donderdag 29 november 2007

donderdag 29 november

Een chatvenster opent met de groetjes van Frips. Frips is in de croxruimte. Geen muizen zo te zien, Olifant evenmin.
Jos stapt op als lid van de algemene ledenvergadering. Dat is zondag gebeurd. Hij ziet die vergaderingen keer op keer over het hoofd en geeft toe dat hij er eigenlijk ook geen zin in heeft, na vijf minuutjes al zit hij zich te vervelen. De nieuwe leden zijn Rob en Luc.
Mailtje van Frank, hij is in de croxruimte langsgeweest. Buiten is het al donker als ik er zelf eens langs ga. Frips heeft haar laptop open gegooid en checkt puur uit curiositeit wat mailart sites. Ze hebben twee bezoekers gezien, zegt ze. Marc is bezig op de kubusruimte, in de hall heeft hij een webcam geïnstalleerd, veel is daar voorlopig niet te zien. Peter springt binnen en Guy die nog voor z'n deejay performance van zaterdag betaald moet worden. Het gesprek komt op Véronique De Cock en de wonderlijke vermenigvuldiging van gebraden stokvis in de crox-boxstats. Marc en Frips hebben geen flauw benul over wie we het hebben. Guy en zijn grijze klak weten daar precies gelijk meer over. Een oppervlakkig meiske, die De Cock, en lelijk bovendien. Olifant niet gezien, zegt Marc. Die zal thuis voor de stoof liggen. Bij de Turk op de hoek hebben ze koeken gekocht en er is koffie. Het gesprek komt op die hoofddoekkwestie.
Nathalie van H-art springt binnen. De nieuwe H-art heeft Hans Op De Beeck op de cover. Marc kreeg de paraplustoof aan de praat en legt een en ander uit, zo moeilijk is het niet. Intussen oefent Frips wat met haar springtouw. Het springtouw, dat eigenlijk een beetje te kort is, heeft ze van Marc gekregen. Iemand brengt die anekdote van Manon en Smithson te berde, Olifant wipt binnen. Marc haalt z'n gitalele boven en speelt een deuntje. Nee, weinig bezoekers, zegt Frips. 'Maar ja, dat was te verwachten.' Zo'n strontweer bedoelt ze.

woensdag 28 november 2007

woensdag 28 november

kleine notitie ten behoeve van de blog-stats

'Véronique De Cock naakt' staat op 1 in de blogstats en dat allemaal vanwege een kleine, onschadelijke en als zodanig volstrekt te verwaarlozen parodie op het schimmenspel van de cultuurredactie van De Morgen. Naakt dus op te vatten in overdrachtelijke zin: weinig om het lijf hebben.

'Quand on achète un gigot, on sait bien qu'il faut le faire cuire. Mais un livre, non. Et pourtant!'
(Georges Perros, Papiers Collés II, p. 109)

Ian informeert hoe het zit met die afspraak om samen bij V.A. Claessens in Waregem langs te gaan. In de inbox een opmerkelijke toename van SPAM COMMENTS. Er is een uitnodiging voor de jaarlijkse Belgian Art Awards. In de Onderstraat een interessante ingreep van Tamara Van San. Frips wil graag een grondplan van het huidige project. Schilderij 864, een donkere variatie op de processie van Echternach, gisteren de stap voorwaarts. Vandaag een slopende en net zo vaak onderbroken poging om de gradatie van het doek een tik lichter van toon te hebben, wat gradueel voor een nieuwe compositie zorgt terwijl aan de compositie zelf eigenlijk helemaal niets veranderd is. Rond drie uur fiets ik naar de Koffiesteeg. Later is er in het atelier te weinig daglicht om 864 af te werken. Ik koop de woensdageditie van De Morgen - vandaag hebben ze het onder andere over de retrospectieve van Alechinsky in Brussel - en lees in het tweede deel van Papiers Collés van Georges Perros. Op het woonerf is niemand. Ik maak het gevraagde document op, breng het barmeubel op orde en verstop het sleuteltje van het kistje met de goudvinkjes op een plek waar Frips het probleemloos zal kunnen vinden.

dinsdag 27 november 2007

dinsdag 27 november

Beeldende kunst in de dinsdageditie van De Morgen? De schilderijen van Toon Hermans zouden op een veiling meer dan 400.000 euro opgebracht hebben. Op dat ene berichtje na - een veiling van schilderijen van Toon Hermans - geen woord over beeldende kunst, het woord actueel durf ik niet eens uit te spreken, geen letter, niets. Wel geven ze af op de nieuwe layout van HUMO, apetrots op de klerezooi die ze zelf elke dag door het spuuggat jagen. Ik wil m'n geld terug. Een euro is een euro.

Het dagbegin kon niet beter. Herejezus, bedank de klootzak die rond een uur of acht van plan was om me uit bed te bellen en zich uiteindelijk bedacht. Wat ik gisteravond uitvrat? Of het uw zaken zijn wat ik gisteravond uitvrat. Nee nee, kom. (dringt aan) Goed, ok, (plotse inschikkelijkheid, welwillend) ik zal het zeggen. Maar (houterig, acteerprestatie niveau Thuis, aanverwanten) alleen omdat gij het zijt he. Ik ben in Sphinx naar de laatavondvertoning van Auf der andere Zeite geweest. Zijt ge nu content. Dat was in zaal 1. Er zaten vijf mensen. Moet ge meer weten. Als ge Shygulla nog eens in een film wilt zien. Hoor ik u nog, hoor ik u nog. En let op de dakpannen. Ik zat gelijk te snotteren. Die scene in het hotel. Man man man. Ik beende over het plein, koleirig, kwam tot betere gedachten. Het zou kunnen dat ik om een of andere reden aan Perros denken moest, wie zal het zeggen.
Eind november ligt Gent er na middernacht verlaten bij. Aan het oude postgebouw staan twee taxi's dwars over het voetpad. Een lichtheid komt over me, een genot, het oude gevecht.
Ik moest aan Shygulla denken die dik geworden is, een stuk vetter dan Fassbinder ooit geweest is. God, en wat een acteerprestatie. Ho ho ho. Ho ho ho.
Vrolijk wandelde ik huiswaarts.

maandag 26 november

Beeldende kunst in de maandageditie van De Morgen? Van Jan Steen is een schilderij verkocht voor vijf miljoen euro. Dat ze voor de verandering eens over het rapalje schrijven dat voor een schilderij van Jan Steen zoveel geld op overschot heeft.

zondag 25 november 2007

zaterdag 24 november

Er waren veel andere gebeurtenissen. Je wist op voorhand dat het een drukke dag zou worden en dat amper iets van die drukte tot je zou doordringen.

In Decamerona van Pasolini heeft Giotto het laatste woord. Pasolini heeft de hele film opgebouwd rond dit moment, de kunstenaar die afstand neemt van het gemaakte ding en wenst dat het bij die droom gebleven was.
Je zou kunnen zeggen dat een werk pas ontstaat nadat het net zo goed totaal mislukt had kunnen zijn of zoals Georges Perros opmerkt, dat het begrijpen van een kunstwerk het werk niet vervolledigt of beëindigt, integendeel, zonder duidelijk begrip van wat de kunstenaar beoogd had kunnen hebben is er geen begin. 'Il s'agit de savoir ce qu'on veut attraper.' (Papiers Collés II, page 180) En de nachtmerrie van het probeersel dat niet eens een mislukking is want op een elementaire manier zonder het traject dat tot die mislukking geleid had kunnen hebben.

Melanie telefoneert me, steekt een doos campechano bianco binnen en bierglazen van Voisin en Dupont. We drinken slappe koffie, Stef en Florin hebben een selectie uit het recente tekeningwerk aan het project toegevoegd, Stef reinigt de vloer, Ian springt binnen, Olifant komt een kijkje nemen, de gaten worden geplamuurd en de muren krijgen waar nodig een laatste likje verf. We dumpen het afval en werken de bekabeling af. De dag tolt als een vloed van gebeurtenissen.
Rond een uur of zes spoelen de eerste bezoekers aan. Later heeft Guy het duivels moeilijk om de muziekinstallatie aan de praat te krijgen tot iemand ontdekt dat hij de hoofdkabel in de verkeerde connectie plugde. In de bar is er een helse drukte. Johan springt bij, later Lieve, de zus van Frips. Veel volk, schoon volk. Met Alda en Sofie komt het gesprek op P.J. Harvey. HOW TO CONQUER PJ HARVEY is voorlopig geen succes. Sofie heeft geprobeerd om P.J. naar Antwerpen te krijgen maar dat is om een of andere reden mislukt. De dames zijn het er over eens, ook Caroline kwam er bijzitten: P.J. is een buitenaards wezen.
Olifant en Frips zijn dikke maatjes. 'Een toffe kat.' Ze neemt de trap naar het platform boven de kubusruimte en overschouwt de gelederen. Dat duurt amper een ogenblik. Olifant springt overeind, gaat op onderzoek uit, riekt een spoor.
Guy had een setlist opgemaakt, had de volgorde wat aan te passen, met die reverb in de grote zaal klonk niet alles even goed, Lelo Nazaire bijvoorbeeld, dat deed het niet. 'Is niet zoals thuis he.' We luisteren naar Xero Slingsby & The Works. Traden eind jaren tachtig met enige regelmaat in 't Damberd op.
Het Schilderproject wordt op gemengde gevoelens onthaald. 'Het zijn wel mooie glazen he,' zegt iemand. 'Twaalf gekocht en twaalf gekregen.'
Guy licht de setlist toe. Ik had Oana en Eva aan elkaar voorgesteld. Huguette is de moeder van Manor Grunewald. 'Met een stuk in zijn kloten had m'n vader,' vertelt Wiels, 'Christianne gezegd. In plaats van Christine. Maar 't is dan toch Christine geworden.' Enfin, hij heeft nu zelf een kleine, Maari, hij spelt het twee keer, 't is een dochter. Als 't een zoon geweest was, verstaat ge, wat ze niet wisten, dan was het net zo goed Maari geweest.
De set begon met Gestalt et Jive, een Duitse groep. Dan Dr. Nerve, een plaat van midden jaren tachtig, en de Blitzoids, een kruising van Smetmag en The Residence. X-legged Sally zou de mosterd bij Dr. Nerve gehaald hebben, legt Guy uit, de beginperiode van Dr. Nerve. Andere tracks waren Joe Farrell en Ornette Coleman. Van Ornette iets uit Science Fiction. Paul Bley met Rambling, iets uit een Live optreden van Rein de Graaf en Intergallactic Blow van het Globe Unity Orchestra uit de laatste LP die ze gemaakt hebben, de cover is een werk van Wassily Kandinsky.
Badebukse dacht dat er een illegale Miles Davis tussen zat maar dat is niet het geval. Het gesprek komt op Fred Frith. Guy heeft hem twee keer bezig gezien, eerst met Tom Cora, later in Limelight. Badebukse zag Frith in Amsterdam, in 1972, een concert met Henry Cow.
'Wooh, amaai,' zucht Guy.
'Ik weet nog zeer goed: de lichten gingen aan en een walm van hash steeg op.' Beefheart duikt in de hifi. Badebukse herinnert zich dat Zappa tijdens zijn eerste Europese tournee in het Gentse Casino optrad, in dezelfde zaal wellicht waar ze vorig weekend The Singing Painters op het programma hadden.
Na Beefheart volgt Django. Mag ik wat tabak, vraagt Marc. Hij rookt een sigaretje. 'Ja, het eerste van het jaar.' De bezoekersaantallen zijn uitgedund tot een handvol.
Allez, vooruit, een sigaret is een sigaret.
Godverdomme, Wiels bestelt een koffie. We hebben geen koffie, brul ik. Het gesprek komt op barensweeën. Marc wil de witte aansteker. Milledju, we waren vergeten dat hij een sigaret aan het roken is.
Godverdomme, Wiels, dat ge een kleine hebt. Ja, het begon 's ochtends, zegt Wiels. De weeën, bedoelt hij. Dat zien we door de vingers, er is geen moment zonder weeën. Marc grijpt de witte aansteker, we vullen de glazen bij. Dat het 's ochtends begon, Wiels herinnert het zich alsof het gisteren was. Er waren veel andere gebeurtenissen. Badebukse en Nancy zijn in gesprek, Wiels glundert. Past op van die zetel, zei hij. Ze hebben een zetel. Past op van die stoel. Er is een stoel en het wijf woest van barensnood, ze kon gelijk tegen alles tegelijk aanbotsen. Als man kunt ge daar weinig aan doen. Wat zoudt ge kunnen doen. Huguette vertelt over haar bevalling, Wiels bestelt een koffie. 'Er moet een hoefijzer op kunnen liggen,' vindt hij. We lachen.
Het werk van Carole, daarover sijn we het eens.
Wist ge, zegt Guy, dat die State of Union LP geproduced werd door Elliott Sharp. Nee, dat wisten we niet. Wiels wil nog een koffie. Door wie? Elliott Sharp. Met één t of met twee t's? Twee. Lieve is er al een hele tijd eerder vandoor, Frips sorteert de flessen, iemand brengt de eerste zin van Cosmos van Witold Gombrowicz te berde. Of we de hoes van die LP van Dr. Nerve willen zien. Alala, dat is die Kandinsky. Ja maat, die gast kost schilderen. Toont dat eens - Badebukse maakt een gebaar. Guy trots als een gieter met die plaat naar Badebukse die met Nancy aan het praten was. 'Dat is goud, dat is diamant en dat zit in twee plastiekzakken,' lacht Badebukse. Ze zijn vertrokken. Later komt het gesprek op de vraag of Django nu een of twee vingers miste.

vrijdag 23 november 2007

vrijdag 23 november

Ik was heet water aan het opgieten en klaarwakker door de geur van verse koffie, had net een sigaret gedraaid, de laptop bleef op stal, in de kamer hing een doordringende lucht van terpentijn en Stef belde me. Dat was rond een uur of tien. Hij stond op het woonerf, hoorde ik, de croxpoort was dicht. Ik heb geen sleutel, zei ik, Kurt heeft de sleutel. Normaal gesproken was Kurt sinds negen uur 's ochtends in de kubusruimte aan het werk maar er is niemand. Niemand, dat er niemand is. Het eerste nieuwsfeit van de dag. Niemand. Maar Kurt is er aan het werk, zei ik, de conclusie dat hij er niet aan het werk is met een bereik van enkele seconden van me afschuivend. Nee, argumenteerde Stef, die waarschijnlijk al geprobeerd had om de deur open te krijgen, de poort is dicht. Later dus. Eerst bel ik Kurt maar dat stel ik uit tot halfelf. In het atelier bestudeer ik het meest recente schilderij. Een stand van zaken. Het ziet er niet te best uit, de verflaag is best ok, het is de compositie die niet deugt. Ik besluit om het doek helemaal opnieuw te beginnen en zoek het nummer van Kurt. Frank belt me. Hij komt straks de platenspeler oppikken.

Frank, met de auto, hij kwam de platenspeler oppikken, ik vergat te vragen hoe het met die bluts zit, arriveert op het woonerf als ik de fiets al geparkeerd heb. Tata, alias Olifant, de grijsgestreepte crox-poes, is van de partij en inspecteert de madiaruimte. Proper he, Tatake, zeg ik. Frank wil weten of ik Michaël gebeld heb. Nee nee, vergat ik. Ik bel Michaël. De boxen en het mengpaneel bevinden zich in het repetitielokaal van The Singing Painters. Ja maar, ik kan hier niet weg, zegt Michaël. Dat zal met zijn dochter te maken hebben, Xenia loopt Steinerschool en heeft op vrijdagmiddag vrijaf. Frank maakt een teken dat hij wel bij Michaël langsgaat, iemand moet het doen, en dat hij in één moeite door even in de Hubo aan de Dendermondsesteenweg langsgaat om schuurpapier te kopen. Ook waar, zonder schuurpapier kan ik niet aan de slag.

Eerst opschuren. Dat neemt wat tijd. Frank had de platenspeler van Guy opgepikt en ging gauw even in de Mediamarkt langs om een tussenstuk te kopen. Met de auto neemt zo'n korte afstand tegenwoordig best wat tijd. We hebben het over het tweede schilderproject, dat van maart 2008. Frank heeft geen idee wie Soenen is, Karel Wouters kent hij evenmin. Rik Soenen heeft soorten werk, hij produceert aan een stuk door. Er is een periode geweest dat hij schilderijen maakte die aan Hopper deden denken, in andere doeken sluimert een affiniteit met het werk van Mario De Brabandere en in weer andere treedt Soenen zelf op de voorgrond. Frank heeft amper de hielen gelicht of Rik betreedt de grote zaal. Ik staak het werk aan de tussenwand. Rik brengt een technische kwestie te berde, hoe je een paneel met konijnenvellenlijm prepararen kan, het is een methode die aan de Vlaamse Primitieven linkt. Eerst prepareer je het paneel met totinlijm. Dat meng je met coalin, pijpaarde. Marc springt binnen. Het gesprek komt op een recente publicatie van Guido De Bruyn die voor de cover van het boek een foto van Marc gebruikte. De layout van het boek is ronduit een schande, maar met zo'n plattelandsuitgeverij weet je op voorhand waaraan je je te verwachten hebt.

Na het opschuren van het plamuursel breng ik een grondlaag aan. Niet dat ik me zonodig geroepen voel om dat te doen. Iemand moet het doen. Je kunt het ook niet doen, dan moet iemand anders het doen en als niemand anders het doet moet je het uiteindelijk toch zelf doen. Dus kan je het net zo goed zelf doen. Frips springt binnen, Carole springt binnen, Oolf springt binnen. Oolf komt een doos flyers ophalen en Ian komt een kijkje nemen. Het Huis Augustus ligt ter inzage. Frips wil het er liever niet over hebben, Marc is geschokt. Er zijn geen woorden voor, die boekjes van Uitgeverij P zijn een schande, de persoon die zich er mee bezighoudt heeft geen benul van hoe je een boek maken moet, alles maar dus ook werkelijk alles is fout. Ik poeier een tweede laag over de tussenwand, Marc legt uit hoe het met de apparatuur zit, Florin steekt een handje toe.

donderdag 22 november 2007

donderdag 22 november

Ik struikel over het dagbegin. Gerd belt me. Hij en Frank en Marc bevinden zich in de croxruimte.
De herfst heeft een van zijn betere momenten. Aan de havengeul staan de bomen zonder hoofddeksel, auto's in een design die door idioten bedacht werd schuiven over het asfalt. Aan de Rodetorenkaai is een huis verdwenen. Ik parkeer de fiets in de inkom. Frank en Gerd staan in crox3, slaan een babbeltje. Tata komt een kijkje nemen, Frips serveert soep. Ik telefoneer Kurt Duyck, hij was net voor de middag al eens langs geweest. De huiseigenaar wou de garage op huisnummer 90 op orde. Zelf hebben we er amper wat gestockeerd, planken en houtafval, meer niet. De Turkse buren gebruiken de plek sinds enige tijd als stort voor steenafval en spullen die in het containerpark thuishoren. Er is een gigantische hoop afval.
Vandaag werken we de houten tussenwand af. Frank, Gerd, ik. Frank neemt de leiding over de werkzaamheden. Er is een ruime voorraad mdf van 12mm, genoeg om de wand af te werken, het is het restant van een muur die we eind 2004 gebouwd hebben. De soep is lekker. We manoeuvreren de mdf-panelen uit de stockruimte en sleuren alles naar de grote zaal. Het afwerken van de wand gaat vlot. FF zorgt voor de tussenschotten, Gerd en ik werken de panelen af die vol vijzen zitten. In de mailartruimte zijn Frips en Marc bezig, de presentatie van 'what about croxhapox' ziet er heel erg goed uit.
Kurt springt bij, extra mankracht, de muur staat er in een wip. Er zijn wat onfortuinlijke bijkomstigheden, een tussenschot dat verkeerd zit, het is het restant van een vorige ingreep, en enkele van de panelen moeten een halve centimeter korter, maar ondanks al die bijverschijnselen gaat het behoorlijk vlot. Tegen de avond springt Florin binnen, hij doet het pleisterwerk. Ook Carole komt een kijkje nemen en Ian met een nieuw chassis voor dat ene schilderij dat krom getrokken was. Florin heeft een lap grond gekocht op een boogscheut van Bran, het kasteel van Dracula in Transsylvanië. Philippe Vandenberg is er op bezoek geweest. Het kasteel van Dracula is Roemeens erfgoed, tegenwoordig heb je er heel wat toeristen. Nosferatu van Herzog werd er opgenomen.
Frank helpt Ian met het heropspannen van het schilderij. Ze hebben een probleempje. Een oogopslag volstaat om te zien dat ze het verkeerd hebben aangepakt. Schilderlinnen aanspannen hoort bij het vak. Een schilderij van het chassis halen en het opnieuw aanbrengen is geen makkie. Het kromgetrokken kader hadden we eerder al bijgesteld door er een mdf-plank aan vast te schroeven, de simpelste oplossing is vaak de beste.

19u15 Marc is bezig in de mailartruimte. We bekijken enkele van de stukken. 'Clemente Padin,' zegt Marc, 'in de mailart scene is dat een van de grote namen.'
Rob springt binnen. Ik overhandig de scans met het werk van Philippe. Straks hebben we een vergadering. Gwen springt binnen. Ze is werkzoekend, wat ze voor crox zou kunnen doen komt tijdens de werkvergadering aan bod. Christophe, Frank, Johan, Frips, Rob, Marc, op Luc en Pieter na is de vergadering voltallig. We bespreken het budget voor 2008 en het programma. De methode om het programma op basis van een gezamenlijke beslissing vast te leggen, wat we midden jaren negentig deden, wordt de nieuwe krachtlijn.

woensdag 21 november 2007

woensdag 21 november

Middag. Het middaguur van een aangename herfstdag. In de croxruimte is niemand. De tekeningen van Carole, dertig stuks, zijn haarscherp uitgelijnd. De volgorde van de tekeningen, die in drie rijen van 10 boven elkaar hangen, is gewijzigd. Johan heeft er zich mee bezig gehouden, het resultaat is een puntgave presentatie.
In de grote zaal is nog een en ander veranderd, Johan en Carole hebben dat ene werk van Kurt Duyck van de muur gehaald, het hing er wat ongelukkig, en het groene schilderij van Stef schoof een halve meter naar links op.
Marc en Frips vallen binnen met een voorraad gerief uit de Colruyt. Twee pakken 'éponges à recurer', wc-papier, papieren servetten, allesreiniger van Ydis, FROGGY vinegar en VIM citroenfris, iets waar Marc niet over te spreken is, als het van hem afhangt alleen ecologisch verantwoord. Het afwasmiddel is van Ecover, de au de javel als gebruikelijk van La Croix. Drie pakken peanuts (voor de muizen) en vijf viscose sponsdoekjes. Frips, theoretica van het bokalisme, heeft ook wat lege bokalen bij, kwestie van niet langer alleen op theoretisch niveau over het Bokalisme te bokaliseren. Van Graindor een dubbele voorraad Moka. Koffiefilters, zonder kan je geen koffie maken hoewel een dubbele laag wc-papier het eigenlijk net zo goed doet. Waar de handdoeken gebleven zijn wisten we niet (Joris & Nancy hebben de voorraad wellicht mee huiswaarts genomen), dus een nieuwe set en ook wat vodden voor het vuile werk.
Johan en Carole hebben ook crox3 onder de loep genomen. Alles wat om wat voor reden ook niet in het Schilderproject thuishoort hebben ze verwijderd, een mens moet streng zijn. Frips pakt het keukentje aan, Marc is bezig in de mailartruimte. We verwijderen de TL's die zich boven het beeldvlak van de videoprojectie bevinden. Op de DVD Viewfun is een werk van Stefaan Loncke te zien en op een monitor in een van de andere hoeken de door Frips ingesproken mailart call. Op de lange tafel liggen honderden mailarts uitgestald, werk van in totaal 203 mailart kunstenaars. De grijsgestreepte kat, die we Olifant noemen, de crox-poes, het is een kattin, inspecteert de mediaruimte. Frips en katten, dat is koek en ei.
Marc geraakt niet op de draadloze. Frips mest het barmeubel uit, het Fingerspitzengefühl van Django Renhardt lepelt uit de hifi. Olifant is terug van een ommetje op het woonerf, geeuwt. Marc is er uiteindelijk toch in geslaagd om de lap te activeren en installeert de webcam van Frips. VIM, lacht Frips, dat is sentiment uit vervlogen tijd.
We recycleren de tijdschriftenstandaard van Boris Ljugov. Ik fiets naar de Turkse winkel vlakbij Het Gouden Hoofd. Er is telefoon van Florin. Lieve, de zus van Frips, springt binnen. Ze geven er een lap op, de keuken wordt binnenste buiten gekeerd. Florin komt er bijzitten en bekijkt de dames. Lieve heeft de vloer tot in Serskamp gekuist. Ze werkt in Bioplanet en ze heeft een hond. De hond heet Toto. Toto is een Maltezer en Olifant is niet uit de ruimtes weg te denken. Poes poes poes.
We zakken af naar Het Gouden Hoofd. Lieve heeft de vloer gedweild van Serskamp tot Vladivostok. 't Is proper. Dat haar hond Toto heet zullen we vanavond door de vingers zien.
Trouwens, Olifant heet voortaan Tata.

