Witheet zonlicht. Wat kan een mens doen? Een hele dag aan het strand van de Blaarmeersen rondhangen met het eerste deel van Der Mann ohne Eigenschaften binnen handbereik. Het is te warm om over het mysterie van de actuele kunst na te denken, om het bestaan van Descartes te ontkennen, om het niet te ontkennen desnoods. Het volle gewicht van de natuur beukt tegen het asfalt. Rond een uur of elf werken we de opgraving van het laatste kunstwerk af. Met een yoghurtlepel. Zwetend. Voorbereid op de ontgoocheling. Het hamertje is zoek. 'Rahid!' Rahid zit met zijn gat naar het Westen. Als er wezenlijk onderscheid zou zijn tussen mens en dier - dan is het ongetwijfeld de onsterfelijkheid. De dieren hebben geen goden bedacht. In het withete zonlicht hebben we alle tijd om niet over onsterfelijkheid na te denken. De huizen staan strak in het zinderende zonlicht, mensen stappen traag over het voetpad.
Rond de middag is er telefoon van Pieter De Clercq. We spreken af. Oktober is ok.
Ik open Gantenbein van Max Frisch, de Meulenhoff-editie uit 1977 met een tekening van René Magritte op de cover, 'La grande guerre', en lees de eerste zin. Ik sla het boek dicht, bekijk de vergeelde achterkant - met een zwartwitfoto van de auteur: kalend, bejaard, een glimmende pijp met kromme steel in de linker mondhoek, slechtziend, vandaar die bril - en open het op de laatste bladzijde, bladzijde 280. De laatste zin. Het is een lange zin en het is onduidelijk waar ze begint: 'ik grijp met de hand om de fles, om te voelen of de wijn (Verdicchio) ook koud is, dorst, dan honger, leven bevalt me...' Gantenbein. Het verhaal van een man die in verzonnen verhalen terechtkomt.
'Onderweg in Ticino,' zo begint Dienstboekje, een werk uit 1974 van dezelfde auteur.
Op het woonerf is de overbuur bezig met het herstellen van een fiets. Zon schroeit de binnenstad.
In crox2 is Stijn aan de slag geweest. Hij heeft een sleutel. De stoelen staan in de hall vlakbij de doorgang, bijna alsof het een werk is. Gaetan stockeerde de tatamis in crox4 waar ook een werk van Stéphane Cauchy terechtkwam.
In de corridor is de situatie ongewijzigd. Cauchy, Flandre, Singer en Benault waren eerst van plan om in crox3 te bivakkeren, wat ze wellicht niet deden. De groep is onvolledig. Speelt mee. Brahim zou in Marokko zitten, DD Trans in Italië.
De anderen hebben hard gewerkt. Benault ensceneerde een zwarte muur, de meeste verf kwam in dikke klodders op de vloer terecht. Op twee plekken, diagonaal tegenover elkaar, werd geluidsapparatuur opgesteld en Emmanuelle bracht een imitatie van houtnerven op de muren aan. Een in folie verpakt schilderij van Bart Vandevijvere staat op instructies te wachten.
Aan het plafond hangt een gegalvaniseerde megafoon waarvan Bart zei dat hij vond dat het op een vaas leek. Het houtafval en het zagemeel werd bijeengeveegd en de bezem bleef ter plaatse, een lijfwacht die er voor zorgen moet dat het proper blijft. Midden de ruimte ligt nog een bezem. Aan de steel zit een zwarte vogel vast. De schuifdeur van de stockruimte bleef wijd open. Halverwege de ruimte, ter rechterzijde en vlak tegen de muur aan, stapelde Emmanuelle glasplaatjes op elkaar. Erboven kwam een zwart fotodiagram aan de muur terecht. Twee andere elementen zijn minder opvallend: op een van beide muziekinstallaties ligt een CD - 'For Samuel Beckett' van Morton Feldmann in een uitvoering van Klangforum Wien, de dirigent is Sylvain Camberling - en bovenaan de trap naar het terras bracht Cauchy een kegelvormige zandhoop aan.
zondag 5 augustus 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten