emmanuelle bracht een imitatie van houtnerven op de muren aan. Een in folie verpakt schilderij van Bart Vandevijvere staat op instructies te wachten.
Aan het plafond hangt een gegalvaniseerde megafoon waarvan Bart zei dat hij vond dat het op een vaas leek. Het houtafval en het zagemeel werd bijeengeveegd en de bezem bleef ter plaatse, een lijfwacht die er voor zorgen moet dat het proper blijft. Midden de ruimte ligt nog een bezem. Aan de steel zit een zwarte vogel vast. De schuifdeur van de stockruimte bleef wijd open. Halverwege de ruimte, ter rechterzijde en vlak tegen de muur aan, stapelde Emmanuelle glasplaatjes op elkaar. Erboven kwam een zwart fotodiagram aan de muur terecht. Twee andere elementen zijn minder opvallend: op een van beide muziekinstallaties ligt een CD - 'For Samuel Beckett' van Morton Feldmann in een uitvoering van Klangforum Wien, de dirigent is Sylvain Camberling - en bovenaan de trap naar het terras bracht Cauchy een kegelvormige zandhoop aan.

vrijdag 3 augustus

14u - Ham 177

In de kamer achterin op het eerste hangt een diploma:

DIPLOM Kleinol
Monsieur Procureur (Procureur is de familienaam van de gediplomeerde)
hat an einem Kursus im Kleinol-Studio teilgenommen. Die Ausbildung umfasste
HAARFARBEN . BLONDIEREN . TÖNEN . DAUERWELLEN . NEUZEITLICHE HAARPFLEGE
Der Teilnehmer hat während des Kursus ausgezeichnete und Kenntniss auf diesen Gebieten bewesen.
HAMBURG, den 07.30.1963
Elida GmbH
Fachabteilung KLEINOL (handtekening)

Er zijn veel dingen die een mens niet weet en ziet, veel dingen die hij niet vergeten kan en nog meer dingen die hij niet zou weten te bedenken als het hem niet eerst verteld was. Bijvoorbeeld, hoe moet je een tegenstelling inschatten, als iets dat tegengesteld is of als twee of drie dingen die aan elkaar verwant zijn - een vlieg, de hond, een drol.
Er is veel te zeggen over het gevoel, en niets. Het surplus. Het ontbreken van. De finesses van een leegstaand pand. In de film - Sarah Westphal heeft de monitor op zolder geplaatst, in een hoek, bijna alsof het niet de bedoeling is dat er naar gekeken wordt - is een fragment dat aan die beruchte scene uit De Beheksten doet denken.
Bladzijde 84: 'Was het suggestie, of bewoog de handdoek?' Een vodje. Het stof. Spinrag. Op zolder schuift het parallellopipedum van een schimmige lichtvlek over de plankenvloer.
Bladzijde 84: 'Het leek of de handdoek moest kotsen.' Zonlicht knaagt een gat in de zoldering, een scheur in het behang braakt haarresten.
Bladzijde 85: 'Er was geen twijfel meer aan dat hij bewoog, dat een kracht, een boze kracht hem bezielde.' Gombrowicz bedoelt het vodje. In die kamer waar een vreselijke gebeurtenis. Waar een vreselijke gebeurtenis plaatsvond.
Voor Sarah gaat het om details die je ziet en andere die je vergeet op te merken. Ze is bezig in het trappenhuis, draagt een lichtblauwe schort, maakt foto's. Er is een gorgelend geluid alsof het hele huis in de gootsteen wegspoelt.
Bladzijde 85: 'Opnieuw liet hij voorzichtig een wezenloze blik door de kamer gaan. Alles was kalm en stil gebleven als tevoren. Alleen de handdoek,'
Door het dakraam is een hoogspanningsmast te zien in een weefsel van grijs en stoffig spinrag. Wolken. Blauwe hemel.

Een smalle deur geeft uit op het koetshuis. Een notelaar domineert de binnentuin. Er is een tweede huis verborgen in en naast het eerste. Tot voor kort woonde er een bejaarde dame. Stoffige trappen, donkere lambrisering. Een bord waarop in rode letters de aanduiding MINI SCOOP staat, duidt de plek aan waar ooit een kleine cinema was.

donderdag 2 augustus 2007

donderdag 2 augustus

14u

We installeren ons op het terras van Le Savarin. 'C'est l'idée, c'est le concept même qui est foutu. Le modernisme est fini. Le trajet est connu. C'est foutu. Ce qui nous reste c'est une révolte, rien ne va plus.' Cauchy grijnst. Ze hebben honger. Benault bleef staan kijken naar het instalraam van Ann.
'Un petit faim,' verduidelijkt Martin Singer. Ils pensaient des frites ou bien quelque chose d'autre, un sandwich par exemple.
We hadden elkaar aan het brugje ontmoet, zij op weg naar het stadscentrum, ik op weg naar de croxruimte nadat eerst Morrens telefoneerde met de vraag of vandaag kon, dan Bart met de mededeling dat Stéphane een probleem met de dataprojector had en tenslotte Oolf met het verbluffend interessante voorstel om ons vanavond in de mosselen te smijten. Met selder en ajuin en zwarte peper, à la manière de Chez Rene.
Bart geeft te verstaan dat Luk Berghe ervandoor is. Komt straks terug. 'Waar woont ie,' vraag ik.
Bart legt uit. Ze zijn gisteren begonnen. Hij was er rond een uur of elf, Luk - die in Waregem woont - arriveerde wat later, dan Stéphane Cauchy, met z'n drieën.
Stéphane Benault en Martin Singer bestellen een biertje, Emmanuelle des croquettes crevêtes, Cauchy une croque madame.
Frank zou in Italië zitten. Is de laatste tijd wat minder actief als DD Trans, heeft zich op z'n koersfiets toegelegd.
Cauchy rolt een sigaretje. Martin, lui aussi, il fume le Drum. De meter is van het merk Facom. Cauchy speelt ermee, achteloos zoals een Turk met zijn gebedsnoer. Il attend sa bière.
Roemeense straatmuzikanten doen de terrasjes. De jongste van beide speelt accordeon, de ander, het is niet dezelfde als paar dagen geleden, op een viool zonder klankkast. De klankkast is vervangen door een metalen brugstuk en een rond uitstulpsel waaraan een koperen hoorn vastzit. 'J'ai fait moi-même,' zegt de man, 'j'ai fait moi-même.' Opeens wordt duidelijk wat voor hoorn het is, het is de hoorn van een oude grammofoon.

15u30 - croxruimte

'Le sable... Ah, le sable. Ca me dit quelque chose.' In de doorgang naar het woonerf staat een zak zand, in crox4 een doos met metalen knikkers en nog wat andere spullen. In de corridor heeft Luk over een afstand van 15 meter met zwarte tape een zin aangebracht: DOOR HET EUROPEES IMPERIALISME HOUDEN WE MEER VAN DE FRANSEN DAN VAN DE ALBANEZEN. (L. B.) Onder de zin een reeks foto's. Op een van die foto's is een landschap te zien met een blauwe wegwijzer: Delvinaki 22, Kakavia 27.
In crox3 heeft Stéphane Benault zwarte vormen op de muur en op de vloer aangebracht. De houtschulpturen zijn van Emmanuelle, de klank- en lichtinstallatie van Bart. Met blanc de Meudon - Cauchy noemt het blanc d'Espagne - bracht Emmannuelle een nervenstructuur op de betonnen steunberen aan.
'Peut-être les deux colonnes,' zegt ze. Ze wijst naar de andere muur. Ook daar is een steunbeer. Bart legt uit dat Brahim van plan zou zijn om een Marokkaanse zithoek na te bouwen.
Martin Singer is in de mediaruimte bezig.

Luk Berghe betreedt crox3. Het gesprek komt op Kakavia. Kakavia is op de grens van Albanië en Griekenland. Het is een grenspost, de enige grenspost. Andere dorpjes hebben ook wel grensposten maar met de auto kom je er niet door, de wegen maken een lus en draaien weg naar het binnenland. Hij en Breght, die biologie studeert en zich in spinnen heeft gespecialiseerd, zijn er het afgelopen jaar twee keer geweest, 14 dagen in april en onlangs in juli. De foto's zijn recent, zeer recent. De blauwe wegwijzer die Delvinaki 22 en Kakavia 27 aanduidt, dat is Griekenland. Op andere foto's is de grenspost te zien in een landschap dat net zo goed het zuiden van Spanje had kunnen zijn.
Albanië is tegenwoordig een vreemd gebied. Onlangs is Bush er op staatsbezoek geweest. Het Westen heeft belangen in Albanië, ze willen er graag een corridor naar de Middelandse zee, een doorgang voor de pijplijnen en autosnelwegen zodat ze er aan toerisme kunnen beginnen. Bush doet geen staatsbezoeken als er niet wat te rapen valt. In het zuiden van Albanië, in het onherbergzame hoogland vlakbij Griekenland, brengen ze nu overal nepmarkeringen aan, rode driehoekige borden met een waarschuwing voor mijnen. Het doodshoofd op de borden heeft een glimlach - bijna zou je zeggen: om de lippen, zoals de protocolaire glimlach van hoogwaarheidigheidsbekleders tijdens staatsbezoek. Met die rode gevaartekens worden de plaatselijke bewoners vriendelijk aangemaand om uit de regio weg te blijven.
Breght wou naar Albanië om er de plaatselijke spinnen te inventariseren. De tarantula is er vrij algemeen. De bergstreek vlakbij de grens met Griekenland is nog om andere redenen een gevaarlijk gebied, er zijn beren, wolven, agressieve honden, legereenheden controleren de openbare weg en de lokale politie is alomtegenwoordig. Het noorden van Albanië is maffiagebied.
Hoe het met de mijnenvelden zit, is onduidelijk. Terwijl ze er in Jordanië alles aan doen om de mijnenvelden te ontmantelen hebben ze in Albanië tegenwoordig een strategie om de zuidelijke regio tot mijnenveld uit te roepen terwijl er in werkelijkheid wellicht amper mijnenvelden zijn. Het rituele mijnenveld is bedoeld om de economische ontginning van de regio voor te bereiden. De Amerikanen willen er een corridor naar de Middelandse zee. Zo'n corridor komt de Westerse economie ongetwijfeld ten goede maar Rusland zou dwarsliggen.
Spinnen, mijnen en de gescheurde gordijnen die ze oplappen. Gevaarlijke gekken hebben het voor het zeggen.
In Albanië, in die grensstreek vlakbij Griekenland, is fotograferen in feite verboden. Overal had je politiecontroles.
In Griekenland is de politie corrupt. Ze zitten op hotel en doen zich te goed aan sterke drank.
Op straat zie je auto's zonder nummerplaat. Gestolen of. Of een of andere traffic die niet geweten mag zijn. Of. Of zuiderse nonchalance misschien.
Kakavia is de grenspost. Loslopende honden vallen auto's aan.
De vlag van Albanië en de vlag van Kosovo zijn identiek: een zwarte griffioen op een rode fond. De Europese logica is een onafhankelijk Kosovo, een Kosovo dat zich van Servië afscheurt en met Albanië fusioneert. Op die manier zou een corridor ontstaan die noordelijke regio's met de Adriatische Zee verbindt. Het zijn strategieën uit het Romeinse tijdperk. De lui die dit soort stragegieën bedenken hebben best wat geld veil voor een Cézanne of een Gauguin of iets van Kiefer of Warhol. De moderne kunst is pasmunt.
Als die corridor er komt, redeneert Luk, dan zou het wel eens kunnen dat Albanië toetreedt tot de Europese Unie. Aan de plaatselijke bevolking zal het niet liggen. De Vlägen zijn een nomadisch volk van herders. Het taaltje dat ze spreken is een mengvorm van Italiaans en Roemeens. De honden zijn agressief. Ze bewaken de kudde, vallen alles aan wat in de buurt van zo'n kudde komt. Breght en Luk hadden er meermaals mee te kampen.
Luk: 'Je wordt niet door één hond, je wordt door vijf honden aangevallen. De herders komen niet tussenbeide, ze kunnen er weinig aan doen, maken een teken dat je je uit de voeten maken moet.' Wat doe je? Je rent. Je rent zo hard je kunt. Je blijft rennen tot de honden zo ver van de kudde vandaan zijn dat ze rechtsomkeert maken. Als ze met één exemplaar te maken hadden - er lopen er honderden in het wild rond - viel het mee. Ze hadden een toestelletje bij om de hond op afstand te houden, een zender die hoge tonen voortbrengt wat het dier afschrikt.
Op die Vlägen na zie je er amper een levende ziel. In de dorpjes blijven de mensen binnenshuis, buiten is het te warm. De streek is onherbergzaam, een berggebied met toppen tot 3000m. Ze hebben er eco-toerisme, natuurliefhebbers, trekkers die voor het landschap gaan. Een zeer aangename streek. Slangen en spinnen in overvloed, adders, schorpioenen. Onder iedere steen die je opheft, zit er een. De Europese zijn 4 tot 5 centimeter lang. Als ze lange scharen hebben, zijn ze relatief ongevaarlijk. De gevaarlijke zijn die met korte scharen.
Er is geen industrie in de regio, je vindt er prachtige vlinders.
Er is geen industrie maar intussen zijn ze wel overal grote banen en snelwegen aan het leggen, gesponsord door Europa.
Busjes met illegalen, dat zie je er ook.
Illegalen worden getollereerd, stelt Luk, zolang ze interessant zijn voor het productieproces. Als ze ambettant worden moeten ze er uit.

19u30

De Turkse buur legt uit hoe het met het vochtprobleem zit. Ze hebben water in de kelder en probeerden intussen al twee, drie pompen uit.
Een witte camionette met Peter Morrens aan het stuur draait het woonerf op. Hij is pas terug uit Venetië.

21u30 - Ingrediënten van een zomeravond, 2

Le chef de cuisine serveert 'Moules Maison', de gebruikelijke bereidingswijze (selder, zwarte peper, ajuin) met partjes citroen en tomaat als extra. We dineren op het terras. Een houten omheining bakent het territorium af. In een van de belendende tuinen klinkt de roep van een mannetjespauw, het totemdier van Boris.
Na de maaltijd komt een fles Aquavit op tafel. In de tuin ritselt een egel, naaktslakken schuiven slijmend over het betegelde terras.
Ze wreten het bladgroen kaal. Een snuifje zout volstaat, poneer ik - waar de gastheer tegen inbrengt dat het een gruwelijke behandeling is. De naaktslak smelt stuiptrekkend, lost op in niets, een slijmspoor is het enige wat rest. Dat kunt ge die beesten niet aandoen, meent hij. De alternatieve oplossing is net zo goed zonder retourtje, het duurt wel even voor het diertje weer bij z'n positieven is.
Na de salto mortale van beide naaktslakken, een lamme vlucht door het donkere zwerk, proeven we de goudblonde godendrank. Aquavit heeft 41,5% en wordt gedistilleerd uit zaadjes van karwij, een schermbloemige die in Noorwegen vrij algemeen tot de flora van veld en beemd behoort. Zowel geur als smaak stemmen overeen met die van komijn. Het aromatische zaad, verduidelijkt Van Dale, dient als specerij en volksgeneesmiddel.
De chef heeft iets grappigs op de tong liggen. Hij vraagt zich af of het om een film van Hitchcock gaat. Het is een variant op het oude scenario: een man die van zijn vrouw af wil en haar doodt (Young and Innocent, 1937). In de film, waarvan hij zich titel noch regisseur herinnert, vijlt de vrouw elke dag een millimeter van de poten van het echtelijke bed wat de echtgenoot uiteindelijk tot waanzin drijft.
Er is een bekende film van Michael Snow. De titel blijft in het spinrag hangen. Perec. Een inventaris van voorwerpen, meubilair, plekken.
Babel met Brad Pitt. Hebben ze samen naar gekeken, op dvd. Kan je je voorstellen dat iedereen het er over had, dat je die film moest zien, dat het een meesterwerk was. De film sloeg hen met verstomming. 'Geen spraakverwarring maar een spraakverstomming.' 'Niks niks maar dus helemaal niks,' vult Annick aan. 'Niks niks niks niks niks.'
Oolf: 'Ik heb drie dagen niets meer gezegd.'
Er zijn tegenwoordig trouwens nogal wat sterfgevallen in het filmmilieu: Ingmar Bergmann dood, Antonioni dood, Ulrich Mühe dood, Mûhe van Das Leben der Anderen, en Michel Serrault.
Egels ritselen in de aanplant of verdrinken in het zwembad. Een vleermuis voert een duikvlucht uit. Egels zijn naar verluidt dol op ei. In Garde à Vue verdenkt Lino Ventura Michel Serrault, die een advocaat speelt, van de moord op zijn vrouw. De hele film speelt zich in het kantoor van Ventura af.