Marc bestelt de Tofu Curry, de dames gaan voor een veggie, van de dagschotel. Die dagschotel is een ovenschotel van lam met venkel en warmoes. Toto is vandaag bij de kapper geweest. Nadat nog meer van dit soort hartelijke wetenswaardigheden te berde gebracht werden, we zitten gezellig bijeen in de hoek naast de stoof, komt het gesprek op het Beverhoutplein en het pand waar het allemaal begon en wie er toen allemaal woonde.
Zou Tjoeleboel nog leven? Tjoeleboel die op cafe de klikjes bier bijeengoot tot ze een vol glas bier had waar ze, groot voorbeeld van weergaloze kiesheid, een aspirine aan toevoegde. Het mens was permanent Lazarus, zag er uit alsof ze uit een door Pieck geïllustreerd sprookjesboek was gescheurd en ze had momenten dat ze zo agressief was dat je haar liever niet in de buurt wilde. Maar Tjoeleboel is dood. Er zijn er nog die dood zijn. Herman gleed uit, Herman die zogezegd van rijke komaf was, het moet op een winterdag gebeurd zijn. Hij stierf in een ziekenhuisbed. En wat is er van Koen terecht gekomen? Koen was de bovenbuur van Marc. Toen Koen uit het woonblok verdween, kwam Marijn er wonen. Dat was eind jaren tachtig. Koen werkt nu in een bankfiliaal.
En Smagghe die 's nachts in een regenvest over straat dweilde? Van Smagghe hebben we niets meer gehoord. Hij was van een generatie die midden jaren zestig deur aan deur stofzuigers en fruitpersmachines sleet.
Wat er van Chris geworden is? Dat weten we niet. Marc herinnert zich dat Vits een goeie Wodka had.

maandag 19 november 2007

maandag 19 november

Gerd had om een uur of negen met Carole afgesproken, zou dat ene grote schilderij oppikken op haar atelier in de Bernadettewijk en de schilderijen van Christophe in één moeite mee door. In de camionette hing een stank van petrol, Gerd gooide de ruit open, Billy Childish gierde door de speakers. Je kan maar beter niet weten van wie hij het karretje in leenbruik had. Jekkes, mens, wat een stank. Na een tocht van pakweg veertig kilometer zet hij voet aan wal.
Dik ingeduffeld doorkruisen we het Siberische laagland, Kurt Duyck met een brede glimlach om de lippen en een sjaal die als een boa constrictor om de halswervel kronkelt. We kunnen ons wellicht geen van allen voorstellen wat het is om in een verzengende hitte op een stoffig kamertje naar het langsrijden van pantserwagens te luisteren en naar het knetteren van een machinegeweer terwijl in het belendende kamertje een stuk of wat malafide idioten kamperen die zich een zweer denken over wat ze met je aan moeten. Er is een stank van rottend vlees en die weerzinwekkende walm van domme vroomheid. In die stoffige hitte lig je op een moment te wachten. De omstandigheden dus waren niet van die aard dat je veel aan de verbeelding over te laten had.
Gerd, Carole, Stef, Ian en Kurt hebben alles samen zo'n honderd werken in de croxruimte geparkeerd. Opnieuw is het zoeken, in het duister tasten, alle begin is moeilijk. Wat op papier een makkelijke klus leek... Voorlopig hebben we geen idee hoe het moet. Je moet het wat tijd geven. Ian is van de partij. Ian, Kurt en Gerd zijn gedurende enige tijd in crox3 bezig, Carole in de grote zaal. Ian vertelt hoe het in Brussel was, ze hadden een appartement in de Marollen. Nu hebben ze iets in de Melkerijstraat, dat is vlakbij het UZ, achterin de tuin hebben ze een woonblok.
Ik parkeer de tekeningen van Kurt in de kubusruimte, activeer het straalkacheltje en zorg voor een pot Nescafé. Ian moet ervandoor, hij heeft een afspraak in Brussel, moet er zijn thesis verdedigen. Die thesis wordt een video. Dertig jaar La Cambre aan de hand van interviews en gesprekken, daar geacteerde elementen aan toevoegen als een soort kruissteek zodat de toeschouwer niet langer weet wat is echt wat is vals en hierbovenop de vraagstelling wat je met iets als kunstonderwijs aanvangen moet. Man man man, als student krijg je wat te horen.
Ian en Kurt pleite. Kurt zei dat hij later vandaag nog wel wat tijd had. Gerd bestudeert de atmosfeer in de grote zaal. Nico Sall en Toon Callier springen binnen. Nico schreef een kwartet voor elektrische gitaar, het voorstel is om dat begin volgend jaar in crox te brengen. Frips en Marc geven present warm ingeduffeld tegen de winterse kou.
Carole besluit om te boren, met die nagels lijkt het nergens op. De nagels houden het niet. Kurt steekt een handje toe.
PFFFFFWHAP. Een geluid knalt door de ruimte. Frips, toonaangevend theoreticus van het Bokalisme, dempt de neusgaten met een doekje.
'Ik heb het gevonden,' zegt Carole.
-Hebt ge een oplossing gevonden?
'Ja, ja, 't is goed.' Het is een simpele oplossing, in de gaten die er al toch waren heeft ze pluggen aangebracht.
In de mediaruimte zou geen licht zijn. Ja, precies, Smithson had geen licht nodig. Dus die heeft de TL's uitgedraaid. Dus die draaien we er weer in. Dus verplaatsen we de stelling en dan moet iemand op die stelling. Vroeger gebruikten we de stelling van Sjoerd voor dit soort werk, een gammele, houten constructie - geen idee of Sjoerd het ding zelf gemaakt had - die al uiteen viel als je er alleen maar naar keek. Dus dat deden we niet. Je kroop op de stelling en dat was dat en als je 't overleefde werd een groot feest gehouden waarop de personen die het overleefd hadden al hun vrienden en vriendinnen en kennissen uitnodigden en er werd tot laat in de nacht gefeest, ja, een mens maakt wat mee. Ik herinner me de dag dat Evert op die stelling stond en het plafond weghaalde omdat hij voor zijn projectie een verduisterde ruimte wilde. Adriaan stak een handje toe en die had wellicht een glas teveel op en als het niet zo was dan scheelde het geen halve dag of hij had zich lazarus gedronken. Evert morrelde aan het plafond alsof hij er Saturnus even uitplugde, dat hing toch maar in de weg. 'Steken we straks terug,' riep hij. Het was eind 2005, ik had andere dingen aan m'n hoofd.

In de grote zaal is het voorbereidende werk achter de rug. Carole en Kurt zijn druk in de weer. 'Als de onderste rij goed hangt...' Kurt heeft een goed oog. Hij duidt de plekken aan waar hij het werk van Gerd en dat ene grote werk van Carole ziet. Dat heeft hij goed gezien, de ingreep is perfect.
In de mailartruimte staat Marc op de stelling. We ontdekken dat de TL's allemaal een ander licht hebben, de een is blauwig, een ander geel.
Marc: 'En ik heb een beetje hoogtevrees...'
'Ja, wie niet tegenwoordig.' Ge zoudt voor minder, aan de bovenzijde is de stelling niet met de bijhorende steunpunten afgewerkt.
Het schiet op, Kurt en Carole hebben de klus geklaard. Het werk van Ian komt aan de lange muur, Gerd aan de zijwand en de muur onder het afdak houden we vrij voor het werk van Florin.

(een gesprek) schrijver dezes maakt aantekeningen
Gerd: Ge hebt mensen die een fotoblog hebben en constant alles fotograferen. (Carole en Gerd lachen)
Een trapladder verhoudt zich tot de gesprekspartners als bepaald punt X tot alle andere punten. (iemand slaat gedurende enige tijd met een hamer op een nagel, een nagel die met tegenzin in de harde substantie doordringt waar de persoon die de hamer hanteert een rechthoekig object aanbrengen wil)
'Hebt ge al geprobeerd,' vraagt Carole, 'om met schilderkunst te stoppen? Voor mij is het onmogelijk.'
Gerd (luchtig, trefzeker): Ik zou perfect zonder schilderkunst kunnen leven. Ik zou dan alle dagen gaan fietsen. Waarom schildert een mens? Voor mij is het communicatie. Ik wil absoluut niet in een soort Sam Dillemans romantiek vervallen.
Carole: Le combat, het is altijd zo.
-Het is een gevecht.
Gerd: Ik vind dat niet het juiste woord.
Carole: Zijt ge nooit bang om naar je atelier te gaan?
Gerd (zou niet weten wat angst is): Ik vind dat ge moet doen waar ge zin in hebt.
Carole: Dat is niet altijd zo duidelijk.
Gerd: Voor mij is dat zeer duidelijk.
Het gesprek komt op Courbet. L'Origine du Monde van Courbet zou naar een foto geschilderd zijn.
Gerd: Er bestaat een foto van dezelfde pose die ze in zijn archief aangetroffen hebben.
Over Bonnard: Bonnard was een gigantische luiaard.
Over Tuymans, uit een interview op Radio 2, dat zijn enige bekommermins geld verdienen is.
En over tentoonstellingsmakers: een slechte expositie van Rene Heyvaert, dat moet ge maar kunnen.

De ruimte achterin is een ander verhaal.

zondag 18 november 2007

zondag 18 november

15u Een grijsgestreepte kat inspecteert de corridor. Het is een jong en gezond dier. 'He, poes,' roep ik. Ze luistert niet. In de corridor zijn blijkbaar twee plekjes die tot nadenken stemmen. Het tweede is vlakbij een van de steunberen. Gerd hing aan de telefoon, hij en Carole en Stef waren in de croxruimte. Straks komt Ian, zei ik. Ian zou bellen als het niet doorging en ik had niets van hem vernomen. Die heisa gisteravond in balzaal 007 toen opeens bleek dat niemand de zaal verlaten mocht. We wisten te ontkomen via de dienstingang. Paar uur eerder was Kendell Geers, die witte laarzen droeg en het uiterlijk van een dandy heeft, op de plek gaan zitten waar Tuymans een banaan had zitten eten. Veel meer dan banaan en twee uitgedroogde broodjes hadden ze niet. Monkey Pussy was aan het soundchecken, Anne-Mie leek zich over van alles en nog wat vrolijk te maken. Wat me aan Geers opviel was dat hij witte laarzen droeg, niemand aankeek, ging zitten alsof alleen hij in de ruimte was. We gaan wat drinken, zei Merlyn. Na de soundcheck had Michaël z'n biezen gepakt maar hij was al terug voor we de balzaal betraden waar op dat tijdstip, een half uur voor het concert zou beginnen, amper volk te bespeuren viel. Guido was er. Zonder de filmploeg, ik vroeg maar niet waar die gebleven waren. Het liep tegen een uur of vijf toen Oolf het pak binnenstak, zei dat ik er mee stond en dat het met schilderlinnen vervaardigd was. Boris hield zich gedeis alsof hij in geen geval wilde laten merken wat er eerder die dag gebeurd was. In balzaal 007 ging het er niet anders aan toe. De crew van Kendell Geers zat het scenario door te nemen. De bakken met pils waren gedecimeerd en wat van de mondvoorraad bleef zag er uit alsof ze kots bijeen hadden geveegd en ook nog eens de vervaldatum over het hoofd hadden gezien. Lekker, zei ik, die broodjes. Op het podium hadden we de explosieven bijgesteld.