'Weet ge,' brengt Annick te berde, 'dat ge nu cursussen kunt volgen over hoe word ik een slaafse vrouw.' Dat heeft ze op televisie gezien. Om een voorbeeld te geven. Als het mens in de auto haar tater niet houden kon, wat zoals bekend wel vaker voor hilarische taferelen zorgt, dan had ze haar mond met tape af te plakken en ze werd geblinddoekt. De persoon in kwestie, bedoelt ze.
Het gesprek komt op wijlen Willem De Kooning en Rothko zaliger. In Tate: een reeks rode schilderijen van Rothko die niemand hebben moest. We vullen de glazen bij.
In een bokaal wilde orchideeën uit Lofotia. Het plantje verkiest drassige bodem. Robert le Diable, andere koek. Een veertiendeeuwse burcht ergens in Frankrijk. Pal naast de burcht hebben ze een minigolf aangelegd en naast die minigolf een autostrade. Minigolf. Wat een tijdverdrijf. Met een golfstick een balletje door een rioolpijp pitsen. In Suzy, een dorpje in Picardië, is er een camping met de ruïne van een minigolf uit begin jaren zeventig. Suzy is vlakbij Laon in de streek van de l'Oise. 50 eurocent per overnachting, onwaarschijnlijk. En de kathedraal van Laon. In de kathedraal van Laon is een wit licht. Schoon. De toren van de kathedraal van Laon is geen koepel maar een lanterne zoals bij Normandische koeien. Excuseert u me, zei ik koeien? Ha ha ha. Koeien. Koeien hebben ze er ook. Nijlpaarden, koeien, ossen, apen, olifanten, leeuwen, kamelen, zebra's, paarden, bokken, kippen, zwijnen, schapen, ze sieren de gevel van de kathedraal van Laon van boven tot onder. Trekdieren. De kathedraal van Laon ligt op een heuvel. Ossen en paarden trokken de stenen tegen de heuvel op. Schapen doet aan die film van Bunuel denken. Neem een film als Simon del Desierto of Woody Allen die voor zijn recentste product gedurende dagen de Ramblas liet afsluiten. Wat een grap. De plaatselijke notabelen samen met de Amerikaanse kineast op de foto, voorpaginanieuws. Maar het is een feit, de lokale bevolking mort. Penelope Cruz en Scarlet Johansson samen in de nieuwe Woody Allen, fetisjisme, dat wordt smullen. Egels die zich als lemmingen in het zwembad werpen. Kom, we nemen er nog eentje. Op Bunuel. Van wie was Saboteur ook weer, die film uit 1942? En het gemene mannetje Poetin. Er is een gerucht dat de vader van Poetin de kok van Stalin geweest zou zijn. Poetin die aan de Russische kindertjes vraagt om goed op Stalin te passen. Niet pissen op die brave meneer Stalin. En waar bleef de sympathieke meneer Gorbatsjov? In een datsja aan het Krim? Plausibel. Het Krim van Paustovskij. Witheet zonlicht betovert het spinrag. Westerman en De Hartog discussieerden over het waarheidsgehalte van de notities van Paustovskij, dat was op een avond van het Paustovskij-genootschap. Paustovskij die het doctrinaire Stalinisme de loef afstak door een landschap als thema te nemen. De Baai van Kara-Bogaz is van dezelfde orde als Andrej Roublev. Of ik weet dat Paustovskij ook het scenario schreef van de film. Nee, dat wist ik niet. Werd De Baai van Kara Bogaz verfilmd? Dat wist ik niet. De film was zo goed als klaar toen een zekere Henri Barbusse naar Moskou kwam. Hij kreeg de film te zien, die nog niet in roulatie was, en schreef een recensie waarop die brave meneer Stalin de film prompt verbood. Dat een film gerecenseerd werd voor de brave meneer Stalin het product gezien had, kon niet.

'Alleen al het idee dat een landschap de hoofdrol speelt in een roman is geweldig.'

woensdag 1 augustus 2007

woensdag 1 augustus

Het modernisme is hopeloos verouderd.
Op een veldje waar normaal gesproken alleen koeien kakken, graaft iemand een zak konijnenkeutels bij elkaar.

dinsdag 31 juli

Ann en een instalraam vlakbij het brugje in de vitrines van het ABBV-gebouw, vitrines met ronde ruiten. Puik.
De nieuwe reeks croxcards - werk van Kurt Duyck en Philippe Vandenberg en ook een kaartje van Ann - liep wat vertraging op. De release is verdaagd tot eind augustus.
We drinken koffie op een van de terrasjes van de Vrijdagmarkt.
Een grijsbruine duif inspecteert de tafeltjes op die bij stadsduiven gebruikelijk roekeloze manier. We wandelen naar de Veldstraat. Aan de Korenmarkt schuiven lijnbussen en trammen tussen de krioelende kooplustigen door. Een oude man met getaande huid en een stroeve, wereldvreemde glimlach om de lippen speelt op een bizar snaarinstrument, een geonduleerd stuk hout afgewerkt met het zweet van noeste vingerzetting, vier snaren en een koperen hoorn. De melodie is geloogd in een melancholie van stoffige pleintjes, vluchtig, de herinnering aan een moment van dronken geluk en een zwerm van vergeten dingen om de donkerte van een leegstaande plek. Wat straten verderop inspecteren twee flikken het straatdek. Er is niets te zien. Het asfalt blaakt van zonlicht. Bij gebrek aan delict nam een slagschaduw de rol van slachtoffer op zich. De dader aanschouwt het fenomeen. Met een breuk ter hoogte van het middenrif ligt de schaduw pal over het voetpad.
Het beboeten van een plek waar niets gebeurt. Wachten op het misdrijf. Het kan elk moment gebeuren. De zinledigheid. Het geveins. De brutale koketterie van een uitwerpsel midden het voetpad volstaat om een eerste spoor te hebben.

maandag 30 juli

10u30 - Kortemeer

Of ik een formulier heb, vraagt de dame. Ze zit veilig verschanst achter een desk die de doorgang als een dam afsluit.
Daar gaan we, de mallemolen van de bureaucratie begint. Nee, ik heb geen formulier, ik werd telefonisch gecontacteerd. Of ik een verklaring wilde komen afleggen.
Dat ik geen formulier bij heb, brengt de dame aan het loket zichtbaar in verlegenheid. Het formulier is de magische sleutel.
Of het iets zou veranderen aan haar routineuze onverschilligheid valt te betwijfelen. De gangen en de muren van het gebouw versterken het bureaucratische beginsel - zonder papier heb ik hier niets te zoeken. Er is een geur van bleekwater. Een eind verderop in de gang zit een man van een jaar of dertig met holle blik voor zich uit te staren.
Om het ongemak te completteren: de naam van de ambtenaar die me contacteerde, ben ik vergeten.
'Uw collega...' probeer ik.
'U wilt een verklaring afleggen?'
'Nee. Iemand hier van uw dienst belde me met het verzoek om een verklaring te komen afleggen. Het gaat om vrijwilligerswerk.'
Zonder formulier staan we geen stap verder.
De dame overhandigt een papier. Het is een noodzakelijke formaliteit. Ik vul de naam van de vereniging in, voeg er mijn naam aan toe, onderteken het document en neem in de gang plaats.
Op de liftdeur de mededeling de lift niet te gebruiken in geval van brand. In de gang een half dozijn wachtenden.
'Gelieve hier uw beurt af te wachten'. De hologige, twee meter ter linkerzijde, wekt de indruk bij het meubilair te horen. Een acteur ingehuurd om de wachtenden na en voor hem aan de beginselen der bureaucratie te herinneren. Een dame in witte kiel betreedt de doorgang en dan de lift. Voor de andere liftkoker zit de vader van een peuter die vrolijk in het rond huppelt, op een stoel klautert, er bijna aftuimelt en de papa met een niet te tellen hoeveelheid speelse en plagerige inventies overstelpt.
Lokaal 106 is het damestoilet.
Boven een metalen papieremmer, aan de binnenzijde afgewerkt met een transparante plastiekzak, hangt een plattegrond van de eerste verdieping.
Ik had mijn afspraak om halfelf. Het is intussen kwart voor. Aan de desk is het de gaande en de komende man.
'Wat nu?' vraagt iemand.
'Ze komen u halen,' zegt de dame. Daarmee is alles gezegd wat er te zeggen was. 'De volgende,' roept ze. Een jongedame die sprekend op Justine Henin lijkt, komt aanstappen. De papa haalt een opengescheurde enveloppe uit de binnenzak van z'n jekker en tikt de enveloppe tegen de schedel van dochterlief. Het is niet helemaal duidelijk of de tik als een vermaning bedoeld is.