Halfvier. Gerd, Carole en Stef springen binnen. Ik telefoneer Kurt en Florin, een witte camionette rijdt het woonerf op.

donderdag 15 november 2007

donderdag 15 november

17u Frips schrijft. Ze heeft een elegant en leesbaar handschrift dat zich uitstekend leent tot het noteren van adressen op enveloppes. Ook al zijn het er tweehonderd of duizend, er komt geen sleet op het handschrift. Nu zijn het dit keer geen enveloppes, hoewel dat voor de persoon die de adressen een voor een met de hand noteert geen verschil uitmaakt, het is een full quadri A2-poster met A4-vouwrand, een A4-formaat dat door Marc tot dat van een enveloppe gereduceerd wordt. Tweehonderd stuks. Ze zitten over de helft. Marc neemt enkele van de meest recente adressen door. 'Reid Wood woont in Elmstreet,' merkt hij schamper op.
'Ge moogt ze niet teveel opeen wrijven,' sneert Frips. Anders gaat de inkt af. 'Dat gaat hier vooruit lijk bonenknopen,' verzucht ze. Of ik weet wat dat betekent, of weet ik dat soms niet, met bonenknopen vooruitgaan. Dat is van Serskamp. Haar moeder placht het te zeggen en nu zegt zij het. Iemand moet het zeggen. Dat het niet vooruitgaat.
Marc vervolledigt zijn gedachtengang: 'Elmstreet van Nightmare on Elmstreet.' Dat Reid in Elmstreet woont.
Op tafel een fles Gageleer en een hoeveelheid pistachos, veel, ge kunt er u dik aan eten. 'Moet ge een wijntje hebben,' informeert Marc. Frips moet niet weten van al dat bier. 'Een kleine rode wijn,' concludeert hij nog voor Frips iets gezegd had kunnen hebben. Frips heeft geen tijd om over wat anders dan het noteren van adressen na te denken.
De mailart poster is lang niet kwaad, gedrukt op 400 exemplaren, 300 daarvan prefab geplooid en hiervan 202 bedoeld voor de kunstenaars die meededen aan het project.
Frips vraagt zich af waar ge nog van die goeie Chinese inkt kopen kunt. Dat weet geen mens. Wat ze kocht is van Sennelier. Dat is in Parijs, herinner ik me.
Naast de gasstoof hangt een mailart kalender. De klok wijst kwart na 6. Op de kalender het woord 'hungry' in koeien van letters. De scenografie op het tafelblad wordt beheerst door de mailart poster en een voorraad postzegels van 75 eurocent. De afbeelding op die postzegel van 75 eurocent stelt een torenvalk voor. De goedkopere is een nachtzwaluw.
Frips heeft meegewerkt aan de voor 2008 bedoelde editie van de kalender. Haar bijdrage is november 2008. 'People are much more alike inside,' lees ik, het staat op de frontpagina, 'than they are on the surface.'
'Toch wel straf dat ze een paar dagen geleden de koning inbrachten om formateur te spelen.'
'Ja ja, die tjeven. We waren zo lang van ze af en ze zijn nog niet bezig of het is al miserie.'
'Ik zou eigenlijk geknoopte bonen kunnen maken voor avondeten,' merkt Frips op. Het vouwen van de posters en het schrijven van de adressen gaat vlot, 't is zo'n bezigheid waar ge amper bij na te denken hebt. De vouwrand, had Marc uitgelegd, is net onder de s van Libras, voluit Asoc. Cultural Oficina de Ideas Libras, een mailart sociëteit met vestiging te Madrid.
'Dat,' zegt Marc, hij wijst naar een muziekinstrument dat vlak boven het tafeltje aan de muur hangt, 'is een ukelele.'
'Ah, zoals Krone er een heeft.'
'Ja, die heeft dat ook.' Marc veert overeind, grist nog zo'n instrument van boven de sofa vandaan. 'En dat is een gitalele,' zegt hij.
-Een?
'Gitalele. Een gitalele. De gitalele is een kruising tussen de gitaar en de ukelele.'
Hij tokkelt. Op Musicovery hebben ze iets van Sidney Bechet. Frips zit intussen al aan Tiziana Baracchi, een anesthesiologe uit Venetië. Marc plaatst een fles Lousbergbier op tafel. Knorrie Borrie, die eigenlijk Borremans heet, speelt met het schapenvel.
'Ik heb de indruk,' neuzelt Marc, terwijl hij nog wat posters vouwt, 'dat ik er zo al een paar duizend geplooid heb.'
Frips brengt de boude redenering te berde dat er in China wellicht geen mailart bestaat. Ze heeft geen weet van Chinese mailart. In Afrika hebt ge er ook niet veel, daar hebben ze geen geld.
Het voorlaatste adres: XYB, rue de Constantine, 59000 Lille. Het laatste adres is Frank. Frips over de groententaart die ze gisteren maakte: kaas, als er tenminste kaas is, prei, dat snipperen, enzovoort. 'En ik heb er geen ajuin ingedaan want met ajuin: prrrrr.'
Marc tokkelt op de gitalele. Toch een interessant instrument, meent hij. Frusti, de rosse kater, kroop in een doos. Frips duwt de doos over het tapijt. De kat in de doos. Marc bezint zich. 'We hebben nog wel een probleem,' zegt hij, 'we zitten met den vroegen op zondag. Dat is om halfvier opstaan en om vijf uur 's ochtends beginnen.' Mij niet gezien, zeg ik.
Hij haalt de micro-KORG van stal, een synthesizer met vocoder. In de muziekhoek, waar onder andere ook de agfa isoly's en isola's bijeen hangen, staat een ingekaderde foto. Het is een portret van Fons Bauwens, een foto die Frips nu zo'n 10j geleden nam.
Frips is in de keuken bezig, we luisteren naar Waits en het Kronos Quartet.

woensdag 14 november 2007

woensdag 14 november

Teamvergadering uitgesteld. Alleen Christophe, Johan, Frank en ik hadden er op aanwezig kunnen zijn dus had het geen zin.
's Middags heeft Frank een korte ontmoeting met Gwen. Olga telefoneert me rond een uur of acht. Ik leg uit dat de teamvergadering niet doorging zodat ik dus evenmin in crox ben.
Paar uur eerder kwam ik tot de vaststelling dat de tube Ultramarijn Blauw Donker van Oudt Holland het niet langer doet. Betere kwaliteit dan die van Oudt Holland is er niet. Michaël heeft zowat het hele assortiment. De repetitie van The Singing Painters is voor de verandering zonder vocals, Michaël liet weten dat het geen kwaad kon om met Kwinten naar een sound te zoeken en dat het dus net zo goed zonder vocals kan. Die oude en stugge tube Ultramarijn Blauw ergert me, ik spring op de fiets, race naar Schleiper - het loopt tegen sluitingstijd - en schaf me een assortiment Blockx en Mussini aan, een stuk goedkoper dan dat peperdure Oudt Holland: Ultramarinblau hell, Viridian, Ocre jaune, Lasur-Oxid-Gelb, Siennagelb, Pompeiian red and Byzantine blue. Sommige merken vermelden de samenstelling van de verf. Het lijkt een bijkomstigheid maar dan wel een die veel vertelt over de manier waarop de Oude Meesters aan het werk gingen. Voor Indisch Geel gebruikten ze de urine van koeien wat de transparantie van het pigment verklaart. Wat ze tegenwoordig als Indisch Geel slijten is een industrieel derivaat. Hetzelfde geldt voor Caput Mortuum, een bars en roodachtig bruin dat in zeventiende en achttiende eeuw vervaardigd werd met de restinhoud van gemummifieerde schedels. Op die praktijk kwam gauw wat sleet te zitten, reeds in de Negentiende eeuw brachten ze een industrieel vervaardigde variant op de markt.

Kwart na 8 parkeer ik de fiets tegen de zijgevel van Lucas Munichstraat 74. 'I be there in a minute,' zei ik. Olga zit in een metaalgrijze auto die ze pal voor de croxpoort heeft geparkeerd. Tien minuten eerder... Ik wierp een blik op de verftubes. Een half uur eerder gaf weer een ander verhaal, Melanie - ze akwarelleert - bekeek de tube met Viridiaan alsof het een kleinood was, wat het is, en verbaasde zich over het heldere pigment van het rojo pompeya.
Shelly Manne schetterde door de boxen. In de croxruimte is niemand. Er is een mededeling van Adriaan, hij heeft het laatste exemplaar van H-art NR 28 mee huiswaarts. Olga stockeert het werk achterin de auto en manoeuvreert wat later tussen de discipelen van het klasje van Gaetan het straatdek op. We hadden het heel even over schilderkunst. Olga zei dat het voor haar niet uitmaakt of een schilerij al of niet tot in de finesses uitgewerkt wordt. Voor haar is dat de definitief voltooid verleden tijd van een klassieke manier van schilderen waar ze geen affiniteit mee heeft.
Er is nog een afspraak. Jerôme Sedyn wil graag weten of hij als stagiair in crox aan de slag kan. We bezichtigen de ruimtes (in de grote zaal het moeizame droogproces van de pas gepleisterde muren, in de ruimte achterin zijn de tussenwand en de muren weer vlekkeloos wit) en nemen plaats aan het tafeltje, een plank op schragen, waar drie exemplaren van de tafelonderlegger terechtkwamen, wat wellicht gebeurde tijdens het onderhooud dat Frank met Gwen had.

dinsdag 13 november 2007

dinsdag 13 november

Een gure novemberdag, het regent. Ik bevoorraad me in een krantenwinkel aan de Vlasmarkt en druk de krant tegen de binnenzijde van het in een dubbele rol folie gewikkelde pak dat ik bij heb. Aan de bushaltes drommen jongelui en aan het rondpunt tolt de avondspits. Scoren zit er niet in. Over het voetpad ter linkerzijde komt een ordonans van de gewapende arm der wet aanstappen. De rotzak bekijkt me met de afstandelijke en duistere blik van iemand die iedereen verdacht vindt. Gelijk ook. Het pakje dat ik bij heb is explosiever dan een lading Oezbeken op hongerloon. Ik dwars de straat en pik en passant het nieuws mee dat ze op de voorpagina hebben. Die klucht met De Wever en Leterme. Hebben ze geen afdeling aan het UZ voor dit soort lui? Interessant zeg: Rasmussen had nooit aan de start van de Tour mogen staan. De cultuurbijlage begint met een bladzijde over Frank Vercauteren - en eindigt ermee, zou je kunnen zeggen, de rest is niet van die aard dat ik er wat aan heb op dat ene stukje na, iets over Orchestra Boabab. Aan de Korenmarkt beland ik in een over de hele lengte van het tramperron uitgerokken massa wachtenden. Een jongen staart naar het pak dat ik bij heb en informeert de teerbeminde tweevoeter naast hem over de inhoud: 'Een schilderij.'
Het jongmens is kennelijk op de hoogte van hoe je onderzoek inpakken moet zodat de klerezooi niet over het straatdek zeikt.
'Meneer, is dat een schilderij?.' Het meisje heeft een guitige lach om de lippen die het midden houdt tussen die van Mona en mijn Lisa.
'Het is een bompakket,' zeg ik, heel even zoals het hoort linksom en dan rechtsop kijkend. In Sphinx hebben ze Persepolis. Het daagt me dat ik wel eens een film zou willen maken over een man die geen scheten kan laten. Hoe hard hij ook probeert, het lukt hem niet. In het eerste deel zien we hoe het hoofdpersonage in culturele middens vertoeft en zich er niet op zijn gemak voelt. Het knipoogje naar Young & Innocent is niet voor gevoelige kijkertjes. In het tweede deel probeert hij dan toch die scheet te laten maar dat mislukt.
In het tramstel komen er halte na halte mensen bij. Interessant. Tijdens het heen en weer schudden in de bochten blijf je hierdoor makkelijk overeind als een tandenstoker in verse plumpudding. Ik kom terecht naast een meisje met een doffe blik. Ze heeft een gouden klem in het bruine en zijdige haar. Het had interessant kunnen zijn om te weten wat de persoon in kwestie denkt, waar ze straks terechtkomt, of tijdens het weekend ganzenpastei en truffels worden geserveerd of andere dingen die ze van huis uit in principe niet uitproberen mag. Aan de Charles de Kerckhovelaan stapt een bejaarde man in met een onderlip die tot over z'n kin hangt. Twee haltes verderop verandert het tramstel in een suite. Ik ga zitten in het pluchen fauteuil en sla de gazet open. Waarover ze het dit keer hebben in Cultuur&Media, jongens toch. De katerne begint met een analyse van het ontslag van Anderlechtcoach Frank Vercauteren. 'Samson en Delila' van Rubens zou weer op de oorspronkelijke plaats hangen. Wie wat aan die informatie heeft, hoeft z'n vinger niet op te steken, merken ze toch niet.
De Textielschool is een halte te ver. In Reproduct steek ik de map met tekeningen van Philippe binnen.

zondag 11 november 2007

zondag 11 november

Christophe is sinds 9u bezig in de grote zaal. (on pouvait dire La Salle Lezaire - ook het vorige pleisterwerk deed hij in z'n eentje) De muur, waar vroeger de doorgang naar het atelier was, een gat dat eerder al werd dichtgemaakt, is aan de binnenzijde afgewerkt met een kakelgladde gipslaag. Drie lege zakken KNAUFF Goldband, 25 kilo, een vierde is aangebroken en halverwege.
Midden de zaal bevinden zich twee zwarte doeken - ooit gebruikt als gordijn, herinner ik me. Hier een donkergroene Bosch PSB 680-2RE, de kleur is verwant aan Terre Verte Veronese. Een set truwelen, smalle en brede, twee emmers tot de helft gevuld met water, één met schuimig water, de ander met een dikke laag gips op de bodem en een truweel dat er ogenschijnlijk zonder bijkomende bedoeling terechtkwam. Aan de mengschroef klit een dikke laag gips.
Christophe gaat er weer tegenaan. Hij werkt geconcentreerd, bijna zonder zich van iets anders dan het pleisterwerk bewust te zijn. Afwisselend strijkt hij de laag pleister van boven naar onder, van links naar rechts en omgekeerd, dan weer van boven naar onder, dit keer met extra vocht om de matière zuiver te zetten. Straks komt er een schaft.
Ik rep me naar de Turkse bakker op de hoek, Christophe begint aan het tweede stuk, het meest lastige van allemaal, het muuroppervlak is ruw en heeft diepe groeven. Het is de plek waar Pieter de monumentale opeenstapeling had opgesteld, een hoek waar de muur overigens een halve meter hoger is dan in de rest van het gebouw.
Ik help met in de hoogte tillen van de emmers propvol natte gips. 't Is een raadsel hoe Christophe dat in z'n eentje de hoogte in kreeg.
Er is telefoon van Carole. Christophe laat weten dat hij niet voor 8 uur thuis is.

'Ah, je suis content que tu sois venu...!'
'Moi pas trop,' grap ik. Christophe staat op het platform van de stelling, klaar om er nog een laag bij te smeren, ik ben halverwege de buitenzijde van de stelling in een lastige evenwichtsoefening verwikkeld. Tien minuten later opnieuw. De snelheid waarmee hij er tegen aanvliegt, is hallucinant.
Het gipsmengen maakt de honden van een snode herinnering wakker.
Voor Christophe is de koffiepauze geen moment te vroeg. We steken een sigaret op. Op iTunes is er een track uit The Catherine Wheel van David Byrne.
Aan het e-mailfront bevestiging van de gegevens voor januari tot april 2008, Rob zou klaarzitten om aan het layouten van de nieuwe onderlegger te beginnen.

17u

Guy Couckhuyt springt binnen. Hij volgt een herscholing, schrijnwerkerij. We luisteren naar Solomon Ilori. Guy is in Congo geboren, heeft er gewoond. Ik vraag hem niet of hij jaren zestig bedoelt, het gesprek komt op andere dingen. Op de politieke farce van het Vlaamse front: dat zijn geen staatslui, dat zijn politiekers van de kwalijkst denkbare soort.
Christophe is intussen onderaan de muur met de laatste strook bezig, nog altijd ruim twee meter hoog en over een afstand van hier tot ginder. De schouderspieren beginnen tegen te werken. Tussendoor filosoferen we over schilderkunst. 'Chaque artiste doit re-inventer pour lui-même la formule d'Einstein. Aller jusqu'au bout. Et même ça ne suffit pas.'
Guy blijft plakken. We spreken af voor het concert van 24 november.

anderhalf uur later

'Il est quelqu'un qui aime bien mon plafonage...' Christophe komt bezweet de barruimte binnen, lacht. Ik stap achter hem aan naar de grote zaal. Halverwege de gepleisterde muur zit een grote spin. Waar die vandaan komt.
'Ah, je souffre,' lacht Christophe, 'je souffre.' Hij betast z'n schouders, het laatste loodje weegt het zwaarst. Nog een geluk dat hij niet langer de stelling op moet. Alleen nog dat smalle zijmuurtje, dat is in een wip gebeurd, dan alles gladzetten.
Morgen le vrai travail. Hij is aan een nieuwe reeks werken bezig.

zaterdag 10 november 2007

zaterdag 10 november

17u Sarah en Jelle. Ook Samir is van de partij. Ik noteer de naam Britta Bogers op een papiertje en de indicatie 'oktober 2008'. In de hifi eerst Psychoscout van Flat Earth Society, dan Welcome To The Basement, a spicy mixture from black & latin america. Thomas Bogaert springt binnen, ging er van uit dat het een regulier openingsmoment was. We bespreken het januari project. Thomas inspecteert de grote zaal en de houten wand die hij misschien wel op een andere plaats zou willen. Wat later Werner. In de mediaruimte hebben we ons voor de straalkachel genesteld. Die y is fout, dat wisten we al, het is Clarisse. Dat het Clarisse is, hebben ze trouwens aan een administratieve fout te danken.
Sarah werkt nu in hoofdzaak met balsemhout, dat is het hout waar ze sigarenkistjes van maken, Jelle met karton. Jelle wil graag wat foto's maken.
Ik schuif Rewind van J.J. Cale in de hifi, we drinken een pintje. Thomas en Werner bevinden zich in de grote zaal. Regen roffelt over het dak. Samir vertelt dat hij het opstarten van een design bedrijfje plant. Dat ge ergens van leven moet. Dus zijn artistieke werk komt nu misschien gedurende enige tijd op de achtergrond.
Ik ben me gradueel weer meer op schilderen aan het toeleggen, zeg ik.
Sarah schilderde, dat was toen ze 16 was. Ze is gestopt omdat het niet mocht. Ze schilderde portretten.
-Omdat het niet wat?
Omdat het niet mocht.
-Wat mocht niet?
-Schilderen.
-Potverdomme. En van wie mocht het niet?
-Van de kerk.
-Van de kerk? Zoudt ge ze niet. Welke kerk? Een of andere infantiele evangelische sekte zeker.
-Nee, niet echt een sekte.
Ze heeft toen al haar schilderijen verbrand, omdat ze dat wilden.
-Dat houdt ge toch niet voor mogelijk.
Enfin, in de containerparken van het actuele gaat het er in feite niet anders aan toe.
Dat hij ook nog geschilderd heeft, zegt Jelle. Renners. Dat was het laatste waar hij zich als schilder mee bezig hield. Van Samir verneem ik dat hij voorlopig niet langer met fotografie bezig is. Een tijdje geleden heeft hij wel nog twee animatiefilms gemaakt.
Sarah schilderde in de garage bij haar thuis. Ze vond dat de beste plek om te schilderen.
Samir steekt een sigaretje op. We roken Van Nelle. Het pakje van Jelle is gruis, ge kunt er geen sigaret meer mee draaien. Weet ge wat ge dan moet doen, zeg ik, ge moet er patattenschillen aan toevoegen, 't is een truc die ik van mijn peetje heb.
Samir weet van z'n vader dat hij het met koolbladeren deed.
-Witte kool?
-Ja, precies.
Het maakt de tabak wat vochtiger en smeuïger zodat ge het weer op een normale manier gebruiken kunt.

vrijdag 9 november 2007

vrijdag 9 november

15u Repetitie van The Singing Painters bij Michaël thuis. 's Ochtends had ik gauw nog Kwinten gebeld, hij kon zich vrijmaken, Adriaan niet, die zou in Turijn zitten. Een VRT-ploeg van Canvas registreert de repetitie in het kader van een portret dat ze over Michaël aan het maken zijn. De regie is in handen van Guido De Bruyn. Volgende week zaterdag filmen ze ook het optreden in de Congreszaal. Maarten van het geluid regelt de bekabeling van de zanginstallatie. De cameraman, Dieter, sleurt hyperprofessioneel materieel met een onopvallende behendigheid die vakmanschap verraadt.
Nu is het zo dat je van materieel niet kan zeggen dat het professioneel is, het zijn de regie, het geluid en de camerman die dat zijn, geef dezelfde spullen in handen van een stelletje klungels en het resultaat is ongetwijfeld niet om aan te zien. De Bruyn zelf, latinist, legde ooit de juiste betekenis van het woord professioneel bloot: een professioneel is iemand die met bepaalde activiteit zijn brood verdient. Au fond zegt het woord niets over de kwaliteit van de geleverde prestatie.
Eerst filmen ze op het zolderatelier. De eerste nummertjes zijn om warm te lopen. Bad' Drivin doen we niet, dat kunnen we intussen bij wijze van spreken achterstevoren spelen. Van de oude nummers zijn er trouwens niet zo veel die in running bleven. Het zwartgallige Important Artists hebben we afgevoerd; Jetlag Girls, het allereerste TSP-nummer, lichtvoetig en volstrekt inhoudsloos, begon op de zenuwen te werken. Andere songs zitten onder een tapijt van stof en verfspatten, van nog andere zijn de lyrics spoorloos, het luimige Sally Got Sand In Her Stomach is er één van, en er zijn er ook een paar die we zo hard en vruchteloos hebben toegetakeld (toen repeteren nog een must was) dat niemand zin heeft om zich er nog mee te bezig te houden.
Nieuwe nummers dus. Texas Shopping, Pig Valley, Ocean. Ocean is niet echt nieuw en functioneert het best als de vocalist er solo aan begint. De versie waar we vandaag op uitkomen is een wilde en anarchistische improvisatie wat na verloop van tijd tot een stevige groove leidt met donker en spetterend vuurwerk. Later doen we er nog zo één, Yellow Liquid. De filmploeg capteert ook een versie van Each Day Pasolini Died, een song uit de beginperiode, tijdens de vroegste versies hadden we Andreas Brehmer op bass, en The Cornfield In The Back Of The Garden, een van de meer recente nummers. Later doen we voor de gein - en zonder Michaël - versies van Don't Tell Amy Had To Do With It, Don't Think en Sister Gasoline. Met een bassist als vierde man loopt het lekker, Michaël heeft zich niet de hele tijd uit te sloven om de riff steady te houden en tegelijk solistische hoogstandjes ten beste te geven. Dus hebben we nu drie soorten nummers, vier eigenlijk, nummers die een riff van Michaël als uitgangspunt hebben (Each Day Pasolini Died, Brain Dust), nummers waarbij de groove voor een nieuwe dynamiek zorgt (Texas Shopping, Don't Tell Amy, The Cornfield) en andere waarbij de vocals het voortouw nemen (Ocean, Yellow Liquid). De vierde soort is dat ene nummer, Bad Drivin', dat rond een aan hedendaagse muziek en jazz ontleend 7/8 ritme werd opgebouwd.
Na de opnames blijven Guido, Maarten en Dieter nog wat plakken. Merlyn geeft een indrukwekkende solo ten beste, een solo die gauw 15 minuten duurt en die om je vingers aan af te likken is.
Het is een gure dag. Van het een op het andere moment is de temperatuur gekanteld. De VRT-ploeg stapt op. Afspraak volgende week woensdag of donderdag om het pand aan Sint-Jacobs te bezoeken en er een interview op te nemen, een pand waar Michaël ooit een atelier had en waar later Croxhapox begon. Kwinten is met de auto. We rijden naar de croxruimte.