'Volgt u mij.' De beambte maakt een onduidelijk gebaar. Zijn gezicht drukt een lichte vorm van radeloosheid uit. We belanden in een kantoortje.
Aan belendend kantoormeubilair wordt een jongedame de duimschroeven aangezet.
De persoon die mij te woord staat, heeft geen weet van een zaak die ik met hem te bespreken zou hebben. Hij verdwijnt de gang op. De seconden tikken weg. 'Wij willen. Wij doen dit. Wij staan voor.'
Een ficus.
De papieren van de jongedame, verneem ik, zijn niet helemaal in orde. Niet helemaal of bijna? Ik bekijk het glimmende tafelblad.
Dan de persoon in kwestie. Een Tati met vermoeide blik. We stappen de gang op. Een labyrint van abrikooskleurige muren en kamers en deuren, de geopende deuren geven uit op kleine cellen. In een van de cellen zit een man aan een beeldscherm gekluisterd. De contactpersoon introduceert een helder kantoor met uitzicht op het plein. Ook hier een ficus.
'Gaat u zitten.' Ik neem plaats aan de glimmende tafel. Hij verdwijnt de gang op. Wat later een dame en de vraag wat ik in haar kantoor zit te doen. Geen idee. Er terecht gekomen. Verrukkelijk uitzicht. Zonlicht klatert over het plein, het lederen fauteuil zit lekker en geen document op de glimmende tafel dat zou aangeven dat ik het voorwerp van een verklaring ben. Een verwisseling van gebeurtenissen. Ik beland in de gang. De contactpersoon duikt op uit een van de cellen, wenkt me. Dat ik hem maar volgen moet. Een grondplan van de verdieping, grondplan nummer 10.
De smalle ruimte die we dit keer betreden wordt quasi volledig door een lange tafel in beslag genomen. Helemaal achterin het kantoor zit een man naar een beeldscherm te staren. Ter linkerzijde hangen drie werken aan de muur. Renoir en de akwarel van een plek in het zuiden van Frankrijk.

zondag 29 juli

In de corridor hangt het portret van een goeroe. 'Kan ook als tweede lid,' verklaart Van Dale op een bladzijde die bovenaan met het woord goedzak begint, bladzijde 1220, 'in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid een verschijnsel, m.n. een kennisterrein of vakgebied, noemt: beursgoeroe, jazzgoeroe, LSD-goeroe, managementgoeroe, marketinggoeroe, reclamegoeroe.' Deze, waarvan het portret sinds eergisteravond de corridor siert, een kaal mannetje met een lange, witte baard, is een aikidogoeroe.
Personen in een witte uitrusting - de kimono voor beginners, een hakama voor gevorderden - verdrongen zich om een kleine tafel. Aan die tafel, dwars in de hall, een donkerbruine plank op twee schragen, nam Gaetan plaats. In crox2 hadden ze de tafel opgesteld waaraan enkele weken eerder het avondmaal van Rob plaatsvond.
Iemand vult de ijskast bij met pils en cola.
Een zwerm fruitvliegjes warrelt boven de lege bierbakken.