19u

In de croxruimte is Christophe aan het werk. In de grote zaal smeert hij betonkontakt over de muren. Het is de bedoeling dat hij dit weekend aan het pleisterwerk begint. Het voorbereidende werk zit er bijna op. 'Ca va être un bijou, un diamant. Içi à Gand... ça va être un diamant.' Hij wast z'n handen in het keukentje waar we warm water hebben. Ik activeer het straalkacheltje en open een fles rode Père Guillot. We nestelen ons in de mediaruimte, het gesprek komt op schilderkunst.

Pour lui c'est quelque chose qu'il aimait faire. C'est ça qui est beau.
Ca fait parti du travail, les échecs.
Les petits formats, c'est légère, on devient heureux. Un certain Xavier disait quand on n'est pas là à 25 ans, à 30 ans, ça n'arrive jamais. Mais c'est bête ça.
D'ailleurs, le concept de faire des choses contemporaines n'a pas de sense. Il y a des gens qui ont perdu la tête, d'autres - comme Valérie - qui ont perdu la foie.
Pourquoi faire une peinture d'un photographe? Ca ne vaut pas la peine. Vaut mieux faire des photos. Avec Tuymans c'est différent, il réinterprète. Borremans réinterprète. Maintenant la plupart se contente avec une reproduction. Mais c'est bête ça.

donderdag 8 november 2007

woensdag 7 november

Telefoon van de Provinciale Uitleendienst. Het regent, we zijn donderdag. Meneer Beerta waagt zich over het plantsoen.
We hebben een vergadering, het boek van Philippe Vandenberg.
De Provinciale Uitleendienst kwam er op uit dat wij er voor niets tussen zitten dat de dataprojector stuk is.
Over die Meneer Beerta vernemen we straks meer.
Philippe is wat later, had pech met de treinverbinding. Het gesprek komt op het boek. Voor de pdf hield Philippe zich aan twee steunkleuren, het is een van de beperkingen van de crox-format. Er zijn wat probleemgevallen, zoveel is duidelijk, wat in bepaalde gevallen met overlapping van kleur te maken heeft, in andere gevallen gaat het om full quadri. Full quadri is uitgesloten, veels te duur. Ik stel de straalkachel bij, het gesprek komt op Imschoot.
'Het geel vertalen in het rood, het groen vertalen in het blauw.' Er is geen andere optie.
Een andere optie, brengt Johan te berde, is grijswaarden maar dat is niet echt een optie en grosso modo zijn we het over één ding eens, digitale manipulatie is problematisch.
Dus is de beste oplossing dat de probleemgevallen als nieuw werk gedefinieerd worden. Philippe is het hier mee eens. Rob wacht een dikke boterham.

dinsdag 6 november 2007

dinsdag 6 november

12u20 Een aangename herfstdag. In de Blekersdijk een roeste schuimrand van bladeren. De platanus acerifolia, zie Thijsse bladzijde 656, is een kruising van de Westerse en de Oosterse plataan. Het verschil tussen Westerse en Oosterse is de insnijding van het vijfvingerige blad. Bij de Oosterse gaat de insnijding tot voorbij de helft van het blad. In de Lucas Munichstraat is een koor van vrolijke kinderstemmen.
De kubusruimte is vrijgemaakt. Op de vloer liggen nog wat vellen inpakfolie. Zondag was het Christophe die als eerste het werk kwam weghalen. In de grote zaal heeft Pieter de sedimentaire installatie ontmanteld, de werken die als aparte objecten her en der opgesteld stonden zijn weggehaald. Ik controleer de Smithsonruimte. Ook in crox3, de ruimte van Adriaan Verwée, is het afbraakwerk begonnen. De flatscreen en de zitbanken zijn verdwenen, Phantom Rider is van z'n voetstuk gehaald. OneTwenty van Tatjana Pieters staat op een beurs in Turijn waar Phantom Rider eerstkomend te zien zal zijn.
Ik trein naar Brugge.

Gerd woont in een proper woonblok op het tweede. Z'n vorige optrekje, Heule buiten beschouwing gelaten, was aan de Afrikalaan, hij had er een appartement op de zestiende verdieping gekocht vanwaar je op heldere dagen zo goed als tot Breskens kon kijken. Met het crox-team hebben we er begin 2004 een paar keer vergaderd. Hallucinant.
De huidige woonplek van Gerd is een anoniem biotoop. Buiten is een buurt te zien die zich overal in Vlaanderen en Nederland had kunnen bevinden. Ik heb Michiel van Alberts, Messchendorp & Company aan de lijn, hij is in Gent en vroeg zich af of hij in crox langskomen kon.
Op een met verfvlekken afgewerkt tafeltje in een hoek vlak naast de keukendeur ligt 'Het valies van mijn vader', een roman van O. Pamuk. Er zijn nog boeken. Op het bovenvlak van een antieke ladenkast ligt Doctor Faustus van Thomas Mann, een kast van een boek, een meesterwerk. Onder Doctor Faustus van Thomas Mann tref ik HELD aan, een probeersel van S. De Coster met 'Er zijn mensen die als een belediging je leven binnenvallen.' als eerste zin. Na die eerste zin tuimel je in een wansmakelijke vertoning. Dit is kut. Wat ze tegenwoordig publiceren slaat nergens op. Ik open het boek op een willekeurige bladzijde en pik er de eerste de beste zin uit: 'Maar ook ik had mijn missie, schooldag na schooldag: mijn vijand.' Die Saskia De Coster moet toch maar eens uitgelegd worden dat dit een heel erg slechte zin is. Dumpen in het containerpark.
Dat de rest van het boek evenmin deugt, weet Gerd.

Een greep uit de boekenkast van Gerd. 'Corot en Italie' van Peter Galassi. Schwitters van Per Kirkeby, Edition Blondal. Leonarda da Vinci, een uitgave van Reynal and Company, heb ik nog gekocht voor 1.000 BF in De Sleghte, zegt Gerd. Een Skira editie uit 1952 met werk van Soutine. Gerd en Soutine is koek en ei. Cézanne, Matisse, Van Eyck, Ensor, Constable.

late namiddag

Treinen. Treinen is aangenaam, aangenamer dan met de auto tussen Aalst en Brussel in een file belanden.
Rustig. Geen volksverhuizing, geen forenzen, daar is het net iets te vroeg voor. Buiten danst het groen van de groene weiden, het komt voorlangs in een panorama dat de hele tijd door interessant blijft. Ergens helemaal achterin een weide staat een paard. De trein verdeelt het perspectief in twee uitersten. Je merkt schapen op, de locatie is interessant, je had er een foto van kunnen maken, een ogenblik later is het uitgewist, andere velden stromen voorlangs. In die volle leegte van voorbijschuivende landschappen zie je een verkeersbord met de snelheidslimiet van 50km. De trein is een schicht in het landschap. De akkers zijn op orde gebracht, ze liggen klaar voor de winter. Het groene groen van de weiden is alomtegenwoordig, maïsvelden in een terminaal stadium van dor oker. Midden het veld zie je bladerloze bomen, de populieren hebben het hoofddeksel afgeworpen en staan als silhouetten naakt in het open veld. Er is een slagboom en meteen daarop een areaal met huisjes en achtertuinen, tussendoor een veld en een schuurtje met twee paarden, een silhouet tegen het heldere en vlakke groen. In een van de tuintjes is iemand met een hark bezig. De berkjes bevinden zich voorin. Knotwilgen bakenen een areaal af dat zo weer vergeten is. Een beekje botst tegen de spoorberm aan en er is een koe in een weide zonder andere koeien. Berkjes. De berkjes maken deel uit van de spoorberm. Een bedrijfje verknoeit het landschap en meteen daarna is het volop bomen en bos. We bevinden ons ter hoogte van Ruiselede.
In het bos is iemand met een elektrische zaag in de weer. De trein mindert vaart, het perron van een klein station glijdt voorlangs, in het westen tolt een bleke zon. Ruiselede, Frituur Yvonne, fietsstallingen, een citroengele Renault en een kuip van grauwe wolken. Het suizende zoemen van het treinstel. Tegenwoordig maken treinen geen geluid meer, ze suizen geruisloos door het landschap. Het landschap is een lappendeken van goudgele tuintjes, de trein een eentuinig toontje in het suizende landschap. Die ene boom midden een reusachtig maïsveld. Andere bomen, flits, flits. Een bouwvallig schuurtje, vaarzen met de kop naar het westen. Dan een woonwijk, wansmaak. Overal in het landschap bevinden zich kippen en koeien. Er zijn knotwilgen en taxushagen, de koolzaadvelden zorgen voor een frisse toets. Op een veld ter rechterzijde streek een kolonie meeuwen neer. Achterin het treinstel balkt een Rus in z'n gsm. We passeren het Schipdonkkanaal. Landegem. Hier dus Theophile en z'n rugtas met het nodige proviand. Boven het landschap schuift een vlucht ganzen. Kinderen stappen uit een muts. De achtertuintjes muteren in landerijen en meersen. Een modderbaantje, een sloot, schapen, wat verderop een bouwwerf, in een bosje is iemand met hout bezig, het zaagsel zorgt voor een heldere spat. We naderen Gent. Op de buitenring is het file rijden.

maandag 5 november

Ganzendries. Hier Tom Lagast. Rijwoning type jaren vijftig, donkerrode baksteen, tuintje voorin. Op de eerste verdieping nemen voor we een PC plaats, een zwarte PC, Tom kocht het ding in de Aldi. Op het bureaublad een reeks foto's van wat op het eerste zicht een vrouwelijk geslacht lijkt te zijn, in werkelijkheid gaat het om een in spiegelbeeld geplaatste foto van wimpers. Andere foto's nam hij in een peepshow aan de Kuiperskaai. Een oplichtende rechthoek van matglas die een waas van transparante kleurschakeringen toont. Ik stond daar met m'n Hasselblad, legt Tom uit, en dat maakt nogal lawaai. Hij had het fototoestel onder z'n vest verstopt. Iemand die er werkte had gezegd dat de eigenaar er niet voor open stond. Een van zijn volgende missies is het fotograferen van een kogelwonde. Hoe hij dat voor mekaar moet krijgen, is voorlopig nog niet helemaal duidelijk. Er is een foto van een veldje. Bomen. De foto is bedoeld voor de praktijk van een plastisch chirurg. Een huis, zwaar gemanipuleerd, digitaal, dat is eigen aan al het werk van Tom Lagast. Beelden van meer dan een gigabite, de PC neemt zijn tijd om het op te laden. Op het beeldscherm verschijnt een sneeuwlandschap in de duinen. De foto werd genomen vanuit een appartementsgebouw, vogelperspectief. Dan de wimpervagina's. Walging versus fascinatie, de fascinatie, expliceert Tom, voor een beeld dat lelijk is, zo lelijk dat het toch weer schoon wordt. Hij bewerkt de beelden niet met de muis, technisch gesproken, maar met een pen. Elk beeld bestaat uit een aantal maskers die hij afzonderlijk bewerkt en over elkaar heenschuift. Schilderen met fotografie, zoudt ge kunnen zeggen, en het omgekeerde van schilderen, in feite.

Van de Ganzendries, een lange en bochtige straat achter het Sint-Pietersstation, gaat het met de fiets naar de Engelstraat in Sint-Amandsberg waar Mathieu Staelens in een leegstaand fabriekje tijdelijk wat van z'n werk gestockeerd heeft, hierna naar de Karel Mirystraat en Joop Stoop die op het eerste bij Wouter en Anja logeert. Hier een schoon en helder appartement, de ramen verbreden het zonlicht. In die heldere ruimte staat een houten tafel geparkeerd. Joop, kollosaal, zit in zijn eentje aan de lange zijde van de tafel waarop een verzameling verfstiften van het merk UNI POSCA, een puntenslijper - die ik heel veel moet legen, zegt hij - en kleurpotloden van een Frans merk. Tekent elke dag en zou daar wellicht ook nu mee bezig geweest zijn als we gisteren niet die afspraak gemaakt hadden om z'n tekenwerk eens door te nemen. Hij pikt een stift op, iets nieuws, zegt hij, een Japanse verfstift, en toont wat je er zo allemaal mee kan doen. Een heel economische stift, glundert hij.
'Pot koffie?' Jij was geen koffie aan het drinken, zeg ik. Nee, geeft niet, zegt hij. Hij veert overeind, ploegt door de kamer. Op het tafelblad bevindt zich onder het tekengerief een editie van Superman uit 1976: DE LUTHOR DIE NIEMAND KENT. Was ooit in het bezit van een zekere Greet Vanoverbeke, ontdekken we. Voorts ook nog een editie van ACTIEF WONEN en een sleutelbos, die van Joop. Het gesprek komt op Klashorst van AFTER NATURE.
Tiens, die Klashorst, dat herinner ik me. In 1990 waren Frank en ik AFTER NATURE op het spoor gekomen, de Hollandse Nieuwe Wilden. Peter Van de Klashorst heet ie voluit. Komt uit Zandpoort, hetzelfde dorp als Joop. Ooit samen aan het eerste tentoonstellingsproject begonnen. AFTER NATURE werd vlug een marktproduct en Joop hield het voor bekeken, ging in Nieuw-Zeeland wonen.

Telefoon van Marc. Werkvergadering bij hem thuis in de Halvemaanstraat. Rob heeft de prepress van het mailart drukwerk rond, Ria is er niet. Op het scherm van een DELL laptop, Latitude D610, krijgen we het werk van Rob te zien. Het ziet er goed uit, een patchwork van paar honderd mailarts en twee varianten, één met zwarte en één met witte rand. De vormgeving van de ommezijde is sober en helemaal in de traditie van hoe we het vroeger deden. Versturen van het drukwerk, legt Marc uit, zou tegen de vijftiende moeten kunnen zodat de deelnemende kunstenaars de poster hebben voor de openingsavond van zaterdag 24 november eerstkomend.

Het tikken van de wandklok. De klok geeft kwart voor 4. Dat en het soezende geluid van de gaskachel en het droge tikken van de muisknop. Of we iets willen drinken. Voor een pintje is het wat vroeg. Marc zet een pot koffie en serveert een glas multivitaminen.
Frips aan de telefoon. Haar vader is gestorven. Dat is rond een uur of 4 gebeurd.
Later Guido aan de telefoon. Vrijdag of zaterdag komt hij met een VRT-ploeg een repetitie van The Singing Painters filmen. Voor het portret van Michaël Borremans.
'Ja jong, Fons, Fons Bauwens gestorven,' zucht Marc.

zondag 4 november

Afspraak met Robin, Lieven en Gaetan van CUM. Tegelijk nog wat bezoekers, onder andere iemand die nog bij Mahy gewerkt heeft, een automechanieker - zoals hij het zelf zegt - met zwaar Gents accent en een verbluffende kennis van wat er op cultureel vlak overal te lande gebeurt. Gisteren is hij naar Sint-Hubert geweest. In Luik komt hij vaker. Croxhapox heeft hij in een stadsfolder aangetroffen, vandaar, ziet ge, dat had hem curieus gemaakt. Het geluid van dameshakken introduceert Anna, we drinken nescafé. Sylvie springt binnen, dan Anne, een collega van Christophe. Er zijn nog bezoekers. Het is een aangename dag, in de grote zaal wordt over het werk van Pieter De Clercq gedebatteerd en op het woonerf is een opstootje als een bus Waalse bejaarden die voor het werk van Lezaire komen een groepje liefhebbers van Moran's werk onder de voet dreigen te lopen. Uit de hifi beukt PJ met Shame, shame is the shadow of love. Adriaan wipt binnen en vereffent zijn schuld. Wat een lawijt dat dat maakt, zo'n volksverhuizing van zestigplussers. Ignace komt van het Raveelmuseum waar een project loopt dat 'Waterverf' als titel heeft. De speech, resumeert Ignace, ging over het onderzoek in de kunsten. Dat dat een compleet achterhaald begrip is, merkt iemand op. In de containerparken van de actuele scene is het enige onderzoek dat tegenwoordig nog enige relevantie heeft wat ge waar en bij wat dat ge het moet dumpen. Dat zogeheten onderzoek heeft de scene geformaliseerd, 't is een dekmantel voor prietpraat en volstrekt luchtledig gedaas. Een kunstenaar maakt voor zichzelf uit waar hij mee bezig is. Ge ziet het telkens opnieuw, wie amper iets te vertellen heeft maakt zich dik als onderzoeksdeskundige, prestaties die zonder dat zogeheten onderzoek geen zak voorstellen worden met mistroostig makende deskundigheid onder de loep genomen en als alles onderzocht is rest de vaststelling dat het allemaal al eens eerder onderzocht werd maar dat durven ze er niet bij vertellen.
In de Belgradostraat, weet Ignace, is er het jaarlijkse evenement ten huize Clicque.
Het gesprek komt op Coltrane en Lateef. Coltrane, weet Adriaan, was zwaar beïnvloed door Yusef Lateef en diens pentatonische toonladders. Dolphy is trouwens niet aan een overdosis gestorven maar aan suikerziekte. Hij was op tournée met de Mingus band en ze waren in Berlijn toen hij een aanval kreeg. De dokters dachten laat die maar z'n roes uitslapen.
Nog meer bezoekers, een kleine overrompeling. Joop Stoop komt uit Ijmuiden waar hij een kunstruimte runt. Wouter had er een project, heeft er twee dodo's in glas getoond. Anne stapt op. Enkele minuten later springt Christophe binnen. Dan Fred, drummer van de Vafanfare, Tamara, een flamencodanseres en Sofie die in Cadiz woont.
Christophe, grand coloriste wallon, met de mededeling dat hij zich op kleur smeet en definitief afziet van het grote formaat.

zaterdag 3 november

Bertel (sax) en Berlinde (bastuba), dus drie leden van de Vafanfare want Adriaan ook. Berlinde van Flat Earth Society, Bertel solliciteerde bij het Blindman Quartet. Ik gooi de laptop open en tik de site van Nate Wooley aan, Nate die van Bart Maris wist maar Maris niet van Nate.
Het gesprek komt op het kunstenaarsstatuut. Telkens een gesprek op het kunstenaarsstatuut komt moet ik aan die scene uit Playtime van Tati denken als Hulot, de scene is in het laatste deel van de film, in een Bar Tabac dat bontkraagje van de vloer opraapt en het door niet meer dan een simpel handgebaar uit de dubbele bodem opvist.
Berlinde herinnert zich dat het vorig jaar rond deze tijd van het jaar warm was. Dat het vorig jaar warm was rond deze tijd van het jaar, daar zijn we het over eens. Dat met P.J. Harvey is een wild verhaal - HOW TO CONQUER P.J. HARVEY or On Impossibilities As The One And Only Thread. Het onbegaanbare pad dus. Dat we het over een onmogelijkheid zouden hebben, lag voor de hand, dat we hierover een eensgezind standpunt zouden weten te bereiken net zo goed.
Neem schilderkunst. De mogelijkheden zijn bekend en alleen het onmogelijke interessant. Er zijn schilders die grootheid najagen terwijl hun kleinere en ogenschijnlijk onbelangrijke werkjes interessanter zijn en veel juister zitten. Corot is een bekend voorbeeld. De salonstukken die hij konterfeitte om de bourgeoisie van de Parijse Salons te plezieren, zijn ondermaats maatwerk. Hedentendage is de situatie er niet op verbeterd. Het betere werk van Corot, de studies hij in Italië maakte bijvoorbeeld, vestigden zijn status als grootmeester en wat nu gemaakt wordt, bijna 150 jaar na het overlijden van Corot, grosso modo, heeft niet meer dan het uitgekookte karakter van wat toen in de Salons te zien was. Er zijn er die andermans roem najagen en zich jammerlijk verliezen in uitgekookt en voorspelbaar maakwerk. Soms presenteert het onmogelijke zich als een kleine stap, een detail dat over het hoofd gezien wordt. Het onfortuinlijke lot van de kunstenaar is navenant en in veel gevallen het evidente bijverschijnsel van een onjuist uitgangspunt. Dat je als epigoon van Tuymans enig succes kunt hebben, ligt voor de hand, of het wat betekent is weer wat anders. Elke kunstenaar wordt geconfronteerd met een limiet. Zodra iemand die grens weet te overschrijden, het is een vreselijk gevecht dat meestal in volstrekte duisternis plaatsvindt als de mogelijkheden uitgeput zijn en alleen nog het onmogelijke een oplossing biedt, als dat gebeurt dan ontstaat wat we gemeenzaam kennen als Oeuvre. Het Werk. De hoofdletters. Zonder de bevrijdende onderdompeling in het onmogelijke, in het gebied voorbij de grens van het bereikbare, is een werk zonder betekenis. Het kan desnoods tentoongesteld worden, waarom niet, in een van de vele containerparken van het actuele discours, bewonderd, geprezen, waarom niet. Toch heeft de toekomst - die wij niet kennen - nu reeds beslist, niet als tijdstip maar als beginsel. Eind en begin zijn in zekere zin volstrekt identiek.
For that reason I now declare the impossibility of dating P.J. Harvey as fully expressed, without any other control than sheer foolishness. There's nothing more exciting than the unexpected and the unimpossible. For instance. 'Hi, P.J., it's me, van. Look, we've just been thinking about touring with The Singing Painters and wonder if you wouldn't be interested to join the club.' EXERCISE 152. Advanced possibs. (a) Cause and effect. Example: Oil floats if you pour it on water. (b) A doubtful view of Conditional type 1 emphasized by the use of "should". Example as mentioned above.
I forget and I don't. Keep P.J. in mind as one and only and never get there. The adventure: never getting anywhere. Berlinde lacht. Neem nu eens die bastuba van haar, om daar op enigszins treffelijke wijze een Cis uit te persen moet je toch over een longvolume beschikken dat in spreekwoordelijke zin tot aan de poolgrens reikt. Om maar te zeggen, niets is onmogelijk.
Pieter springt binnen. Meteen na Pieter Floris De Bruyn. We luisteren naar To Bring You My Love. In Nederland is Pieter in licht beschonken toestand tegen een boete aangebeukt en 4 uur rijverbod.
Dat er deze week in De Morgen een artikel over die zwarte helikopters stond, zegt Pieter. Adriaan heeft geen boodschap aan De Morgen dus dat wist hij niet. Pieter legt uit dat Belgacom een patent had op dat appelblauwzeegroen. Appelblauwzeegroen staat niet in het woordenboek trouwens. Gek. Appolinaris staat er wel in, appelblauwzeegroen niet. Are You Experienced van Hendrix is een beestig album. Dat hij dus een camionette heeft met dat appelblauwzeegroen, zegt Pieter.
We hebben bezoekers. Lu en, euh... Shit. Allez, vooruit, die gast die voor De Gazet van Antwerpen schreef.
Het eerstvolgende project van Pieter is in het Rotterdamse Showroom Mama. Daar in Rotterdam houden ze het strak, geen Spielerei.
Pieter ziet zichzelf als een stadjutter, hij schuimt de straten af op zoek naar bruikbare dingen. Alles is bruikbaar.

zaterdag 3 november 2007

vrijdag 2 november

Stel je een dag zonder gebeurtenis voor. In een bankfiliaal regel je het overschrijven van je wedde. De ochtend is zacht en grijs. Aan het strand van Domburg wandelt iemand noordwaarts de vloedlijn langs helemaal tot Vrouwenpolder. In het bankfiliaal affiches van British Vision, de derde affiche toont een werk van Constable. Aan Sint-Jacobs is een gezellige drukte. Bij Schleiper schaf je je een schetsboek en drie tubes verf aan, Payne's grey van Mussini en van Oudt Hollandt Donker Oker en Violet-grijs. Je wandelt door de binnenstad en laat alles aan het toeval over. Verkeersdrukte dreigt maar in de Mageleinstraat weet je dat te omzeilen door op net zo fortuinlijke als handige wijze tegen de massa in te fietsen. Aan de Rodetorenkaai staat een ellenlange file. Zonder aanwijsbare reden staar je gedurende kort ogenblik naar een geveltje. Later besef je waarom dat geveltje je opgevallen was: twee grauwe garagepoorten en een leegstaande verdieping, de aanstekelijke schoonheid van het Gent van de jaren tachtig toen die rage om alles proper te zetten er nog niet was. Op de parkeerplaats vlakbij het woonerf zijn kinderen spullen in een auto aan het laden. De moeder komt aanstappen, kijkt en passant naar de richtingwijzer en spreekt twee keer na elkaar het woord uit met een kinderlijke voldoening alsof het een toverwoord is, een abacadabra en dus de sleutel tot een onbekende en wellicht vooral om die reden onmetelijke - niet meetbare - inhoud. 'Crox-HA-pox,' zegt ze. (correct, heel erg goed) Ze herhaalt het woord, een woord dat haar kennelijk amuseert. De flyer van Etablissement d'en Face is in het peukenbanket beland. Ze hebben er een project van Valerie Mannaerts. Twee bezoekers. Zijn nooit eerder in croxhapox geweest, zeggen ze, weten evenmin wat het is, de deur staat open en om die reden vroegen ze zich af of ze een kijkje kunnen nemen. Met onbevangen blik, wit en broos als suikerklontjes van Tirlemont, stappen ze door de grote zaal. Hilde springt binnen, de eerste shoot in crox3 heeft niet veel opgeleverd, een probleem met het licht zei Adriaan, dus komt ze het nog eens overdoen. Ook Marc komt foto's nemen. De vader van Ria, verneem ik, was eerst aan de beterhand, nu weer wat minder. Ge weet hoe dat gaat. Ik been naar de Turkse winkel in de Dampoortstraat. Toen er in Gent nog niet zoveel Turkse winkels waren, nu heb je ze overal, stond 'Den Turk' voor Vits-Staelens aan Sint-Jacobs, je kon er alle specerijen vinden die je maar hebben wou.
Met Adriaan en Marc komt het gesprek op Paul Auster, J.D. Salinger en John Fante. Fante was het grote voorbeeld van Bukowski en leest toch best een stuk vlotter dan Joyce. Dat ge vaak een indigestie krijgt, merkt Adriaan op, als ge teveel van 1 auteur leest.
In Ulysses van Joyce ben ik 70 bladzijden ver geraakt. Van Finnigan's Wake las ik de eerste en de laatste bladzijde. De laatste bladzijde van Finnigan's was min of meer identiek aan de gedichten die ik toen schreef. 'Ja, Ulysses,' Marc heeft het bij hem thuis in een voorraad van nog te lezen boeken. 'Ik laat ik dat liggen, denkende het zal er wel eens van komen.'
'70 bladzijden is lang niet kwaad,' merk ik op.
'Muzakami, hebt ge daar al van gelezen,' zegt Adriaan. 'Ge moet het in het Engels lezen.' De auteur zou aan die vertaling meegewerkt hebben.
Het gesprek komt op 'Het Huis Augustus', een recente publicatie, gedichten van Guido De Bruyn. Op de cover een foto van Marc, lan 078. De titel komt uit de correspondentie van Guido De Bruyn en schrijver dezes. Marc: 'Dat hij schreef dat hij dat persoonlijk zou komen brengen want dat was toch het minste wat hij kon doen. Dus dat was het minste.'
De muziek die Adriaan gebruikte voor de tekst van Myron Fagan is van Johannes Brahms, het Duitse Requiem. In de hifi Rain Dogs van Tom Waits. Sander springt binnen, wat later Joke en Marie. Met Sander komt het gesprek op een interne kwestie. Het gesprek met Joke en Marie buitelt over een graasland van uiteenlopende dingen, The Singing Painters die als gebruikelijk amper repeteren, Michaël die net als Joke en schrijver dezes een diploma Vrije Grafiek op zak heeft, hoe vrij is die grafiek, dat is weer een andere zaak, en dat Joke haar jeugd net als schrijver dezes in Torhout sleet. In het Cultureel Centrum van Torhout hebben ze trouwens heel erg onlangs een grote expo gehad, er was blijkbaar ook een werkje van schrijver dezes in het project betrokken. 'Vreselijk eigenlijk,' zegt Joke, 'en dat gij er niet eens van afwist.' Maar zo gaat het, zeg ik. Ze gebruiken het werk alsof het een koekje is.
Steef, de vader van Adriaan, komt er bij zitten. Ik open de site van Sarah Yu Zeebroek. Het gesprek komt op The Hong Kong Dong. Steef kent Boris en brengt een anekdote te berde over een zeemeermin, een naakte zeemeermin, wat linkt aan pangasius. De pangasius is een vis uit de Mekong-delta, half zilt half zoet.
Dat ik onlangs in Fabula Rasa een vis gegeten heb, zegt iemand, maar wat voor vis was het nu weer. Het was een zoetwatervis en het vlees had een rozige teint. Ha, kijk eens, Steef weet alles van zoetwatervissen. De tinke heeft een geursmaak, zegt hij. Geur is de fond in stilstaand water. Vissen die in dat biotoop voorkomen, hebben een geursmaak. Hij belt een maat op, wil er het fijna van weten.
'Een stekeling. De stekelbaars.' Allez, vooruit, komaan, zoveel zoetwatervis hebben we niet.
'Nee, nee,' zeg ik.
'Tinke.' Steef glundert. Nee, nee, geen Tinka Pittoris. Dat had Steef kunnen weten.
'De baars...' Steef bekijkt me met een blik van, zo'n baars is nog zo kwaad niet.
Nee nee nee, geen baars.
'Snoek, de snoek!' Nee nee, geen snoek.
'De karper!' Maar nee, geen karper. En wie is die maat? Frans. Dat is de broer van de moeder van Adriaan, enfin soit, om het simpel te houden, een zwager van Steef. Het ligt op het puntje van zijn tong, Frans heeft beet, kan niet op de naam komen.
'Valmeer,' zeg ik. Steef bekijkt me met een blik van.
De meerval. We spreken het woord uit, spreken het nogmaals uit: de meerval. Met van die snorharen. Ja, de meerval, dat issem. 'Zeg, Frans, ge zijt vree wel bedankt.'
Wist ge dat zo'n meerval een meter lang kan worden. Allez vooruit, zolang de soort geen ringbaard cultiveert zijn we content.
De barbeel, dat is er ook een, zeg ik. Ja, klopt. Stel u voor dat ge in een aquarium leeft, in een droom van dingen die gebeuren en dingen die niet gebeuren, zonder dat ge er ook maar iets aan veranderen kunt, en iemand zegt: 'Ge zijt een fantast.' Maar dat wil ik nog wel eens zien.
De meerval heeft een geursmaak, dus als ge dat weet.
Het gesprek komt op de schildpad en de leguaan. Orkas zijn warmbloedig. De orka is een roofdier. Het is het verschil met walvissen en haaien, een haai legt eieren, is geen zoogdier maar is wel warmbloedig en is dus een aparte soort.
Onder water is toch geen geur, merk ik op.
Fout. Onder water is wel geur, wees maar gerust. Haaien komen af op de geur van bloed. Dat rieken ze. Ze rieken het bloed, rieken het kilometers ver.
Het gesprek komt op Van Anus, dat Van Anus de rijkste bekende Vlaming is. En weet ge hoe dat komt? Urbain heeft nooit met tussenpersonen gewerkt.
De Verwées zijn muzikaal. Adriaan sax en basklarinet, Antoon orgel en Steef klassieke gitaar. Gitaar, klavier, zang.
Adriaan zegt: 'En Alfred schilderde koeien.'
Het gesprek komt op Alfred Verwée, de stichter van Knokke, ah Alfred, de bekende, de meer dan bekende Alfred Verwée, een overgrootoom van Adriaan, Alfred, de man die koeien schilderde. En Adrien, ook een Verwée, Adrien niet vergeten, een schilder uit de Latemse School. Was saxofonist en kineast en leverde met Tokende de eerste film over Belgisch Congo.
Het gesprek komt op politiek en de verschrikking Leterme. Steef windt zich op. Die Leterme is een katastrofe. Een tjeef premier en dan nog een tjeef als Leterme, dat is er om vragen. En die smile van Leterme, jongens toch, daar kunt ge toch niet mee buiten komen. Dat hij een voorbeeld neemt aan de man die de bom op Hiroshima dropte, die is vandaag gestorven. Had gezegd dat hij geen graf wilde.
De bestuursleden stromen toe. Ilknur en Michaël hebben zich verontschuldigd. Ook Marc De Clercq kan er vandaag niet bij zijn. Een korte vergadering, Marc Coene wordt met unanimiteit der stemmen tot penningmeester verkozen. Steef en Adriaan blijven plakken.
Het tofste aan de croxbar, zegt iemand, is de Saeco koffiemachine die niet werkt.

donderdag 1 november

late voormiddag

Stef De Brabander heeft een atelier aan de Brugse Steenweg vlakbij het door Tuur en Frances gerunde IPS. In de garage voorin is een doordringende geur van olie en benzine. Het atelier van Stef bevindt zich in het achterhuis. We nemen de stock door en komen tot een selectie van schilderijen die vorig jaar gemaakt werden. Het meer recente werk is er niet klaar voor.

14u

Ik pik de laptop en wat gerief op in Nieuwland en fiets via de Blekersdijk naar de Machariusbuurt. In de Blekersdijk is de roeste schuimrand op het wegdek onveranderd.
Je kunt niet tweemaal door een straat fietsen, bedenk ik, je kunt geen twee keer hetzelfde paar schoenen aantrekken. Even kwijt op welke Griek dit een parafrase is. Tom Lagast telefoneert me.
De handelingen mogen dan niet dezelfde zijn, de volgorde is wel min of meer identiek: ik parkeer de fiets op het woonerf, tast in de vestzak, de vestzak ter rechterzijde, vis er een sleutelbos uit op, met het zwarte sleuteltje werk ik het fietsslot af, met een van de andere sleutels open ik de croxpoort, ik duw de croxpoort wijd open, hier zijn we weer. In de buurt geen teken van leven. Het is warm voor de tijd van het jaar. Ik herinner me een wandeling in de Semoisvallei begin november, eerst Bouillon, dan stroomafwaarts, een route die als De Laddertjes bekend staat. Het was warm, we waren niet de enigen die de route deden, kajakkers peddelden met de stroom mee, ergens in het bos vlakbij het water was een kroeg waar we een kom soep bestelden, het was zo een van die dagen waar je later met een goed gevoel aan terugdenkt. We schaften ons de befaamde Pipes Ardennaises aan en In Redu hadden ze iets van Queneau. Ik activeer de draadloze internetverbinding, het licht in de kubusruimte en de monitor op de tafel in de hall. De tafel is een tafel op wieltjes en een werk van Stijn Van Dorpe. Is de tafel zoveel anders dan de tafel die er gisteren stond? Is de display van flyers en affiches op het tafelblad anders dan wat er gisteren of vorige week te zien was? De monitor toont dezelfde filmpjes als paar dagen eerder. In de kubusruimte is een curieus prentenkabinet te zien, curieus en in menig opzicht verbluffend. Hoe vaak spreek je de woorden curieus en verbluffend uit? 'Raar,' zeg je. Hoeveel keer heb je dat gezegd. En wat een interessante lijst zou dat zijn: de reden - en dus ook de context - van een bepaald aantal woorden die je af en toe gebruikt, de ene keer om die, de andere keer om een andere reden. Een schuimrand van hersenspinsels spoelt om het eiland van elk moment. Elk moment is volstrekt identiek. Een bom verplettert de binnenstad, schedels tuimelen wild door het luchtruim, een straat verderop trapt iemand in een hondendrol, een papier warrelt over het voetpad, een kogel raakt de hartstreek, verlamt het mechanisme, iemand legt een ruiker goudoranje chrysanten op je grafzerk, het graf wordt omgewoeld, in het park staart een tiener voor het eerst naar het ruiterstandbeeld.
In crox3 torst de sokkel van het standbeeld een gemutileerde koe. Ik zet de boiler op maximum, ruim het barmeubel op en werp de laptop open. In de hifi Time Out Of Mind van Dylan. Een bezoeker betreedt de hall. 'Hallo-o,' zegt ze. Ik vergat de neonsculptuur in te pluggen. Vier Turkse tienermeisjes vallen binnen en vragen of we Aikido hebben. Dat is de buren, zeg ik. Ze bekijken het werk van Christophe Lezaire.
De bezoekers stromen toe. Met Frank neem ik de site van Sarah Yu Zeebroek door, Jeanne maakt een tekening in het gastenboek, Christophe bespreekt met Frank hoe hij de muur ziet. Iedereen is razend enthusiast over het werk van Julian Morian.